Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Nationale Bank van België van 19 mei 2015 betreffende de interne controle en de interne auditfunctie | Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Nationale Bank van België van 19 mei 2015 betreffende de interne controle en de interne auditfunctie |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN | FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN |
5 JULI 2015. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement | 5 JULI 2015. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement |
van de Nationale Bank van België van 19 mei 2015 betreffende de | van de Nationale Bank van België van 19 mei 2015 betreffende de |
interne controle en de interne auditfunctie | interne controle en de interne auditfunctie |
FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der | Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der |
verzekeringsondernemingen, artikel 14bis, §§ 3 en 4, en artikel | verzekeringsondernemingen, artikel 14bis, §§ 3 en 4, en artikel |
91quater; | 91quater; |
Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het | Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het |
toezicht op de beleggingsondernemingen, artikel 62, §§ 3 en 4 en op | toezicht op de beleggingsondernemingen, artikel 62, §§ 3 en 4 en op |
het koninklijk besluit van 20 december 1995 over de buitenlandse | het koninklijk besluit van 20 december 1995 over de buitenlandse |
beleggingsondernemingen, artikel 20, 6° ; | beleggingsondernemingen, artikel 20, 6° ; |
Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek | Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek |
statuut van de Nationale Bank van België, artikel 12bis, § 2, derde | statuut van de Nationale Bank van België, artikel 12bis, § 2, derde |
lid; | lid; |
Gelet op de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, | Gelet op de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, |
artikel 18, §§ 3 en 4; | artikel 18, §§ 3 en 4; |
Gelet op de wet van 21 december 2009 op het statuut van de | Gelet op de wet van 21 december 2009 op het statuut van de |
betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, | betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, |
de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de | de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de |
activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot | activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot |
betalingssystemen, artikel 14, §§ 3 en 4, artikel 69, §§ 3 en 4, en | betalingssystemen, artikel 14, §§ 3 en 4, artikel 69, §§ 3 en 4, en |
artikel 99, § 1, 5° ; | artikel 99, § 1, 5° ; |
Gelet op de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht | Gelet op de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht |
op kredietinstellingen, artikel 21, § 1, 2° en 4°, artikel 35, artikel | op kredietinstellingen, artikel 21, § 1, 2° en 4°, artikel 35, artikel |
39, artikel 40, artikel 168, § 1, en artikel 333, § 1, 5° ; | 39, artikel 40, artikel 168, § 1, en artikel 333, § 1, 5° ; |
Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen | Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen |
reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, | reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, |
artikelen 25 tot en met 30; | artikelen 25 tot en met 30; |
Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 over het toezicht | Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 over het toezicht |
op geconsolideerde basis op kredietinstellingen, | op geconsolideerde basis op kredietinstellingen, |
beleggingsondernemingen en beheervennootschappen van instellingen voor | beleggingsondernemingen en beheervennootschappen van instellingen voor |
collectieve belegging, artikel 3, § 1, artikel 4, § 1, en artikel | collectieve belegging, artikel 3, § 1, artikel 4, § 1, en artikel |
8bis; | 8bis; |
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het | Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het |
statuut van de vereffeningsinstellingen en de met | statuut van de vereffeningsinstellingen en de met |
vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen (hierna genoemd | vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen (hierna genoemd |
"het koninklijk besluit van 26 september 2005"), artikel 10, §§ 3 en | "het koninklijk besluit van 26 september 2005"), artikel 10, §§ 3 en |
4, en artikel 36; | 4, en artikel 36; |
Gelet op het koninklijk besluit van 21 november 2005 over het | Gelet op het koninklijk besluit van 21 november 2005 over het |
