Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 05/11/2002
← Terug naar "Koninklijk besluit tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels "
Koninklijk besluit tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels Koninklijk besluit tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU EN MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU EN
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID
5 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot invoering van een 5 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot invoering van een
onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel
38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels pensioenstelsels
VERSLAG AAN DE KONING VERSLAG AAN DE KONING
Sire, Sire,
Het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, Het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd,
beoogt de veralgemening van de Onmiddellijke Aangifte van beoogt de veralgemening van de Onmiddellijke Aangifte van
Tewerkstelling zoals deze werd ingevoerd door middel van twee Tewerkstelling zoals deze werd ingevoerd door middel van twee
Koninklijke Besluiten : Koninklijke Besluiten :
1. het Koninklijk Besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een 1. het Koninklijk Besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een
onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel
38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels, dat de onmiddellijke aangifte invoerde voor de pensioenstelsels, dat de onmiddellijke aangifte invoerde voor de
bouwsector en de sector van het personenvervoer; bouwsector en de sector van het personenvervoer;
2. het Koninklijk Besluit van 24 september 1998 tot invoering van een 2. het Koninklijk Besluit van 24 september 1998 tot invoering van een
onmiddellijke aangifte van tewerkstelling van uitzendkrachten, met onmiddellijke aangifte van tewerkstelling van uitzendkrachten, met
toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de
leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
Oorspronkelijk was de Dimona-aangifte slechts verplicht voor bepaalde Oorspronkelijk was de Dimona-aangifte slechts verplicht voor bepaalde
werknemers binnen deze sectoren. werknemers binnen deze sectoren.
Het initiële toepassingsgebied van de Dimona-aangifte werd inmiddels Het initiële toepassingsgebied van de Dimona-aangifte werd inmiddels
geleidelijk verder uitgebreid, zodat de aangifte nu bestaat voor alle geleidelijk verder uitgebreid, zodat de aangifte nu bestaat voor alle
werknemers in de bouwsector, de sector van het vervoer, en de werknemers in de bouwsector, de sector van het vervoer, en de
uitzendsector, en voor de werknemers die in dienst zijn van werkgevers uitzendsector, en voor de werknemers die in dienst zijn van werkgevers
die op vrijwillige basis in het systeem ingestapt zijn. die op vrijwillige basis in het systeem ingestapt zijn.
De geleidelijke uitbreiding ging gepaard met een gerichte informatie- De geleidelijke uitbreiding ging gepaard met een gerichte informatie-
en sensibiliseringscampagne naar de werkgevers toe. en sensibiliseringscampagne naar de werkgevers toe.
Voorliggend ontwerp vormt de volgende stap in deze geleidelijke Voorliggend ontwerp vormt de volgende stap in deze geleidelijke
uitbreiding : de veralgemening van de Dimona-aangifte tot alle uitbreiding : de veralgemening van de Dimona-aangifte tot alle
werknemers en werkgevers. werknemers en werkgevers.
In uitvoering van de nota van de Ministerraad van juli 1996 In uitvoering van de nota van de Ministerraad van juli 1996
betreffende « de krachtlijnen m.b.t. de vereenvoudiging van de betreffende « de krachtlijnen m.b.t. de vereenvoudiging van de
administratieve verplichtingen van de werkgevers en de werknemers » administratieve verplichtingen van de werkgevers en de werknemers »
werden een aantal projecten op gang gebracht waaronder de invoering werden een aantal projecten op gang gebracht waaronder de invoering
van een eenmalige, multifunctionele inzameling van loon- en van een eenmalige, multifunctionele inzameling van loon- en
arbeidstijdgegevens. arbeidstijdgegevens.
Ook de veralgemening van de Dimona-aangifte kadert in dit project, dat Ook de veralgemening van de Dimona-aangifte kadert in dit project, dat
tot doel heeft tegen 1 januari 2003 de administratieve verplichtingen tot doel heeft tegen 1 januari 2003 de administratieve verplichtingen
voor werkgevers op het vlak van de sociale zekerheid drastisch te voor werkgevers op het vlak van de sociale zekerheid drastisch te
