Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie | Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie |
---|---|
MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR | MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR |
4 MEI 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor | 4 MEI 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor |
de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende | de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende |
maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van | maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van |
Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, | Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, |
6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de | 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de |
budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese | budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese |
Economische en Monetaire Unie | Economische en Monetaire Unie |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige | Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige |
instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, | instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, |
vervangen bij de wet van 22 juli 1993; | vervangen bij de wet van 22 juli 1993; |
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van | Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van |
sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op de artikelen | sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op de artikelen |
71 en 72; | 71 en 72; |
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen | Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen |
betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan | betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan |
de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6° van de wet | de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6° van de wet |
van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire | van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire |
voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en | voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en |
Monetaire Unie; | Monetaire Unie; |
Gelet op het akkoordprotocol van het Sectorcomité VIII van 13 januari | Gelet op het akkoordprotocol van het Sectorcomité VIII van 13 januari |
1998 en van 30 april 1998; | 1998 en van 30 april 1998; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën; | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën; |
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op | Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op |
16 maart 1998; | 16 maart 1998; |
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 24 | Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 24 |
april 1998; | april 1998; |
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
1973, inzonderheid op artikel 3, vervangen bij de wet van 4 juli 1989; | 1973, inzonderheid op artikel 3, vervangen bij de wet van 4 juli 1989; |
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | Gelet op de dringende noodzakelijkheid; |
Overwegende dat de rechten van het op 1 april 1997 van Belgacom naar | Overwegende dat de rechten van het op 1 april 1997 van Belgacom naar |
het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie | het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie |
overgehevelde personeel dienen gewaarborgd te worden; | overgehevelde personeel dienen gewaarborgd te worden; |
Overwegende dat de voorbereidende maatregelen dienen te worden genomen | Overwegende dat de voorbereidende maatregelen dienen te worden genomen |
met het oog op de opstelling van een evaluatiesysteem om de betaling | met het oog op de opstelling van een evaluatiesysteem om de betaling |
van de evaluatiepremies toe te laten in de loop van de maand januari | van de evaluatiepremies toe te laten in de loop van de maand januari |
1998; | 1998; |
Overwegende dat de administratieve handelingen genomen ten opzichte | Overwegende dat de administratieve handelingen genomen ten opzichte |
van het personeel sinds 1 april 1997 dienen bekrachtigd te worden en | van het personeel sinds 1 april 1997 dienen bekrachtigd te worden en |
dit vóór 31 december 1997; | dit vóór 31 december 1997; |
Op de voordracht van Onze Minister van Telecommunicatie, | Op de voordracht van Onze Minister van Telecommunicatie, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
TITEL I. - Algemene bepalingen | TITEL I. - Algemene bepalingen |
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren en het |
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren en het |
contractueel personeel overgeheveld van Belgacom naar het Belgisch | contractueel personeel overgeheveld van Belgacom naar het Belgisch |
Instituut voor postdiensten en telecommunicatie met toepassing van het | Instituut voor postdiensten en telecommunicatie met toepassing van het |
koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende | koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende |
de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale | de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale |
overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli | overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli |
1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de | 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de |
deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie | deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie |
Art. 2.Zijn niet van toepassing op de personeelsleden bedoeld in |
Art. 2.Zijn niet van toepassing op de personeelsleden bedoeld in |
artikel 1 : | artikel 1 : |
1° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de | 1° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de |
graden van de ambtenaren van het Belgisch Instituut voor postdiensten | graden van de ambtenaren van het Belgisch Instituut voor postdiensten |