aanvullend groepstoezicht op kredietinstellingen, | aanvullend groepstoezicht op kredietinstellingen, |
verzekeringsondernemingen, herverzekeringsondernemingen, | verzekeringsondernemingen, herverzekeringsondernemingen, |
beleggingsondernemingen en beheervennootschappen van instellingen voor | beleggingsondernemingen en beheervennootschappen van instellingen voor |
collectieve belegging in een financiële dienstengroep, en tot | collectieve belegging in een financiële dienstengroep, en tot |
wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende het | wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende het |
algemeen reglement betreffende de controle op de | algemeen reglement betreffende de controle op de |
verzekeringsondernemingen en het koninklijk besluit van 12 augustus | verzekeringsondernemingen en het koninklijk besluit van 12 augustus |
1994 over het toezicht op geconsolideerde basis op | 1994 over het toezicht op geconsolideerde basis op |
kredietinstellingen, artikel 13; | kredietinstellingen, artikel 13; |
Gelet op de raadpleging van de ondernemingen via hun | Gelet op de raadpleging van de ondernemingen via hun |
beroepsverenigingen, | beroepsverenigingen, |
Op de voordracht van de Minister van Financiën, | Op de voordracht van de Minister van Financiën, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegd reglement van de Nationale Bank |
Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegd reglement van de Nationale Bank |
van België van 19 mei 2015 betreffende de interne controle en de | van België van 19 mei 2015 betreffende de interne controle en de |
interne auditfunctie, wordt goedgekeurd. | interne auditfunctie, wordt goedgekeurd. |
Art. 2.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering |
Art. 2.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering |
van dit besluit. | van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 5 juli 2015. | Gegeven te Brussel, 5 juli 2015. |
FILIP | FILIP |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Financiën, | De Minister van Financiën, |
J. VAN OVERTVELDT | J. VAN OVERTVELDT |
Bijlage bij het koninklijk besluit van 5 juli 2015 tot goedkeuring van | Bijlage bij het koninklijk besluit van 5 juli 2015 tot goedkeuring van |
het reglement van de Nationale Bank van België van 19 mei 2015 | het reglement van de Nationale Bank van België van 19 mei 2015 |
betreffende de interne controle en de interne auditfunctie | betreffende de interne controle en de interne auditfunctie |
De Nationale Bank van België, | De Nationale Bank van België, |
Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek | Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek |
statuut van de Nationale Bank van België, artikel 12bis; | statuut van de Nationale Bank van België, artikel 12bis; |
Gelet op de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht | Gelet op de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht |
op kredietinstellingen (hierna, de "wet van 25 april 2014"), artikelen | op kredietinstellingen (hierna, de "wet van 25 april 2014"), artikelen |
21, § 1, 2° en 4°, 35, 39, 40, 168, § 1, en 333, § 1, 5° ; | 21, § 1, 2° en 4°, 35, 39, 40, 168, § 1, en 333, § 1, 5° ; |
Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het | Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het |
toezicht op de beleggingsondernemingen (hierna, de "wet van 6 april | toezicht op de beleggingsondernemingen (hierna, de "wet van 6 april |
1995"), artikel 62, §§ 3 en 4 en op het koninklijk besluit van 20 | 1995"), artikel 62, §§ 3 en 4 en op het koninklijk besluit van 20 |
december 1995 over de buitenlandse beleggingsondernemingen, artikel | december 1995 over de buitenlandse beleggingsondernemingen, artikel |
20, 6° ; | 20, 6° ; |
Gelet op de wet van 21 december 2009 op het statuut van de | Gelet op de wet van 21 december 2009 op het statuut van de |
betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, | betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, |
de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de | de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de |
activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot | activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot |
betalingssystemen (hierna, de "wet van 21 december 2009"), artikelen | betalingssystemen (hierna, de "wet van 21 december 2009"), artikelen |
14, §§ 3 en 4, 69, §§ 3 en 4, en 99, § 1, 5° ; | 14, §§ 3 en 4, 69, §§ 3 en 4, en 99, § 1, 5° ; |
Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der | Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der |
verzekerings-ondernemingen (hierna, de "wet van 9 juli 1975"), | verzekerings-ondernemingen (hierna, de "wet van 9 juli 1975"), |
artikelen 14bis, §§ 3 en 4, en 91quater; | artikelen 14bis, §§ 3 en 4, en 91quater; |
Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen | Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen |
reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen | reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen |
(hierna, het "koninklijk besluit van 22 februari 1991"), artikelen 25 | (hierna, het "koninklijk besluit van 22 februari 1991"), artikelen 25 |
tot en met 30; | tot en met 30; |
Gelet op de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf | Gelet op de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf |
(hierna, de "wet van 16 februari 2009"), artikel 18, §§ 3 en 4; | (hierna, de "wet van 16 februari 2009"), artikel 18, §§ 3 en 4; |
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het | Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het |
statuut van de vereffeningsinstellingen en de met | statuut van de vereffeningsinstellingen en de met |
vereffenings-instellingen gelijkgestelde instellingen (hierna, het | vereffenings-instellingen gelijkgestelde instellingen (hierna, het |
"koninklijk besluit van 26 september 2005"), artikelen 10, §§ 3 en 4, | "koninklijk besluit van 26 september 2005"), artikelen 10, §§ 3 en 4, |
en 36; | en 36; |
Gelet op het koninklijk besluit van 21 november 2005 over het | Gelet op het koninklijk besluit van 21 november 2005 over het |
aanvullend groepstoezicht op kredietinstellingen, | aanvullend groepstoezicht op kredietinstellingen, |
verzekeringsondernemingen, herverzekeringsondernemingen, | verzekeringsondernemingen, herverzekeringsondernemingen, |
beleggingsondernemingen en beheervennootschappen van instellingen voor | beleggingsondernemingen en beheervennootschappen van instellingen voor |
collectieve belegging in een financiële dienstengroep, en tot | collectieve belegging in een financiële dienstengroep, en tot |
wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende het | wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende het |
algemeen reglement betreffende de controle op de | algemeen reglement betreffende de controle op de |
verzekeringsondernemingen en het koninklijk besluit van 12 augustus | verzekeringsondernemingen en het koninklijk besluit van 12 augustus |
1994 over het toezicht op geconsolideerde basis op kredietinstellingen | 1994 over het toezicht op geconsolideerde basis op kredietinstellingen |
(hierna, het "koninklijk besluit van 21 november 2005"), artikel 13; | (hierna, het "koninklijk besluit van 21 november 2005"), artikel 13; |
Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 over het toezicht | Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 over het toezicht |
op geconsolideerde basis op kredietinstellingen, | op geconsolideerde basis op kredietinstellingen, |
beleggingsondernemingen en beheer-vennootschappen van instellingen | beleggingsondernemingen en beheer-vennootschappen van instellingen |
voor collectieve belegging (hierna, het "koninklijk besluit van 12 | voor collectieve belegging (hierna, het "koninklijk besluit van 12 |
augustus 1994"), artikelen 3, § 1, 4, § 1, en 8bis; | augustus 1994"), artikelen 3, § 1, 4, § 1, en 8bis; |
Gelet op de raadpleging van de ondernemingen via hun | Gelet op de raadpleging van de ondernemingen via hun |
beroepsverenigingen, | beroepsverenigingen, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.§ 1. Dit reglement is van toepassing op de volgende |
Artikel 1.§ 1. Dit reglement is van toepassing op de volgende |
instellingen : | instellingen : |
a) kredietinstellingen naar Belgisch recht in de zin van artikel 1, § | a) kredietinstellingen naar Belgisch recht in de zin van artikel 1, § |
3 van de wet van 25 april 2014 en in België gevestigde bijkantoren van | 3 van de wet van 25 april 2014 en in België gevestigde bijkantoren van |
kredietinstellingen van derde landen als bedoeld in Boek III, Titel II | kredietinstellingen van derde landen als bedoeld in Boek III, Titel II |
van dezelfde wet; | van dezelfde wet; |
b) beleggingsondernemingen naar Belgisch recht die erkend zijn als | b) beleggingsondernemingen naar Belgisch recht die erkend zijn als |
beursvennootschappen in de zin van artikel 47, § 1, 1° van de wet van | beursvennootschappen in de zin van artikel 47, § 1, 1° van de wet van |
