Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 60 jaar of ouder zijn | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 60 jaar of ouder zijn |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
8 JANUARI 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 8 JANUARI 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, |
gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de | gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de |
textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een | textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een |
aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden die | aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden die |
op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 60 jaar | op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 60 jaar |
of ouder zijn (1) | of ouder zijn (1) |
FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de |
textielnijverheid en het breiwerk; | textielnijverheid en het breiwerk; |
Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, |
gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de | gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de |
textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een | textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een |
aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden die | aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden die |
op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 60 jaar | op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 60 jaar |
of ouder zijn. | of ouder zijn. |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 8 januari 2015. | Gegeven te Brussel, 8 januari 2015. |
FILIP | FILIP |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het | Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het |
breiwerk | breiwerk |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013 |
Toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige | Toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige |
bejaarde bedienden die op het ogenblik van de beëindiging van de | bejaarde bedienden die op het ogenblik van de beëindiging van de |
arbeidsovereenkomst 60 jaar of ouder zijn (Overeenkomst geregistreerd | arbeidsovereenkomst 60 jaar of ouder zijn (Overeenkomst geregistreerd |
op 24 maart 2014 onder het nummer 120325/CO/214) | op 24 maart 2014 onder het nummer 120325/CO/214) |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
alle ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair | alle ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair |
Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk en | Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk en |
op de bedienden die zij tewerkstellen. | op de bedienden die zij tewerkstellen. |
HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden | HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden |
Art. 2.§ 1. De ontslagen bedienden, behalve om dringende reden, die |
Art. 2.§ 1. De ontslagen bedienden, behalve om dringende reden, die |
op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en | op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en |
tijdens de periode van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015 60 jaar of | tijdens de periode van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015 60 jaar of |
ouder zijn en die op dat ogenblik 35 jaar voor de mannen | ouder zijn en die op dat ogenblik 35 jaar voor de mannen |
respectievelijk en 28 jaar voor de vrouwen, beroepsverleden als | respectievelijk en 28 jaar voor de vrouwen, beroepsverleden als |
loontrekkende kunnen rechtvaardigen en die gedurende deze periode | loontrekkende kunnen rechtvaardigen en die gedurende deze periode |
recht verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoedingen, ontvangen | recht verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoedingen, ontvangen |
een aanvullende vergoeding, zoals bedoeld in artikel 5, ten laste van | een aanvullende vergoeding, zoals bedoeld in artikel 5, ten laste van |
de werkgever. | de werkgever. |
Het beroepsverleden bedoeld in het vorige lid wordt vanaf 1 januari | Het beroepsverleden bedoeld in het vorige lid wordt vanaf 1 januari |
2015 op 40 jaar gebracht voor de mannen en op 31 jaar voor de vrouwen. | 2015 op 40 jaar gebracht voor de mannen en op 31 jaar voor de vrouwen. |
§ 2. Onder het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst | § 2. Onder het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst |
wordt verstaan : het ogenblik dat de bediende uit dienst treedt na het | wordt verstaan : het ogenblik dat de bediende uit dienst treedt na het |
verstrijken van de opzeggingstermijn of, wanneer er geen opzegging | verstrijken van de opzeggingstermijn of, wanneer er geen opzegging |
werd betekend of wanneer aan de betekende opzeggingstermijn voortijdig | werd betekend of wanneer aan de betekende opzeggingstermijn voortijdig |
een einde wordt gemaakt, het ogenblik dat de bediende de onderneming | een einde wordt gemaakt, het ogenblik dat de bediende de onderneming |
verlaat. | verlaat. |
