Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende vergoeding ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden" (1) | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende vergoeding ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden" (1) |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
6 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend | 6 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, |
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de | gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de |
toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende | toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende |
vergoeding (brugpensioen) ten laste van het "Fonds voor | vergoeding (brugpensioen) ten laste van het "Fonds voor |
bestaanszekerheid van de werklieden" (1) | bestaanszekerheid van de werklieden" (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor | Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor |
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2; | bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2; |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf; | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, | Op de voordracht van Onze Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten |
in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning | in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning |
aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende vergoeding | aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende vergoeding |
(brugpensioen) ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de | (brugpensioen) ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de |
werklieden". | werklieden". |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
besluit. | besluit. |
Gegeven te Brussel, 6 december 2005. | Gegeven te Brussel, 6 december 2005. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
P. VANVELTHOVEN | P. VANVELTHOVEN |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staasblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staasblad : |
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. | Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor het bouwbedrijf | Paritair Comité voor het bouwbedrijf |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 |
Toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende | Toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende |
vergoeding (brugpensioen) ten laste van het "Fonds voor | vergoeding (brugpensioen) ten laste van het "Fonds voor |
bestaanszekerheid van de werklieden" (Overeenkomst geregistreerd op 25 | bestaanszekerheid van de werklieden" (Overeenkomst geregistreerd op 25 |
juli 2001 onder het nummer 58058/CO/124) | juli 2001 onder het nummer 58058/CO/124) |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor | de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor |
het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeidsters die zij | het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeidsters die zij |
tewerkstellen. | tewerkstellen. |
In deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaat men onder : | In deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaat men onder : |
- "arbeiders" : de arbeiders en arbeidsters; | - "arbeiders" : de arbeiders en arbeidsters; |
- "fonds voor bestaanszekerheid" : het "Fonds voor bestaanszekerheid | - "fonds voor bestaanszekerheid" : het "Fonds voor bestaanszekerheid |
van de werklieden uit het bouwbedrijf". | van de werklieden uit het bouwbedrijf". |
HOOFDSTUK II. - Het conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar | HOOFDSTUK II. - Het conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar |
Art. 2.Het fonds voor bestaanszekerheid kent een maandelijkse |
Art. 2.Het fonds voor bestaanszekerheid kent een maandelijkse |
aanvullende vergoeding toe aan de arbeiders die tussen de leeftijd van | aanvullende vergoeding toe aan de arbeiders die tussen de leeftijd van |
58 en 65 jaar door een in artikel 1 bedoelde werkgever ontslagen zijn, | 58 en 65 jaar door een in artikel 1 bedoelde werkgever ontslagen zijn, |
behoudens omwille van dringende redenen. | behoudens omwille van dringende redenen. |
Art. 3.Om recht te hebben op de aanvullende vergoeding, moeten de in |
Art. 3.Om recht te hebben op de aanvullende vergoeding, moeten de in |
artikel 2 bedoelde arbeiders aan de volgende voorwaarden voldoen : | artikel 2 bedoelde arbeiders aan de volgende voorwaarden voldoen : |