6 april 1995 en in België gevestigde bijkantoren van als | 6 april 1995 en in België gevestigde bijkantoren van als |
beursvennootschappen erkende beleggingsondernemingen die ressorteren | beursvennootschappen erkende beleggingsondernemingen die ressorteren |
onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese | onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese |
Economische Ruimte zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 20 | Economische Ruimte zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 20 |
december 1995, artikel 1, 2° ; | december 1995, artikel 1, 2° ; |
c) betalingsinstellingen in de zin van artikel 4, 8° van de wet van 21 | c) betalingsinstellingen in de zin van artikel 4, 8° van de wet van 21 |
december 2009 die in België gevestigd zijn; | december 2009 die in België gevestigd zijn; |
d) instellingen voor elektronisch geld naar Belgisch recht in de zin | d) instellingen voor elektronisch geld naar Belgisch recht in de zin |
van artikel 4, 31°, van de wet van 21 december 2009 en in België | van artikel 4, 31°, van de wet van 21 december 2009 en in België |
gevestigde bijkantoren van instellingen voor elektronisch geld die | gevestigde bijkantoren van instellingen voor elektronisch geld die |
ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de | ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de |
Europese Economische Ruimte als bedoeld in Boek 3, Titel 2, Hoofdstuk | Europese Economische Ruimte als bedoeld in Boek 3, Titel 2, Hoofdstuk |
3 van dezelfde wet; en, | 3 van dezelfde wet; en, |
e) vereffeningsinstellingen en met vereffenings-instellingen | e) vereffeningsinstellingen en met vereffenings-instellingen |
gelijkgestelde instellingen naar Belgisch recht als bedoeld in artikel | gelijkgestelde instellingen naar Belgisch recht als bedoeld in artikel |
1, 4° en 5°, van het koninklijk besluit van 26 september 2005 en de in | 1, 4° en 5°, van het koninklijk besluit van 26 september 2005 en de in |
België gevestigde met vereffenings-instellingen gelijkgestelde | België gevestigde met vereffenings-instellingen gelijkgestelde |
instellingen onder de vorm van bijkantoren van buitenlandse | instellingen onder de vorm van bijkantoren van buitenlandse |
instellingen als bedoeld in Hoofdstuk VI van hetzelfde koninklijk | instellingen als bedoeld in Hoofdstuk VI van hetzelfde koninklijk |
besluit; | besluit; |
f) verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht in de zin van artikel | f) verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht in de zin van artikel |
2bis van de wet van 9 juli 1975 en in België gevestigde bijkantoren | 2bis van de wet van 9 juli 1975 en in België gevestigde bijkantoren |
van verzekeringsondernemingen die ressorteren onder het recht van | van verzekeringsondernemingen die ressorteren onder het recht van |
staten die geen lid zijn van de EER als bedoeld in artikel 2bis van | staten die geen lid zijn van de EER als bedoeld in artikel 2bis van |
dezelfde wet en in Hoofdstuk V, Afdeling I van het koninklijk besluit | dezelfde wet en in Hoofdstuk V, Afdeling I van het koninklijk besluit |
van 22 februari 1991; | van 22 februari 1991; |
g) herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht als bedoeld in | g) herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht als bedoeld in |
artikel 4, 1° van de wet van 16 februari 2009 en in België gevestigde | artikel 4, 1° van de wet van 16 februari 2009 en in België gevestigde |
bijkantoren van herverzekeringsondernemingen die ressorteren onder het | bijkantoren van herverzekeringsondernemingen die ressorteren onder het |
recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte | recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte |
als bedoeld in Titel IV van dezelfde wet; | als bedoeld in Titel IV van dezelfde wet; |
h) in het kader van het geconsolideerde toezicht, het groepstoezicht | h) in het kader van het geconsolideerde toezicht, het groepstoezicht |
of het aanvullende conglomeraatstoezicht, de financiële holdings naar | of het aanvullende conglomeraatstoezicht, de financiële holdings naar |
Belgisch recht in de zin van artikel 3, 38° van de wet van 25 april | Belgisch recht in de zin van artikel 3, 38° van de wet van 25 april |
2014, artikel 95, § 1, eerste lid, 2° van de wet van 6 april 1995; | 2014, artikel 95, § 1, eerste lid, 2° van de wet van 6 april 1995; |
artikel 1, 13° van het koninklijk besluit van 21 november 2005, en | artikel 1, 13° van het koninklijk besluit van 21 november 2005, en |
artikel 1, 14° van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994, en | artikel 1, 14° van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994, en |