§ 3. In afwijking van § 1 hiervoor mag de opzeggingstermijn of de door | § 3. In afwijking van § 1 hiervoor mag de opzeggingstermijn of de door |
de opzeggingsvergoeding gedekte periode van de ontslagen bediende een | de opzeggingsvergoeding gedekte periode van de ontslagen bediende een |
einde nemen buiten de geldigheidsduur van de collectieve | einde nemen buiten de geldigheidsduur van de collectieve |
arbeidsovereenkomst, voor zover de opzeggingstermijn werd betekend of | arbeidsovereenkomst, voor zover de opzeggingstermijn werd betekend of |
de arbeidsovereenkomst werd verbroken tijdens de geldigheidsduur van | de arbeidsovereenkomst werd verbroken tijdens de geldigheidsduur van |
de collectieve arbeidsovereenkomst en voor zover de ontslagen bediende | de collectieve arbeidsovereenkomst en voor zover de ontslagen bediende |
de leeftijd voorzien in § 1 hiervoor bereikt heeft tijdens de | de leeftijd voorzien in § 1 hiervoor bereikt heeft tijdens de |
geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst. | geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst. |
Art. 3.Naast het vereiste beroepsverleden als loontrekkende, dienen |
Art. 3.Naast het vereiste beroepsverleden als loontrekkende, dienen |
de bedienden, om te kunnen genieten van het stelsel werkloosheid met | de bedienden, om te kunnen genieten van het stelsel werkloosheid met |
bedrijfstoeslag, bovendien te voldoen aan één van de volgende | bedrijfstoeslag, bovendien te voldoen aan één van de volgende |
sectorale anciënniteitsvoorwaarden : | sectorale anciënniteitsvoorwaarden : |
- ofwel 15 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, | - ofwel 15 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, |
confectie, vlasbereiding en/of jute; | confectie, vlasbereiding en/of jute; |
- ofwel 5 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, | - ofwel 5 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, |
confectie, vlasbereiding en/of jute tijdens de laatste 10 jaren | confectie, vlasbereiding en/of jute tijdens de laatste 10 jaren |
waarvan minstens 1 jaar in de laatste 2 jaren. | waarvan minstens 1 jaar in de laatste 2 jaren. |
Wat betreft de gelijkstelling met arbeidsdagen wordt verwezen naar de | Wat betreft de gelijkstelling met arbeidsdagen wordt verwezen naar de |
gelijkstellingen voor het beroepsverleden als loontrekkende. | gelijkstellingen voor het beroepsverleden als loontrekkende. |
Art. 4.In afwijking van de artikelen 2 en 3 ontvangen de bedienden |
Art. 4.In afwijking van de artikelen 2 en 3 ontvangen de bedienden |
die tijdens de periode van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015 voldoen | die tijdens de periode van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015 voldoen |
aan de genoemde leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden, maar pas | aan de genoemde leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden, maar pas |
ontslagen worden buiten de geldigheidsperiode van deze collectieve | ontslagen worden buiten de geldigheidsperiode van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst, een aanvullende vergoeding ten laste van de | arbeidsovereenkomst, een aanvullende vergoeding ten laste van de |
werkgever in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 107 | werkgever in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 107 |
van 28 maart 2013 betreffende het kliksysteem voor het behoud van de | van 28 maart 2013 betreffende het kliksysteem voor het behoud van de |
aanvullende vergoeding in het kader van bepaalde stelsels van | aanvullende vergoeding in het kader van bepaalde stelsels van |
werkloosheid met bedrijfstoeslag. | werkloosheid met bedrijfstoeslag. |
Deze regeling geldt niet voor de bedienden die niet het attest hebben | Deze regeling geldt niet voor de bedienden die niet het attest hebben |
bezorgd dat de werkgever voor het ontslag heeft gevraagd, | bezorgd dat de werkgever voor het ontslag heeft gevraagd, |
overeenkomstig artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. | overeenkomstig artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. |
107. | 107. |
Indien de werkgever niet kan bewijzen dat hij een dergelijk attest | Indien de werkgever niet kan bewijzen dat hij een dergelijk attest |
voor het ontslag aan de werknemer heeft gevraagd of indien hij tot | voor het ontslag aan de werknemer heeft gevraagd of indien hij tot |
ontslag overgaat vooraleer hij het gevraagde attest heeft ontvangen, | ontslag overgaat vooraleer hij het gevraagde attest heeft ontvangen, |
blijft het kliksysteem geldig en behoudt de betrokken werknemer het | blijft het kliksysteem geldig en behoudt de betrokken werknemer het |
recht op de aanvullende vergoeding bij een later ontslag. | recht op de aanvullende vergoeding bij een later ontslag. |
HOOFDSTUK III. - Betaling van de aanvullende vergoeding | HOOFDSTUK III. - Betaling van de aanvullende vergoeding |
Art. 5.De in artikel 2, § 1 bedoelde aanvullende vergoeding behelst |
Art. 5.De in artikel 2, § 1 bedoelde aanvullende vergoeding behelst |
het toekennen van gelijkaardige voordelen als voorzien door de | het toekennen van gelijkaardige voordelen als voorzien door de |
