Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 10/08/2005
← Terug naar "Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 191 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 "
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 191 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 191 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 191 10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 191
van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
VERSLAG AAN DE KONING VERSLAG AAN DE KONING
Sire, Sire,
Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd vindt zijn Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd vindt zijn
wettelijke grond in artikel 58, § 2, tweede lid, 11°, van de wet van wettelijke grond in artikel 58, § 2, tweede lid, 11°, van de wet van
27 april 2005 betreffende de beheersing van de begroting van de 27 april 2005 betreffende de beheersing van de begroting van de
gezondheidszorg en houdende diverse bepalingen inzake gezondheid. gezondheidszorg en houdende diverse bepalingen inzake gezondheid.
Het betreft een wijziging van artikel 191, eerste lid, van de wet Het betreft een wijziging van artikel 191, eerste lid, van de wet
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen, waarbij voor het jaar 2005 een uitzonderlijke heffing uitkeringen, waarbij voor het jaar 2005 een uitzonderlijke heffing
wordt ingesteld ten laste van de farmaceutische industrie ten belope wordt ingesteld ten laste van de farmaceutische industrie ten belope
van 1,5 percent van de in 2004 verwezenlijkte omzet. Voor het jaar van 1,5 percent van de in 2004 verwezenlijkte omzet. Voor het jaar
2006 wordt deze uitzonderlijke heffing eveneens ingesteld, maar de 2006 wordt deze uitzonderlijke heffing eveneens ingesteld, maar de
betrokken ondernemingen kunnen vrijgesteld worden wanneer ze vóór een betrokken ondernemingen kunnen vrijgesteld worden wanneer ze vóór een
door ministerieel besluit te bepalen datum vrijwillig een daling van door ministerieel besluit te bepalen datum vrijwillig een daling van
de prijs en vergoedingsbasis van hun specialiteiten doorvoeren van een de prijs en vergoedingsbasis van hun specialiteiten doorvoeren van een
bedrag gelijkwaardig aan de verschuldigde heffing voor 2005. bedrag gelijkwaardig aan de verschuldigde heffing voor 2005.
Het is inderdaad zo dat, bij de bekendmaking door het RIZIV in de Het is inderdaad zo dat, bij de bekendmaking door het RIZIV in de
maand juni 2005 van de herraming van het geneesmiddelenbudget voor het maand juni 2005 van de herraming van het geneesmiddelenbudget voor het
jaar 2005, er werd geconstateerd dat de totaal verwachte jaar 2005, er werd geconstateerd dat de totaal verwachte
overschrijding in 2005 voor de geneesmiddelenuitgaven 44,936 miljoen overschrijding in 2005 voor de geneesmiddelenuitgaven 44,936 miljoen
euro bedraagt. In het kader van het structureel plan voor een globaal euro bedraagt. In het kader van het structureel plan voor een globaal
beheer van het geneesmiddelenbudget, dat met de vertegenwoordigers van beheer van het geneesmiddelenbudget, dat met de vertegenwoordigers van
de farmaceutische industrie onderhandeld werd, werd bijgevolg voorzien de farmaceutische industrie onderhandeld werd, werd bijgevolg voorzien
om bijkomende structurele besparingsmaatregelen in 2005 te nemen. Het om bijkomende structurele besparingsmaatregelen in 2005 te nemen. Het
voorliggende besluit betreft één van deze maatregelen, waarbij de voorliggende besluit betreft één van deze maatregelen, waarbij de
opbrengst begroot wordt op 43,2 miljoen euro. opbrengst begroot wordt op 43,2 miljoen euro.
A priori biedt artikel 58, § 2, 11°, van de wet van 27 april 2005 een A priori biedt artikel 58, § 2, 11°, van de wet van 27 april 2005 een
voldoende wettelijke basis om al de nuttige maatregelen daarvoor te voldoende wettelijke basis om al de nuttige maatregelen daarvoor te
nemen, gezien het toelaat om aan gecoördineerde ZIV-wet alle nuttige nemen, gezien het toelaat om aan gecoördineerde ZIV-wet alle nuttige
wijzigingen aan te brengen met het oog op het doorvoeren van wijzigingen aan te brengen met het oog op het doorvoeren van
noodzakelijke besparingen, onder meer door de bepalingen met noodzakelijke besparingen, onder meer door de bepalingen met
betrekking tot de in artikel 191 van deze wet bedoelde heffingen ten betrekking tot de in artikel 191 van deze wet bedoelde heffingen ten
laste van farmaceutische firma's aan te passen. laste van farmaceutische firma's aan te passen.
In toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de In toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State werd het ontwerp gecoördineerde wetten op de Raad van State werd het ontwerp
overgezonden voor advies. De Raad bracht zijn advies uit op 12 juli overgezonden voor advies. De Raad bracht zijn advies uit op 12 juli
2005. 2005.
De Raad van State merkte op dat het nodig is de juiste kwalificatie De Raad van State merkte op dat het nodig is de juiste kwalificatie
van de heffing te bepalen (te beschouwen als een belasting of een van de heffing te bepalen (te beschouwen als een belasting of een
retributie) om na te gaan of er gebruik kan gemaakt worden van de retributie) om na te gaan of er gebruik kan gemaakt worden van de
mogelijkheid van delegatiebepaling van artikel 58, § 2, tweede lid, mogelijkheid van delegatiebepaling van artikel 58, § 2, tweede lid,
11°, van de wet van 27 april 2005. De Raad van State is wel van 11°, van de wet van 27 april 2005. De Raad van State is wel van
oordeel dat de heffing niet als een retributie kan beschouwd worden en oordeel dat de heffing niet als een retributie kan beschouwd worden en
veleer te kwalificeren is als een belasting, maar onder voorbehoud van veleer te kwalificeren is als een belasting, maar onder voorbehoud van
een andersluidend oordeel van het Arbitragehof. een andersluidend oordeel van het Arbitragehof.
Gelet op de onzekerheid die bestaat over de juiste aard van de bij het Gelet op de onzekerheid die bestaat over de juiste aard van de bij het
ontwerp bedoeld heffing, en op de gevolgen die uit een mogelijke ontwerp bedoeld heffing, en op de gevolgen die uit een mogelijke
kwalificatie als belasting zouden kunnen voortvloeien, meent de Raad kwalificatie als belasting zouden kunnen voortvloeien, meent de Raad
dat het aanbeveling verdient om ervan af te zien de ontworpen regeling dat het aanbeveling verdient om ervan af te zien de ontworpen regeling
in te voeren, en ze integendeel door de wetgever zelf tot stand te in te voeren, en ze integendeel door de wetgever zelf tot stand te
laten brengen. laten brengen.
Het lijkt evenwel aangewezen het besluit toch te nemen, omwille van de Het lijkt evenwel aangewezen het besluit toch te nemen, omwille van de
volgende redenen. De volledige wijziging van artikel 191, eerste lid, volgende redenen. De volledige wijziging van artikel 191, eerste lid,
15°septies, van de gecoördineerde ZIV-wet zal in de eerstvolgende 15°septies, van de gecoördineerde ZIV-wet zal in de eerstvolgende
programmawet (die voorzien is in het najaar 2005) integraal worden programmawet (die voorzien is in het najaar 2005) integraal worden
overgenomen, waarbij de normale parlementaire procedure gevolgd zal overgenomen, waarbij de normale parlementaire procedure gevolgd zal
worden en de regeling dus integraal door de wetgever zal zijn aanvaard worden en de regeling dus integraal door de wetgever zal zijn aanvaard
zoals de Raad van State aanbeveelt. Het doorlopen van de volledige zoals de Raad van State aanbeveelt. Het doorlopen van de volledige
parlementaire procedure is momenteel onmogelijk, gelet op het parlementaire procedure is momenteel onmogelijk, gelet op het
parlementair reces, waardoor het zo snel mogelijk realiseren van de parlementair reces, waardoor het zo snel mogelijk realiseren van de
noodzakelijke besparingen niet verwezenlijkt zou kunnen worden. Het is noodzakelijke besparingen niet verwezenlijkt zou kunnen worden. Het is
dus redelijk te denken dat deze situatie gelijkaardig is aan degene dus redelijk te denken dat deze situatie gelijkaardig is aan degene
die tot de arresten 9/99 en 36/99 van het Arbitragehof geleid heeft. die tot de arresten 9/99 en 36/99 van het Arbitragehof geleid heeft.