gemengde financiële holdings naar Belgisch recht in de zin van artikel | gemengde financiële holdings naar Belgisch recht in de zin van artikel |
3, 39° van de wet van 25 april 2014, en artikel 95bis, § 1, 5° van de | 3, 39° van de wet van 25 april 2014, en artikel 95bis, § 1, 5° van de |
wet van 6 april 1995 en artikel 1, 13° van het koninklijk besluit van | wet van 6 april 1995 en artikel 1, 13° van het koninklijk besluit van |
21 november 2005; en, | 21 november 2005; en, |
i) in het kader van het groepstoezicht, de verzekeringsholdings in de | i) in het kader van het groepstoezicht, de verzekeringsholdings in de |
zin van artikel 91bis, 9° van de wet van 9 juli 1975. | zin van artikel 91bis, 9° van de wet van 9 juli 1975. |
§ 2. Onder "de toezichthouder" wordt verstaan de Nationale Bank van | § 2. Onder "de toezichthouder" wordt verstaan de Nationale Bank van |
België of, wat de kredietinstellingen, de financiële holdings en de | België of, wat de kredietinstellingen, de financiële holdings en de |
gemengde financiële holdings betreft, de Nationale Bank van België of | gemengde financiële holdings betreft, de Nationale Bank van België of |
de Europese Centrale Bank, volgens de bevoegdheidsverdeling vastgelegd | de Europese Centrale Bank, volgens de bevoegdheidsverdeling vastgelegd |
door of krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 | door of krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 |
oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken | oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken |
worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel | worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel |
toezicht op kredietinstellingen. | toezicht op kredietinstellingen. |
HOOFDSTUK II. - Interne Controle | HOOFDSTUK II. - Interne Controle |
Art. 2.Elke instelling dient te beschikken over een voor haar |
Art. 2.Elke instelling dient te beschikken over een voor haar |
werkzaamheden passende interne controle, rekening houdend met de aard, | werkzaamheden passende interne controle, rekening houdend met de aard, |
de omvang en de complexiteit van deze werkzaamheden en de eraan | de omvang en de complexiteit van deze werkzaamheden en de eraan |
verbonden risico's. | verbonden risico's. |
Art. 3.Het wettelijk bestuursorgaan van de instelling, in voorkomend |
Art. 3.Het wettelijk bestuursorgaan van de instelling, in voorkomend |
geval via het auditcomité, dient minstens jaarlijks te controleren of | geval via het auditcomité, dient minstens jaarlijks te controleren of |
de instelling beantwoordt aan de vereiste van artikel 2, en dient | de instelling beantwoordt aan de vereiste van artikel 2, en dient |
kennis te nemen van de genomen passende maatregelen. | kennis te nemen van de genomen passende maatregelen. |
Art. 4.De personen belast met de effectieve leiding van de |
Art. 4.De personen belast met de effectieve leiding van de |
instelling, in voorkomend geval het directiecomité, dienen de nodige | instelling, in voorkomend geval het directiecomité, dienen de nodige |
maatregelen te nemen opdat de instelling beschikt over een passende | maatregelen te nemen opdat de instelling beschikt over een passende |
interne controle. | interne controle. |
Art. 5.De personen belast met de effectieve leiding van de |
Art. 5.De personen belast met de effectieve leiding van de |
instelling, in voorkomend geval het directiecomité, dienen minstens | instelling, in voorkomend geval het directiecomité, dienen minstens |
jaarlijks het wettelijk bestuursorgaan, de toezichthouder en de | jaarlijks het wettelijk bestuursorgaan, de toezichthouder en de |
erkende commissaris in te lichten over de naleving van het bepaalde in | erkende commissaris in te lichten over de naleving van het bepaalde in |
artikel 2 en over de genomen passende maatregelen. | artikel 2 en over de genomen passende maatregelen. |
HOOFDSTUK III. - Interne audit | HOOFDSTUK III. - Interne audit |
Art. 6.Een doeltreffende interne auditfunctie verschaft op een |
Art. 6.Een doeltreffende interne auditfunctie verschaft op een |
onafhankelijke manier redelijke zekerheid aan het wettelijk | onafhankelijke manier redelijke zekerheid aan het wettelijk |
bestuursorgaan van de onderneming en de personen belast met de | bestuursorgaan van de onderneming en de personen belast met de |
effectieve leiding, in voorkomend geval het directiecomité, over de | effectieve leiding, in voorkomend geval het directiecomité, over de |