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale | collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale |
Arbeidsraad op 19 december 1974. | Arbeidsraad op 19 december 1974. |
Art. 6.§ 1. Aan de bedienden die tot onderhavig stelsel werkloosheid |
Art. 6.§ 1. Aan de bedienden die tot onderhavig stelsel werkloosheid |
met bedrijfstoeslag toetreden, wordt de aanvullende vergoeding | met bedrijfstoeslag toetreden, wordt de aanvullende vergoeding |
maandelijks betaald door de werkgever, die het bedrag van de | maandelijks betaald door de werkgever, die het bedrag van de |
aanvullende vergoeding, beperkt tot het bedrag berekend overeenkomstig | aanvullende vergoeding, beperkt tot het bedrag berekend overeenkomstig |
de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale | de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale |
Arbeidsraad, maar onverminderd de toepassing van de garantieregeling | Arbeidsraad, maar onverminderd de toepassing van de garantieregeling |
bedoeld in artikel 9, driemaandelijks bij het "Fonds voor | bedoeld in artikel 9, driemaandelijks bij het "Fonds voor |
bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het | bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het |
breiwerk" (hierna het fonds genoemd) kan terugvorderen. | breiwerk" (hierna het fonds genoemd) kan terugvorderen. |
Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de | Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de |
wettelijke bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten eveneens door de | wettelijke bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten eveneens door de |
werkgever betaald. Het bedrag van deze bijzondere werkgeversbijdragen, | werkgever betaald. Het bedrag van deze bijzondere werkgeversbijdragen, |
verschuldigd op het bedrag van de aanvullende vergoeding, berekend | verschuldigd op het bedrag van de aanvullende vergoeding, berekend |
overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de | overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de |
Nationale Arbeidsraad, maar onverminderd de toepassing van de | Nationale Arbeidsraad, maar onverminderd de toepassing van de |
garantieregeling bedoeld in artikel 9, kan eveneens door de werkgever | garantieregeling bedoeld in artikel 9, kan eveneens door de werkgever |
driemaandelijks bij het fonds worden teruggevorderd. | driemaandelijks bij het fonds worden teruggevorderd. |
Genoemde modaliteiten van betaling en terugvordering zijn eveneens van | Genoemde modaliteiten van betaling en terugvordering zijn eveneens van |
toepassing in geval van toepassing van de collectieve | toepassing in geval van toepassing van de collectieve |
arbeidsovereenkomst nr. 107 van 28 maart 2013 betreffende het | arbeidsovereenkomst nr. 107 van 28 maart 2013 betreffende het |
kliksysteem voor het behoud van de aanvullende vergoeding in het kader | kliksysteem voor het behoud van de aanvullende vergoeding in het kader |
van bepaalde stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag. | van bepaalde stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag. |
§ 2. In afwijking op § 1 hiervoor, wordt in uitvoering van en | § 2. In afwijking op § 1 hiervoor, wordt in uitvoering van en |
overeenkomstig de voorwaarden gesteld in artikel 52 van de wet van 26 | overeenkomstig de voorwaarden gesteld in artikel 52 van de wet van 26 |
juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen, de aanvullende | juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen, de aanvullende |
vergoeding aan de bedienden die vanaf 50 jaar in de onderneming werden | vergoeding aan de bedienden die vanaf 50 jaar in de onderneming werden |
aangeworven, door het Fonds voor sluiting van ondernemingen betaald, | aangeworven, door het Fonds voor sluiting van ondernemingen betaald, |
vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze waarop de bediende | vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze waarop de bediende |
die gerechtigd is op deze aanvullende vergoeding in het kader van het | die gerechtigd is op deze aanvullende vergoeding in het kader van het |
stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag de leeftijd van 60 jaar heeft | stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag de leeftijd van 60 jaar heeft |
bereikt. | bereikt. |
Art. 7.De in artikel 2 tot en met 3 bedoelde bedienden hebben, |
Art. 7.De in artikel 2 tot en met 3 bedoelde bedienden hebben, |
voorzover zij de wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen, recht | voorzover zij de wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen, recht |
op de aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd | op de aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd |
bereiken waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn en binnen de | bereiken waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn en binnen de |
voorwaarden zoals door deze pensioenreglementering vastgesteld. | voorwaarden zoals door deze pensioenreglementering vastgesteld. |
De regeling geldt eveneens voor de bedienden die tijdelijk uit het | De regeling geldt eveneens voor de bedienden die tijdelijk uit het |
stelsel zouden getreden zijn en die nadien opnieuw van de regeling | stelsel zouden getreden zijn en die nadien opnieuw van de regeling |
wensen te genieten, voorzover zij opnieuw de wettelijke | wensen te genieten, voorzover zij opnieuw de wettelijke |
werkloosheidsvergoeding ontvangen. | werkloosheidsvergoeding ontvangen. |
Art. 8.In afwijking van artikel 7 hebben de in artikel 2 tot en met 3 |
Art. 8.In afwijking van artikel 7 hebben de in artikel 2 tot en met 3 |
bedoelde bedienden die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van | bedoelde bedienden die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van |
de Europese Economische Ruimte, ook recht op een aanvullende | de Europese Economische Ruimte, ook recht op een aanvullende |
vergoeding ten laste van hun werkgever voor zover zij geen | vergoeding ten laste van hun werkgever voor zover zij geen |
werkloosheidsuitkeringen kunnen genieten of kunnen blijven genieten in | werkloosheidsuitkeringen kunnen genieten of kunnen blijven genieten in |
het kader van de regelgeving inzake het stelsel werkloosheid met | het kader van de regelgeving inzake het stelsel werkloosheid met |
bedrijfstoeslag, alleen omdat zij hun hoofdverblijfplaats niet of niet | bedrijfstoeslag, alleen omdat zij hun hoofdverblijfplaats niet of niet |
meer in België hebben in de zin van artikel 66 van het koninklijk | meer in België hebben in de zin van artikel 66 van het koninklijk |
besluit van 25 november 1991 houdende werkloosheidsreglementering en | besluit van 25 november 1991 houdende werkloosheidsreglementering en |
voor zover zij werkloosheidsuitkeringen genieten krachtens de | voor zover zij werkloosheidsuitkeringen genieten krachtens de |
wetgeving van hun woonland. | wetgeving van hun woonland. |
Die aanvullende vergoeding moet berekend worden alsof die werknemers | Die aanvullende vergoeding moet berekend worden alsof die werknemers |
werkloosheidsuitkeringen genieten op basis van de Belgische wetgeving. | werkloosheidsuitkeringen genieten op basis van de Belgische wetgeving. |
Art. 9.§ 1. In afwijking van de eerste alinea van artikel 7 en |
Art. 9.§ 1. In afwijking van de eerste alinea van artikel 7 en |
artikel 8 behouden de bedienden die zijn ontslagen in het kader van | artikel 8 behouden de bedienden die zijn ontslagen in het kader van |
deze collectieve arbeidsovereenkomst het recht op de aanvullende | deze collectieve arbeidsovereenkomst het recht op de aanvullende |
vergoeding ten laste van de laatste werkgever, wanneer ze het werk | vergoeding ten laste van de laatste werkgever, wanneer ze het werk |
hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan de werkgever | hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan de werkgever |
die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische | die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische |
bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. | bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. |
§ 2. In afwijking van de eerste alinea van artikel 7 en artikel 8 | § 2. In afwijking van de eerste alinea van artikel 7 en artikel 8 |
behouden de bedienden die zijn ontslagen in het kader van deze | behouden de bedienden die zijn ontslagen in het kader van deze |
collectieve arbeidsovereenkomst ook het recht op de aanvullende | collectieve arbeidsovereenkomst ook het recht op de aanvullende |
vergoeding ten laste van de laatste werkgever, ingeval een | vergoeding ten laste van de laatste werkgever, ingeval een |
zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend op voorwaarde | zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend op voorwaarde |
dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de | dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de |
werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever | werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever |
die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever | die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever |
die hen heeft ontslagen. | die hen heeft ontslagen. |
§ 3. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen hebben de ontslagen | § 3. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen hebben de ontslagen |
bedienden, wanneer ze het werk hervatten tijdens de door de | bedienden, wanneer ze het werk hervatten tijdens de door de |
opzeggingsvergoeding gedekte periode, op zijn vroegst maar recht op de | opzeggingsvergoeding gedekte periode, op zijn vroegst maar recht op de |
aanvullende vergoeding vanaf de dag waarop ze recht zouden hebben | aanvullende vergoeding vanaf de dag waarop ze recht zouden hebben |
gehad op werkloosheidsuitkeringen indien ze het werk niet hadden | gehad op werkloosheidsuitkeringen indien ze het werk niet hadden |
hervat. | hervat. |
§ 4. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen blijft het recht op de | § 4. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen blijft het recht op de |
aanvullende vergoeding bestaan tijdens de hele duur van de | aanvullende vergoeding bestaan tijdens de hele duur van de |