1° elke door de reglementering ter zake niet toegelaten | 1° elke door de reglementering ter zake niet toegelaten |
beroepsactiviteit hebben stopgezet; | beroepsactiviteit hebben stopgezet; |
2° werkloosheidsuitkeringen genieten; | 2° werkloosheidsuitkeringen genieten; |
3° ten minste 10 jaar van hun beroepsloopbaan doorgebracht hebben in | 3° ten minste 10 jaar van hun beroepsloopbaan doorgebracht hebben in |
dienst van één of meerdere van de in artikel 1 bedoelde ondernemingen; | dienst van één of meerdere van de in artikel 1 bedoelde ondernemingen; |
4° ten minste 5 legitimatiekaarten "rechthebbende" hebben ontvangen | 4° ten minste 5 legitimatiekaarten "rechthebbende" hebben ontvangen |
tijdens de laatste 10 jaar voor de inactiviteitsstelling of 7 kaarten | tijdens de laatste 10 jaar voor de inactiviteitsstelling of 7 kaarten |
in de loop van de laatste 15 jaar; | in de loop van de laatste 15 jaar; |
5° voldoen aan de criteria, bepaald in het kb van 7 december 1992 | 5° voldoen aan de criteria, bepaald in het kb van 7 december 1992 |
betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van | betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van |
conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992). | conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992). |
Art. 4.Voor de toepassing van artikel 3, 3° wordt als |
Art. 4.Voor de toepassing van artikel 3, 3° wordt als |
"beroepsloopbaan" beschouwd : de prestaties en de gelijkgestelde | "beroepsloopbaan" beschouwd : de prestaties en de gelijkgestelde |
periodes welke in aanmerking worden genomen voor het toekennen van een | periodes welke in aanmerking worden genomen voor het toekennen van een |
legitimatiekaart. | legitimatiekaart. |
Art. 5.De arbeidsovereenkomst van de in artikel 2 bedoelde arbeiders |
Art. 5.De arbeidsovereenkomst van de in artikel 2 bedoelde arbeiders |
moet een einde nemen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve | moet een einde nemen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst. | arbeidsovereenkomst. |
De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte | De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte |
periode van de ontslagen arbeiders, bedoeld in artikel 2, mag evenwel | periode van de ontslagen arbeiders, bedoeld in artikel 2, mag evenwel |
een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze collectieve | een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst, voor zover deze arbeiders de minimum leeftijd van | arbeidsovereenkomst, voor zover deze arbeiders de minimum leeftijd van |
58 jaar hebben bereikt tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve | 58 jaar hebben bereikt tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst. | arbeidsovereenkomst. |
HOOFDSTUK III. - Het conventioneel brugpensioen op een lagere leeftijd | HOOFDSTUK III. - Het conventioneel brugpensioen op een lagere leeftijd |
dan 58 jaar | dan 58 jaar |
Art. 6.Dit hoofdstuk bepaalt de toekenningsvoorwaarden en |
Art. 6.Dit hoofdstuk bepaalt de toekenningsvoorwaarden en |
-modaliteiten van de regeling van het conventioneel brugpensioen voor | -modaliteiten van de regeling van het conventioneel brugpensioen voor |
de arbeiders die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen bedoeld in | de arbeiders die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen bedoeld in |
artikel 1 en die op een lagere leeftijd dan 58 jaar ontslagen worden | artikel 1 en die op een lagere leeftijd dan 58 jaar ontslagen worden |
door hun werkgever, behoudens omwille van dringende reden. | door hun werkgever, behoudens omwille van dringende reden. |
De raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid bepaalt de | De raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid bepaalt de |
gevallen waarin voor de toepassing van het eerste lid, de schorsing | gevallen waarin voor de toepassing van het eerste lid, de schorsing |
van de arbeidsovereenkomst gelijkgesteld kan worden met een | van de arbeidsovereenkomst gelijkgesteld kan worden met een |
tewerkstelling. | tewerkstelling. |
Art. 7.De in artikel 6 bedoelde arbeiders genieten van een |
Art. 7.De in artikel 6 bedoelde arbeiders genieten van een |
maandelijkse aanvullende vergoeding ten laste van het fonds voor | maandelijkse aanvullende vergoeding ten laste van het fonds voor |
bestaanszekerheid, voor zover ze aan alle volgende voorwaarden voldoen | bestaanszekerheid, voor zover ze aan alle volgende voorwaarden voldoen |