en telecommunicatie die aan gespecialiseerde functies beantwoorden en | en telecommunicatie die aan gespecialiseerde functies beantwoorden en |
van de specifieke administratieve reglementen met betrekking tot die | van de specifieke administratieve reglementen met betrekking tot die |
graden; | graden; |
2° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de | 2° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de |
specifieke geldelijke regels met betrekking tot de graden van de | specifieke geldelijke regels met betrekking tot de graden van de |
ambtenaren van het Belgisch Instituut voor postdiensten en | ambtenaren van het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie die aan gespecialiseerde functies beantwoorden; | telecommunicatie die aan gespecialiseerde functies beantwoorden; |
3° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de | 3° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de |
personeelsformatie van het Belgisch Instituut voor postdiensten en | personeelsformatie van het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie; | telecommunicatie; |
4° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van | 4° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van |
bepaalde aanwervingsvoorwaarden bij de eerste benoemingen bij het | bepaalde aanwervingsvoorwaarden bij de eerste benoemingen bij het |
Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie; | Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie; |
5° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling voor elke | 5° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling voor elke |
graad van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten | graad van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten |
en telecommunicatie, van de weddeschalen, de weddecomplementen en hun | en telecommunicatie, van de weddeschalen, de weddecomplementen en hun |
toekenningsvoorwaarden; | toekenningsvoorwaarden; |
6° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toekenning | 6° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toekenning |
van een produktiviteitspremie aan de personeelsleden van het Belgisch | van een produktiviteitspremie aan de personeelsleden van het Belgisch |
Instituut voor postdiensten en telecommunicatie; | Instituut voor postdiensten en telecommunicatie; |
7° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling, met het | 7° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling, met het |
oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van | oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van |
de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de | de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de |
graden van de ambtenaren van het Belgisch Instituut voor postdiensten | graden van de ambtenaren van het Belgisch Instituut voor postdiensten |
en telecommunicatie, die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen; | en telecommunicatie, die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen; |
8° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de | 8° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de |
taalkaders in de centrale diensten van het Belgisch Instituut voor | taalkaders in de centrale diensten van het Belgisch Instituut voor |
postdiensten en telecommunicatie; | postdiensten en telecommunicatie; |
9° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toekenning | 9° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toekenning |
van een halfjaarlijkse beheerstoelage aan bepaalde ambtenaren van het | van een halfjaarlijkse beheerstoelage aan bepaalde ambtenaren van het |
Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie; | Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie; |
10° het ministerieel besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de | 10° het ministerieel besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de |
lijst van graden die door bevordering toegang verlenen tot bepaalde | lijst van graden die door bevordering toegang verlenen tot bepaalde |
graden bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en | graden bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie; | telecommunicatie; |
11° het ministerieel besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de | 11° het ministerieel besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de |
diploma's of getuigschriften vereist voor de benoeming in bepaalde | diploma's of getuigschriften vereist voor de benoeming in bepaalde |
graden van het Belgisch Instituut voor postdiensten en | graden van het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie. | telecommunicatie. |
Art. 3.§ 1. Tenzij anders bepaald, zijn de volgende besluiten van |
Art. 3.§ 1. Tenzij anders bepaald, zijn de volgende besluiten van |
toepassing op de personeelsleden bedoeld in artikel 1 : | toepassing op de personeelsleden bedoeld in artikel 1 : |
1° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van het | 1° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van het |
statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten | statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten |
en telecommunicatie; | en telecommunicatie; |
2° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toepassing | 2° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toepassing |
van sommige verordeningsbepalingen op het personeel van het Belgisch | van sommige verordeningsbepalingen op het personeel van het Belgisch |
Instituut voor postdiensten en telecommunicatie; | Instituut voor postdiensten en telecommunicatie; |
3° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 houdende | 3° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 houdende |
bezoldigingsregeling van het personeel van het Belgisch Instituut voor | bezoldigingsregeling van het personeel van het Belgisch Instituut voor |
postdiensten en telecommunicatie; | postdiensten en telecommunicatie; |
4° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toekenning | 4° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toekenning |
van sommige voordelen aan het personeel van het Belgisch Instituut | van sommige voordelen aan het personeel van het Belgisch Instituut |
voor postdiensten en telecommunicatie; | voor postdiensten en telecommunicatie; |
5° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 waarbij de | 5° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 waarbij de |
pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 toepasselijk | pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 toepasselijk |
wordt verklaard op het personeel van het Belgisch Instituut voor | wordt verklaard op het personeel van het Belgisch Instituut voor |
postdiensten en telecommunicatie; | postdiensten en telecommunicatie; |
6° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de | 6° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de |
indienstneming van contractueel personeel bij het Belgisch Instituut | indienstneming van contractueel personeel bij het Belgisch Instituut |
voor postdiensten en telecommunicatie. | voor postdiensten en telecommunicatie. |
§ 2. Voor de toepassing van de voornoemde besluiten dient men te | § 2. Voor de toepassing van de voornoemde besluiten dient men te |
verstaan onder : | verstaan onder : |
1° "instituut" : Belgisch Instituut voor postdiensten en | 1° "instituut" : Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie; | telecommunicatie; |
2° "minister" : de minister die de postdiensten en telecommunicatie | 2° "minister" : de minister die de postdiensten en telecommunicatie |
onder zijn bevoegdheid heeft; | onder zijn bevoegdheid heeft; |
3° "ambtenaar" : ieder vastbenoemd persoon, overgedragen aan het | 3° "ambtenaar" : ieder vastbenoemd persoon, overgedragen aan het |
Instituut, zoals bedoeld in artikel 1; | Instituut, zoals bedoeld in artikel 1; |
4° "contractueel personeel" : het personeel dat bij een | 4° "contractueel personeel" : het personeel dat bij een |
arbeidsovereenkomst in dienst is genomen, overgedragen aan het | arbeidsovereenkomst in dienst is genomen, overgedragen aan het |
Instituut, zoals bedoeld in artikel 1; | Instituut, zoals bedoeld in artikel 1; |
5° "personeelslid of personeel" : het vastbenoemd personeel en het | 5° "personeelslid of personeel" : het vastbenoemd personeel en het |
contractueel personeel bedoeld in 3° en 4°. | contractueel personeel bedoeld in 3° en 4°. |
§ 3. De bepalingen die de hierboven opgesomde besluiten zouden | § 3. De bepalingen die de hierboven opgesomde besluiten zouden |
wijzigen, aanvullen of vervangen, zullen enkel van toepassing zijn op | wijzigen, aanvullen of vervangen, zullen enkel van toepassing zijn op |
de personeelsleden bedoeld in artikel 1 wanneer de bepalingen het | de personeelsleden bedoeld in artikel 1 wanneer de bepalingen het |
uitdrukkelijk voorzien. | uitdrukkelijk voorzien. |
TITEL II. - Aanpassing van sommige bepalingen met het oog op hun | TITEL II. - Aanpassing van sommige bepalingen met het oog op hun |
toepassing op het personeel bedoeld in artikel 1 | toepassing op het personeel bedoeld in artikel 1 |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit van | HOOFDSTUK I. - Toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit van |
18 maart 1993 tot vaststelling van het statuut van het personeel van | 18 maart 1993 tot vaststelling van het statuut van het personeel van |
het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie | het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie |
Art. 4.De volgende artikelen van het koninklijk besluit van 18 maart |
Art. 4.De volgende artikelen van het koninklijk besluit van 18 maart |
1993 tot vaststelling van het statuut van het personeel van het | 1993 tot vaststelling van het statuut van het personeel van het |
Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zijn niet van | Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zijn niet van |
toepassing op het personeel bedoeld in artikel 1 : | toepassing op het personeel bedoeld in artikel 1 : |
1° artikel 10; | 1° artikel 10; |
2° artikelen 11 tot 25; | 2° artikelen 11 tot 25; |
3° artikel 56; | 3° artikel 56; |
4° artikel 58; | 4° artikel 58; |
5° artikel 61; | 5° artikel 61; |
6° artikel 63; | 6° artikel 63; |
7° artikelen 66 tot 68; | 7° artikelen 66 tot 68; |
8° artikelen 70 en 71; | 8° artikelen 70 en 71; |
9° artikel 73; | 9° artikel 73; |
10° bijlagen II en III. | 10° bijlagen II en III. |
Art. 5.In artikel 3, § 1 van hetzelfde besluit moeten de woorden |
Art. 5.In artikel 3, § 1 van hetzelfde besluit moeten de woorden |
"drie niveaus omvat" gelezen worden als volgt : "vier niveaus omvat". | "drie niveaus omvat" gelezen worden als volgt : "vier niveaus omvat". |
» | » |
Art. 6.De bijlage I waarnaar artikel 5 verwijst wordt vervangen door |
Art. 6.De bijlage I waarnaar artikel 5 verwijst wordt vervangen door |
bijlage I van dit besluit. | bijlage I van dit besluit. |
Art. 7.In artikel 6 dient het cijfer "3" gelezen te worden als volgt |
Art. 7.In artikel 6 dient het cijfer "3" gelezen te worden als volgt |
: "4". | : "4". |
Art. 8.§ 1. Het opschrift van titel VI van hoofdstuk IV dient als |
Art. 8.§ 1. Het opschrift van titel VI van hoofdstuk IV dient als |
volgt gelezen te worden : | volgt gelezen te worden : |
« TITEL IV. C Inzake de evaluatie" | « TITEL IV. C Inzake de evaluatie" |
§ 2. De artikelen 41 tot 46 moeten als volgt gelezen worden : | § 2. De artikelen 41 tot 46 moeten als volgt gelezen worden : |
« Art. 41.De evaluatie is verplicht voor alle personeelsleden. Zij |
« Art. 41.De evaluatie is verplicht voor alle personeelsleden. Zij |
heeft tot doel het instituut in te lichten omtrent de waarde, de | heeft tot doel het instituut in te lichten omtrent de waarde, de |
bekwaamheid, de prestaties en de verdiensten van zijn personeel en dit | bekwaamheid, de prestaties en de verdiensten van zijn personeel en dit |