tewerkstelling op grond van een arbeidsovereenkomst of tijdens de hele | tewerkstelling op grond van een arbeidsovereenkomst of tijdens de hele |
duur van de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep | duur van de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep |
volgens de regels bepaald in onderhavige collectieve | volgens de regels bepaald in onderhavige collectieve |
arbeidsovereenkomst én voor heel de periode gedurende welke de | arbeidsovereenkomst én voor heel de periode gedurende welke de |
bedienden die recht hebben op de aanvullende vergoeding geen | bedienden die recht hebben op de aanvullende vergoeding geen |
werkloosheidsuitkeringen als volledig uitkeringsgerechtigde werkloze | werkloosheidsuitkeringen als volledig uitkeringsgerechtigde werkloze |
meer genieten. | meer genieten. |
De in § 1 en § 2 bedoelde bedienden leveren aan hun laatste werkgever | De in § 1 en § 2 bedoelde bedienden leveren aan hun laatste werkgever |
het bewijs dat zij opnieuw in dienst zijn genomen op grond van een | het bewijs dat zij opnieuw in dienst zijn genomen op grond van een |
arbeidsovereenkomst of da zij een zelfstandige activiteit in | arbeidsovereenkomst of da zij een zelfstandige activiteit in |
hoofdberoep uitoefenen. | hoofdberoep uitoefenen. |
HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding | HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding |
Art. 10.1. Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de |
Art. 10.1. Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de |
helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de | helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de |
werkloosheidsuitkering. | werkloosheidsuitkering. |
2. De aanvullende vergoeding, waarvan het brutobedrag lager is dan | 2. De aanvullende vergoeding, waarvan het brutobedrag lager is dan |
99,16 EUR per maand, toegekend in het kader van het stelsel | 99,16 EUR per maand, toegekend in het kader van het stelsel |
werkloosheid met bedrijfstoeslag voor bedienden, wordt verhoogd tot | werkloosheid met bedrijfstoeslag voor bedienden, wordt verhoogd tot |
99,16 EUR bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de | 99,16 EUR bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de |
aanvullende vergoeding kan evenwel niet tot gevolg hebben dat het | aanvullende vergoeding kan evenwel niet tot gevolg hebben dat het |
totaal bruto maandbedrag van deze aanvullende vergoeding en de | totaal bruto maandbedrag van deze aanvullende vergoeding en de |
werkloosheidsuitkeringen samen hoger komt te liggen dan de drempel die | werkloosheidsuitkeringen samen hoger komt te liggen dan de drempel die |
voor de werknemer zonder gezinslast in aanmerking wordt genomen voor | voor de werknemer zonder gezinslast in aanmerking wordt genomen voor |
de berekening van de werknemersbijdrage van 6,5 pct., ingehouden op | de berekening van de werknemersbijdrage van 6,5 pct., ingehouden op |
het geheel van de sociale uitkering en de aanvullende vergoeding. | het geheel van de sociale uitkering en de aanvullende vergoeding. |
Art. 11.Het netto-referteloon is gelijk aan het bruto-maandloon |
Art. 11.Het netto-referteloon is gelijk aan het bruto-maandloon |
begrensd tot 940,14 EUR en verminderd met de persoonlijke sociale | begrensd tot 940,14 EUR en verminderd met de persoonlijke sociale |
zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding. Voor de berekening van de | zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding. Voor de berekening van de |
persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage dient rekening gehouden te | persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage dient rekening gehouden te |
worden met de bepalingen van de wet van 20 december 1999 tot | worden met de bepalingen van de wet van 20 december 1999 tot |
toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de | toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de |
persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage | persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage |
lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een | lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een |
herstructurering. | herstructurering. |
De grens van 940,14 EUR is gekoppeld aan het indexcijfer 134,52 (1971 | De grens van 940,14 EUR is gekoppeld aan het indexcijfer 134,52 (1971 |
= 100) en bedraagt dus 3.780,69 EUR op 1 januari 2013. Zij is gebonden | = 100) en bedraagt dus 3.780,69 EUR op 1 januari 2013. Zij is gebonden |
aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, | aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, |
overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende | overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende |
inrichting van een stelsel van koppeling aan het indexcijfer der | inrichting van een stelsel van koppeling aan het indexcijfer der |
consumptieprijzen. Deze grens wordt daarenboven op 1 januari van elk | consumptieprijzen. Deze grens wordt daarenboven op 1 januari van elk |