kwaliteit en de doeltreffendheid van de interne controle, het | kwaliteit en de doeltreffendheid van de interne controle, het |
risicobeheer en de systemen en processen van deugdelijk bestuur van de | risicobeheer en de systemen en processen van deugdelijk bestuur van de |
instelling. De interne audit staat de leden van het wettelijk | instelling. De interne audit staat de leden van het wettelijk |
bestuursorgaan en de personen belast met de effectieve leiding, in | bestuursorgaan en de personen belast met de effectieve leiding, in |
voorkomend geval het directiecomité, bij in hun opdracht ter zake. | voorkomend geval het directiecomité, bij in hun opdracht ter zake. |
Art. 7.De interne auditfunctie dient onafhankelijk te zijn van de |
Art. 7.De interne auditfunctie dient onafhankelijk te zijn van de |
geauditeerde activiteiten. Dit houdt in dat de functie beschikt over | geauditeerde activiteiten. Dit houdt in dat de functie beschikt over |
een aangepast statuut en directe en onbeperkte toegang heeft tot het | een aangepast statuut en directe en onbeperkte toegang heeft tot het |
senior management en het wettelijk bestuursorgaan, zodanig dat de | senior management en het wettelijk bestuursorgaan, zodanig dat de |
interne auditors hun opdrachten objectief kunnen uitvoeren. | interne auditors hun opdrachten objectief kunnen uitvoeren. |
Art. 8.Professionele bekwaamheid, met inbegrip van kennis en ervaring |
Art. 8.Professionele bekwaamheid, met inbegrip van kennis en ervaring |
van elke interne auditor afzonderlijk en van de interne auditfunctie | van elke interne auditor afzonderlijk en van de interne auditfunctie |
in haar geheel, is essentieel voor de doeltreffendheid van de interne | in haar geheel, is essentieel voor de doeltreffendheid van de interne |
auditfunctie. | auditfunctie. |
Art. 9.Interne auditors dienen integer te handelen. |
Art. 9.Interne auditors dienen integer te handelen. |
Art. 10.Elke instelling dient te beschikken over een intern |
Art. 10.Elke instelling dient te beschikken over een intern |
auditcharter waarin minstens de volgende elementen worden vastgelegd : | auditcharter waarin minstens de volgende elementen worden vastgelegd : |
a) het statuut en de bevoegdheden van de interne auditafdeling binnen | a) het statuut en de bevoegdheden van de interne auditafdeling binnen |
de instelling; | de instelling; |
b) de doelstelling en de reikwijdte van de interne auditfunctie; | b) de doelstelling en de reikwijdte van de interne auditfunctie; |
c) de essentiële kenmerken van de interne auditfunctie; | c) de essentiële kenmerken van de interne auditfunctie; |
d) de verplichting van de interne auditors om hun resultaten mee te | d) de verplichting van de interne auditors om hun resultaten mee te |
delen en een beschrijving van hoe en aan wie dit dient te gebeuren; | delen en een beschrijving van hoe en aan wie dit dient te gebeuren; |
e) de criteria die dienen te worden gehanteerd voor de uitbesteding | e) de criteria die dienen te worden gehanteerd voor de uitbesteding |
van sommige interne audit-opdrachten aan externe deskundigen; | van sommige interne audit-opdrachten aan externe deskundigen; |
f) de modaliteiten volgens welke beroep kan worden gedaan op de | f) de modaliteiten volgens welke beroep kan worden gedaan op de |
interne auditfunctie voor advies, begeleiding en andere speciale | interne auditfunctie voor advies, begeleiding en andere speciale |
opdrachten; | opdrachten; |
g) de verantwoordelijkheden van het hoofd van de interne auditfunctie; | g) de verantwoordelijkheden van het hoofd van de interne auditfunctie; |
h) het vereiste om de interne auditwerkzaamheden uit te voeren in | h) het vereiste om de interne auditwerkzaamheden uit te voeren in |
overeenstemming met algemeen aanvaarde internationale auditnormen; | overeenstemming met algemeen aanvaarde internationale auditnormen; |
i) procedures voor de coördinatie van de werkzaamheden van de interne | i) procedures voor de coördinatie van de werkzaamheden van de interne |
auditfunctie met de werkzaamheden van de erkende commissaris van de | auditfunctie met de werkzaamheden van de erkende commissaris van de |
instelling; en | instelling; en |
j) de onbeperkte toegang tot informatie, personen en lokalen van de | j) de onbeperkte toegang tot informatie, personen en lokalen van de |
instelling. | instelling. |
Het auditcharter wordt opgesteld en minstens om de drie jaar herzien | Het auditcharter wordt opgesteld en minstens om de drie jaar herzien |
door het hoofd van de interne auditfunctie, tenzij de omstandigheden | door het hoofd van de interne auditfunctie, tenzij de omstandigheden |
