Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, houdende reglementering van de financiële tegemoetkomingen van het Fonds voor bestaanszekerheid voor het ceramiekbedrijf ten gunste van de tewerkstelling van werknemers die behoren tot de risicogroepen | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, houdende reglementering van de financiële tegemoetkomingen van het Fonds voor bestaanszekerheid voor het ceramiekbedrijf ten gunste van de tewerkstelling van werknemers die behoren tot de risicogroepen |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend | 5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober |
2000, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, | 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, |
houdende reglementering van de financiële tegemoetkomingen van het | houdende reglementering van de financiële tegemoetkomingen van het |
Fonds voor bestaanszekerheid voor het ceramiekbedrijf ten gunste van | Fonds voor bestaanszekerheid voor het ceramiekbedrijf ten gunste van |
de tewerkstelling van werknemers die behoren tot de risicogroepen (1) | de tewerkstelling van werknemers die behoren tot de risicogroepen (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor | Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor |
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2; | bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2; |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1999, gesloten | Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1999, gesloten |
in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende de | in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende de |
tewerkstelling van personen behorend tot risicogroepen, algemeen | tewerkstelling van personen behorend tot risicogroepen, algemeen |
verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 september 2000; | verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 september 2000; |
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 1999, | Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 1999, |
gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, tot | gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, tot |
wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1995 en 15 | wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1995 en 15 |
oktober 1997 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en | oktober 1997 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en |
vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij | vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij |
koninklijk besluit van 26 september 2000; | koninklijk besluit van 26 september 2000; |
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1995 en 15 | Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1995 en 15 |
oktober 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het | oktober 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het |
ceramiekbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid | ceramiekbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid |
en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard | en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard |
bij koninklijk besluit van 25 mei 1999; | bij koninklijk besluit van 25 mei 1999; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf; | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2000, | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2000, |
gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, houdende | gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, houdende |
reglementering van de financiële tegemoetkomingen van het Fonds voor | reglementering van de financiële tegemoetkomingen van het Fonds voor |
bestaanszekerheid voor het ceramiekbedrijf ten gunste van de | bestaanszekerheid voor het ceramiekbedrijf ten gunste van de |
tewerkstelling van werknemers die behoren tot de risicogroepen. | tewerkstelling van werknemers die behoren tot de risicogroepen. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
van dit besluit. | van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 5 september 2001. | Gegeven te Brussel, 5 september 2001. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958 | Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958 |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Koninklijk besluit van 25 september 2000, Belgisch Staatsblad van 9 | Koninklijk besluit van 25 september 2000, Belgisch Staatsblad van 9 |
november 2000. | november 2000. |
Koninklijk besluit van 26 september 2000, Belgisch Staatsblad van 9 | Koninklijk besluit van 26 september 2000, Belgisch Staatsblad van 9 |
november 2000. | november 2000. |
Koninklijk besluit van 25 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 18 | Koninklijk besluit van 25 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 18 |
november 1999. | november 1999. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf | Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2000 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2000 |
Reglementering van de financiële tegemoetkomingen van het Fonds voor | Reglementering van de financiële tegemoetkomingen van het Fonds voor |
bestaanszekerheid voor het ceramiekbedrijf ten gunste van de | bestaanszekerheid voor het ceramiekbedrijf ten gunste van de |
tewerkstelling van werknemers die behoren tot de risicogroepen | tewerkstelling van werknemers die behoren tot de risicogroepen |
(Overeenkomst geregistreerd op 19 december 2000 onder het nummer | (Overeenkomst geregistreerd op 19 december 2000 onder het nummer |
56037/CO/113) | 56037/CO/113) |
In het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1995 en | In het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1995 en |
15 oktober 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het | 15 oktober 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het |
ceramiekbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid | ceramiekbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid |
en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij | en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij |
koninklijk besluit van 25 mei 1999, gewijzigd bij collectieve | koninklijk besluit van 25 mei 1999, gewijzigd bij collectieve |
arbeidsovereenkomst van 3 februari 1999, algemeen verbindend verklaard | arbeidsovereenkomst van 3 februari 1999, algemeen verbindend verklaard |
bij koninklijk besluit van 26 september 2000, en van de inhoud van de | bij koninklijk besluit van 26 september 2000, en van de inhoud van de |
collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1999, gesloten in | collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1999, gesloten in |
bovengenoemd paritair comité, betreffende de tewerkstelling van | bovengenoemd paritair comité, betreffende de tewerkstelling van |
personen die behoren tot de risicogroepen, algemeen verbindend | personen die behoren tot de risicogroepen, algemeen verbindend |