jaar herzien in functie van de regelingslonen overeenkomstig de | jaar herzien in functie van de regelingslonen overeenkomstig de |
beslissing van de Nationale Arbeidsraad. | beslissing van de Nationale Arbeidsraad. |
Het netto-referteloon wordt tot de hogere euro afgerond. | Het netto-referteloon wordt tot de hogere euro afgerond. |
Art. 12.1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die |
Art. 12.1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die |
rechtstreeks gebonden zijn aan de door de bediende verrichte | rechtstreeks gebonden zijn aan de door de bediende verrichte |
prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en | prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en |
waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt. | waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt. |
Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale | Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale |
zekerheid onderworpen zijn. | zekerheid onderworpen zijn. |
Daarentegen worden de premies of vergoedingen, die als tegenwaarde van | Daarentegen worden de premies of vergoedingen, die als tegenwaarde van |
werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen. | werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen. |
2. Voor de per maand betaalde bediende wordt als brutoloon beschouwd | 2. Voor de per maand betaalde bediende wordt als brutoloon beschouwd |
het loon dat hij (zij) gedurende de in navolgende punt 6 bepaalde | het loon dat hij (zij) gedurende de in navolgende punt 6 bepaalde |
refertemaand heeft verdiend. | refertemaand heeft verdiend. |
3. Voor de bediende die niet per maand wordt betaald, wordt het | 3. Voor de bediende die niet per maand wordt betaald, wordt het |
brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. | brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. |
Het normale uurloon wordt bekomen door het loon voor de normale | Het normale uurloon wordt bekomen door het loon voor de normale |
prestaties van de refertemaand te delen door het aantal tijdens die | prestaties van de refertemaand te delen door het aantal tijdens die |
periode gewerkte normale uren. Het aldus bekomen resultaat wordt | periode gewerkte normale uren. Het aldus bekomen resultaat wordt |
vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren, bepaald bij de wekelijkse | vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren, bepaald bij de wekelijkse |
arbeidstijdregeling van de werknemer; dat product, vermenigvuldigd met | arbeidstijdregeling van de werknemer; dat product, vermenigvuldigd met |
52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon. | 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon. |
4. Het brutoloon van een bediende die gedurende de ganse refertemaand | 4. Het brutoloon van een bediende die gedurende de ganse refertemaand |
niet heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij (zij) aanwezig was | niet heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij (zij) aanwezig was |
geweest op alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen. | geweest op alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen. |
Indien een bediende, krachtens de bepalingen van zijn (haar) | Indien een bediende, krachtens de bepalingen van zijn (haar) |
arbeidsovereenkomst, slechts gedurende een gedeelte van de | arbeidsovereenkomst, slechts gedurende een gedeelte van de |
refertemaand moet werken en hij (zij) al die tijd niet heeft gewerkt, | refertemaand moet werken en hij (zij) al die tijd niet heeft gewerkt, |
wordt zijn (haar) brutoloon berekend op grond van het aantal | wordt zijn (haar) brutoloon berekend op grond van het aantal |
arbeidsdagen, dat in de arbeidsovereenkomst is vastgesteld. | arbeidsdagen, dat in de arbeidsovereenkomst is vastgesteld. |
5. Het door de bediende verdiende brutoloon, ongeacht of het per maand | 5. Het door de bediende verdiende brutoloon, ongeacht of het per maand |
of anders wordt betaald, wordt vermeerderd met een twaalfde van het | of anders wordt betaald, wordt vermeerderd met een twaalfde van het |
totaal der contractuele premies en van de veranderlijke bezoldiging | totaal der contractuele premies en van de veranderlijke bezoldiging |
waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door | waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door |
die bediende in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag | die bediende in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag |
voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen. | voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen. |
6. Naar aanleiding van het bij artikel 16 voorziene overleg, zal in | 6. Naar aanleiding van het bij artikel 16 voorziene overleg, zal in |
gemeen akkoord worden beslist met welke refertemaand rekening moet | gemeen akkoord worden beslist met welke refertemaand rekening moet |
worden gehouden. | worden gehouden. |
Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, die | Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, die |
de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. | de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. |