vereenvoudigen via een doorgedreven informatisering van het beheer van vereenvoudigen via een doorgedreven informatisering van het beheer van
de sociale zekerheid. de sociale zekerheid.
De veralgemeende Dimona-aangifte garandeert immers een juiste en De veralgemeende Dimona-aangifte garandeert immers een juiste en
snelle identificatie van werknemers en stelt op ondubbelzinnige en snelle identificatie van werknemers en stelt op ondubbelzinnige en
uniforme wijze de band vast tussen een werknemer en diens werkgever. uniforme wijze de band vast tussen een werknemer en diens werkgever.
Beide elementen zijn onontbeerlijk in een gemoderniseerd beheer van de Beide elementen zijn onontbeerlijk in een gemoderniseerd beheer van de
sociale zekerheid. sociale zekerheid.
Bovendien laat de veralgemening van de Dimona-aangifte toe dat een Bovendien laat de veralgemening van de Dimona-aangifte toe dat een
aantal verplichtingen op het vlak van sociale documenten worden aantal verplichtingen op het vlak van sociale documenten worden
vereenvoudigd. vereenvoudigd.
Zo kunnen worden gerealiseerd : Zo kunnen worden gerealiseerd :
- de afschaffing van het personeelsregister; - de afschaffing van het personeelsregister;
- de afschaffing van het individueel document; - de afschaffing van het individueel document;
- de vereenvoudiging van het speciaal personeelsregister; - de vereenvoudiging van het speciaal personeelsregister;
- de afschaffing van de verplichting tot het toezenden van een kopie - de afschaffing van de verplichting tot het toezenden van een kopie
van de arbeidsovereenkomst voor studenten aan de Inspectie van de van de arbeidsovereenkomst voor studenten aan de Inspectie van de
sociale wetten. sociale wetten.
In welbepaalde sectoren is het om technische redenen nodig de In welbepaalde sectoren is het om technische redenen nodig de
invoering van de onmiddellijke aangifte uit te stellen. Dit is het invoering van de onmiddellijke aangifte uit te stellen. Dit is het
geval voor de tijdelijke werknemers in de tuinbouwsector en de geval voor de tijdelijke werknemers in de tuinbouwsector en de
gelegenheidswerknemers in de horeca. gelegenheidswerknemers in de horeca.
Concrete oplossingen voor de betrokken sectoren zullen geen afbreuk Concrete oplossingen voor de betrokken sectoren zullen geen afbreuk
doen aan het principe van de veralgemening van de onmiddellijke doen aan het principe van de veralgemening van de onmiddellijke
aangifte. aangifte.
In het besluit wordt aan de Koning de mogelijkheid ingeschreven om het In het besluit wordt aan de Koning de mogelijkheid ingeschreven om het
toepassingsgebied van de onmiddellijke aangifte te wijzigen. toepassingsgebied van de onmiddellijke aangifte te wijzigen.
Tenslotte laat de veralgemeende Dimona-aangifte, door het vaststellen Tenslotte laat de veralgemeende Dimona-aangifte, door het vaststellen
van de relatie tussen een werknemer en een werkgever, toe dat er een van de relatie tussen een werknemer en een werkgever, toe dat er een
interactief gegevensverkeer ontstaat tussen de werkgever en de interactief gegevensverkeer ontstaat tussen de werkgever en de
instellingen van sociale zekerheid. instellingen van sociale zekerheid.
Nu reeds kan een werkgever die de aangifte verricht het resultaat van Nu reeds kan een werkgever die de aangifte verricht het resultaat van
deze aangifte on-line consulteren via het internet. Andere deze aangifte on-line consulteren via het internet. Andere
interactieve toepassingen worden in het vooruitzicht gesteld. interactieve toepassingen worden in het vooruitzicht gesteld.
Op die manier biedt de Dimona-aangifte aan de werkgevers ook een Op die manier biedt de Dimona-aangifte aan de werkgevers ook een
instrument van personeelsbeheer. instrument van personeelsbeheer.
Onderzoek van de artikelen : Onderzoek van de artikelen :
Artikelen 1, 2 en 3. Deze artikelen bepalen het toepassingsgebied van Artikelen 1, 2 en 3. Deze artikelen bepalen het toepassingsgebied van
de verplichting tot Onmiddellijke Aangifte van Tewerkstelling. de verplichting tot Onmiddellijke Aangifte van Tewerkstelling.
De aangifte wordt in beginsel verplicht voor alle werkgevers en alle De aangifte wordt in beginsel verplicht voor alle werkgevers en alle
werknemers, dit zowel in de privé-sector als in de publieke sector. werknemers, dit zowel in de privé-sector als in de publieke sector.
De gelijkstellingen, opgesomd in artikel 2, zijn geënt op het De gelijkstellingen, opgesomd in artikel 2, zijn geënt op het
toepassingsgebied van de regelgeving die het opstellen, bijhouden en toepassingsgebied van de regelgeving die het opstellen, bijhouden en