voor de loop van een vastgestelde referentieperiode; de | voor de loop van een vastgestelde referentieperiode; de |
evaluatievermelding dient als basis voor de toekenning van de | evaluatievermelding dient als basis voor de toekenning van de |
evaluatiepremie. » | evaluatiepremie. » |
« Art. 42.Het personeel wordt jaarlijks geëvalueerd met uitwerking op |
« Art. 42.Het personeel wordt jaarlijks geëvalueerd met uitwerking op |
1 januari. De evaluatieprocedure wordt twee maanden voor deze | 1 januari. De evaluatieprocedure wordt twee maanden voor deze |
einddatum gestart. » | einddatum gestart. » |
« Art. 43.§ 1. De evaluatieprocedure gebeurt door het invullen van |
« Art. 43.§ 1. De evaluatieprocedure gebeurt door het invullen van |
een formulier, "Evalutieformulier" genaamd. Het model ervan wordt door | een formulier, "Evalutieformulier" genaamd. Het model ervan wordt door |
de Minister vastgelegd rekening houdend met de graad en de aard van de | de Minister vastgelegd rekening houdend met de graad en de aard van de |
functie. | functie. |
De precieze gunstige of ongunstige feiten of bevindingen die | De precieze gunstige of ongunstige feiten of bevindingen die |
betrekking hebben op de uitoefening van de functie en die de evaluatie | betrekking hebben op de uitoefening van de functie en die de evaluatie |
kunnen beïnvloeden worden genoteerd op een evaluatiefiche en moeten | kunnen beïnvloeden worden genoteerd op een evaluatiefiche en moeten |
aan het visum van de betrokkene voorgelegd worden. | aan het visum van de betrokkene voorgelegd worden. |
Het evaluatiedocument evenals de evaluatiefiche worden in het dossier | Het evaluatiedocument evenals de evaluatiefiche worden in het dossier |
van het personeel geplaatst. | van het personeel geplaatst. |
§ 2. Een voorstel van evaluatievermelding van een personeelslid wordt | § 2. Een voorstel van evaluatievermelding van een personeelslid wordt |
opgesteld door zijn directe hiërarchische meerdere van ten minste rang | opgesteld door zijn directe hiërarchische meerdere van ten minste rang |
24. | 24. |
In afwijking van het eerste lid, wordt de vermelding, voor een | In afwijking van het eerste lid, wordt de vermelding, voor een |
ambtenaar die geen directe hiërarchische meerdere heeft, voorgesteld | ambtenaar die geen directe hiërarchische meerdere heeft, voorgesteld |
door de overheid die over de ambtenaar beschikt. | door de overheid die over de ambtenaar beschikt. |
Wanneer, tijdens een kalenderjaar, een personeelslid verandert van | Wanneer, tijdens een kalenderjaar, een personeelslid verandert van |
overheid, bedoeld in het 1e of 2e lid, stelt de vorige overheid het | overheid, bedoeld in het 1e of 2e lid, stelt de vorige overheid het |
evaluatiedossier op voor het gedeelte van de referentieperiode die | evaluatiedossier op voor het gedeelte van de referentieperiode die |
haar betreft. Zij bezorgt het samen met de evaluatiefiche van de | haar betreft. Zij bezorgt het samen met de evaluatiefiche van de |
betrokkene aan de nieuwe overheid. Dit evaluatiedocument wordt in | betrokkene aan de nieuwe overheid. Dit evaluatiedocument wordt in |
beschouwing genomen voor het opstellen van het voorstel van | beschouwing genomen voor het opstellen van het voorstel van |
evaluatievermelding bedoeld in het 1e lid. | evaluatievermelding bedoeld in het 1e lid. |
§ 3. De evaluatievermelding wordt uitgedrukt door een cijfer waaraan | § 3. De evaluatievermelding wordt uitgedrukt door een cijfer waaraan |
de betekenis hieronder ernaast vermeld staat : | de betekenis hieronder ernaast vermeld staat : |
1° vermelding 5 : uitzonderlijke prestaties; | 1° vermelding 5 : uitzonderlijke prestaties; |
2° vermelding 4 : zeer goede prestaties; | 2° vermelding 4 : zeer goede prestaties; |
3° vermelding 3 : normale prestaties of voldoening; | 3° vermelding 3 : normale prestaties of voldoening; |
4° vermelding 2 : te verbeteren prestaties; | 4° vermelding 2 : te verbeteren prestaties; |
5° vermelding 1 : duidelijk onvoldoende prestaties. | 5° vermelding 1 : duidelijk onvoldoende prestaties. |
§ 4. De toekenning van een evaluatievermelding aan een personeelslid | § 4. De toekenning van een evaluatievermelding aan een personeelslid |
dient voorafgegaan te worden door een onderhoud. | dient voorafgegaan te worden door een onderhoud. |
In afwijking van het eerste lid, dient de toekenning van een | In afwijking van het eerste lid, dient de toekenning van een |
vermelding van een evaluatie gelijk aan of hoger dan drie, aan een | vermelding van een evaluatie gelijk aan of hoger dan drie, aan een |
personeelslid van niveau 3 of 4, slechts te worden voorafgegaan door | personeelslid van niveau 3 of 4, slechts te worden voorafgegaan door |
een onderhoud wanneer één van de partijen van de evaluatieprocedure | een onderhoud wanneer één van de partijen van de evaluatieprocedure |
het vraagt. Deze vraag moet geformuleerd worden binnen de vijf | het vraagt. Deze vraag moet geformuleerd worden binnen de vijf |
werkdagen die volgen op het toesturen aan de betrokkene van het | werkdagen die volgen op het toesturen aan de betrokkene van het |
afschrift van het evaluatiedocument dat voorafgaandelijk ingevuld | afschrift van het evaluatiedocument dat voorafgaandelijk ingevuld |
werd. | werd. |
§ 5. Het onderhoud heeft betrekking op de inhoud van het | § 5. Het onderhoud heeft betrekking op de inhoud van het |
evaluatiedocument en op de voorgestelde evaluatievermelding. | evaluatiedocument en op de voorgestelde evaluatievermelding. |
De betrokkene ontvangt, minstens 5 werkdagen voor de datum van het | De betrokkene ontvangt, minstens 5 werkdagen voor de datum van het |
onderhoud, een afschrift van het voorafgaandelijk ingevulde | onderhoud, een afschrift van het voorafgaandelijk ingevulde |
evaluatiedocument. | evaluatiedocument. |
Tijdens het onderhoud moet het personeelslid de mogelijkheid krijgen | Tijdens het onderhoud moet het personeelslid de mogelijkheid krijgen |
