| Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 november 1991 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de Regie der Luchtwegen | Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 november 1991 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de Regie der Luchtwegen |
|---|---|
| MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR | MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR |
| 8 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk | 8 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk |
| besluit van 29 november 1991 tot vaststelling van het statuut van de | besluit van 29 november 1991 tot vaststelling van het statuut van de |
| ambtenaren van de Regie der Luchtwegen | ambtenaren van de Regie der Luchtwegen |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige | Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige |
| instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, eerste | instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, eerste |
| lid, vervangen bij de wet van 22 juli 1993; | lid, vervangen bij de wet van 22 juli 1993; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 1991 tot vaststelling | Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 1991 tot vaststelling |
| van het statuut van de ambtenaren van de Regie der Luchtwegen, | van het statuut van de ambtenaren van de Regie der Luchtwegen, |
| inzonderheid op titel VI, die de artikelen 46 tot 52 bevat; | inzonderheid op titel VI, die de artikelen 46 tot 52 bevat; |
| Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 14 | Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 14 |
| februari 1994; | februari 1994; |
| Gelet op het protocol van onderhandeling van 6 juli 1994 houdende | Gelet op het protocol van onderhandeling van 6 juli 1994 houdende |
| conclusies van sectorcomité VI; | conclusies van sectorcomité VI; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 |
| april 1997; | april 1997; |
| Gelet op het advies van de Raad van State; | Gelet op het advies van de Raad van State; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, | Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Titel VI van het koninklijk besluit van 29 november 1991 |
Artikel 1.Titel VI van het koninklijk besluit van 29 november 1991 |
| tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de Regie der | tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de Regie der |
| Luchtwegen, die de artikelen 46 tot 52 bevat, wordt vervangen door de | Luchtwegen, die de artikelen 46 tot 52 bevat, wordt vervangen door de |
| volgende bepalingen : | volgende bepalingen : |
| « TITEL VI. - Beoordeling. | « TITEL VI. - Beoordeling. |
Art. 46.§ 1. De beoordeling is verplicht voor ieder vastbenoemd |
Art. 46.§ 1. De beoordeling is verplicht voor ieder vastbenoemd |
| ambtenaar met een rang lager dan rang 13. | ambtenaar met een rang lager dan rang 13. |
| § 2. Voor iedere ambtenaar wordt een beoordelingsdossier bijgehouden, | § 2. Voor iedere ambtenaar wordt een beoordelingsdossier bijgehouden, |
| waarvan de betrokkene kennis kan nemen. | waarvan de betrokkene kennis kan nemen. |
| Dit dossier bevat onder meer een persoonskaart waarop ieder | Dit dossier bevat onder meer een persoonskaart waarop ieder |
| feitenrelaas en alle duidelijke gunstige of ongunstige, bevindingen | feitenrelaas en alle duidelijke gunstige of ongunstige, bevindingen |
| worden opgetekend die geschikt zijn om als beoordelingsgrond te | worden opgetekend die geschikt zijn om als beoordelingsgrond te |
| dienen. | dienen. |
| Deze feiten en bevindingen moeten betrekking hebben op de uitoefening | Deze feiten en bevindingen moeten betrekking hebben op de uitoefening |
| van het ambt of moeten rechtstreeks verband houden met dat ambt. Zij | van het ambt of moeten rechtstreeks verband houden met dat ambt. Zij |
| moeten door de betrokkene worden geviseerd op het ogenblik dat zij in | moeten door de betrokkene worden geviseerd op het ogenblik dat zij in |
| het dossier worden opgetekend. | het dossier worden opgetekend. |