: | : |
- aan hun werkgever een attest van de arbeidsgeneesheer hebben | - aan hun werkgever een attest van de arbeidsgeneesheer hebben |
overgemaakt dat de ongeschiktheid tot verderzetting van hun | overgemaakt dat de ongeschiktheid tot verderzetting van hun |
beroepsactiviteit bevestigt; | beroepsactiviteit bevestigt; |
- de minimumleeftijd hebben bereikt op het ogenblik van de beëindiging | - de minimumleeftijd hebben bereikt op het ogenblik van de beëindiging |
van de arbeidsovereenkomst. Deze minimumleeftijd is vastgesteld op 56 | van de arbeidsovereenkomst. Deze minimumleeftijd is vastgesteld op 56 |
jaar gedurende de looptijd van deze overeenkomst; | jaar gedurende de looptijd van deze overeenkomst; |
- op het einde van de arbeidsovereenkomst volgende loopbaan kunnen | - op het einde van de arbeidsovereenkomst volgende loopbaan kunnen |
bewijzen : | bewijzen : |
- een beroepsloopbaan van minstens 33 jaar als loontrekkende | - een beroepsloopbaan van minstens 33 jaar als loontrekkende |
werknemer; | werknemer; |
- een beroepsloopbaan van minstens 10 jaar in één of meerdere | - een beroepsloopbaan van minstens 10 jaar in één of meerdere |
ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het | ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het |
bouwbedrijf; | bouwbedrijf; |
- ten minste 5 legitimatiekaarten "rechthebende" hebben ontvangen | - ten minste 5 legitimatiekaarten "rechthebende" hebben ontvangen |
tijdens de laatste 10 jaar voor het einde van de arbeidsovereenkomst | tijdens de laatste 10 jaar voor het einde van de arbeidsovereenkomst |
of 7 kaarten in de loop van de laatste 15 jaar, de legitimatiekaarten | of 7 kaarten in de loop van de laatste 15 jaar, de legitimatiekaarten |
door gelijkstelling mogen niet in aanmerking worden genomen; | door gelijkstelling mogen niet in aanmerking worden genomen; |
- aanspraak kunnen maken op het genot van werkloosheidsuitkeringen | - aanspraak kunnen maken op het genot van werkloosheidsuitkeringen |
volgens de toepasselijke reglementaire bepalingen terzake; | volgens de toepasselijke reglementaire bepalingen terzake; |
- elke door de terzake toepasselijke reglementering niet toegelaten | - elke door de terzake toepasselijke reglementering niet toegelaten |
activiteit stopzetten. | activiteit stopzetten. |
Art. 8.De beroepsloopbaan als loontrekkende werknemer wordt berekend |
Art. 8.De beroepsloopbaan als loontrekkende werknemer wordt berekend |
overeenkomstig artikel 110 van de wet van 26 maart 1999 betreffende | overeenkomstig artikel 110 van de wet van 26 maart 1999 betreffende |
het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1988 en houdende | het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1988 en houdende |
diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999). | diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999). |
Art. 9.De arbeidsovereenkomst van de in artikel 6 bedoelde arbeiders |
Art. 9.De arbeidsovereenkomst van de in artikel 6 bedoelde arbeiders |
moet een einde nemen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve | moet een einde nemen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst. | arbeidsovereenkomst. |
De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte | De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte |
periode van de ontslagen arbeiders, bedoeld in artikel 6, mag evenwel | periode van de ontslagen arbeiders, bedoeld in artikel 6, mag evenwel |
een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze collectieve | een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst, voor zover deze arbeiders de minimumleeftijd van | arbeidsovereenkomst, voor zover deze arbeiders de minimumleeftijd van |
56 jaar hebben bereikt tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve | 56 jaar hebben bereikt tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst. | arbeidsovereenkomst. |
HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding | HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding |
Art. 10.§ 1. De maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste |
Art. 10.§ 1. De maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste |
van het fonds voor bestaanszekerheid, bedoeld in de hoofdstukken II en | van het fonds voor bestaanszekerheid, bedoeld in de hoofdstukken II en |
III, worden vastgesteld op : | III, worden vastgesteld op : |
- 146,11 EUR voor de ongeschoolde arbeider; | - 146,11 EUR voor de ongeschoolde arbeider; |