bewaren van sociale documenten verplicht stelt. bewaren van sociale documenten verplicht stelt.
De uitzonderingen waarin artikel 3 voorziet betreffen personen die De uitzonderingen waarin artikel 3 voorziet betreffen personen die
niet aan de toepassing van de sociale zekerheid der werknemers niet aan de toepassing van de sociale zekerheid der werknemers
onderworpen zijn, of situaties waar de invoering van de onmiddellijke onderworpen zijn, of situaties waar de invoering van de onmiddellijke
aangifte op geen enkele wijze de vooropgestelde doelstellingen zou aangifte op geen enkele wijze de vooropgestelde doelstellingen zou
dienen. dienen.
Meer bepaald worden uit het toepassingsgebied uitgesloten : Meer bepaald worden uit het toepassingsgebied uitgesloten :
- de mijnwerkers; - de mijnwerkers;
- de zeelieden ter koopvaardij; - de zeelieden ter koopvaardij;
- werknemers die occasionele arbeid verrichten, zoals dit gedefinieerd - werknemers die occasionele arbeid verrichten, zoals dit gedefinieerd
wordt in het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 dat het wordt in het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 dat het
toepassingsgebied van de sociale zekerheid voor werknemers regelt; toepassingsgebied van de sociale zekerheid voor werknemers regelt;
- werknemers die arbeidsprestaties verrichten in het kader van een - werknemers die arbeidsprestaties verrichten in het kader van een
P.W.A.-arbeidsovereenkomst; P.W.A.-arbeidsovereenkomst;
- werknemers die minder dan 25 dagen per jaar zijn tewerkgesteld in de - werknemers die minder dan 25 dagen per jaar zijn tewerkgesteld in de
socio-culturele sector; socio-culturele sector;
- vrijwilligers, zoals gedefinieerd in het voornoemd Besluit van 1969; - vrijwilligers, zoals gedefinieerd in het voornoemd Besluit van 1969;
- niet-inwonende dienstboden met beperkte prestaties; - niet-inwonende dienstboden met beperkte prestaties;
- stagiairs, voor zover de prestaties die worden verricht zich - stagiairs, voor zover de prestaties die worden verricht zich
bevinden binnen de grenzen van de stageovereenkomst. bevinden binnen de grenzen van de stageovereenkomst.
Verder voorziet artikel 3 in een tijdelijke uitsluiting voor Verder voorziet artikel 3 in een tijdelijke uitsluiting voor
gelegenheidswerknemers in de tuinbouwsector en in de horeca, conform gelegenheidswerknemers in de tuinbouwsector en in de horeca, conform
het advies van de Nationale Arbeidsraad. In deze sectoren is het het advies van de Nationale Arbeidsraad. In deze sectoren is het
immers om technische redenen niet haalbaar de aangifteverplichting in immers om technische redenen niet haalbaar de aangifteverplichting in
te voeren vóór 1 januari 2004. te voeren vóór 1 januari 2004.
In de artikelen 4 tot en met 8 wordt bepaald wat wordt verstaan onder In de artikelen 4 tot en met 8 wordt bepaald wat wordt verstaan onder
een aangifte van indiensttreding. een aangifte van indiensttreding.
Artikel 4 bevat de basisgegevens die op elke onmiddellijke aangifte Artikel 4 bevat de basisgegevens die op elke onmiddellijke aangifte
van indiensttreding moeten voorkomen. van indiensttreding moeten voorkomen.
Deze gegevens wijzigen niet ten opzichte van wat in het huidige Deze gegevens wijzigen niet ten opzichte van wat in het huidige
systeem reeds wordt gevraagd. systeem reeds wordt gevraagd.
De formulering van het artikel laat het toekomstige gebruik van het De formulering van het artikel laat het toekomstige gebruik van het
uniek ondernemingsnummer toe voor de identificatie van een werkgever. uniek ondernemingsnummer toe voor de identificatie van een werkgever.
Artikel 5 bevat de gegevens die bijkomend moeten worden medegedeeld Artikel 5 bevat de gegevens die bijkomend moeten worden medegedeeld
door de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor het door de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor het
bouwbedrijf, waar het hun arbeiders betreft. bouwbedrijf, waar het hun arbeiders betreft.
Artikel 6 stelt een set van gegevens vast die, samen met de Artikel 6 stelt een set van gegevens vast die, samen met de
basisgegevens, moeten worden medegedeeld door werkgevers uit de basisgegevens, moeten worden medegedeeld door werkgevers uit de
uitzendsector. uitzendsector.
De gegevens opgesomd in artikel 7 moeten enkel worden opgegeven indien De gegevens opgesomd in artikel 7 moeten enkel worden opgegeven indien
het een aangifte van een student betreft. De melding van het adres van het een aangifte van een student betreft. De melding van het adres van
de plaats van tewerkstelling laat toe dat een kopie van de de plaats van tewerkstelling laat toe dat een kopie van de