verklaard bij koninklijk besluit van 25 september 2000, werd | verklaard bij koninklijk besluit van 25 september 2000, werd |
overeengekomen de bijdragen ten gunste van de risicogroepen aan te | overeengekomen de bijdragen ten gunste van de risicogroepen aan te |
wenden als volgt. | wenden als volgt. |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : |
a) de werkgevers die door hun activiteit in België ressorteren onder | a) de werkgevers die door hun activiteit in België ressorteren onder |
het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, evenals op de door hen | het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, evenals op de door hen |
in België tewerkgestelde werklieden en werksters; | in België tewerkgestelde werklieden en werksters; |
b) aan de ondernemingen die ressorteren onder het paritair comité en | b) aan de ondernemingen die ressorteren onder het paritair comité en |
de paritaire subcomité's van het ceramiekbedrijf, te weten : | de paritaire subcomité's van het ceramiekbedrijf, te weten : |
- Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf; | - Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf; |
- Paritair Subcomité voor het faience- en het porseleinbedrijf, de | - Paritair Subcomité voor het faience- en het porseleinbedrijf, de |
sanitaire artikelen en de schuurproducten en het ceramisch aardewerk; | sanitaire artikelen en de schuurproducten en het ceramisch aardewerk; |
- Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en | - Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en |
vloertegels; | vloertegels; |
- Paritair Subcomité voor vuurvaste producten. | - Paritair Subcomité voor vuurvaste producten. |
HOOFDSTUK II. - Doelstellingen | HOOFDSTUK II. - Doelstellingen |
Art. 2.De raad van bestuur van het Fonds voor bestaanszekerheid voor |
Art. 2.De raad van bestuur van het Fonds voor bestaanszekerheid voor |
het ceramiekbedrijf zal jaarlijks een bedrag, maximaal gelijk aan het | het ceramiekbedrijf zal jaarlijks een bedrag, maximaal gelijk aan het |
totaal van de zogenaamde patronale "risicogroepenbijdragen" van het | totaal van de zogenaamde patronale "risicogroepenbijdragen" van het |
voorgaand jaar, betaald aan het Fonds voor bestaanszekerheid van het | voorgaand jaar, betaald aan het Fonds voor bestaanszekerheid van het |
ceramiekbedrijf, na aftrek van de werkingskosten van genoemd fonds, | ceramiekbedrijf, na aftrek van de werkingskosten van genoemd fonds, |
aanwenden voor de aanwerving en de opleiding van risicowerknemers. | aanwenden voor de aanwerving en de opleiding van risicowerknemers. |
Art. 3.Dat bedrag zal voornamelijk gebruikt worden in het raam van de |
Art. 3.Dat bedrag zal voornamelijk gebruikt worden in het raam van de |
aanwerving en opleiding van werknemers die behoren tot de | aanwerving en opleiding van werknemers die behoren tot de |
risicogroepen. | risicogroepen. |
Art. 4.De financiële tegemoetkoming zal, per werknemer gebaseerd |
Art. 4.De financiële tegemoetkoming zal, per werknemer gebaseerd |
worden op de duur van de opleiding - minimaal een maand en maximaal | worden op de duur van de opleiding - minimaal een maand en maximaal |
zes maanden - en op de kosten van de opleiding, met een maximum dat | zes maanden - en op de kosten van de opleiding, met een maximum dat |
overeenstemt met 50 pct. van de kosten van de verstrekte opleiding. | overeenstemt met 50 pct. van de kosten van de verstrekte opleiding. |
Het percentage van de financiële tegemoetkoming zal vastgesteld worden | Het percentage van de financiële tegemoetkoming zal vastgesteld worden |
door de raad van bestuur. | door de raad van bestuur. |
Art. 5.Op het einde van de opleiding is de werkgever verplicht de |
Art. 5.Op het einde van de opleiding is de werkgever verplicht de |
aangeworven werknemer in dienst te houden voor een periode ten minste | aangeworven werknemer in dienst te houden voor een periode ten minste |
gelijk aan de duur van de opleiding. | gelijk aan de duur van de opleiding. |
Art. 6.Ingeval het totaalbedrag van de aanvragen voor |
Art. 6.Ingeval het totaalbedrag van de aanvragen voor |
tegemoetkomingen kleiner zou zijn dan het door de raad van bestuur | tegemoetkomingen kleiner zou zijn dan het door de raad van bestuur |
toegewezen bedrag behoudt deze laatste zich het recht voor gelijk welk | toegewezen bedrag behoudt deze laatste zich het recht voor gelijk welk |
ander project voor financiële tegemoetkoming te aanvaarden. | ander project voor financiële tegemoetkoming te aanvaarden. |
Die projecten dienen bij voorkeur betrekking te hebben op de | Die projecten dienen bij voorkeur betrekking te hebben op de |
aanwerving van werkzoekenden die behoren tot "bijzondere categorieën" | aanwerving van werkzoekenden die behoren tot "bijzondere categorieën" |
en/of de opleiding van werknemers tewerkgesteld met een overeenkomst | en/of de opleiding van werknemers tewerkgesteld met een overeenkomst |
voor onbepaalde tijd, teneinde hun kennis te bevorderen in verband met | voor onbepaalde tijd, teneinde hun kennis te bevorderen in verband met |
investeringen en/of verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden. | investeringen en/of verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden. |
Worden met dit type projecten gelijkgesteld, volgende dossiers : | Worden met dit type projecten gelijkgesteld, volgende dossiers : |
- aanwerving buiten het wettelijk verplicht kader van een jongere | - aanwerving buiten het wettelijk verplicht kader van een jongere |
zonder enige beroepservaring; | zonder enige beroepservaring; |
- aanwerving buiten het verplicht wettelijk kader van een werknemer | - aanwerving buiten het verplicht wettelijk kader van een werknemer |
jonger dan 30 jaar die geen hogere opleiding heeft genoten dan die | jonger dan 30 jaar die geen hogere opleiding heeft genoten dan die |
welke door het secundair onderwijs verstrekt wordt; | welke door het secundair onderwijs verstrekt wordt; |
- aanwerving van een werkzoekende van 40 jaar of ouder; | - aanwerving van een werkzoekende van 40 jaar of ouder; |
- reclassering van een werknemer, al dan niet in de onderneming, | - reclassering van een werknemer, al dan niet in de onderneming, |
ingevolge een vermindering van zijn lichamelijke arbeidsgeschiktheid | ingevolge een vermindering van zijn lichamelijke arbeidsgeschiktheid |
ten gevolge van een verslechtering van zijn gezondheidstoestand. | ten gevolge van een verslechtering van zijn gezondheidstoestand. |
HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur | HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur |
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 17 |
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 17 |
oktober 2000 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000. | oktober 2000 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september |
2001. | 2001. |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |