Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
9 OKTOBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 9 OKTOBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van | gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van |
de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming (1) | de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming (1) |
FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de | Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de |
socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap; | socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap; |
Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013, gesloten |
in het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse | in het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse |
Gemeenschap, betreffende de vorming. | Gemeenschap, betreffende de vorming. |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 9 oktober 2014. | Gegeven te Brussel, 9 oktober 2014. |
FILIP | FILIP |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
Mevr. M. DE CONINCK | Mevr. M. DE CONINCK |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse | Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse |
Gemeenschap | Gemeenschap |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013 |
Vorming | Vorming |
(Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 2013 onder het nummer | (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 2013 onder het nummer |
117649/CO/329.01) | 117649/CO/329.01) |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair | de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair |
Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap. | Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap. |
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk | Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk |
werklieden- en bediendepersoneel. | werklieden- en bediendepersoneel. |
Art. 2.Deze overeenkomst wordt gesloten ter uitvoering van : |
Art. 2.Deze overeenkomst wordt gesloten ter uitvoering van : |
- artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het | - artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het |
Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005); | Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005); |
- het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een | - het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een |
bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het | bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het |
betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren | betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren |
die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van | die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van |
artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het | artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het |
Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 5 december 2007), zoals | Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 5 december 2007), zoals |
gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 december 2008 (Belgisch | gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 december 2008 (Belgisch |
Staatsblad van 29 december 2008). | Staatsblad van 29 december 2008). |
Art. 3.De sociale partners engageren zich ertoe om de |
Art. 3.De sociale partners engageren zich ertoe om de |
participatiegraad inzake vorming jaarlijks met 5 procentpunten te | participatiegraad inzake vorming jaarlijks met 5 procentpunten te |
verhogen, overeenkomstig de doelstellingen van het interprofessioneel | verhogen, overeenkomstig de doelstellingen van het interprofessioneel |
akkoord 2007-2008. | akkoord 2007-2008. |
Art. 4.De sociale partners engageren zich ertoe om elke werknemer de |
Art. 4.De sociale partners engageren zich ertoe om elke werknemer de |
mogelijkheid te geven gedurende de arbeidstijd vorming te genieten in | mogelijkheid te geven gedurende de arbeidstijd vorming te genieten in |
het kader van de uitvoering van het werk of van de doelstellingen van | het kader van de uitvoering van het werk of van de doelstellingen van |
de organisatie. | de organisatie. |
De vorming wordt hetzij door de werkgever georganiseerd hetzij op zijn | De vorming wordt hetzij door de werkgever georganiseerd hetzij op zijn |
vraag of met zijn goedkeuring verstrekt door opleidingsderden. | vraag of met zijn goedkeuring verstrekt door opleidingsderden. |
Art. 5.Ter uitvoering van artikel 3 en 4 van deze overeenkomst wordt |
Art. 5.Ter uitvoering van artikel 3 en 4 van deze overeenkomst wordt |
aan de werknemers een collectieve vormingstijd op het niveau van de | aan de werknemers een collectieve vormingstijd op het niveau van de |
organisatie toegekend, berekend als volgt : | organisatie toegekend, berekend als volgt : |
- voor het jaar 2013 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de | - voor het jaar 2013 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de |
organisatie op 1 januari 2013 uitgedrukt in voltijds equivalenten, | organisatie op 1 januari 2013 uitgedrukt in voltijds equivalenten, |
vermenigvuldigd met 6,96 uur; | vermenigvuldigd met 6,96 uur; |
- voor het jaar 2014 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de | - voor het jaar 2014 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de |
organisatie op 1 januari 2014 uitgedrukt in voltijds equivalenten, | organisatie op 1 januari 2014 uitgedrukt in voltijds equivalenten, |
vermenigvuldigd met 7,30 uur. | vermenigvuldigd met 7,30 uur. |
Art. 6.Ingeval een overlegorgaan bestaat op organisatieniveau |
Art. 6.Ingeval een overlegorgaan bestaat op organisatieniveau |
(ondernemingsraad of, bij ontstentenis, het comité voor preventie en | (ondernemingsraad of, bij ontstentenis, het comité voor preventie en |
bescherming op het werk of bij ontstentenis de vakbondsafvaardiging), | bescherming op het werk of bij ontstentenis de vakbondsafvaardiging), |
treedt de werkgever in overleg met de werknemersafvaardiging over de | treedt de werkgever in overleg met de werknemersafvaardiging over de |
besteding van de vormingstijd en wordt in overleg een vormingsbeleid | besteding van de vormingstijd en wordt in overleg een vormingsbeleid |
ontwikkeld voor zover dat er nog niet is. Dat beleid bevat de garantie | ontwikkeld voor zover dat er nog niet is. Dat beleid bevat de garantie |
dat jaarlijks minstens 1,9 pct. van de brutolonen aan vorming wordt | dat jaarlijks minstens 1,9 pct. van de brutolonen aan vorming wordt |
besteed. De werkgever bezorgt daarover jaarlijks relevante | besteed. De werkgever bezorgt daarover jaarlijks relevante |
cijfergegevens aan de werknemersafvaardiging. | cijfergegevens aan de werknemersafvaardiging. |
Art. 7.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2013 en houdt |
Art. 7.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2013 en houdt |
op van kracht te zijn op 31 december 2014. | op van kracht te zijn op 31 december 2014. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober |
2014. | 2014. |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
Mevr. M. DE CONINCK | Mevr. M. DE CONINCK |