7. Voor de bedienden die het voltijds stelsel van werkloosheid met | 7. Voor de bedienden die het voltijds stelsel van werkloosheid met |
bedrijfstoeslag opnemen, aansluitend op een 1/5e loopbaanvermindering | bedrijfstoeslag opnemen, aansluitend op een 1/5e loopbaanvermindering |
of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking | of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking |
zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de | zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de |
Nationale Arbeidsraad of die van het halftijds stelsel werkloosheid | Nationale Arbeidsraad of die van het halftijds stelsel werkloosheid |
met bedrijfstoeslag naar voltijds stelsel met bedrijfstoeslag | met bedrijfstoeslag naar voltijds stelsel met bedrijfstoeslag |
overgaan, wordt de aanvullende vergoeding berekend op het brutoloon | overgaan, wordt de aanvullende vergoeding berekend op het brutoloon |
voor voltijdse arbeidsprestaties. | voor voltijdse arbeidsprestaties. |
HOOFDSTUK V | HOOFDSTUK V |
Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding | Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding |
Art. 13.Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoedingen wordt |
Art. 13.Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoedingen wordt |
gebonden aan de schommeling van het indexcijfer van de | gebonden aan de schommeling van het indexcijfer van de |
consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn | consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn |
inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de | inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de |
wet van 2 augustus 1971. | wet van 2 augustus 1971. |
Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 | Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 |
januari herzien in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen | januari herzien in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen |
overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale | overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale |
Arbeidsraad. | Arbeidsraad. |
Voor de bedienden die in de loop van het jaar tot de regeling | Voor de bedienden die in de loop van het jaar tot de regeling |
toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de | toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de |
regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het | regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het |
jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in | jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in |
aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. | aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. |
HOOFDSTUK VI | HOOFDSTUK VI |
Tijdstip van betaling van de aanvullende vergoeding | Tijdstip van betaling van de aanvullende vergoeding |
Art. 14.De betaling van de aanvullende vergoeding moet om de |
Art. 14.De betaling van de aanvullende vergoeding moet om de |
kalendermaand gebeuren. | kalendermaand gebeuren. |
HOOFDSTUK VII | HOOFDSTUK VII |
Cumulatie van de aanvullende vergoeding met andere voordelen | Cumulatie van de aanvullende vergoeding met andere voordelen |
Art. 15.De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd met |
Art. 15.De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd met |
andere wegens afdanking verleende speciale vergoedingen of toeslagen, | andere wegens afdanking verleende speciale vergoedingen of toeslagen, |
die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen. | die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen. |
De bediende, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 3 zal dus eerst de | De bediende, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 3 zal dus eerst de |
uit die bepalingen voortvloeiende rechten moeten uitputten, alvorens | uit die bepalingen voortvloeiende rechten moeten uitputten, alvorens |
aanspraak te kunnen maken op de in artikel 5 voorziene aanvullende | aanspraak te kunnen maken op de in artikel 5 voorziene aanvullende |
vergoeding. | vergoeding. |
HOOFDSTUK VIII. - Overlegprocedure | HOOFDSTUK VIII. - Overlegprocedure |
Art. 16.Vooraleer één of meerdere bedienden bedoeld bij artikel 2 tot |
Art. 16.Vooraleer één of meerdere bedienden bedoeld bij artikel 2 tot |
en met 3 te ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de | en met 3 te ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de |
vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij | vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij |
ontstentenis daarvan, met de syndicale afvaardiging. Onverminderd de | ontstentenis daarvan, met de syndicale afvaardiging. Onverminderd de |
bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart | bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart |
1972, inzonderheid van artikel 12, heeft deze beraadslaging tot doel | 1972, inzonderheid van artikel 12, heeft deze beraadslaging tot doel |
in gemeen overleg te beslissen of, afgezien van de in de onderneming | in gemeen overleg te beslissen of, afgezien van de in de onderneming |