arbeidsovereenkomst voor studenten niet langer moet worden opgestuurd arbeidsovereenkomst voor studenten niet langer moet worden opgestuurd
naar de inspectiediensten. naar de inspectiediensten.
Artikel 8 stelt het principe vast dat de aangifte moet worden Artikel 8 stelt het principe vast dat de aangifte moet worden
ingediend uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer zijn ingediend uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer zijn
prestaties aanvat. prestaties aanvat.
De aangifte van een uitdiensttreding wordt beschreven in een volgende De aangifte van een uitdiensttreding wordt beschreven in een volgende
afdeling. afdeling.
Artikel 9 bepaalt dat de aangifte dient te gebeuren ten laatste op de Artikel 9 bepaalt dat de aangifte dient te gebeuren ten laatste op de
werkdag die volgt op deze waarop de werknemer uit dienst treedt. De werkdag die volgt op deze waarop de werknemer uit dienst treedt. De
aangifte van uitdiensttreding dient echter niet te worden verricht aangifte van uitdiensttreding dient echter niet te worden verricht
indien de werkgever de datum van de uitdiensttreding reeds heeft indien de werkgever de datum van de uitdiensttreding reeds heeft
medegedeeld naar aanleiding van de aangifte van indiensttreding. medegedeeld naar aanleiding van de aangifte van indiensttreding.
De Dimona-aangifte moet verricht worden langs elektronische weg. De Dimona-aangifte moet verricht worden langs elektronische weg.
Artikel 10 regelt de verzending van een Dimona-nummer door de Artikel 10 regelt de verzending van een Dimona-nummer door de
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Dit nummer kan later worden Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Dit nummer kan later worden
gebruikt om de aangifte te identificeren, wat de behandeling in geval gebruikt om de aangifte te identificeren, wat de behandeling in geval
van wijzigingen en annulaties nog eenvoudiger maakt. van wijzigingen en annulaties nog eenvoudiger maakt.
Artikel 11 voorziet in het doorsturen van een bericht dat de werkgever Artikel 11 voorziet in het doorsturen van een bericht dat de werkgever
kan gebruiken om te bewijzen dat hij aan de aangifteplicht heeft kan gebruiken om te bewijzen dat hij aan de aangifteplicht heeft
voldaan. Het derde lid van dit artikel laat toe dat deze berichten op voldaan. Het derde lid van dit artikel laat toe dat deze berichten op
elektronische wijze worden doorgestuurd. elektronische wijze worden doorgestuurd.
Artikel 12 regelt het toezicht. Artikel 12 regelt het toezicht.
Artikel 13 stelt de inwerkingtreding van het besluit vast op 1 januari Artikel 13 stelt de inwerkingtreding van het besluit vast op 1 januari
2003. 2003.
Wij hebben de eer te zijn, Wij hebben de eer te zijn,
Sire, Sire,
van Uwe Majesteit, van Uwe Majesteit,
de zeer eerbiedige, de zeer eerbiedige,
en zeer getrouwe dienaars, en zeer getrouwe dienaars,
De Minister van Werkgelegenheid, De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken, De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE F. VANDENBROUCKE
5 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot invoering van een 5 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot invoering van een
onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel
38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels pensioenstelsels
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 38; pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 38;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 mei Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 mei
2002; 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 13 Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 13
mei 2002; mei 2002;
Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad nr. 1.405 van 12 juni Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad nr. 1.405 van 12 juni
2002; 2002;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad
van State om advies te geven binnen een termijn van een maand; van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op advies 33.772/1 van de Raad van State, gegeven op 19 Gelet op advies 33.772/1 van de Raad van State, gegeven op 19
september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State; gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van onze Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van onze
Minister van Sociale Zaken, en op het advies van Onze in Raad Minister van Sociale Zaken, en op het advies van Onze in Raad
vergaderde Ministers, vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de