Ter herinnering, deze arresten gingen over een beroep tot vernietiging Ter herinnering, deze arresten gingen over een beroep tot vernietiging
van het koninklijk besluit van 4 februari 1997, dat ook een heffing op van het koninklijk besluit van 4 februari 1997, dat ook een heffing op
de omzet van sommige farmaceutische producten invoerde en dat door de de omzet van sommige farmaceutische producten invoerde en dat door de
wet van 26 juni 1997 bekrachtigd werd. Het Arbitragehof had toen beide wet van 26 juni 1997 bekrachtigd werd. Het Arbitragehof had toen beide
aanvragen verworpen. aanvragen verworpen.
Er wordt ook reeds gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 58, Er wordt ook reeds gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 58,
§ 2, 11°, van de wet van 27 april 2005 biedt, opdat de nodige § 2, 11°, van de wet van 27 april 2005 biedt, opdat de nodige
maatregelen kunnen worden genomen die de betrokken farmaceutische maatregelen kunnen worden genomen die de betrokken farmaceutische
ondernemingen in staat moeten stellen tijdig de beoogde dalingen van ondernemingen in staat moeten stellen tijdig de beoogde dalingen van
de prijs en vergoedingsbasis door te geven teneinde in 2006 een de prijs en vergoedingsbasis door te geven teneinde in 2006 een
vrijstelling van de uitzonderlijke heffing te verkrijgen. Opdat deze vrijstelling van de uitzonderlijke heffing te verkrijgen. Opdat deze
prijsdalingen zo snel mogelijk zouden kunnen ingaan om de prijsdalingen zo snel mogelijk zouden kunnen ingaan om de
noodzakelijke besparingen te realiseren (op 1 januari 2006 of noodzakelijke besparingen te realiseren (op 1 januari 2006 of
uiterlijk 1 februari 2006), moeten deze dalingen in de loop van de uiterlijk 1 februari 2006), moeten deze dalingen in de loop van de
maand september of ten laatste oktober 2005 ingediend worden, maand september of ten laatste oktober 2005 ingediend worden,
aangezien de ministeriële besluiten tot wijziging van de lijst die aangezien de ministeriële besluiten tot wijziging van de lijst die
verlagingen van de prijs en/of vergoedingsbasis betreffen slechts in verlagingen van de prijs en/of vergoedingsbasis betreffen slechts in
werking kunnen treden op de eerste dag van de tweede maand die ingaat werking kunnen treden op de eerste dag van de tweede maand die ingaat
na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad (zoals voorzien in na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad (zoals voorzien in
artikel 35bis, § 5, van de gecoördineerde ZIV-wet), in casu dus ten artikel 35bis, § 5, van de gecoördineerde ZIV-wet), in casu dus ten
laatste eind november 2005 voor inwerkingtreding op 1 januari 2006 of laatste eind november 2005 voor inwerkingtreding op 1 januari 2006 of
eind december 2005 voor inwerkingtreding op 1 februari 2006. Voordien eind december 2005 voor inwerkingtreding op 1 februari 2006. Voordien
moeten nog de vereiste adviezen en akkoord ingewonnen worden moeten nog de vereiste adviezen en akkoord ingewonnen worden
(Inspecteur van Financiën, Minister van Begroting en Raad van State). (Inspecteur van Financiën, Minister van Begroting en Raad van State).
In subsidiaire orde heeft de Raad van State ook een aantal opmerkingen In subsidiaire orde heeft de Raad van State ook een aantal opmerkingen
geformuleerd over de libellering van de tekst, waaraan de tekst werd geformuleerd over de libellering van de tekst, waaraan de tekst werd
aangepast. aangepast.
Tenslotte herinnert de Raad van State aan de paragrafen 6 en 8 van Tenslotte herinnert de Raad van State aan de paragrafen 6 en 8 van
artikel 58 van de wet van 27 april 2005, met name de mededeling van de artikel 58 van de wet van 27 april 2005, met name de mededeling van de
besluiten aan de voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers besluiten aan de voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers
en van de Senaat en de bekrachtiging door de wetgever vóór 31 december en van de Senaat en de bekrachtiging door de wetgever vóór 31 december
2006 teneinde te vermijden dat de bepalingen van die besluiten buiten 2006 teneinde te vermijden dat de bepalingen van die besluiten buiten
werking treden. werking treden.
Ik heb de eer te zijn, Ik heb de eer te zijn,
Sire, Sire,
Van uwe majesteit, Van uwe majesteit,
De zeer eerbiedige De zeer eerbiedige
En zeer getrouwe dienaar, En zeer getrouwe dienaar,
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
R. DEMOTTE R. DEMOTTE
ADVIES 38.679/1 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE ADVIES 38.679/1 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE
De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 30 juni 2005 De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 30 juni 2005
door de Minister van Sociale Zaken verzocht hem, binnen een termijn door de Minister van Sociale Zaken verzocht hem, binnen een termijn
van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk
besluit « tot wijziging van artikel 191 van de wet betreffende de besluit « tot wijziging van artikel 191 van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994 », heeft op 12 juli 2005 het volgende gecoördineerd op 14 juli 1994 », heeft op 12 juli 2005 het volgende
advies gegeven : advies gegeven :
Strekking en rechtsgrond van het ontwerp Strekking en rechtsgrond van het ontwerp
1. Het ontwerp strekt ertoe een « uitzonderlijke » heffing in te 1. Het ontwerp strekt ertoe een « uitzonderlijke » heffing in te
stellen ten laste van de farmaceutische industrie ten belope van 1,5 stellen ten laste van de farmaceutische industrie ten belope van 1,5
percent van de in 2004 verwezenlijkte omzet. Deze heffing moet worden percent van de in 2004 verwezenlijkte omzet. Deze heffing moet worden
beschouwd als een last die weegt op het boekjaar 2005. Een tweede « beschouwd als een last die weegt op het boekjaar 2005. Een tweede «
uitzonderlijke » heffing wordt ingevoerd als een last die weegt op het uitzonderlijke » heffing wordt ingevoerd als een last die weegt op het
boekjaar 2006. De farmaceutische ondernemingen kunnen, door de Koning, boekjaar 2006. De farmaceutische ondernemingen kunnen, door de Koning,
worden vrijgesteld van deze laatste uitzonderlijke heffing, wanneer de worden vrijgesteld van deze laatste uitzonderlijke heffing, wanneer de
betrokken ondernemingen vóór een door de Minister van Sociale Zaken te betrokken ondernemingen vóór een door de Minister van Sociale Zaken te
bepalen datum, een prijsdaling hebben doorgevoerd van bepaalde van hun bepalen datum, een prijsdaling hebben doorgevoerd van bepaalde van hun
specialiteiten, teneinde het equivalent van het bedrag van de heffing specialiteiten, teneinde het equivalent van het bedrag van de heffing
van 1,5 percent te bereiken. van 1,5 percent te bereiken.