om zijn standpunt uiteen te zetten en hij kan zich laten bijstaan door | om zijn standpunt uiteen te zetten en hij kan zich laten bijstaan door |
een vakbondsafgevaardigde. Hij kan bovendien zijn opmerkingen | een vakbondsafgevaardigde. Hij kan bovendien zijn opmerkingen |
schriftelijk noteren in het evaluatiedocument. | schriftelijk noteren in het evaluatiedocument. |
§ 6. De evaluatievermelding wordt toegekend door de autoriteit die het | § 6. De evaluatievermelding wordt toegekend door de autoriteit die het |
voorstel van evaluatievermelding opstelt conform § 2 en dient | voorstel van evaluatievermelding opstelt conform § 2 en dient |
meegedeeld te worden aan de betrokkene die, te dier gelegenheid, het | meegedeeld te worden aan de betrokkene die, te dier gelegenheid, het |
evaluatiedocument ondertekent en dateert. » | evaluatiedocument ondertekent en dateert. » |
« Art. 44.§ 1 Het personeelslid dat de toekenning van een |
« Art. 44.§ 1 Het personeelslid dat de toekenning van een |
evaluatievermelding betwist, heeft de mogelijkheid om in beroep te | evaluatievermelding betwist, heeft de mogelijkheid om in beroep te |
gaan bij de hiërarchische meerdere van de evaluator. | gaan bij de hiërarchische meerdere van de evaluator. |
§ 2 Het personeelslid dat de toekenning van een evaluatievermelding | § 2 Het personeelslid dat de toekenning van een evaluatievermelding |
gelijk of minder dan 2 na beroep bij de hiërarchische meerdere van de | gelijk of minder dan 2 na beroep bij de hiërarchische meerdere van de |
evaluator betwist, heeft de mogelijkheid om beroep in te stellen bij | evaluator betwist, heeft de mogelijkheid om beroep in te stellen bij |
de Raad van Beroep. | de Raad van Beroep. |
§ 3 De ambtenaar van ten minste rang 24 is ambtshalve onttrokken aan | § 3 De ambtenaar van ten minste rang 24 is ambtshalve onttrokken aan |
zijn bevoegdheid inzake evaluatie vanaf het ogenblik dat hem een | zijn bevoegdheid inzake evaluatie vanaf het ogenblik dat hem een |
evaluatievermelding van minder dan 3 wordt toegekend. » | evaluatievermelding van minder dan 3 wordt toegekend. » |
" Art. 45.Wanneer het personeelslid afwezig is voor een periode die 6 |
" Art. 45.Wanneer het personeelslid afwezig is voor een periode die 6 |
maanden overschrijdt tijdens de periode die als referentie dient voor | maanden overschrijdt tijdens de periode die als referentie dient voor |
de evaluatie, wordt de betrokkene niet geëvalueerd. | de evaluatie, wordt de betrokkene niet geëvalueerd. |
Tijdens deze periode behoudt hij zijn laatste evaluatievermelding. | Tijdens deze periode behoudt hij zijn laatste evaluatievermelding. |
Deze laatste vermelding mag niet hoger zijn dan 3, behalve indien de | Deze laatste vermelding mag niet hoger zijn dan 3, behalve indien de |
afwezigheid te wijten is hetzij aan : | afwezigheid te wijten is hetzij aan : |
1° een beroepsziekte; | 1° een beroepsziekte; |
2° een ongeval op de weg van en naar het werk; | 2° een ongeval op de weg van en naar het werk; |
3° een arbeidsongeval. | 3° een arbeidsongeval. |
In afwijking van het eerste lid, geniet het personeelslid dat het | In afwijking van het eerste lid, geniet het personeelslid dat het |
voorwerp uitmaakt van een verlengde afwezigheid uit hoofde van een | voorwerp uitmaakt van een verlengde afwezigheid uit hoofde van een |
detachering binnen de vakbondsorganisaties de evaluatievermelding 3 | detachering binnen de vakbondsorganisaties de evaluatievermelding 3 |
voor de duur van zijn afwezigheid. » | voor de duur van zijn afwezigheid. » |
« Art. 46.In geval van toekenning van de vermelding 1 of 2, dient het |
« Art. 46.In geval van toekenning van de vermelding 1 of 2, dient het |
evaluatiedocument minstens de volgende elementen te vermelden : | evaluatiedocument minstens de volgende elementen te vermelden : |
1° de opsomming, volgens het geval, van de tekortkomingen of de punten | 1° de opsomming, volgens het geval, van de tekortkomingen of de punten |
die voor verbetering vatbaar zijn; | die voor verbetering vatbaar zijn; |
2° indien mogelijk, de maatregelen bepaald om de betrokkenen toe te | 2° indien mogelijk, de maatregelen bepaald om de betrokkenen toe te |
laten zijn evaluatie te verbeteren. » | laten zijn evaluatie te verbeteren. » |
§ 3. Artikel 47 moet als volgt gelezen worden : | § 3. Artikel 47 moet als volgt gelezen worden : |
« Art. 47.§ 1. Er wordt een begeleidingscomité opgericht voor de |
« Art. 47.§ 1. Er wordt een begeleidingscomité opgericht voor de |
klachten in verband met het evaluatiesysteem; | klachten in verband met het evaluatiesysteem; |
§ 2. De minister bepaalt de opdracht en de werking van het | § 2. De minister bepaalt de opdracht en de werking van het |
begeleidingscomité en duidt de leden van dit begeleidingscomité aan. » | begeleidingscomité en duidt de leden van dit begeleidingscomité aan. » |
Art. 9.In artikel 48 dienen de woorden "vragen om herziening van de |
Art. 9.In artikel 48 dienen de woorden "vragen om herziening van de |
beoordeling" gelezen te worden als volgt : "vragen tot herziening van | beoordeling" gelezen te worden als volgt : "vragen tot herziening van |
de evaluatievermelding". | de evaluatievermelding". |
Art. 10.Artikel 65 dient gelezen te worden als volgt : |
Art. 10.Artikel 65 dient gelezen te worden als volgt : |
« Art. 65.§ 1. De Minister die de telecommunicatie onder zijn |
« Art. 65.§ 1. De Minister die de telecommunicatie onder zijn |
bevoegdheid heeft, bepaalt, geval per geval, de banen die kunnen | bevoegdheid heeft, bepaalt, geval per geval, de banen die kunnen |
opengesteld worden voor een bevorderingsprocedure. De bevordering tot | opengesteld worden voor een bevorderingsprocedure. De bevordering tot |
een hogere graad van niveau 2, 3 of 4 of tot de graad van adviseur van | een hogere graad van niveau 2, 3 of 4 of tot de graad van adviseur van |
niveau 1 is steeds ondergeschikt aan het slagen voor een vergelijkend | niveau 1 is steeds ondergeschikt aan het slagen voor een vergelijkend |