een snellere herziening noodzakelijk maken. Dit gebeurt zodanig dat de | een snellere herziening noodzakelijk maken. Dit gebeurt zodanig dat de |
doeltreffendheid van de interne auditfunctie wordt gewaarborgd. | doeltreffendheid van de interne auditfunctie wordt gewaarborgd. |
Het auditcharter wordt goedgekeurd door het wettelijk bestuursorgaan | Het auditcharter wordt goedgekeurd door het wettelijk bestuursorgaan |
van de instelling en ter kennis gebracht van alle medewerkers van de | van de instelling en ter kennis gebracht van alle medewerkers van de |
instelling, zowel in België als in het buitenland, alsmede van de | instelling, zowel in België als in het buitenland, alsmede van de |
gevolmachtigde agenten van kredietinstellingen. | gevolmachtigde agenten van kredietinstellingen. |
Art. 11.Elke activiteit en elk onderdeel van de onderneming behoren |
Art. 11.Elke activiteit en elk onderdeel van de onderneming behoren |
tot het onderzoeksveld van de interne auditfunctie. | tot het onderzoeksveld van de interne auditfunctie. |
Het hoofd van de interne auditfunctie stelt een auditplan op, waarin | Het hoofd van de interne auditfunctie stelt een auditplan op, waarin |
de uit te voeren opdrachten worden vastgelegd. Dit auditplan is | de uit te voeren opdrachten worden vastgelegd. Dit auditplan is |
gebaseerd op een risicoanalyse die zowel alle activiteiten en | gebaseerd op een risicoanalyse die zowel alle activiteiten en |
geledingen van de instelling als de volledige interne controle omvat. | geledingen van de instelling als de volledige interne controle omvat. |
Aan het plan wordt een staat gehecht waarin de voor de uitvoering van | Aan het plan wordt een staat gehecht waarin de voor de uitvoering van |
de opdrachten noodzakelijke menselijke en materiële middelen worden | de opdrachten noodzakelijke menselijke en materiële middelen worden |
beschreven. | beschreven. |
Het auditplan en de eraan gehechte staat worden ter goedkeuring | Het auditplan en de eraan gehechte staat worden ter goedkeuring |
voorgelegd aan het wettelijk bestuursorgaan, in voorkomend geval via | voorgelegd aan het wettelijk bestuursorgaan, in voorkomend geval via |
het auditcomité. | het auditcomité. |
Art. 12.De interne auditfunctie zorgt er voor dat haar auditplan |
Art. 12.De interne auditfunctie zorgt er voor dat haar auditplan |
voldoende aandacht besteedt aan de naleving van de wettelijke en | voldoende aandacht besteedt aan de naleving van de wettelijke en |
reglementaire bepalingen, eigen aan het controlestatuut. | reglementaire bepalingen, eigen aan het controlestatuut. |
Art. 13.Het wettelijk bestuursorgaan, in voorkomend geval via het |
Art. 13.Het wettelijk bestuursorgaan, in voorkomend geval via het |
auditcomité, dient de interne auditfunctie op te volgen en te steunen | auditcomité, dient de interne auditfunctie op te volgen en te steunen |
in de uitvoering van haar opdrachten. | in de uitvoering van haar opdrachten. |
Art. 14.Het wettelijk bestuursorgaan en de personen belast met de |
Art. 14.Het wettelijk bestuursorgaan en de personen belast met de |
effectieve leiding, in voorkomend geval het directiecomité, nemen de | effectieve leiding, in voorkomend geval het directiecomité, nemen de |
nodige maatregelen opdat de instelling beschikt over een passende | nodige maatregelen opdat de instelling beschikt over een passende |
permanente interne auditfunctie, rekening houdend met de aard, de | permanente interne auditfunctie, rekening houdend met de aard, de |
omvang en de complexiteit van de werkzaamheden van de instelling. | omvang en de complexiteit van de werkzaamheden van de instelling. |
Art. 15.Het hoofd van de interne auditfunctie is verantwoordelijk |
Art. 15.Het hoofd van de interne auditfunctie is verantwoordelijk |
voor het gepast leiden van de functie. | voor het gepast leiden van de functie. |
Art. 16.De interne auditfunctie is verantwoording verschuldigd aan |
Art. 16.De interne auditfunctie is verantwoording verschuldigd aan |
het wettelijk bestuursorgaan, in voorkomend geval via het auditcomité, | het wettelijk bestuursorgaan, in voorkomend geval via het auditcomité, |
met betrekking tot de uitvoering van haar mandaat zoals beschreven in | met betrekking tot de uitvoering van haar mandaat zoals beschreven in |
het auditcharter. | het auditcharter. |
Art. 17.De interne auditfunctie maakt deel uit van een coherent |
Art. 17.De interne auditfunctie maakt deel uit van een coherent |