2.1. Rechtsgrond daartoe wordt gezocht in artikel 58, § 2, tweede lid, 2.1. Rechtsgrond daartoe wordt gezocht in artikel 58, § 2, tweede lid,
11°, van de wet van 27 april 2005 betreffende de beheersing van de 11°, van de wet van 27 april 2005 betreffende de beheersing van de
begroting van de gezondheidszorg en houdende diverse bepalingen inzake begroting van de gezondheidszorg en houdende diverse bepalingen inzake
gezondheid, naar luid waarvan de Koning de in artikel 191 van de wet gezondheid, naar luid waarvan de Koning de in artikel 191 van de wet
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde heffingen ten uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde heffingen ten
laste van farmaceutische firma's kan aanpassen. laste van farmaceutische firma's kan aanpassen.
2.2. Het Arbitragehof heeft er zich, laatst in zijn arrest nr. 2.2. Het Arbitragehof heeft er zich, laatst in zijn arrest nr.
86/2005, uitdrukkelijk van onthouden een gelijkaardige heffing ten 86/2005, uitdrukkelijk van onthouden een gelijkaardige heffing ten
laste van de farmaceutische firma's te kwalificeren (1). De vraag laste van de farmaceutische firma's te kwalificeren (1). De vraag
blijft derhalve open of deze heffing als een belasting te beschouwen blijft derhalve open of deze heffing als een belasting te beschouwen
is. De juiste kwalificatie is van belang ten aanzien van de is. De juiste kwalificatie is van belang ten aanzien van de
mogelijkheid gebruik te maken van de delegatiebepaling van artikel 58, mogelijkheid gebruik te maken van de delegatiebepaling van artikel 58,
§ 2, tweede lid, 11°, van de wet van 27 april 2005 (2), zodat de Raad § 2, tweede lid, 11°, van de wet van 27 april 2005 (2), zodat de Raad
van State, afdeling wetgeving, zich over deze kwalificatie dient uit van State, afdeling wetgeving, zich over deze kwalificatie dient uit
te spreken. Wanneer het effectief om een belasting gaat, kan, conform te spreken. Wanneer het effectief om een belasting gaat, kan, conform
de beginselen die het Arbitragehof heeft uiteengezet inzake delegatie de beginselen die het Arbitragehof heeft uiteengezet inzake delegatie
van fiscale bevoegdheden aan de Koning, van de betrokken van fiscale bevoegdheden aan de Koning, van de betrokken
delegatiebepaling slechts gebruik worden gemaakt wanneer is aangetoond delegatiebepaling slechts gebruik worden gemaakt wanneer is aangetoond
dat de wetgever zich in de onmogelijkheid bevindt om zelf alle dat de wetgever zich in de onmogelijkheid bevindt om zelf alle
essentiële elementen van de belasting vast te stellen omdat de essentiële elementen van de belasting vast te stellen omdat de
inachtneming van de normale parlementaire procedure hem niet in staat inachtneming van de normale parlementaire procedure hem niet in staat
zou stellen de beoogde doelstelling van algemeen belang te zou stellen de beoogde doelstelling van algemeen belang te
verwezenlijken (3). Bovendien dienen de door de Koning genomen verwezenlijken (3). Bovendien dienen de door de Koning genomen
maatregelen binnen een relatief korte termijn door de wetgever te maatregelen binnen een relatief korte termijn door de wetgever te
worden bekrachtigd (wat bepaald wordt in artikel 58, § 8, van de wet worden bekrachtigd (wat bepaald wordt in artikel 58, § 8, van de wet
van 27 april 2005), bij gebreke waarvan de door de Koning genomen van 27 april 2005), bij gebreke waarvan de door de Koning genomen
maatregelen moeten worden geacht nooit uitwerking te hebben gehad (4). maatregelen moeten worden geacht nooit uitwerking te hebben gehad (4).
2.3.1. In geen geval kan die heffing worden beschouwd als een 2.3.1. In geen geval kan die heffing worden beschouwd als een
retributie : er valt immers niet in te zien in welk opzicht de heffing retributie : er valt immers niet in te zien in welk opzicht de heffing
zou kunnen worden beschouwd als de vergoeding van een dienst die de zou kunnen worden beschouwd als de vergoeding van een dienst die de
overheid presteert ten aanzien van de heffingsplichtige, afzonderlijk overheid presteert ten aanzien van de heffingsplichtige, afzonderlijk
beschouwd, waarbij een redelijke verhouding bestaat tussen de waarde beschouwd, waarbij een redelijke verhouding bestaat tussen de waarde
van de bewezen dienst en de gevorderde retributie (5). van de bewezen dienst en de gevorderde retributie (5).
2.3.2. Daarentegen heeft de heffing een aantal kenmerken van een 2.3.2. Daarentegen heeft de heffing een aantal kenmerken van een
belasting. belasting.
Het Arbitragehof heeft een belasting gekwalificeerd als een heffing Het Arbitragehof heeft een belasting gekwalificeerd als een heffing
die gezagshalve door de Staat wordt opgelegd, op zijn begroting is die gezagshalve door de Staat wordt opgelegd, op zijn begroting is
ingeschreven en niet de tegenprestatie is voor een dienst die door de ingeschreven en niet de tegenprestatie is voor een dienst die door de
overheid wordt geleverd ten voordele van de afzonderlijk beschouwde overheid wordt geleverd ten voordele van de afzonderlijk beschouwde
belastingplichtige (6). Het gegeven dat de opbrengst van een heffing belastingplichtige (6). Het gegeven dat de opbrengst van een heffing
wordt aangewend voor het verwezenlijken van een bepaald doel of beleid wordt aangewend voor het verwezenlijken van een bepaald doel of beleid
dat in de wet wordt omschreven en dat de opbrengst met dat oogmerk in dat in de wet wordt omschreven en dat de opbrengst met dat oogmerk in
een (begrotings)fonds wordt gestort, ontneemt een heffing niet het een (begrotings)fonds wordt gestort, ontneemt een heffing niet het
karakter van een belasting (7). karakter van een belasting (7).
De in het ontwerp bedoelde bijdrage is een heffing, gezagshalve door De in het ontwerp bedoelde bijdrage is een heffing, gezagshalve door
de overheid opgelegd, die niet de tegenprestatie is voor een dienst de overheid opgelegd, die niet de tegenprestatie is voor een dienst
die door de overheid wordt geleverd ten voordele van de afzonderlijk die door de overheid wordt geleverd ten voordele van de afzonderlijk
beschouwde belastingplichtige. Tenzij er tegenaanwijzingen zijn, moet beschouwde belastingplichtige. Tenzij er tegenaanwijzingen zijn, moet
die heffing dan ook worden beschouwd als een belasting. die heffing dan ook worden beschouwd als een belasting.
2.3.3. In dit verband dient te worden onderzocht of de heffing, gelet 2.3.3. In dit verband dient te worden onderzocht of de heffing, gelet
op het gegeven dat de opbrengst ervan wordt aangewend voor de op het gegeven dat de opbrengst ervan wordt aangewend voor de
financiering van de verplichte verzekering voor geneeskundige financiering van de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, haar karakter van belasting verliest. verzorging en uitkeringen, haar karakter van belasting verliest.