| De uitslag, die de ambtenaar voor de loopbaanexamens heeft behaald, | De uitslag, die de ambtenaar voor de loopbaanexamens heeft behaald, |
| wordt eveneens nauwkeurig opgetekend. | wordt eveneens nauwkeurig opgetekend. |
| Geen aanbeveling, van welke aard ook, mag in het beoordelingsdossier | Geen aanbeveling, van welke aard ook, mag in het beoordelingsdossier |
| voorkomen. | voorkomen. |
Art. 47.§ 1. De beoordelingen opgetekend in de beoordelingsstaat, |
Art. 47.§ 1. De beoordelingen opgetekend in de beoordelingsstaat, |
| waarvan het model is opgenomen in bijlage V, worden samengevat in één | waarvan het model is opgenomen in bijlage V, worden samengevat in één |
| van de volgende vermeldingen die dan de eigenlijke beoordeling | van de volgende vermeldingen die dan de eigenlijke beoordeling |
| uitmaakt : "goed", "voldoende", "slecht". | uitmaakt : "goed", "voldoende", "slecht". |
| § 2. De beoordeling wordt gegeven op grond van de objectieve opvatting | § 2. De beoordeling wordt gegeven op grond van de objectieve opvatting |
| omtrent de waarde, de geschiktheid, de prestaties en de verdiensten | omtrent de waarde, de geschiktheid, de prestaties en de verdiensten |
| van de ambtenaar. | van de ambtenaar. |
| De beoordeling wordt uitgedrukt met behulp van beschrijvende formules | De beoordeling wordt uitgedrukt met behulp van beschrijvende formules |
| overeenkomstig de op de beoordelingsstaat vermelde aanwijzingen. | overeenkomstig de op de beoordelingsstaat vermelde aanwijzingen. |
Art. 48.§ 1. De beoordeling wordt aan de in artikel 46, § 1, bedoelde |
Art. 48.§ 1. De beoordeling wordt aan de in artikel 46, § 1, bedoelde |
| ambtenaren voor de eerste maal toegekend in de loop van het tweede | ambtenaren voor de eerste maal toegekend in de loop van het tweede |
| semester van het jaar volgend op dat van hun benoeming in vast | semester van het jaar volgend op dat van hun benoeming in vast |
| verband. De beoordelingsstaten worden daartoe in de loop van de maand | verband. De beoordelingsstaten worden daartoe in de loop van de maand |
| september opgemaakt en uiterlijk op vijftien oktober toegezonden aan | september opgemaakt en uiterlijk op vijftien oktober toegezonden aan |
| de overheid die de beoordeling toekent. | de overheid die de beoordeling toekent. |
| § 2. Een beoordeling wordt toegekend aan de ambtenaren bedoeld in | § 2. Een beoordeling wordt toegekend aan de ambtenaren bedoeld in |
| artikel 73 die er nog geen hebben gekregen. | artikel 73 die er nog geen hebben gekregen. |
| In dit geval worden de beoordelingsstaten binnen de dertig dagen na | In dit geval worden de beoordelingsstaten binnen de dertig dagen na |
| het afsluiten van de termijn van inschrijvingen of kandidatuurstelling | het afsluiten van de termijn van inschrijvingen of kandidatuurstelling |
| opgemaakt en bezorgd aan de overheid die de beoordeling toekent. Bij | opgemaakt en bezorgd aan de overheid die de beoordeling toekent. Bij |
| ontstentenis van toekenning van een andersluidende beoordeling binnen | ontstentenis van toekenning van een andersluidende beoordeling binnen |
| veertig dagen na het afsluiten van voormelde termijn, wordt voor wat | veertig dagen na het afsluiten van voormelde termijn, wordt voor wat |
| de toepassing van artikel 73 betreft de ambtenaar geacht de vermelding | de toepassing van artikel 73 betreft de ambtenaar geacht de vermelding |
| "goed" te hebben. | "goed" te hebben. |
| § 3. Aan de ambtenaar wordt een nieuwe beoordeling toegekend : | § 3. Aan de ambtenaar wordt een nieuwe beoordeling toegekend : |
| 1° indien er in zijn dossier sedert de toekenning van de laatste | 1° indien er in zijn dossier sedert de toekenning van de laatste |
| beoordeling feiten of duidelijke, gunstige of ongunstige, bevindingen | beoordeling feiten of duidelijke, gunstige of ongunstige, bevindingen |
| zijn genoteerd die deze beoordeling kunnen wijzigen; | zijn genoteerd die deze beoordeling kunnen wijzigen; |
| 2° indien hij sedert zijn laatste beoordeling tot een andere graad is | 2° indien hij sedert zijn laatste beoordeling tot een andere graad is |