werknemers. werknemers.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit worden gelijkgesteld met :

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit worden gelijkgesteld met :

1° werknemers : 1° werknemers :
a) de personen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, a) de personen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst,
arbeid verrichten onder het gezag van een ander persoon; arbeid verrichten onder het gezag van een ander persoon;
b) de personen die geen arbeid verrichten onder het gezag van een b) de personen die geen arbeid verrichten onder het gezag van een
ander persoon maar die geheel of gedeeltelijk onderworpen zijn aan de ander persoon maar die geheel of gedeeltelijk onderworpen zijn aan de
sociale zekerheid van de werknemers; sociale zekerheid van de werknemers;
c) de leerlingen; c) de leerlingen;
2° werkgevers : de personen die de onder 1° genoemde personen 2° werkgevers : de personen die de onder 1° genoemde personen
tewerkstellen of die met werkgevers worden gelijkgesteld in de tewerkstellen of die met werkgevers worden gelijkgesteld in de
gevallen en onder de voorwaarden bepaald bij de gevallen en onder de voorwaarden bepaald bij de
socialezekerheidswetgeving. socialezekerheidswetgeving.

Art. 3.§ 1. Evenwel worden uit het toepassingsgebied uitgesloten :

Art. 3.§ 1. Evenwel worden uit het toepassingsgebied uitgesloten :

1° de personen bedoeld in artikel 1, § 2 van de wet van 27 juni 1969 1° de personen bedoeld in artikel 1, § 2 van de wet van 27 juni 1969
tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders; maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
2° de personen bedoeld in de artikelen 16, 16bis , 17, 17quinquies en 2° de personen bedoeld in de artikelen 16, 16bis , 17, 17quinquies en
18 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van 18 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van
de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28
december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
3° de personen bedoeld in artikel 11, § 2, 1° en 4° van het koninklijk 3° de personen bedoeld in artikel 11, § 2, 1° en 4° van het koninklijk
besluit van 17 juni 1994 betreffende het bijhouden van een besluit van 17 juni 1994 betreffende het bijhouden van een
aanwezigheidsregister; aanwezigheidsregister;
4° de gelegenheidswerknemers bedoeld in artikel 1 van het koninklijk 4° de gelegenheidswerknemers bedoeld in artikel 1 van het koninklijk
besluit van 13 november 1997 betreffende het bijhouden van een besluit van 13 november 1997 betreffende het bijhouden van een
aanwezigheidsregister in de ondernemingen die onder het paritair aanwezigheidsregister in de ondernemingen die onder het paritair
comité voor het hotelbedrijf ressorteren en tot bepaling van de comité voor het hotelbedrijf ressorteren en tot bepaling van de
voorwaarden en de nadere regelen volgens welke het voorwaarden en de nadere regelen volgens welke het
aanwezigheidsregister moet gewaarmerkt worden; aanwezigheidsregister moet gewaarmerkt worden;
5° de leerlingen of studenten voor arbeidsprestaties uitgevoerd bij 5° de leerlingen of studenten voor arbeidsprestaties uitgevoerd bij
een werkgever in het kader van een opleiding die hij volgt in een door een werkgever in het kader van een opleiding die hij volgt in een door
de bevoegde gemeenschap of het bevoegde gewest ingerichte, de bevoegde gemeenschap of het bevoegde gewest ingerichte,
gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling of opleidingscentrum, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling of opleidingscentrum,
voor zover de totale duur van deze arbeidsprestaties zestig dagen bij voor zover de totale duur van deze arbeidsprestaties zestig dagen bij
eenzelfde werkgever of stagemeester niet overschrijdt in de loop van eenzelfde werkgever of stagemeester niet overschrijdt in de loop van
een school- of academiejaar wat de onderwijsinstellingen betreft of in een school- of academiejaar wat de onderwijsinstellingen betreft of in
de loop van een burgerlijk jaar wat de opleidingscentra betreft. de loop van een burgerlijk jaar wat de opleidingscentra betreft.
§ 2. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de § 2. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de
Ministerraad, het in § 1 bedoelde toepassingsgebied wijzigen. Ministerraad, het in § 1 bedoelde toepassingsgebied wijzigen.
HOOFDSTUK II. - Gegevens op de aangifte HOOFDSTUK II. - Gegevens op de aangifte
Afdeling I. - Aangifte van indiensttreding Afdeling I. - Aangifte van indiensttreding