In zijn arrest nr. 14/99 heeft het Arbitragehof geoordeeld dat de In zijn arrest nr. 14/99 heeft het Arbitragehof geoordeeld dat de
artikelen 170, 172 en 173 van de Grondwet niet van toepassing zijn op artikelen 170, 172 en 173 van de Grondwet niet van toepassing zijn op
socialezekerheidsbijdragen aangezien die bijdragen bij uitsluiting socialezekerheidsbijdragen aangezien die bijdragen bij uitsluiting
bestemd zijn voor de financiering van stelsels van tegemoetkomingen bestemd zijn voor de financiering van stelsels van tegemoetkomingen
ter vervanging of aanvulling van inkomen uit arbeid (8). De vraag ter vervanging of aanvulling van inkomen uit arbeid (8). De vraag
rijst evenwel of de draagwijdte van dit arrest niet beperkt is tot de rijst evenwel of de draagwijdte van dit arrest niet beperkt is tot de
klassieke socialezekerheidsbijdragen van werkgevers en werknemers die klassieke socialezekerheidsbijdragen van werkgevers en werknemers die
worden gekenmerkt door het bestaan van een rechtstreekse band met de worden gekenmerkt door het bestaan van een rechtstreekse band met de
sociale zekerheid van de betrokken werknemers en derhalve met het sociale zekerheid van de betrokken werknemers en derhalve met het
daaraan ten grondslag liggende verzekeringsprincipe (9). Al is het zo daaraan ten grondslag liggende verzekeringsprincipe (9). Al is het zo
dat de in het ontwerp bedoelde heffing evenzeer bestemd is voor de dat de in het ontwerp bedoelde heffing evenzeer bestemd is voor de
financiering van een socialezekerheidstak, toch dient er anderzijds op financiering van een socialezekerheidstak, toch dient er anderzijds op
te worden gewezen dat, zoals reeds aangestipt sub 2.3.2, volgens de te worden gewezen dat, zoals reeds aangestipt sub 2.3.2, volgens de
rechtspraak van het Arbitragehof het gegeven dat de opbrengst van een rechtspraak van het Arbitragehof het gegeven dat de opbrengst van een
heffing wordt aangewend voor een bepaald doel of beleid dat in de wet heffing wordt aangewend voor een bepaald doel of beleid dat in de wet
wordt omschreven en daarom in een bijzonder fonds wordt gestort, aan wordt omschreven en daarom in een bijzonder fonds wordt gestort, aan
die heffing niet het karakter van een belasting ontneemt (10). Het die heffing niet het karakter van een belasting ontneemt (10). Het
arrest nr. 14/99 is slechts met de arresten nrs. 64/95, 21/97 en arrest nr. 14/99 is slechts met de arresten nrs. 64/95, 21/97 en
100/2003 verenigbaar wanneer het wordt geïnterpreteerd in zijn 100/2003 verenigbaar wanneer het wordt geïnterpreteerd in zijn
context, namelijk als betrekking hebbend op de eigenlijke context, namelijk als betrekking hebbend op de eigenlijke
socialezekerheidsbijdragen, en dus niet op andere heffingen die socialezekerheidsbijdragen, en dus niet op andere heffingen die
bijdragen tot de financiering van de sociale zekerheid. In die optiek bijdragen tot de financiering van de sociale zekerheid. In die optiek
zou de in het ontwerp bedoelde heffing dienen te worden gekwalificeerd zou de in het ontwerp bedoelde heffing dienen te worden gekwalificeerd
als een belasting (11). als een belasting (11).
De vraag rijst evenwel of die laatste conclusie niet wordt ontkracht De vraag rijst evenwel of die laatste conclusie niet wordt ontkracht
door overweging B.33.4 van het arrest nr. 159/2001 van het door overweging B.33.4 van het arrest nr. 159/2001 van het
Arbitragehof (12). Arbitragehof (12).
In die overweging wordt een maatregel waarbij de overschrijding van de In die overweging wordt een maatregel waarbij de overschrijding van de
deelbudgetten van de financiële middelen voor de terugbetaling van de deelbudgetten van de financiële middelen voor de terugbetaling van de
farmaceutische specialiteiten kan worden teruggevorderd van de farmaceutische specialiteiten kan worden teruggevorderd van de
betrokken producenten, volgens door de Koning bepaalde regels, betrokken producenten, volgens door de Koning bepaalde regels,
rekening houdend met hun marktaandeel in het jaar van de rekening houdend met hun marktaandeel in het jaar van de
overschrijding en met alle omstandigheden die aan de overschrijding overschrijding en met alle omstandigheden die aan de overschrijding
ten grondslag hebben gelegen, niet beschouwd als een belasting. De ten grondslag hebben gelegen, niet beschouwd als een belasting. De
overweging luidt : overweging luidt :
« B.33.4. Aangezien de wetgever de door de Koning vastgestelde « B.33.4. Aangezien de wetgever de door de Koning vastgestelde
deelbudgetten in acht wil doen nemen, is het verantwoord dat hij deelbudgetten in acht wil doen nemen, is het verantwoord dat hij
voorziet in mechanismen om na te gaan of de deelbudgetten al dan niet voorziet in mechanismen om na te gaan of de deelbudgetten al dan niet
worden overschreden en om in voorkomend geval die overschrijding « worden overschreden en om in voorkomend geval die overschrijding «
terug te vorderen » door een maatregel zoals de bestreden bijdrage. terug te vorderen » door een maatregel zoals de bestreden bijdrage.
Rekening houdend met het feit dat zowel het totale budget als de Rekening houdend met het feit dat zowel het totale budget als de
deelbudgetten door de Koning worden vastgesteld, is het verantwoord deelbudgetten door de Koning worden vastgesteld, is het verantwoord
dat de wetgever de Koning machtigt om, binnen de door hem bepaalde dat de wetgever de Koning machtigt om, binnen de door hem bepaalde
voorwaarden, de modaliteiten van die bijdrage vast te stellen. De voorwaarden, de modaliteiten van die bijdrage vast te stellen. De
betwiste « terugvordering » dient te worden beschouwd als een betwiste « terugvordering » dient te worden beschouwd als een
bijzondere bijdrage bestemd voor de financiering van een welbepaalde bijzondere bijdrage bestemd voor de financiering van een welbepaalde
sector van de sociale zekerheid. Die bijdrage wordt gevraagd aan sector van de sociale zekerheid. Die bijdrage wordt gevraagd aan
indirecte partners van de sociale zekerheid die weliswaar niet indirecte partners van de sociale zekerheid die weliswaar niet
verantwoordelijk zijn voor de begrotingsoverschrijdingen, maar in verantwoordelijk zijn voor de begrotingsoverschrijdingen, maar in
ieder geval voordeel er uithalen. Hun winsten zijn immers in ruime ieder geval voordeel er uithalen. Hun winsten zijn immers in ruime
mate verbonden met de omvang van het terugbetaalbare karakter van de mate verbonden met de omvang van het terugbetaalbare karakter van de
geneesmiddelen. De bijdrage wordt enkel berekend op de terugbetaalbare geneesmiddelen. De bijdrage wordt enkel berekend op de terugbetaalbare
geneesmiddelen, is naar gelang van het marktaandeel van de betrokken geneesmiddelen, is naar gelang van het marktaandeel van de betrokken
producenten in het betrokken productsegment opgenomen en wordt bepaald producenten in het betrokken productsegment opgenomen en wordt bepaald
met inachtneming van alle omstandigheden die aan de overschrijding van met inachtneming van alle omstandigheden die aan de overschrijding van
het deelbudget ten grondslag hebben gelegen. Een dergelijke bijdrage het deelbudget ten grondslag hebben gelegen. Een dergelijke bijdrage
dient niet als een belasting te worden beschouwd. Zij maakt deel uit dient niet als een belasting te worden beschouwd. Zij maakt deel uit
van een geheel van maatregelen die ertoe strekken het van een geheel van maatregelen die ertoe strekken het
begrotingsevenwicht van een deficitaire sector van de sociale begrotingsevenwicht van een deficitaire sector van de sociale
zekerheid te verzekeren ». zekerheid te verzekeren ».