| benoemd dan die welke hij bekleedde op het ogenblik dat die | benoemd dan die welke hij bekleedde op het ogenblik dat die |
| beoordeling werd toegekend; | beoordeling werd toegekend; |
| 3° indien hij daartoe een met redenen omklede aanvraag indient. | 3° indien hij daartoe een met redenen omklede aanvraag indient. |
| De beoordeling moet worden toegekend in de loop van het semester van | De beoordeling moet worden toegekend in de loop van het semester van |
| het jaar volgende op het in 1°, 2° of 3° bedoelde feit dat daartoe de | het jaar volgende op het in 1°, 2° of 3° bedoelde feit dat daartoe de |
| aanleiding vormt. | aanleiding vormt. |
| § 4. In de gevallen bedoeld in § 3 worden de beoordelingsstaten | § 4. In de gevallen bedoeld in § 3 worden de beoordelingsstaten |
| opgemaakt in de loop van de maand maart en uiterlijk op vijftien april | opgemaakt in de loop van de maand maart en uiterlijk op vijftien april |
| bezorgd aan de overheid die de beoordeling toekent, ofwel in de loop | bezorgd aan de overheid die de beoordeling toekent, ofwel in de loop |
| van de maand september en uiterlijk op 15 oktober bezorgd aan de | van de maand september en uiterlijk op 15 oktober bezorgd aan de |
| overheid die de beoordeling toekent. | overheid die de beoordeling toekent. |
| § 5. Bij ontstentenis van de toekenning van een beoordeling vóór het | § 5. Bij ontstentenis van de toekenning van een beoordeling vóór het |
| einde van het in de paragrafen 1 en 3 bedoelde semester van het jaar | einde van het in de paragrafen 1 en 3 bedoelde semester van het jaar |
| wordt de ambtenaar geacht de vermelding "goed" te hebben gekregen. | wordt de ambtenaar geacht de vermelding "goed" te hebben gekregen. |
Art. 49.§ 1. De hiërarchische meerderen en de overheid, die |
Art. 49.§ 1. De hiërarchische meerderen en de overheid, die |
| respectievelijk bevoegd zijn om de feiten en bevindingen op de | respectievelijk bevoegd zijn om de feiten en bevindingen op de |
| persoonskaart op te tekenen en om de beoordeling voor te stellen, te | persoonskaart op te tekenen en om de beoordeling voor te stellen, te |
| herzien en toe te kennen, worden bepaald overeenkomstig de | herzien en toe te kennen, worden bepaald overeenkomstig de |
| aanwijzingen vervat in de tabel van bijlage VI. | aanwijzingen vervat in de tabel van bijlage VI. |
| § 2. De hiërarchische meerderen, die worden vermeld in de kolommen 2 | § 2. De hiërarchische meerderen, die worden vermeld in de kolommen 2 |
| tot 4, moeten tevens behoren tot dezelfde taalrol als de betrokken | tot 4, moeten tevens behoren tot dezelfde taalrol als de betrokken |
| ambtenaar of wettelijk tweetalig zijn. | ambtenaar of wettelijk tweetalig zijn. |
| § 3. Bij ontstentenis van een hiërarchische meerdere van rang 13, die | § 3. Bij ontstentenis van een hiërarchische meerdere van rang 13, die |
| aan het gestelde taalvereiste beantwoordt, wordt de beoordeling | aan het gestelde taalvereiste beantwoordt, wordt de beoordeling |
| voorgesteld door de onmiddellijk hogere hiërarchische meerdere van | voorgesteld door de onmiddellijk hogere hiërarchische meerdere van |
| rang 14 of 15, mits deze wel aan het gestelde taalvereiste | rang 14 of 15, mits deze wel aan het gestelde taalvereiste |
| beantwoordt. | beantwoordt. |
| Bij ontstentenis van een hiërarchische meerdere van de rangen 14 en | Bij ontstentenis van een hiërarchische meerdere van de rangen 14 en |
| 15, die aan het gestelde taalvereiste beantwoordt, worden diens | 15, die aan het gestelde taalvereiste beantwoordt, worden diens |
| bevoegdheden uitgeoefend door de ambtenaar aangewezen in kolom 4 mits | bevoegdheden uitgeoefend door de ambtenaar aangewezen in kolom 4 mits |
| deze wel aan het gestelde taalvereiste beantwoordt. | deze wel aan het gestelde taalvereiste beantwoordt. |
| Bij ontstentenis van een hiërarchische meerdere van de rang 16, die | Bij ontstentenis van een hiërarchische meerdere van de rang 16, die |
| aan het gestelde taalvereiste beantwoordt, worden diens bevoegheden | aan het gestelde taalvereiste beantwoordt, worden diens bevoegheden |