Art. 4.De werkgever deelt aan de instelling, die belast is met de

Art. 4.De werkgever deelt aan de instelling, die belast is met de

inning van de socialezekerheidsbijdragen, hierna de instelling inning van de socialezekerheidsbijdragen, hierna de instelling
genoemd, de volgende gegevens mee : genoemd, de volgende gegevens mee :
1° het nummer waaronder de werkgever is ingeschreven bij de 1° het nummer waaronder de werkgever is ingeschreven bij de
instelling. Zo dit nummer niet voorhanden is, vermeldt de werkgever, instelling. Zo dit nummer niet voorhanden is, vermeldt de werkgever,
indien het een natuurlijk persoon betreft, zijn identificatienummer indien het een natuurlijk persoon betreft, zijn identificatienummer
van de sociale zekerheid, bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk van de sociale zekerheid, bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk
besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de
invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle
sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49
van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels of, bij zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels of, bij
ontbreken daarvan, zijn naam, voornaam en hoofdverblijfplaats, ofwel ontbreken daarvan, zijn naam, voornaam en hoofdverblijfplaats, ofwel
andere mogelijke identificatiewijzen die worden bepaald door de andere mogelijke identificatiewijzen die worden bepaald door de
instelling. Indien het een rechtspersoon betreft, vermeldt hij de instelling. Indien het een rechtspersoon betreft, vermeldt hij de
maatschappelijke benaming, de rechtsvorm en de maatschappelijke zetel maatschappelijke benaming, de rechtsvorm en de maatschappelijke zetel
ofwel andere mogelijke identificatiewijzen die worden bepaald door de ofwel andere mogelijke identificatiewijzen die worden bepaald door de
instelling; instelling;
2° het identificatienummer van de sociale zekerheid van de werknemer, 2° het identificatienummer van de sociale zekerheid van de werknemer,
bedoeld in artikel 1, 4° van voormeld koninklijk besluit van 18 bedoeld in artikel 1, 4° van voormeld koninklijk besluit van 18
december 1996, of, zo dit nummer niet bestaat, de naam, de voornamen, december 1996, of, zo dit nummer niet bestaat, de naam, de voornamen,
de geboorteplaats en -datum en de hoofdverblijfplaats van de de geboorteplaats en -datum en de hoofdverblijfplaats van de
werknemer; werknemer;
3° het nummer van de sociale identiteitskaart, bedoeld in artikel 2, 3° het nummer van de sociale identiteitskaart, bedoeld in artikel 2,
derde lid, 7°, van voormeld koninklijk besluit van 18 december 1996; derde lid, 7°, van voormeld koninklijk besluit van 18 december 1996;
4° de datum van indiensttreding van de werknemer; 4° de datum van indiensttreding van de werknemer;
5° in voorkomend geval, het nummer van het Paritair Comité waaronder 5° in voorkomend geval, het nummer van het Paritair Comité waaronder
de werknemer ressorteert; de werknemer ressorteert;
6° in voorkomend geval, de datum van uitdiensttreding van de 6° in voorkomend geval, de datum van uitdiensttreding van de
werknemer; werknemer;
7° in voorkomend geval, het bewijs zoals bepaald door de instelling 7° in voorkomend geval, het bewijs zoals bepaald door de instelling
dat de sociale identiteitskaart elektronisch werd gelezen. dat de sociale identiteitskaart elektronisch werd gelezen.

Art. 5.Samen met de gegevens opgesomd in artikel 4 deelt de werkgever

Art. 5.Samen met de gegevens opgesomd in artikel 4 deelt de werkgever

die ressorteert onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf de die ressorteert onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf de
volgende gegevens mee : volgende gegevens mee :
1° de nummers van de kaarten, bedoeld in artikel 137, § 4, tweede lid 1° de nummers van de kaarten, bedoeld in artikel 137, § 4, tweede lid
van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de
werkloosheidsreglementering; werkloosheidsreglementering;
2° een aanduiding van de hoedanigheid van de werknemer, indien het 2° een aanduiding van de hoedanigheid van de werknemer, indien het
gaat om personen bedoeld in artikel 4 van voormeld koninklijk besluit gaat om personen bedoeld in artikel 4 van voormeld koninklijk besluit
van 28 november 1969. van 28 november 1969.