- 147,42 EUR voor de geoefende arbeider; | - 147,42 EUR voor de geoefende arbeider; |
- 206,84 EUR voor de geschoolde arbeider van de eerste graad; | - 206,84 EUR voor de geschoolde arbeider van de eerste graad; |
- 257,51 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ten minste de | - 257,51 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ten minste de |
kwalificatie ploegbaas B heeft genoten; | kwalificatie ploegbaas B heeft genoten; |
- 280,91 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar de kwalificatie | - 280,91 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar de kwalificatie |
meestergast heeft genoten. | meestergast heeft genoten. |
§ 2. Voor de arbeiders die behoren tot de categorie "werknemers die | § 2. Voor de arbeiders die behoren tot de categorie "werknemers die |
samenwonen met een echtgenoot of echtgenote die niet over een | samenwonen met een echtgenoot of echtgenote die niet over een |
beroepsinkomen beschikt", zoals gedefinieerd in artikel 110, § 1, 1°, | beroepsinkomen beschikt", zoals gedefinieerd in artikel 110, § 1, 1°, |
van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de | van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de |
werkloosheidsreglementering, worden de bedragen vermeld in § 1, | werkloosheidsreglementering, worden de bedragen vermeld in § 1, |
vermeerderd met 24,79 EUR. | vermeerderd met 24,79 EUR. |
§ 3. Onverminderd de verhoging bedoeld in § 2, wordt het bedrag van de | § 3. Onverminderd de verhoging bedoeld in § 2, wordt het bedrag van de |
aanvullende vergoeding die uitgekeerd wordt in de maand december | aanvullende vergoeding die uitgekeerd wordt in de maand december |
verhoogd met : | verhoogd met : |
- 118,99 EUR voor de arbeiders die behoren tot de categorie | - 118,99 EUR voor de arbeiders die behoren tot de categorie |
"werknemers met gezinslast", zoals gedefinieerd in artikel 110, § 1, | "werknemers met gezinslast", zoals gedefinieerd in artikel 110, § 1, |
van het kb van 25 november 1991 houdende de | van het kb van 25 november 1991 houdende de |
werkloosheidsreglementering; | werkloosheidsreglementering; |
- 59,49 EUR voor de overige arbeiders. | - 59,49 EUR voor de overige arbeiders. |
Art. 11.Het fonds voor bestaanszekerheid neemt, naast de aanvullende |
Art. 11.Het fonds voor bestaanszekerheid neemt, naast de aanvullende |
vergoeding, ook de bijzondere werkgeversbijdragen ten laste, met name | vergoeding, ook de bijzondere werkgeversbijdragen ten laste, met name |
: | : |
- de bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdrage, bedoeld | - de bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdrage, bedoeld |
in artikel 111 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch | in artikel 111 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch |
actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen; | actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen; |
- de bijzondere werkgeversbijdrage voor de pensioenen, bedoeld in | - de bijzondere werkgeversbijdrage voor de pensioenen, bedoeld in |
artikel 268 van de programmawet van 22 december 1989 (Belgisch | artikel 268 van de programmawet van 22 december 1989 (Belgisch |
Staatsblad van 30 december 1989); | Staatsblad van 30 december 1989); |
- de bijzondere werkgeversbijdrage voor de werkloosheidsverzekering, | - de bijzondere werkgeversbijdrage voor de werkloosheidsverzekering, |
bedoeld in artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende | bedoeld in artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende |
sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991). | sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991). |
HOOFDSTUK V. - Procedure en algemene bepalingen | HOOFDSTUK V. - Procedure en algemene bepalingen |
Art. 12.De aanvraag tot toekenning van de aanvullende vergoeding moet |
Art. 12.De aanvraag tot toekenning van de aanvullende vergoeding moet |
worden ingediend bij het fonds voor bestaanszekerheid door toedoen van | worden ingediend bij het fonds voor bestaanszekerheid door toedoen van |
een vakbondsorganisatie die deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft | een vakbondsorganisatie die deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft |
ondertekend of door de betrokkene rechtstreeks bij middel van een | ondertekend of door de betrokkene rechtstreeks bij middel van een |
bijzonder formulier. | bijzonder formulier. |