van kracht zijnde afdankingscriteria, bedienden die aan het in artikel | van kracht zijnde afdankingscriteria, bedienden die aan het in artikel |
2, § 1 bepaalde leeftijdscriterium voldoen, bij voorrang kunnen worden | 2, § 1 bepaalde leeftijdscriterium voldoen, bij voorrang kunnen worden |
ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regeling kunnen | ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regeling kunnen |
genieten. | genieten. |
Bij ontstentenis van ondernemingsraad of van syndicale afvaardiging, | Bij ontstentenis van ondernemingsraad of van syndicale afvaardiging, |
heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de | heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de |
representatieve werknemersorganisaties of, bij ontstentenis, met het | representatieve werknemersorganisaties of, bij ontstentenis, met het |
personeel van de onderneming. | personeel van de onderneming. |
Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, nodigt de werkgever | Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, nodigt de werkgever |
daarenboven de betrokken bediende bij aangetekende brief uit tot een | daarenboven de betrokken bediende bij aangetekende brief uit tot een |
onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Dit | onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Dit |
onderhoud heeft tot doel aan de bediende de gelegenheid te geven zijn | onderhoud heeft tot doel aan de bediende de gelegenheid te geven zijn |
(haar) bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag | (haar) bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag |
kenbaar te maken. | kenbaar te maken. |
Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972, | Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972, |
inzonderheid artikel 7, kan de bediende zich bij dit onderhoud laten | inzonderheid artikel 7, kan de bediende zich bij dit onderhoud laten |
bijstaan door de syndicale afgevaardigde. De opzegging kan ten | bijstaan door de syndicale afgevaardigde. De opzegging kan ten |
vroegste geschieden de tweede werkdag na de dag waarop dit onderhoud | vroegste geschieden de tweede werkdag na de dag waarop dit onderhoud |
plaats had of waarop dit onderhoud voorzien was. | plaats had of waarop dit onderhoud voorzien was. |
De ontslagen bedienden hebben de mogelijkheid de aanvullende regeling | De ontslagen bedienden hebben de mogelijkheid de aanvullende regeling |
te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te maken van de | te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te maken van de |
arbeidsreserve. | arbeidsreserve. |
HOOFDSTUK IX. - Eindbepalingen | HOOFDSTUK IX. - Eindbepalingen |
Art. 17.De administratieve formaliteiten nodig voor de uitvoering van |
Art. 17.De administratieve formaliteiten nodig voor de uitvoering van |
onderhavige overeenkomst worden door de raad van beheer van het fonds | onderhavige overeenkomst worden door de raad van beheer van het fonds |
vastgesteld. De administratieve richtlijnen van de raad van beheer van | vastgesteld. De administratieve richtlijnen van de raad van beheer van |
het fonds moeten door de werkgever nageleefd worden. | het fonds moeten door de werkgever nageleefd worden. |
Art. 18.De algemene interpretatiemoeilijkheden van onderhavige |
Art. 18.De algemene interpretatiemoeilijkheden van onderhavige |
collectieve arbeidsovereenkomst worden door de raad van beheer van het | collectieve arbeidsovereenkomst worden door de raad van beheer van het |
fonds beslecht in de geest van en refererend naar de collectieve | fonds beslecht in de geest van en refererend naar de collectieve |
arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. | arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. |
Art. 19.Onderhavige overeenkomst is van toepassing vanaf 1 juli 2014 |
Art. 19.Onderhavige overeenkomst is van toepassing vanaf 1 juli 2014 |
tot en met 30 juni 2015. | tot en met 30 juni 2015. |
In afwijking hiervan zijn de artikelen 4 en 6, § 1, 3e alinea van | In afwijking hiervan zijn de artikelen 4 en 6, § 1, 3e alinea van |
toepassing voor onbepaalde duur. | toepassing voor onbepaalde duur. |
De bepalingen welke voor onbepaalde duur gelden, kunnen opgezegd | De bepalingen welke voor onbepaalde duur gelden, kunnen opgezegd |
worden door elk van de ondertekenende partijen mits inachtneming van | worden door elk van de ondertekenende partijen mits inachtneming van |
een opzeggingstermijn van drie maanden per aangetekend schrijven aan | een opzeggingstermijn van drie maanden per aangetekend schrijven aan |
de voorzitter van het paritair comité en aan de ondertekenende | de voorzitter van het paritair comité en aan de ondertekenende |
partijen. | partijen. |
Art. 20.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve |
Art. 20.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve |
arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per | arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per |
koninklijk besluit. | koninklijk besluit. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari |
2015. | 2015. |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
K. PEETERS | K. PEETERS |