examen of een examen. De Minister bepaalt de deelnemingsvoorwaarden | examen of een examen. De Minister bepaalt de deelnemingsvoorwaarden |
voor de examens en de vergelijkende examens en de te volgen | voor de examens en de vergelijkende examens en de te volgen |
bevorderingsprocedure. | bevorderingsprocedure. |
§ 2. Kunnen worden bevorderd tot de graad van directeur, de ambtenaren | § 2. Kunnen worden bevorderd tot de graad van directeur, de ambtenaren |
met een graad van rang 12 en die genieten van een evaluatievermelding | met een graad van rang 12 en die genieten van een evaluatievermelding |
gelijk aan of hoger dan 3. | gelijk aan of hoger dan 3. |
§ 3. Kunnen worden bevorderd tot de graad van administratief of | § 3. Kunnen worden bevorderd tot de graad van administratief of |
technisch adviseur, de ambtenaren met de graad van respectievelijk | technisch adviseur, de ambtenaren met de graad van respectievelijk |
administratief of technisch sectiechef en die genieten van een | administratief of technisch sectiechef en die genieten van een |
evaluatievermelding gelijk aan of hoger dan 3. | evaluatievermelding gelijk aan of hoger dan 3. |
§ 4. Kunnen worden bevorderd tot de graad van administratief of | § 4. Kunnen worden bevorderd tot de graad van administratief of |
technisch sectiechef, de ambtenaren met de graad van respectievelijk | technisch sectiechef, de ambtenaren met de graad van respectievelijk |
administratief of technisch technicus en die genieten van een | administratief of technisch technicus en die genieten van een |
evaluatievermelding gelijk aan of hoger dan 3. | evaluatievermelding gelijk aan of hoger dan 3. |
§ 5. Kunnen worden bevorderd tot de graad van administratief of | § 5. Kunnen worden bevorderd tot de graad van administratief of |
technisch technicus, de ambtenaren met de graad van respectievelijk | technisch technicus, de ambtenaren met de graad van respectievelijk |
administratief of technisch adjuncttechnicus en die genieten van een | administratief of technisch adjuncttechnicus en die genieten van een |
evaluatievermelding gelijk aan of hoger dan 3. | evaluatievermelding gelijk aan of hoger dan 3. |
§ 6. Kunnen worden bevorderd tot de graad van administratief of | § 6. Kunnen worden bevorderd tot de graad van administratief of |
technisch adjunct technicus, de ambtenaren met de graad van | technisch adjunct technicus, de ambtenaren met de graad van |
administratief medewerker, gekwalificeerd werkman, technisch | administratief medewerker, gekwalificeerd werkman, technisch |
medewerker, eerstaanwezend werkman of werkman en die genieten van een | medewerker, eerstaanwezend werkman of werkman en die genieten van een |
evaluatievermelding gelijk aan of hoger dan 3. » | evaluatievermelding gelijk aan of hoger dan 3. » |
Art. 11.Artikel 95 wordt aangevuld als volgt : |
Art. 11.Artikel 95 wordt aangevuld als volgt : |
« 5° het ambtshalve ontslag tengevolge van de toekenning van twee | « 5° het ambtshalve ontslag tengevolge van de toekenning van twee |
opeenvolgende evaluatievermeldingen 1. » | opeenvolgende evaluatievermeldingen 1. » |
HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit van | HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit van |
18 maart 1993 betreffende de indienstneming van contractueel personeel | 18 maart 1993 betreffende de indienstneming van contractueel personeel |
bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie | bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie |
Art. 12.§ 1. De artikelen 1 tot 6 en 9 tot 11 zijn niet van |
Art. 12.§ 1. De artikelen 1 tot 6 en 9 tot 11 zijn niet van |
toepassing. | toepassing. |
§ 2. Artikel 7, 1°, dient gelezen te worden als volgt : | § 2. Artikel 7, 1°, dient gelezen te worden als volgt : |
« 1° bezoldiging gelijk aan die bepaald in artikel 22 van het | « 1° bezoldiging gelijk aan die bepaald in artikel 22 van het |
koninklijk besluit dat de toepassingsmodaliteiten bepaalt van het | koninklijk besluit dat de toepassingsmodaliteiten bepaalt van het |
koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende | koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende |
de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale | de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale |
overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli | overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli |
1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de | 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de |
deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. » | deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. » |
§ 3. Artikel 8, § 1, wordt onmiddellijk na 7°, aangevuld als volgt : | § 3. Artikel 8, § 1, wordt onmiddellijk na 7°, aangevuld als volgt : |
« 8° contractueel peroneelslid van Belgacom. » | « 8° contractueel peroneelslid van Belgacom. » |
HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit | HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit |
van 18 maart 1993 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van | van 18 maart 1993 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van |
het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie | het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie |
Art. 13.§ 1. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 18 maart |
Art. 13.§ 1. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 18 maart |
1993 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van het Belgisch | 1993 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van het Belgisch |
Instituut voor postdiensten en telecommunicatie dienen de woorden de | Instituut voor postdiensten en telecommunicatie dienen de woorden de |
cijfers I, II, III en IV " gelezen te worden als volgt : "de cijfers | cijfers I, II, III en IV " gelezen te worden als volgt : "de cijfers |
I, II, III". | I, II, III". |
§ 2. De bijlage waarnaar artikel 3, tweede lid verwijst, wordt | § 2. De bijlage waarnaar artikel 3, tweede lid verwijst, wordt |