De aanvraag moet vergezeld gaan van de documenten tot staving van het | De aanvraag moet vergezeld gaan van de documenten tot staving van het |
recht om de aanvullende vergoeding. | recht om de aanvullende vergoeding. |
Art. 13.De raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid |
Art. 13.De raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid |
bepaalt de praktische modaliteiten en de procedure die moet worden | bepaalt de praktische modaliteiten en de procedure die moet worden |
gevolgd bij het indienen en het behandelen van de aanvragen tot | gevolgd bij het indienen en het behandelen van de aanvragen tot |
toekenning. | toekenning. |
Art. 14.De Patronale Dienst bedoeld in artikel 23 van de statuten van |
Art. 14.De Patronale Dienst bedoeld in artikel 23 van de statuten van |
het fonds voor bestaanszekerheid is belast met de administratieve, | het fonds voor bestaanszekerheid is belast met de administratieve, |
boekhoudkundige en financiële organisatie van de verrichtingen die | boekhoudkundige en financiële organisatie van de verrichtingen die |
voortvloeien uit de toepassing van deze collectieve | voortvloeien uit de toepassing van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst. | arbeidsovereenkomst. |
Art. 15.De bijzondere gevallen die niet op grond van de bepalingen |
Art. 15.De bijzondere gevallen die niet op grond van de bepalingen |
van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden opgelost, | van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden opgelost, |
worden door de meest gerede partij voorgelegd aan de raad van bestuur | worden door de meest gerede partij voorgelegd aan de raad van bestuur |
van het fonds voor bestaanszekerheid. | van het fonds voor bestaanszekerheid. |
Bij enige moeilijkheid rond de toegang in het regime "brugpensioen", | Bij enige moeilijkheid rond de toegang in het regime "brugpensioen", |
kan de meest gerede partij deze problematiek bij het verzoeningsbureau | kan de meest gerede partij deze problematiek bij het verzoeningsbureau |
van het paritair comité aanhangig maken nadat de lokale | van het paritair comité aanhangig maken nadat de lokale |
verzoeningsprocedure werd uitgeput. | verzoeningsprocedure werd uitgeput. |
HOOFDSTUK VI. - Financiering | HOOFDSTUK VI. - Financiering |
Art. 16.Ten einde de aanvullende vergoeding te financieren, zijn de |
Art. 16.Ten einde de aanvullende vergoeding te financieren, zijn de |
in artikel 1 bedoelde werkgevers een bijdrage verschuldigd aan het | in artikel 1 bedoelde werkgevers een bijdrage verschuldigd aan het |
fonds voor bestaanszekerheid. | fonds voor bestaanszekerheid. |
Deze bijdrage bedraagt 0,75 pct. van het op 108 pct. gebrachte bedrag | Deze bijdrage bedraagt 0,75 pct. van het op 108 pct. gebrachte bedrag |
van alle lonen die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zijn | van alle lonen die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zijn |
aangegeven met betrekking tot de in artikel 1 bedoelde arbeiders | aangegeven met betrekking tot de in artikel 1 bedoelde arbeiders |
respectievelijk voor de vier kwartalen van 2001 en voor de vier | respectievelijk voor de vier kwartalen van 2001 en voor de vier |
kwartalen van 2002. | kwartalen van 2002. |
Art. 17.Overeenkomstig artikel 16 van de statuten van het fonds voor |
Art. 17.Overeenkomstig artikel 16 van de statuten van het fonds voor |
bestaanszekerheid, staat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in voor | bestaanszekerheid, staat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in voor |
de inning en invordering van de in artikel 16 bedoelde bijdrage. | de inning en invordering van de in artikel 16 bedoelde bijdrage. |
HOOFDSTUK VII. - Specifieke maatregelen | HOOFDSTUK VII. - Specifieke maatregelen |
Art. 18.Aan de werkgever die, in toepassing van het koninklijk |
Art. 18.Aan de werkgever die, in toepassing van het koninklijk |
besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van | besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van |
werkloosheidsvergoedingen in geval van conventioneel brugpensioen, | werkloosheidsvergoedingen in geval van conventioneel brugpensioen, |
overgaat tot de vervanging van een bruggepensioneerde arbeider, wordt | overgaat tot de vervanging van een bruggepensioneerde arbeider, wordt |
aanbevolen behoudens geldige reden een jongere van minder dan 26 jaar | aanbevolen behoudens geldige reden een jongere van minder dan 26 jaar |
aan te werven. | aan te werven. |
Art. 19.De in toepassing van artikel 7 van het koninklijk besluit nr. |