Art. 6.Samen met de gegevens opgesomd in de artikelen 4 en 5 deelt de

Art. 6.Samen met de gegevens opgesomd in de artikelen 4 en 5 deelt de

werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor de werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor de
uitzendarbeid de volgende gegevens mee : uitzendarbeid de volgende gegevens mee :
1° de datum van aanvang van tewerkstelling bij de gebruiker; 1° de datum van aanvang van tewerkstelling bij de gebruiker;
2° de datum van het einde van de tewerkstelling bij de gebruiker; 2° de datum van het einde van de tewerkstelling bij de gebruiker;
3° het nummer waaronder de gebruiker is ingeschreven bij de 3° het nummer waaronder de gebruiker is ingeschreven bij de
instelling. Zo dit nummer niet voorhanden is, vermeldt de werkgever, instelling. Zo dit nummer niet voorhanden is, vermeldt de werkgever,
indien het een natuurlijk persoon betreft, zijn naam, voornaam en indien het een natuurlijk persoon betreft, zijn naam, voornaam en
hoofdverblijfplaats, ofwel andere mogelijke identificatiewijzen die hoofdverblijfplaats, ofwel andere mogelijke identificatiewijzen die
worden bepaald door de instelling. Indien het een rechtspersoon worden bepaald door de instelling. Indien het een rechtspersoon
betreft, vermeldt hij de maatschappelijke benaming, de rechtsvorm en betreft, vermeldt hij de maatschappelijke benaming, de rechtsvorm en
de maatschappelijke zetel ofwel andere mogelijke identificatiewijzen de maatschappelijke zetel ofwel andere mogelijke identificatiewijzen
die worden bepaald door de instelling; die worden bepaald door de instelling;
4° het nummer van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid; 4° het nummer van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid;
5° in voorkomend geval, het bewijs zoals bepaald door de instelling 5° in voorkomend geval, het bewijs zoals bepaald door de instelling
dat de sociale identiteitskaart elektronisch werd gelezen. dat de sociale identiteitskaart elektronisch werd gelezen.

Art. 7.Samen met de gegevens opgesomd in de artikelen 4 tot en met 6,

Art. 7.Samen met de gegevens opgesomd in de artikelen 4 tot en met 6,

deelt de werkgever voor de personen, bedoeld in artikel 120 van de wet deelt de werkgever voor de personen, bedoeld in artikel 120 van de wet
van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de volgende van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de volgende
gegevens mee : gegevens mee :
1° een aanduiding van de hoedanigheid van student; 1° een aanduiding van de hoedanigheid van student;
2° het adres van de plaats van de uitvoering van de overeenkomst, 2° het adres van de plaats van de uitvoering van de overeenkomst,
indien dit adres verschilt van het adres waaronder de werkgever is indien dit adres verschilt van het adres waaronder de werkgever is
ingeschreven bij de instelling; ingeschreven bij de instelling;
3° de datum van het einde van de uitvoering van de overeenkomst. 3° de datum van het einde van de uitvoering van de overeenkomst.

Art. 8.De gegevens opgesomd in deze afdeling worden meegedeeld

Art. 8.De gegevens opgesomd in deze afdeling worden meegedeeld

uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer zijn prestaties aanvat. uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer zijn prestaties aanvat.
Afdeling II. - Aangifte van uitdiensttreding Afdeling II. - Aangifte van uitdiensttreding