| uitgeoefend door de leidend ambtenaar. | uitgeoefend door de leidend ambtenaar. |
| § 4. De beoordeling wordt toegekend door de directieraad | § 4. De beoordeling wordt toegekend door de directieraad |
| 1° aan de ambtenaren van niveau 1; | 1° aan de ambtenaren van niveau 1; |
| 2° aan de ambtenaren van niveaus 2, 3 en 4 van het departement | 2° aan de ambtenaren van niveaus 2, 3 en 4 van het departement |
| Algemeen Bestuur; | Algemeen Bestuur; |
| 3° aan de ambtenaren van niveaus 2, 3 en 4 van de andere | 3° aan de ambtenaren van niveaus 2, 3 en 4 van de andere |
| departementen, wanneer, bij toepassing van het laatste lid van | departementen, wanneer, bij toepassing van het laatste lid van |
| voorgaande paragraaf de leidend ambtenaar de bevoegdheden van de aan | voorgaande paragraaf de leidend ambtenaar de bevoegdheden van de aan |
| de in kolom 4 aangewezen ambtenaar heeft uitgeoefend. | de in kolom 4 aangewezen ambtenaar heeft uitgeoefend. |
| § 5. De bevoegde hiërarchische meerdere, die op het tijdstip, waarop | § 5. De bevoegde hiërarchische meerdere, die op het tijdstip, waarop |
| hij het voorstel tot beoordeling moet doen, de ambtenaar tijdens de | hij het voorstel tot beoordeling moet doen, de ambtenaar tijdens de |
| laatste drie maanden niet onder zijn gezag heeft gehad, wint bij de | laatste drie maanden niet onder zijn gezag heeft gehad, wint bij de |
| nuttig geachte administratieve bronnen alle voor het opmaken van de | nuttig geachte administratieve bronnen alle voor het opmaken van de |
| beoordeling van de belanghebbende dienstig zijnde inlichtingen in. | beoordeling van de belanghebbende dienstig zijnde inlichtingen in. |
Art. 50.§ 1. Aan de ambtenaar worden ter visering voorgelegd : |
Art. 50.§ 1. Aan de ambtenaar worden ter visering voorgelegd : |
| 1° de inschrijving van feiten of duidelijke, gunstige of ongunstige, | 1° de inschrijving van feiten of duidelijke, gunstige of ongunstige, |
| bevindingen op zijn persoonskaart; | bevindingen op zijn persoonskaart; |
| 2° het oorspronkelijk beoordelingsvoorstel; | 2° het oorspronkelijk beoordelingsvoorstel; |
| 3° het definitieve beoordelingsvoorstel. | 3° het definitieve beoordelingsvoorstel. |
| § 2. De ambtenaar geeft de beoordelingsstaat terug binnen tien dagen | § 2. De ambtenaar geeft de beoordelingsstaat terug binnen tien dagen |
| na ontvangst ervan. In voorkomend geval wordt de beoordelingsstaat | na ontvangst ervan. In voorkomend geval wordt de beoordelingsstaat |
| teruggegeven samen met een bezwaarschrift waarvan de ontvangst wordt | teruggegeven samen met een bezwaarschrift waarvan de ontvangst wordt |
| bericht. Dit bezwaarschrift wordt bij zijn beoordelingsdossier | bericht. Dit bezwaarschrift wordt bij zijn beoordelingsdossier |
| gevoegd. | gevoegd. |
| De ambtenaar, die zonder geldige reden de beoordelingsstaat niet | De ambtenaar, die zonder geldige reden de beoordelingsstaat niet |
| binnen de voorgeschreven termijn heeft teruggezonden, wordt, | binnen de voorgeschreven termijn heeft teruggezonden, wordt, |
| onverminderd de tuchtstraffen die hij wegens dit verzuim kan oplopen, | onverminderd de tuchtstraffen die hij wegens dit verzuim kan oplopen, |
| geacht in te stemmen met de aantekening of het voorstel. | geacht in te stemmen met de aantekening of het voorstel. |
Art. 51.De directieraad mag de hiërarchische meerderen, die geen deel |
Art. 51.De directieraad mag de hiërarchische meerderen, die geen deel |
| uitmaken van de raad en bij het beoordelingsvoorstel betrokken geweest | uitmaken van de raad en bij het beoordelingsvoorstel betrokken geweest |
| zijn, voor de directieraad laten verschijnen om er hun advies te | zijn, voor de directieraad laten verschijnen om er hun advies te |
| horen. | horen. |
| Indien de toegekende beoordelingsvermelding niet overeenstemt met het | Indien de toegekende beoordelingsvermelding niet overeenstemt met het |
| definitieve beoordelingsvoorstel, worden de redenen van deze wijziging | definitieve beoordelingsvoorstel, worden de redenen van deze wijziging |