Uit die overweging zou kunnen worden afgeleid dat ook de in het Uit die overweging zou kunnen worden afgeleid dat ook de in het
ontwerp bedoelde heffing niet dient te worden gekwalificeerd als een ontwerp bedoelde heffing niet dient te worden gekwalificeerd als een
belasting. Nochtans dient te worden gewezen op de specificiteit van de belasting. Nochtans dient te worden gewezen op de specificiteit van de
door het Arbitragehof onderzochte maatregel : die maatregel heeft, in door het Arbitragehof onderzochte maatregel : die maatregel heeft, in
tegenstelling met de bij het ontwerp bedoelde heffing, die een meer tegenstelling met de bij het ontwerp bedoelde heffing, die een meer
algemeen karakter heeft, een rechtstreeks verband met de algemeen karakter heeft, een rechtstreeks verband met de
overschrijding van het betrokken deelbudget. Dat laatste wordt zelf overschrijding van het betrokken deelbudget. Dat laatste wordt zelf
ook door de Koning vastgesteld. Die heffing wordt bovendien berekend ook door de Koning vastgesteld. Die heffing wordt bovendien berekend
op de terugbetaalbare geneesmiddelen, naargelang het marktaandeel van op de terugbetaalbare geneesmiddelen, naargelang het marktaandeel van
de betrokken producenten met betrekking tot het desbetreffende de betrokken producenten met betrekking tot het desbetreffende
productsegment, en wordt bepaald met inachtneming van alle productsegment, en wordt bepaald met inachtneming van alle
omstandigheden die aan de overschrijding van het deelbudget ten omstandigheden die aan de overschrijding van het deelbudget ten
grondslag hebben gelegen. Gelet op de specificiteit van de in de grondslag hebben gelegen. Gelet op de specificiteit van de in de
genoemde overweging bedoelde maatregel, lijkt de leer van het arrest genoemde overweging bedoelde maatregel, lijkt de leer van het arrest
nr. 159/2001 niet zonder meer te kunnen worden toegepast op de bij het nr. 159/2001 niet zonder meer te kunnen worden toegepast op de bij het
ontwerp ingevoerde heffing, zeker nu het Hof er zich ook in dat arrest ontwerp ingevoerde heffing, zeker nu het Hof er zich ook in dat arrest
uitdrukkelijk van onthoudt de heffing op de omzet van de uitdrukkelijk van onthoudt de heffing op de omzet van de
farmaceutische firma's te kwalificeren als een belasting. Daarbij komt farmaceutische firma's te kwalificeren als een belasting. Daarbij komt
nog dat de toepassing van de leer van de arresten nrs. 64/95, 21/97 en nog dat de toepassing van de leer van de arresten nrs. 64/95, 21/97 en
100/2003 er veeleer toe leidt de in het ontwerp bedoelde heffing te 100/2003 er veeleer toe leidt de in het ontwerp bedoelde heffing te
kwalificeren als een belasting. kwalificeren als een belasting.
Als conclusie komt het de Raad van State, afdeling wetgeving, voor Als conclusie komt het de Raad van State, afdeling wetgeving, voor
dat, ondanks het gegeven dat de rechtspraak van het Arbitragehof niet dat, ondanks het gegeven dat de rechtspraak van het Arbitragehof niet
toelaat een eenduidige conclusie te trekken en derhalve onder het toelaat een eenduidige conclusie te trekken en derhalve onder het
voorbehoud van een andersluidend oordeel van dat Hof, de in het voorbehoud van een andersluidend oordeel van dat Hof, de in het
ontworpen besluit bedoelde heffing veeleer als een belasting te ontworpen besluit bedoelde heffing veeleer als een belasting te
kwalificeren is. kwalificeren is.
2.4. In de mate dat de in het ontwerp bedoelde heffing effectief als 2.4. In de mate dat de in het ontwerp bedoelde heffing effectief als
een belasting dient te worden beschouwd, doet het ontwerp twee een belasting dient te worden beschouwd, doet het ontwerp twee
problemen rijzen ten aanzien van de sub 2.2 uiteengezette beginselen. problemen rijzen ten aanzien van de sub 2.2 uiteengezette beginselen.
2.4.1. Opdat de Koning zijn bevoegdheid tot het regelen van de 2.4.1. Opdat de Koning zijn bevoegdheid tot het regelen van de
bedoelde heffing zou kunnen uitoefenen, en derhalve het besluit dat bedoelde heffing zou kunnen uitoefenen, en derhalve het besluit dat
thans in ontwerpvorm voorligt zou kunnen nemen, is, zoals reeds is thans in ontwerpvorm voorligt zou kunnen nemen, is, zoals reeds is
uiteengezet sub 2.2, vereist dat de wetgever zich in de onmogelijkheid uiteengezet sub 2.2, vereist dat de wetgever zich in de onmogelijkheid
bevindt om zelf alle essentiële elementen van de belasting vast te bevindt om zelf alle essentiële elementen van de belasting vast te
stellen omwille van de in dat onderdeel aangegeven reden. Nu de stellen omwille van de in dat onderdeel aangegeven reden. Nu de
voorbije jaren gelijkaardige bepalingen door de wetgever zelf zijn voorbije jaren gelijkaardige bepalingen door de wetgever zelf zijn
aangenomen, is het zeer de vraag of er thans omstandigheden aanwezig aangenomen, is het zeer de vraag of er thans omstandigheden aanwezig
kunnen worden geacht die het onmogelijk maken de normale parlementaire kunnen worden geacht die het onmogelijk maken de normale parlementaire
procedure te volgen om de bepalingen van het ontwerp tot stand te procedure te volgen om de bepalingen van het ontwerp tot stand te
brengen (13). brengen (13).
Mochten er toch zulke omstandigheden aanwezig kunnen worden geacht, Mochten er toch zulke omstandigheden aanwezig kunnen worden geacht,
dan wordt daarvan best gewag gemaakt in een aan het ontwerp toe te dan wordt daarvan best gewag gemaakt in een aan het ontwerp toe te
voegen verslag aan de Koning. voegen verslag aan de Koning.
2.4.2. In het ontworpen artikel 191, 15°septies, laatste lid, wordt 2.4.2. In het ontworpen artikel 191, 15°septies, laatste lid, wordt
aan de Koning de bevoegdheid toegekend om vrijstellingen van de aan de Koning de bevoegdheid toegekend om vrijstellingen van de
heffing te verlenen, terwijl een bepaald aspect van de regeling zelfs heffing te verlenen, terwijl een bepaald aspect van de regeling zelfs
aan de minister wordt gesubdelegeerd. Uit het gebruik van het woord « aan de minister wordt gesubdelegeerd. Uit het gebruik van het woord «
kan », zou kunnen worden afgeleid dat het om een discretionaire kan », zou kunnen worden afgeleid dat het om een discretionaire
bevoegdheid gaat, al kan men zich afvragen of zulks wel beantwoordt bevoegdheid gaat, al kan men zich afvragen of zulks wel beantwoordt
aan de bedoeling van de stellers van het ontwerp. Die vrijstellingen aan de bedoeling van de stellers van het ontwerp. Die vrijstellingen
hoeven niet te worden bekrachtigd door de wetgever. hoeven niet te worden bekrachtigd door de wetgever.