Art. 9.Uiterlijk de eerste werkdag die volgt op de beëindiging van de

Art. 9.Uiterlijk de eerste werkdag die volgt op de beëindiging van de

aangegeven tewerkstelling deelt de werkgever aan de instelling de aangegeven tewerkstelling deelt de werkgever aan de instelling de
volgende gegevens mee : volgende gegevens mee :
1° het nummer dat de aangifte van indiensttreding identificeert, 1° het nummer dat de aangifte van indiensttreding identificeert,
bedoeld in artikel 10, of, indien dit nummer niet bestaat, de gegevens bedoeld in artikel 10, of, indien dit nummer niet bestaat, de gegevens
bedoeld in artikel 4, a) tot en met c) ; bedoeld in artikel 4, a) tot en met c) ;
2° de datum van uitdiensttreding van de werknemer. 2° de datum van uitdiensttreding van de werknemer.
De werkgever bedoeld in de artikelen 4, 6 en 7 verricht deze aangifte De werkgever bedoeld in de artikelen 4, 6 en 7 verricht deze aangifte
evenwel niet indien de datum bedoeld in 2° niet verschilt van de datum evenwel niet indien de datum bedoeld in 2° niet verschilt van de datum
die reeds werd aangegeven met toepassing van artikel 4, 6°, artikel 6, die reeds werd aangegeven met toepassing van artikel 4, 6°, artikel 6,
2° of artikel 7, 3°. 2° of artikel 7, 3°.
HOOFDSTUK III. - Nadere regels betreffende de aangifte HOOFDSTUK III. - Nadere regels betreffende de aangifte

Art. 10.Na ontvangst van de aangifte van indiensttreding, bedoeld in

Art. 10.Na ontvangst van de aangifte van indiensttreding, bedoeld in

de artikelen 4 tot en met 8, deelt de instelling onmiddellijk een de artikelen 4 tot en met 8, deelt de instelling onmiddellijk een
Dimona-nummer mee aan de werkgever. Dimona-nummer mee aan de werkgever.

Art. 11.Uiterlijk tien werkdagen na ontvangst van de aangifte wordt

Art. 11.Uiterlijk tien werkdagen na ontvangst van de aangifte wordt

door de instelling een bericht opgesteld met het nummer, bedoeld in door de instelling een bericht opgesteld met het nummer, bedoeld in
artikel 10, en met de geregistreerde gegevens. artikel 10, en met de geregistreerde gegevens.
Indien de werkgever de in dit bericht vermelde gegevens niet betwist Indien de werkgever de in dit bericht vermelde gegevens niet betwist
binnen vijf werkdagen na de toezending van het bericht, worden deze binnen vijf werkdagen na de toezending van het bericht, worden deze
definitief, behoudens materiële vergissing, en gelden zij als bewijs definitief, behoudens materiële vergissing, en gelden zij als bewijs
van de aangifte. van de aangifte.
De berichten worden aan de werkgever ter beschikking gesteld in de De berichten worden aan de werkgever ter beschikking gesteld in de
vorm en volgens de nadere regelen bepaald door de instelling. vorm en volgens de nadere regelen bepaald door de instelling.
HOOFDSTUK IV. - Toezicht HOOFDSTUK IV. - Toezicht

Art. 12.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van

Art. 12.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van

gerechtelijke politie, houden de ambtenaren behorend tot de Sociale gerechtelijke politie, houden de ambtenaren behorend tot de Sociale
Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken, volksgezondheid en Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken, volksgezondheid en
leefmilieu, tot de Inspectie van de sociale wetten van het ministerie leefmilieu, tot de Inspectie van de sociale wetten van het ministerie
van Tewerkstelling en Arbeid, tot het algemeen hoofdbestuur van de van Tewerkstelling en Arbeid, tot het algemeen hoofdbestuur van de
Rijksdienst voor sociale zekerheid en tot de Inspectie van de Rijksdienst voor sociale zekerheid en tot de Inspectie van de
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke
overheidsdiensten, en de ambtenaren die door de Koning werden overheidsdiensten, en de ambtenaren die door de Koning werden
aangewezen krachtens artikel 22 van de wet van 14 februari 1961 voor aangewezen krachtens artikel 22 van de wet van 14 februari 1961 voor
economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel,
toezicht op de naleving van dit besluit en van zijn toezicht op de naleving van dit besluit en van zijn
uitvoeringsbesluiten. uitvoeringsbesluiten.
Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen
van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie. van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003, met

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003, met

uitzondering van artikel 3, § 1, 3° en 4°, welke bepalingen in werking uitzondering van artikel 3, § 1, 3° en 4°, welke bepalingen in werking
treden op 1 januari 2003 en ophouden uitwerking te hebben op 1 januari treden op 1 januari 2003 en ophouden uitwerking te hebben op 1 januari
2004. 2004.

Art. 14.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van

Art. 14.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van

Sociale Zaken en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de Sociale Zaken en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de
uitvoering van dit besluit. uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 5 november 2002. Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 5 november 2002.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid, De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken, De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE F. VANDENBROUCKE
^