vervangen door de bijlage II van dit besluit. | vervangen door de bijlage II van dit besluit. |
Art. 14.§ 1. In artikel 4, § 1 dienen de woorden "van de drie niveaus |
Art. 14.§ 1. In artikel 4, § 1 dienen de woorden "van de drie niveaus |
aangeduid door de cijfers 1, 2, 3" gelezen te worden als volgt : van | aangeduid door de cijfers 1, 2, 3" gelezen te worden als volgt : van |
de vier niveaus aangeduid door de cijfers 1, 2, 3, 4". | de vier niveaus aangeduid door de cijfers 1, 2, 3, 4". |
§ 2. In paragraaf 2 van hetzelfde artikel dienen de woorden "van de | § 2. In paragraaf 2 van hetzelfde artikel dienen de woorden "van de |
niveaus 3 en 2" gelezen te worden als volgt : "van de niveaus 4, 3 en | niveaus 3 en 2" gelezen te worden als volgt : "van de niveaus 4, 3 en |
2". | 2". |
Art. 15.§ 1. In artikel 5, 1° worden de woorden "en 4" ingevoegd |
Art. 15.§ 1. In artikel 5, 1° worden de woorden "en 4" ingevoegd |
tussen de woorden "niveau 3" en "behoren". | tussen de woorden "niveau 3" en "behoren". |
§ 2. In afwijking van artikel 5, worden, voor de personeelsleden | § 2. In afwijking van artikel 5, worden, voor de personeelsleden |
waarvan sprake in artikel 1 van dit besluit en die na 1 januari 1994 | waarvan sprake in artikel 1 van dit besluit en die na 1 januari 1994 |
bij Belgacom in dienst getreden waren, alle weddeschalen gekoppeld aan | bij Belgacom in dienst getreden waren, alle weddeschalen gekoppeld aan |
de klasse "18 jaar". | de klasse "18 jaar". |
Art. 16.In artikel 8 zijn de woorden "Aan de ambtenaren bekleed met |
Art. 16.In artikel 8 zijn de woorden "Aan de ambtenaren bekleed met |
een mandaat overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van | een mandaat overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van |
18 maart 1993 tot vaststelling van het statuut van het personeel van | 18 maart 1993 tot vaststelling van het statuut van het personeel van |
het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie wordt een | het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie wordt een |
weddecomplement toegekend" niet van toepassing op de ambtenaren | weddecomplement toegekend" niet van toepassing op de ambtenaren |
bedoeld in artikel 1. | bedoeld in artikel 1. |
Art. 17.Artikel 20 dient als volgt gelezen te worden : |
Art. 17.Artikel 20 dient als volgt gelezen te worden : |
« Art. 20.§ 1. Voor de vaststelling van de wedde, overeenkomstig |
« Art. 20.§ 1. Voor de vaststelling van de wedde, overeenkomstig |
artikel 19, worden de weddeschaalanciënniteiten A en B herzien telkens | artikel 19, worden de weddeschaalanciënniteiten A en B herzien telkens |
zij een veelvoud van een jaar bereiken : | zij een veelvoud van een jaar bereiken : |
1° hetzij door toevoeging van twee jaren weddeschaalanciënniteit | 1° hetzij door toevoeging van twee jaren weddeschaalanciënniteit |
indien, sinds de vorige herziening van de weddeschaalanciënniteit, de | indien, sinds de vorige herziening van de weddeschaalanciënniteit, de |
ambtenaar de evaluatievermelding 5 gekregen heeft; | ambtenaar de evaluatievermelding 5 gekregen heeft; |
2° hetzij door toevoeging van een jaar weddeschaalanciënniteit indien, | 2° hetzij door toevoeging van een jaar weddeschaalanciënniteit indien, |
sinds de vorige herziening van de weddeschaalanciënniteit, de | sinds de vorige herziening van de weddeschaalanciënniteit, de |
ambtenaar de evaluatievermelding 4 of 3 gekregen heeft; | ambtenaar de evaluatievermelding 4 of 3 gekregen heeft; |
3° hetzij door toevoeging van een jaar weddeschaalanciënniteit indien, | 3° hetzij door toevoeging van een jaar weddeschaalanciënniteit indien, |
sinds de vorige herziening van de weddeschaalanciënniteit, de | sinds de vorige herziening van de weddeschaalanciënniteit, de |
ambtenaar de evaluatievermelding 2 gekregen heeft; in dat geval | ambtenaar de evaluatievermelding 2 gekregen heeft; in dat geval |
verliest de ambtenaar gedurende 6 maanden het voordeel van de | verliest de ambtenaar gedurende 6 maanden het voordeel van de |
voornoemde verhoging en dit vanaf de eerste weddeverhoging op basis | voornoemde verhoging en dit vanaf de eerste weddeverhoging op basis |
van de weddeschaalanciënniteit die volgt op de dag waarop deze | van de weddeschaalanciënniteit die volgt op de dag waarop deze |
evaluatievermelding toegekend werd; | evaluatievermelding toegekend werd; |
4° hetzij door toevoeging van een jaar weddeschaalanciënniteit indien, | 4° hetzij door toevoeging van een jaar weddeschaalanciënniteit indien, |
sinds de vorige herziening van de weddeschaalanciënniteit, de | sinds de vorige herziening van de weddeschaalanciënniteit, de |
ambtenaar de evaluatievermelding 1 gekregen heeft; in dat geval | ambtenaar de evaluatievermelding 1 gekregen heeft; in dat geval |
verliest de ambtenaar gedurende 12 maanden het voordeel van de | verliest de ambtenaar gedurende 12 maanden het voordeel van de |
voornoemde verhoging en dit vanaf de eerste weddeverhoging op basis | voornoemde verhoging en dit vanaf de eerste weddeverhoging op basis |
van de weddeschaalanciënniteit die volgt op de dag waarop deze | van de weddeschaalanciënniteit die volgt op de dag waarop deze |
evaluatievermelding toegekend werd; | evaluatievermelding toegekend werd; |
§ 2. De punten 1° tot en met 4° van § 1 zijn van toepassing voor de | § 2. De punten 1° tot en met 4° van § 1 zijn van toepassing voor de |
berekening van de weddeschaalanciënniteit van het contractueel | berekening van de weddeschaalanciënniteit van het contractueel |
personeel. » | personeel. » |
Art. 18.Artikel 21, § 2, dient als volgt gelezen te worden : |
Art. 18.Artikel 21, § 2, dient als volgt gelezen te worden : |
« § 2. De ambtenaar die tot een hogere graad benoemd wordt, bekomt | « § 2. De ambtenaar die tot een hogere graad benoemd wordt, bekomt |
steeds een jaarlijkse wedde die volgens het niveau, minstens hoger | steeds een jaarlijkse wedde die volgens het niveau, minstens hoger |