Art. 19.De in toepassing van artikel 7 van het koninklijk besluit nr. |
213 van 26 september 1983 gepresteerde uren moeten afzonderlijk worden | 213 van 26 september 1983 gepresteerde uren moeten afzonderlijk worden |
ingeschreven op de loonafrekening van de betaalperiode tijdens welke | ingeschreven op de loonafrekening van de betaalperiode tijdens welke |
zij werden gepresteerd. | zij werden gepresteerd. |
De werkman, die recht heeft op inhaalrust in toepassing van artikel 7 | De werkman, die recht heeft op inhaalrust in toepassing van artikel 7 |
van bovengenoemd koninklijk besluit, mag niet gedeeltelijk werkloos | van bovengenoemd koninklijk besluit, mag niet gedeeltelijk werkloos |
gesteld worden vooraleer hij deze dagen heeft genomen. | gesteld worden vooraleer hij deze dagen heeft genomen. |
Art. 20.De ondertekenende vakorganisaties verbinden zich ertoe in het |
Art. 20.De ondertekenende vakorganisaties verbinden zich ertoe in het |
vlak van de onderneming geen stelselmatig verzet te organiseren | vlak van de onderneming geen stelselmatig verzet te organiseren |
omtrent de toepassing van de overschrijding van de grenzen van de | omtrent de toepassing van de overschrijding van de grenzen van de |
arbeidsduur ten belope van 64 uur per jaar, zoals voorzien in artikel | arbeidsduur ten belope van 64 uur per jaar, zoals voorzien in artikel |
7, 2de lid, van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983. | 7, 2de lid, van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983. |
De vakbondsafvaardiging behoudt evenwel het recht om na overleg met de | De vakbondsafvaardiging behoudt evenwel het recht om na overleg met de |
werkgever, om duidelijk aangegeven redenen een akkoord ter zake af te | werkgever, om duidelijk aangegeven redenen een akkoord ter zake af te |
wijzen. Bij geschil kan de meest gerede partij, met in acht name van | wijzen. Bij geschil kan de meest gerede partij, met in acht name van |
de voorafgaandelijke procedure op gewestelijk vlak, deze kwestie | de voorafgaandelijke procedure op gewestelijk vlak, deze kwestie |
aanhangig maken bij het verzoeningsbureau van het paritair comité. | aanhangig maken bij het verzoeningsbureau van het paritair comité. |
Art. 21.Het is verboden bruggepensioneerden tewerk te stellen in de |
Art. 21.Het is verboden bruggepensioneerden tewerk te stellen in de |
ondernemingen bedoeld in artikel 1. | ondernemingen bedoeld in artikel 1. |
HOOFDSTUK VIII. - Geldigheidsduur | HOOFDSTUK VIII. - Geldigheidsduur |
Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een |
Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een |
bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2001 en houdt op van | bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2001 en houdt op van |
kracht te zijn op 31 december 2002. | kracht te zijn op 31 december 2002. |
Ze vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2000 | Ze vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2000 |
tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 | tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 |
betreffende de toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een | betreffende de toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een |
aanvullende vergoeding (brugpensioen) ten laste van het "Fonds voor | aanvullende vergoeding (brugpensioen) ten laste van het "Fonds voor |
bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf". | bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf". |
Art 23. In afwijking op artikel 22, eerste lid zijn de bedragen die in | Art 23. In afwijking op artikel 22, eerste lid zijn de bedragen die in |
deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn uitgedrukt in euro geldig | deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn uitgedrukt in euro geldig |
vanaf 1 januari 2002. | vanaf 1 januari 2002. |
Voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001, gelden | Voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001, gelden |
in plaats van de bedragen uitgedrukt in euro, de bedragen uitgedrukt | in plaats van de bedragen uitgedrukt in euro, de bedragen uitgedrukt |
in Belgische frank, overeenkomstig de volgende tabel : | in Belgische frank, overeenkomstig de volgende tabel : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 december | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 december |
2005. | 2005. |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
P. VANVELTHOVEN | P. VANVELTHOVEN |