De aldus geïnterpreteerde bevoegdheidsdelegatie is niet bestaanbaar De aldus geïnterpreteerde bevoegdheidsdelegatie is niet bestaanbaar
met artikel 172, tweede lid, van de Grondwet, naar luid waarvan geen met artikel 172, tweede lid, van de Grondwet, naar luid waarvan geen
vrijstelling of vermindering van belasting kan worden ingevoerd dan vrijstelling of vermindering van belasting kan worden ingevoerd dan
door een wet (14). door een wet (14).
2.5. Gelet op de onzekerheid die bestaat over de juiste aard van de 2.5. Gelet op de onzekerheid die bestaat over de juiste aard van de
bij het ontwerp bedoelde heffing, en op de gevolgen die uit een bij het ontwerp bedoelde heffing, en op de gevolgen die uit een
mogelijke kwalificatie als belasting zouden kunnen voortvloeien, mogelijke kwalificatie als belasting zouden kunnen voortvloeien,
verdient het aanbeveling om ervan af te zien de ontworpen regeling bij verdient het aanbeveling om ervan af te zien de ontworpen regeling bij
koninklijk besluit in te voeren, en ze integendeel door de wetgever koninklijk besluit in te voeren, en ze integendeel door de wetgever
zelf tot stand te laten brengen. De hierna volgende opmerkingen worden zelf tot stand te laten brengen. De hierna volgende opmerkingen worden
dan ook slechts in subsidiaire orde gemaakt. dan ook slechts in subsidiaire orde gemaakt.
Onderzoek van de tekst Onderzoek van de tekst
Aanhef Aanhef
1. In de Nederlandse tekst van het eerste lid van de aanhef vervange 1. In de Nederlandse tekst van het eerste lid van de aanhef vervange
men het woord « alinea » door het woord « lid ». men het woord « alinea » door het woord « lid ».
2. In het tweede lid van de aanhef dient de wetshistoriek correct te 2. In het tweede lid van de aanhef dient de wetshistoriek correct te
worden weergegeven. worden weergegeven.
Men schrijve : Men schrijve :
« ... inzonderheid op artikel 191, vervangen bij het koninklijk « ... inzonderheid op artikel 191, vervangen bij het koninklijk
besluit van 12 augustus 1994, en gewijzigd bij de wetten van 20 besluit van 12 augustus 1994, en gewijzigd bij de wetten van 20
december 1995, 26 juli 1996, 22 februari 1998, 15 januari 1999, 25 december 1995, 26 juli 1996, 22 februari 1998, 15 januari 1999, 25
januari 1999, 4 mei 1999, 24 december 1999, 12 augustus 2000, 2 januari 1999, 4 mei 1999, 24 december 1999, 12 augustus 2000, 2
januari 2001, 10 augustus 2001, 14 januari 2002, 2 augustus 2002, 22 januari 2001, 10 augustus 2001, 14 januari 2002, 2 augustus 2002, 22
augustus 2002, 24 december 2002, 8 april 2003, 22 december 2003, 7 mei augustus 2002, 24 december 2002, 8 april 2003, 22 december 2003, 7 mei
2004, 9 juli 2004, 27 december 2004, 27 april 2005 en 11 juli 2005, en 2004, 9 juli 2004, 27 december 2004, 27 april 2005 en 11 juli 2005, en
bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1997 en 25 april 1997; » bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1997 en 25 april 1997; »
3. In het vijfde lid schrijve men « Inspecteur van Financiën » in 3. In het vijfde lid schrijve men « Inspecteur van Financiën » in
plaats van « Inspectie van Financiën ». plaats van « Inspectie van Financiën ».
4. Het zevende lid van de aanhef late men aanvangen als volgt : 4. Het zevende lid van de aanhef late men aanvangen als volgt :
« Gelet op advies 38.679/1 van de Raad van State, gegeven op 12 juli « Gelet op advies 38.679/1 van de Raad van State, gegeven op 12 juli
2005,... ». 2005,... ».
Artikel 1 Artikel 1
1. Zoals het Arbitragehof heeft opgemerkt in zijn arrest nr. 86/2005, 1. Zoals het Arbitragehof heeft opgemerkt in zijn arrest nr. 86/2005,
beantwoordt het door de wetgever gebruikte procédé in zijn jaarlijkse beantwoordt het door de wetgever gebruikte procédé in zijn jaarlijkse
herhaling niet aan de wetgevingstechnische vereisten (15). herhaling niet aan de wetgevingstechnische vereisten (15).
2. In een normatieve tekst worden in beginsel geen woorden als « 2. In een normatieve tekst worden in beginsel geen woorden als «
moeten » of « dienen te » gebruikt, aangezien de verplichting al moeten » of « dienen te » gebruikt, aangezien de verplichting al
besloten ligt in de aard van de regelgeving. De redactie van het besloten ligt in de aard van de regelgeving. De redactie van het
ontworpen artikel 191, 15septies, dient gelet hierop te worden ontworpen artikel 191, 15septies, dient gelet hierop te worden
aangepast. aangepast.
3. In het ontworpen artikel 191, 15°septies, eerste en vierde lid, 3. In het ontworpen artikel 191, 15°septies, eerste en vierde lid,
schrijve men telkens « 1,5 percent » in plaats van « 1.5 pct. » en, in schrijve men telkens « 1,5 percent » in plaats van « 1.5 pct. » en, in
de Nederlandse tekst, "nadere regels" in plaats van « modaliteiten ». de Nederlandse tekst, "nadere regels" in plaats van « modaliteiten ».
4. Het derde en het zesde lid van het ontworpen artikel 191, 4. Het derde en het zesde lid van het ontworpen artikel 191,
15°septies, dienen in de tegenwoordige in plaats van in de toekomende 15°septies, dienen in de tegenwoordige in plaats van in de toekomende
tijd te worden gesteld. tijd te worden gesteld.
Artikel 2 Artikel 2
Tenzij er redenen voorhanden zijn om af te wijken van de gangbare Tenzij er redenen voorhanden zijn om af te wijken van de gangbare
termijn voor de inwerkingtreding, dient artikel 2 te worden termijn voor de inwerkingtreding, dient artikel 2 te worden
weggelaten, en dient artikel 3 te worden vernummerd tot artikel 2. weggelaten, en dient artikel 3 te worden vernummerd tot artikel 2.
Slotopmerking Slotopmerking
Er dient te worden herinnerd aan de §§ 6 en 8 van artikel 58 van de Er dient te worden herinnerd aan de §§ 6 en 8 van artikel 58 van de
wet van 27 april 2005, die luiden : wet van 27 april 2005, die luiden :
« § 6. De in § 2 bedoelde besluiten worden voor hun bekendmaking in « § 6. De in § 2 bedoelde besluiten worden voor hun bekendmaking in
het Belgisch Staatsblad, medegedeeld aan de voorzitters van de Kamer het Belgisch Staatsblad, medegedeeld aan de voorzitters van de Kamer
van volksvertegenwoordigers en van de Senaat. van volksvertegenwoordigers en van de Senaat.