geheel van onafhankelijke controlefuncties waartussen coördinatie | geheel van onafhankelijke controlefuncties waartussen coördinatie |
noodzakelijk is. | noodzakelijk is. |
Art. 18.Om een onafhankelijke interne auditfunctie ten aanzien van |
Art. 18.Om een onafhankelijke interne auditfunctie ten aanzien van |
elk onderdeel van een groep te waarborgen, dient het wettelijk | elk onderdeel van een groep te waarborgen, dient het wettelijk |
bestuursorgaan van elk onderdeel van de groep dat onderworpen is aan | bestuursorgaan van elk onderdeel van de groep dat onderworpen is aan |
prudentieel toezicht er over te waken dat, ofwel | prudentieel toezicht er over te waken dat, ofwel |
a) elk onderdeel een eigen interne auditfunctie opzet, die | a) elk onderdeel een eigen interne auditfunctie opzet, die |
verantwoording is verschuldigd aan het wettelijk bestuursorgaan van | verantwoording is verschuldigd aan het wettelijk bestuursorgaan van |
het groepsonderdeel en het hoofd van de interne auditfunctie van de | het groepsonderdeel en het hoofd van de interne auditfunctie van de |
groep informeert, ofwel | groep informeert, ofwel |
b) de interne auditfunctie van de groep de vereiste interne | b) de interne auditfunctie van de groep de vereiste interne |
auditactiviteiten uitvoert bij één of meer onderdelen van de groep op | auditactiviteiten uitvoert bij één of meer onderdelen van de groep op |
een zodanige manier dat het wettelijk bestuursorgaan van dat | een zodanige manier dat het wettelijk bestuursorgaan van dat |
groepsonderdeel zijn wettelijke en reglementaire verantwoordelijkheden | groepsonderdeel zijn wettelijke en reglementaire verantwoordelijkheden |
kan opnemen voor de interne audit van het groepsonderdeel. | kan opnemen voor de interne audit van het groepsonderdeel. |
Van het voorgaande kan slechts worden afgeweken met voorafgaandelijke | Van het voorgaande kan slechts worden afgeweken met voorafgaandelijke |
toestemming van de toezichthouder. | toestemming van de toezichthouder. |
Art. 19.De interne auditfunctie kan niet in zijn geheel worden |
Art. 19.De interne auditfunctie kan niet in zijn geheel worden |
uitbesteed, doch enkel voor wat betreft welbepaalde, nauwkeurig | uitbesteed, doch enkel voor wat betreft welbepaalde, nauwkeurig |
afgelijnde interne auditactiviteiten. | afgelijnde interne auditactiviteiten. |
Het wettelijk bestuursorgaan blijft te allen tijde en niettegenstaande | Het wettelijk bestuursorgaan blijft te allen tijde en niettegenstaande |
enige uitbesteding verantwoordelijk voor de interne auditfunctie. | enige uitbesteding verantwoordelijk voor de interne auditfunctie. |
Art. 20.In afwijking van artikel 19, lid 1, doch onverminderd artikel |
Art. 20.In afwijking van artikel 19, lid 1, doch onverminderd artikel |
19, lid 2 kunnen kleinere instellingen de interne auditfunctie | 19, lid 2 kunnen kleinere instellingen de interne auditfunctie |
uitbesteden, in voorkomend geval via het auditcomité. De instelling | uitbesteden, in voorkomend geval via het auditcomité. De instelling |
informeert hieromtrent voorafgaandelijk de toezichthouder. | informeert hieromtrent voorafgaandelijk de toezichthouder. |
Art. 21.De interne auditfunctie van de instelling dient een geregeld |
Art. 21.De interne auditfunctie van de instelling dient een geregeld |
overleg te hebben met de toezichthouder over : | overleg te hebben met de toezichthouder over : |
a) de risicogebieden bij de instelling; | a) de risicogebieden bij de instelling; |
b) de manier waarop de risico's worden beheerst door de instelling; | b) de manier waarop de risico's worden beheerst door de instelling; |
c) de maatregelen genomen door de instelling om de vastgestelde | c) de maatregelen genomen door de instelling om de vastgestelde |
zwakheden te verhelpen. | zwakheden te verhelpen. |
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding | HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding |
Art. 22.Dit reglement treedt in werking op de dag van |
Art. 22.Dit reglement treedt in werking op de dag van |
inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot goedkeuring ervan. | inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot goedkeuring ervan. |
Brussel, 19 mei 2015. | Brussel, 19 mei 2015. |
De Gouverneur, | De Gouverneur, |
Jan Smets | Jan Smets |
Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 5 juli | Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 5 juli |
2015. | 2015. |
FILIP | FILIP |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Financiën, | De Minister van Financiën, |
J. VAN OVERTVELDT | J. VAN OVERTVELDT |