| uiteengezet in het daartoe bestemde vak van de beoordelingsstaat. | uiteengezet in het daartoe bestemde vak van de beoordelingsstaat. |
Art. 52.§ 1. Na toekenning van de beoordeling wordt de |
Art. 52.§ 1. Na toekenning van de beoordeling wordt de |
| beoordelingsstaat voorgelegd aan de ambtenaar, die beschikt over een | beoordelingsstaat voorgelegd aan de ambtenaar, die beschikt over een |
| termijn van tien kalenderdagen om dit document te viseren en via de | termijn van tien kalenderdagen om dit document te viseren en via de |
| betrokken hiërarchische meerderen toe te zenden aan de directie | betrokken hiërarchische meerderen toe te zenden aan de directie |
| personeel. | personeel. |
| § 2. Indien de ambtenaar, behoudens geldige redenen, de | § 2. Indien de ambtenaar, behoudens geldige redenen, de |
| beoordelingsstaat niet terugstuurt binnen de voorgeschreven termijn, | beoordelingsstaat niet terugstuurt binnen de voorgeschreven termijn, |
| wordt de beoordeling definitief, onverminderd de tuchtstraffen die hij | wordt de beoordeling definitief, onverminderd de tuchtstraffen die hij |
| wegens dit verzuim kan oplopen. | wegens dit verzuim kan oplopen. |
| § 3. De ambtenaar, die de beoordelingsvermelding, die hem is | § 3. De ambtenaar, die de beoordelingsvermelding, die hem is |
| toegekend, betwist, of aan wie de herziening van zijn beoordeling werd | toegekend, betwist, of aan wie de herziening van zijn beoordeling werd |
| geweigerd, kan schriftelijk een met redenen omkleed beroep instellen | geweigerd, kan schriftelijk een met redenen omkleed beroep instellen |
| bij de raad van beroep. Dit beroep wordt bij de beoordelingsstaat | bij de raad van beroep. Dit beroep wordt bij de beoordelingsstaat |
| gevoegd en wordt onverwijld toegezonden aan de raad van beroep op | gevoegd en wordt onverwijld toegezonden aan de raad van beroep op |
| initiatief van de directie personeel, die de betrokken ambtenaar een | initiatief van de directie personeel, die de betrokken ambtenaar een |
| ontvangstbewijs afgeef. De raad van beroep brengt zijn advies uit | ontvangstbewijs afgeef. De raad van beroep brengt zijn advies uit |
| uiterlijk drie maanden na ontvangst van het beroep van de ambtenaar. | uiterlijk drie maanden na ontvangst van het beroep van de ambtenaar. |
| § 4. Zolang de minister de in artikel 62 bedoelde beslissing niet | § 4. Zolang de minister de in artikel 62 bedoelde beslissing niet |
| heeft genomen : | heeft genomen : |
| 1° mag betrokken ambtenaar onder voorbehoud deelnemen aan de in | 1° mag betrokken ambtenaar onder voorbehoud deelnemen aan de in |
| artikel 73 bedoelde vergelijkende examens, onderzoeken en examens; | artikel 73 bedoelde vergelijkende examens, onderzoeken en examens; |
| 2° wordt de benoemingsprocedure voor een betrekking, waarop hij | 2° wordt de benoemingsprocedure voor een betrekking, waarop hij |
| aanspraak kan maken, opgeschort. | aanspraak kan maken, opgeschort. |
Art. 2.Onze Minister, tot wiens bevoegdheid de burgerlijke luchtvaart |
Art. 2.Onze Minister, tot wiens bevoegdheid de burgerlijke luchtvaart |
| behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit. | behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit. |
| Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 september 1997. | Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 september 1997. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Vervoer, | De Minister van Vervoer, |
| M. DAERDEN | M. DAERDEN |
| Bijlage V | Bijlage V |
| Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 november | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 november |
| 1991 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de Regie | 1991 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de Regie |
| der Luchtwegen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juli | der Luchtwegen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juli |
| 1994, 9 maart 1995 en 5 mei 1997. | 1994, 9 maart 1995 en 5 mei 1997. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Vervoer, | De Minister van Vervoer, |
| M. DAERDEN | M. DAERDEN |