§ 8. De besluiten genomen krachtens deze bepaling treden buiten § 8. De besluiten genomen krachtens deze bepaling treden buiten
werking op 31 december 2006 indien ze niet door de wetgever zijn werking op 31 december 2006 indien ze niet door de wetgever zijn
bekrachtigd vóór die datum » (16). bekrachtigd vóór die datum » (16).
De kamer was samengesteld uit De kamer was samengesteld uit
De heren : De heren :
M. Van Damme, kamervoorzitter. M. Van Damme, kamervoorzitter.
J. Baert, J. Smets, staatsraden. J. Baert, J. Smets, staatsraden.
A. Spruyt, M. Rigaux, assessoren van de afdeling wetgeving. A. Spruyt, M. Rigaux, assessoren van de afdeling wetgeving.
Mevr. A. Beckers, griffier. Mevr. A. Beckers, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Van Calenbergh, auditeur. Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Van Calenbergh, auditeur.
De Griffier, De voorzitter, De Griffier, De voorzitter,
A. Beckers. M. Van Damme. A. Beckers. M. Van Damme.
_______ _______
Nota Nota
(1) Arbitragehof, nr. 86/2005, 4 mei 2005, B.23 en B.26. Zie ook (1) Arbitragehof, nr. 86/2005, 4 mei 2005, B.23 en B.26. Zie ook
Arbitragehof, nr. 9/99, 28 januari 1999, B.6.4; Arbitragehof, nr. Arbitragehof, nr. 9/99, 28 januari 1999, B.6.4; Arbitragehof, nr.
36/99, 17 maart 1999, B.4.4; Arbitragehof, nr. 97/99, 15 september 36/99, 17 maart 1999, B.4.4; Arbitragehof, nr. 97/99, 15 september
1999, B.34; Arbitragehof, nr. 40/2003, 9 april 2003, B.16 en B.25.3. 1999, B.34; Arbitragehof, nr. 40/2003, 9 april 2003, B.16 en B.25.3.
(2) Die bepaling kwam niet voor in het voorontwerp dat heeft geleid (2) Die bepaling kwam niet voor in het voorontwerp dat heeft geleid
tot de wet van 27 april 2005 en waarover de Raad van State, afdeling tot de wet van 27 april 2005 en waarover de Raad van State, afdeling
wetgeving, op 20 januari 2005 het advies 37.983/1/3 heeft verleend wetgeving, op 20 januari 2005 het advies 37.983/1/3 heeft verleend
(Parl. St., Kamer, DOC 51 1627/001). (Parl. St., Kamer, DOC 51 1627/001).
(3) Zie Arbitragehof, nr. 195/2004, 1 december 2004, B.16.3. (3) Zie Arbitragehof, nr. 195/2004, 1 december 2004, B.16.3.
(4) Zelfde arrest; zie ook Arbitragehof, nr. 18/98, 18 februari 1998, (4) Zelfde arrest; zie ook Arbitragehof, nr. 18/98, 18 februari 1998,
B.2. en advies 37.983/1/3 van 20 januari 2005, l.c. Zulke bepaling B.2. en advies 37.983/1/3 van 20 januari 2005, l.c. Zulke bepaling
komt evenwel niet voor in artikel 58, § 2, van de wet van 27 april komt evenwel niet voor in artikel 58, § 2, van de wet van 27 april
2005. 2005.
(5) Zie hieromtrent J. VELAERS, De Grondwet en de Raad van State, (5) Zie hieromtrent J. VELAERS, De Grondwet en de Raad van State,
afdeling Wetgeving, Antwerpen, 1999, 609-611. afdeling Wetgeving, Antwerpen, 1999, 609-611.
(6) Arbitragehof, nr. 85/2004, 12 mei 2004, B.4.1.Voor gevallen waarin (6) Arbitragehof, nr. 85/2004, 12 mei 2004, B.4.1.Voor gevallen waarin
omwille van de afwezigheid van dit laatste aspect wordt besloten tot omwille van de afwezigheid van dit laatste aspect wordt besloten tot
een belasting, zie Arbitragehof, nr. 32/91, 14 november 1991, 5.B.1.4; een belasting, zie Arbitragehof, nr. 32/91, 14 november 1991, 5.B.1.4;
Arbitragehof, nr. 64/95, 13 september 1995, B.13; Arbitragehof, nr. Arbitragehof, nr. 64/95, 13 september 1995, B.13; Arbitragehof, nr.
87/95, 21 december 1995, B.3.4; Arbitragehof, nr. 34/97, 12 juni 1997, 87/95, 21 december 1995, B.3.4; Arbitragehof, nr. 34/97, 12 juni 1997,
B.7.4; Arbitragehof, nr. 128/2001, 18 oktober 2001, B.6; Arbitragehof, B.7.4; Arbitragehof, nr. 128/2001, 18 oktober 2001, B.6; Arbitragehof,
nr. 164/2003, 17 december 2003, B.8.4.1; Arbitragehof, nr. 195/2004, 1 nr. 164/2003, 17 december 2003, B.8.4.1; Arbitragehof, nr. 195/2004, 1
december 2004, B.14.2. december 2004, B.14.2.
(7) Arbitragehof, nr. 64/95, 13 september 1995, B.13; Arbitragehof, (7) Arbitragehof, nr. 64/95, 13 september 1995, B.13; Arbitragehof,
nr. 21/97, 17 april 1997, B.4.4, Arbitragehof, nr. 100/2003, 17 juli nr. 21/97, 17 april 1997, B.4.4, Arbitragehof, nr. 100/2003, 17 juli
2003, B.7.1 en B.7.2. 2003, B.7.1 en B.7.2.
(8) Arbitragehof, nr. 14/99, 10 februari 1999, B.6.2. (8) Arbitragehof, nr. 14/99, 10 februari 1999, B.6.2.
(9) Het Hof diende uitspraak te doen over een klassieke (9) Het Hof diende uitspraak te doen over een klassieke
bijdrageregeling voor bepaalde categorieën van zelfstandigen. bijdrageregeling voor bepaalde categorieën van zelfstandigen.
(10) Zie voetnoot 7. (10) Zie voetnoot 7.
(11) Zie ook advies 38.234/3 van 18 maart 2005 over een voorontwerp (11) Zie ook advies 38.234/3 van 18 maart 2005 over een voorontwerp
van wet "betreffende de invoering van een bijdrage ten laste van van wet "betreffende de invoering van een bijdrage ten laste van
bepaalde rechtspersonen", Parl. St., Kamer, Doc 51 1694/001. bepaalde rechtspersonen", Parl. St., Kamer, Doc 51 1694/001.
(12) Arbitragehof, nr. 159/2001, 19 december 2001. (12) Arbitragehof, nr. 159/2001, 19 december 2001.
(13) De in de arresten nrs. 9/99 en 36/99 van het Arbitragehof (13) De in de arresten nrs. 9/99 en 36/99 van het Arbitragehof
aanvaarde reden - de noodzaak om deelname van België aan de Europese aanvaarde reden - de noodzaak om deelname van België aan de Europese
Economie en Monetaire Unie te waarborgen (Arbitragehof, nr. 9/99, 28 Economie en Monetaire Unie te waarborgen (Arbitragehof, nr. 9/99, 28
januari 1999, B.6.1; Arbitragehof, nr. 36/99, 17 maart 1999, B.4.2) - januari 1999, B.6.1; Arbitragehof, nr. 36/99, 17 maart 1999, B.4.2) -
is thans niet meer aanwezig nu die deelname een feit is. is thans niet meer aanwezig nu die deelname een feit is.
(14) Zo het de bedoeling zou zijn de Koning een gebonden bevoegdheid (14) Zo het de bedoeling zou zijn de Koning een gebonden bevoegdheid
te verlenen, is de in de genoemde bepaling opgenomen delegatie aan de te verlenen, is de in de genoemde bepaling opgenomen delegatie aan de
minister in ieder geval ontoelaatbaar. minister in ieder geval ontoelaatbaar.
(15) Arbitragehof, nr. 86/2005, 4 mei 2005, B.3.2. (15) Arbitragehof, nr. 86/2005, 4 mei 2005, B.3.2.
(16) Zo de in het ontwerp bedoelde heffingen effectief als belastingen (16) Zo de in het ontwerp bedoelde heffingen effectief als belastingen
te beschouwen zijn, dient artikel 58, § 8, van de wet van 27 april te beschouwen zijn, dient artikel 58, § 8, van de wet van 27 april
2005 te worden aangevuld met een bepaling naar luid waarvan de 2005 te worden aangevuld met een bepaling naar luid waarvan de
besluiten die zulke heffingen invoeren, moeten worden geacht nooit besluiten die zulke heffingen invoeren, moeten worden geacht nooit
uitwerking te hebben gehad indien ze niet door de wetgever worden uitwerking te hebben gehad indien ze niet door de wetgever worden
bekrachtigd. bekrachtigd.
10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 191 10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 191
van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 april 2005 betreffende de beheersing van de Gelet op de wet van 27 april 2005 betreffende de beheersing van de
begroting van de gezondheidszorg en houdende diverse bepalingen inzake begroting van de gezondheidszorg en houdende diverse bepalingen inzake
gezondheid, inzonderheid op artikel 58, § 2, tweede lid, 11°; gezondheid, inzonderheid op artikel 58, § 2, tweede lid, 11°;
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli
1994, inzonderheid op artikel 191, vervangen bij het koninklijk 1994, inzonderheid op artikel 191, vervangen bij het koninklijk
besluit van 12 augustus 1994, en gewijzigd bij de wetten van 20 besluit van 12 augustus 1994, en gewijzigd bij de wetten van 20
december 1995, 26 juli 1996, 22 februari 1998, 15 januari 1999, 25 december 1995, 26 juli 1996, 22 februari 1998, 15 januari 1999, 25
januari 1999, 4 mei 1999, 24 december 1999, 12 augustus 2000, 2 januari 1999, 4 mei 1999, 24 december 1999, 12 augustus 2000, 2
januari 2001, 10 augustus 2001, 14 januari 2002, 2 augustus 2002, 22 januari 2001, 10 augustus 2001, 14 januari 2002, 2 augustus 2002, 22
augustus 2002, 24 december 2002, 8 april 2003, 22 december 2003, 7 mei augustus 2002, 24 december 2002, 8 april 2003, 22 december 2003, 7 mei
2004, 9 juli 2004, 27 december 2004, 27 april 2005 en 11 juli 2005, en 2004, 9 juli 2004, 27 december 2004, 27 april 2005 en 11 juli 2005, en
bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1997 en 25 april 1997; bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1997 en 25 april 1997;
Gelet op het artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het Gelet op het artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het
beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en
sociale voorzorg; sociale voorzorg;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24
juni 2005; juni 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven
op 24 juni 2005; op 24 juni 2005;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 38.679/1, gegeven op 12 Gelet op het advies van de Raad van State nr. 38.679/1, gegeven op 12
juli 2005 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de juli 2005 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State; gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Sociale Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Sociale
Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 191 van de wet betreffende de verplichte

Artikel 1.In artikel 191 van de wet betreffende de verplichte

verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals gewijzigd tot op heden, wordt een gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals gewijzigd tot op heden, wordt een
punt 15°septies ingevoegd, luidend als volgt : punt 15°septies ingevoegd, luidend als volgt :
« 15°septies. Voor 2005 wordt een uitzonderlijke heffing van 1,5 « 15°septies. Voor 2005 wordt een uitzonderlijke heffing van 1,5
percent van de omzet die in 2004 is verwezenlijkt, ingesteld ten laste percent van de omzet die in 2004 is verwezenlijkt, ingesteld ten laste
van de aanvragers onder de voorwaarden en volgens de nadere regels van de aanvragers onder de voorwaarden en volgens de nadere regels
bepaald in 15°. Deze heffing wordt beschouwd als een last die weegt op bepaald in 15°. Deze heffing wordt beschouwd als een last die weegt op
het boekjaar 2005 van de aanvragers. het boekjaar 2005 van de aanvragers.
De heffing dient te worden gestort vóór 20 december 2005 op rekening De heffing dient te worden gestort vóór 20 december 2005 op rekening
nr. 001-1950023-11 van het Rijksinstituut voor ziekte- en nr. 001-1950023-11 van het Rijksinstituut voor ziekte- en
invaliditeitsverzekering, met de vermelding « uitzonderlijke heffing invaliditeitsverzekering, met de vermelding « uitzonderlijke heffing
2005 omzet 2004 ». 2005 omzet 2004 ».
De ontvangsten die volgen uit deze uitzonderlijke heffing worden in de De ontvangsten die volgen uit deze uitzonderlijke heffing worden in de
rekening van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging rekening van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
opgenomen in het boekjaar 2005. opgenomen in het boekjaar 2005.
Voor 2006 wordt een uitzonderlijke heffing van 1,5 percent van de Voor 2006 wordt een uitzonderlijke heffing van 1,5 percent van de
omzet die in 2004 is verwezenlijkt, ingesteld ten laste van de omzet die in 2004 is verwezenlijkt, ingesteld ten laste van de
aanvragers onder de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald in aanvragers onder de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald in
15°. Deze heffing wordt beschouwd als een last die weegt op het 15°. Deze heffing wordt beschouwd als een last die weegt op het
boekjaar 2006 van de aanvragers. boekjaar 2006 van de aanvragers.
De heffing dient te worden gestort vóór 20 december 2006 op rekening De heffing dient te worden gestort vóór 20 december 2006 op rekening
nr. 001-1950023-11 van het Rijksinstituut voor ziekte- en nr. 001-1950023-11 van het Rijksinstituut voor ziekte- en
invaliditeitsverzekering, met de vermelding « uitzonderlijke heffing invaliditeitsverzekering, met de vermelding « uitzonderlijke heffing
2006 omzet 2004 ». 2006 omzet 2004 ».
De ontvangsten die volgen uit deze uitzonderlijke heffing worden in de De ontvangsten die volgen uit deze uitzonderlijke heffing worden in de
rekening van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging rekening van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
opgenomen in het boekjaar 2006. opgenomen in het boekjaar 2006.
De Koning kan voor het jaar 2006 de aanvragers vrijstellen van de De Koning kan voor het jaar 2006 de aanvragers vrijstellen van de
heffing bedoeld in het vierde lid, wanneer die aanvragers voor de heffing bedoeld in het vierde lid, wanneer die aanvragers voor de
datum vastgelegd door de Minister vrijwillige verlagingen van de datum vastgelegd door de Minister vrijwillige verlagingen van de
terugbetalingbasis en van de prijs ten belope van een bedrag terugbetalingbasis en van de prijs ten belope van een bedrag
gelijkwaardig aan de door de aanvrager verschuldigde heffing voor 2005 gelijkwaardig aan de door de aanvrager verschuldigde heffing voor 2005
hebben doorgegeven. » hebben doorgegeven. »

Art. 2.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast

Art. 2.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast

met de uitvoering van dit besluit. met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 10 augustus 2005. Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
R. DEMOTTE R. DEMOTTE
^