ligt dan het bedrag dat vermeld is in onderstaande tabel, dan de | ligt dan het bedrag dat vermeld is in onderstaande tabel, dan de |
jaarlijkse wedde waarover hij beschikte of beschikt zou hebben in zijn | jaarlijkse wedde waarover hij beschikte of beschikt zou hebben in zijn |
vroegere graad : | vroegere graad : |
niveau 3 : 30.000 F | niveau 3 : 30.000 F |
niveau 2 : 45.000 F | niveau 2 : 45.000 F |
niveau 1 : 60.000 F. » | niveau 1 : 60.000 F. » |
Art. 19.Artikel 22 is niet van toepassing op de personeelsleden |
Art. 19.Artikel 22 is niet van toepassing op de personeelsleden |
bedoeld in artikel 1 van dit besluit. | bedoeld in artikel 1 van dit besluit. |
HOOFDSTUK IV. - Toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit van | HOOFDSTUK IV. - Toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit van |
18 maart 1993 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan het | 18 maart 1993 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan het |
personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en | personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie | telecommunicatie |
Art. 20.Artikel 3, 5° en 8° van het koninklijk besluit van 18 maart |
Art. 20.Artikel 3, 5° en 8° van het koninklijk besluit van 18 maart |
1993 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan het personeel | 1993 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan het personeel |
van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, zijn | van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, zijn |
niet van toepassing op de personeelsleden bedoeld in artikel 1. | niet van toepassing op de personeelsleden bedoeld in artikel 1. |
Art. 21.Artikel 3, 4° dient gelezen te worden als volgt : |
Art. 21.Artikel 3, 4° dient gelezen te worden als volgt : |
« 4° Ministerieel besluit van 11 mei 1965 betreffende de toekenning | « 4° Ministerieel besluit van 11 mei 1965 betreffende de toekenning |
van vergoedingen voor verblijfskosten aan de personeelsleden van de | van vergoedingen voor verblijfskosten aan de personeelsleden van de |
Regie voor Telegrafie en Telefonie, met uitzondering van de | Regie voor Telegrafie en Telefonie, met uitzondering van de |
hoofdstukken II, III, en VI. » | hoofdstukken II, III, en VI. » |
TITEL III. - Inzake de bepaling van de baremieke weddeschalen | TITEL III. - Inzake de bepaling van de baremieke weddeschalen |
Art. 22.De weddeschalen bepaald in artikel 13, § 2 worden gekoppeld |
Art. 22.De weddeschalen bepaald in artikel 13, § 2 worden gekoppeld |
aan elke graad van het personeel zoals weergegeven in de tabel | aan elke graad van het personeel zoals weergegeven in de tabel |
opgenomen in bijlage III. | opgenomen in bijlage III. |
Art. 23.Tenzij anders bepaald in het geldelijk statuut van toepassing |
Art. 23.Tenzij anders bepaald in het geldelijk statuut van toepassing |
bij Belgacom op 31 maart 1997, wordt de wedde van de ambtenaar met | bij Belgacom op 31 maart 1997, wordt de wedde van de ambtenaar met |
minder dan 9 jaar graadanciënniteit bepaald in schaal I; deze van een | minder dan 9 jaar graadanciënniteit bepaald in schaal I; deze van een |
ambtenaar met een evaluatievermelding hoger dan of gelijk aan 3 wordt | ambtenaar met een evaluatievermelding hoger dan of gelijk aan 3 wordt |
respectievelijk bepaald in de schaal II of III, naargelang hij over | respectievelijk bepaald in de schaal II of III, naargelang hij over |
negen of achttien jaar graadanciënniteit beschikt. | negen of achttien jaar graadanciënniteit beschikt. |
Art. 24.§ 1. De wedde van de ambtenaar benoemd tot de graad van |
Art. 24.§ 1. De wedde van de ambtenaar benoemd tot de graad van |
administratief of technisch adviseur wordt respectievelijk bepaald | administratief of technisch adviseur wordt respectievelijk bepaald |
door de schalen 102, 103 of 104, naargelang hij over minder dan twee | door de schalen 102, 103 of 104, naargelang hij over minder dan twee |
jaar, ten minste twee jaar of ten minste acht jaar graadanciënniteit | jaar, ten minste twee jaar of ten minste acht jaar graadanciënniteit |
beschikt. | beschikt. |
§ 2. De wedde van de ambtenaar benoemd tot de graad van | § 2. De wedde van de ambtenaar benoemd tot de graad van |
ingenieuradviseur wordt respectievelijk bepaald door de schalen 105, | ingenieuradviseur wordt respectievelijk bepaald door de schalen 105, |
106 of 107, naargelang hij over minder dan twee jaar, ten minste twee | 106 of 107, naargelang hij over minder dan twee jaar, ten minste twee |
jaar of ten minste acht jaar graadanciënniteit beschikt. | jaar of ten minste acht jaar graadanciënniteit beschikt. |
§ 3. De wedde van de ambtenaar benoemd tot de graad van administratief | § 3. De wedde van de ambtenaar benoemd tot de graad van administratief |
of technisch sectiechef, en die de graad van controleur of van | of technisch sectiechef, en die de graad van controleur of van |
huismeester heeft op 30 december 1996 bij Belgacom, wordt bepaald in | huismeester heeft op 30 december 1996 bij Belgacom, wordt bepaald in |
de schaal 203. | de schaal 203. |
TITEL IV. - Inzake de voordelen | TITEL IV. - Inzake de voordelen |
Art. 25.De ambtenaar die voor een vergelijkend examen of een examen |
Art. 25.De ambtenaar die voor een vergelijkend examen of een examen |
met het oog op een bevordering slaagt, heeft recht op een forfaitaire | met het oog op een bevordering slaagt, heeft recht op een forfaitaire |
en éénmalige premie toegekend in functie van de hierna volgende tabel | en éénmalige premie toegekend in functie van de hierna volgende tabel |
: | : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Art. 26.De volgende besluiten zoals die gewijzigd zijn geweest, zijn |
Art. 26.De volgende besluiten zoals die gewijzigd zijn geweest, zijn |
van toepassing op ambtenaren bedoeld in artikel 1 : | van toepassing op ambtenaren bedoeld in artikel 1 : |
1° Koninklijk besluit van 4 augustus 1976 tot regeling van de | 1° Koninklijk besluit van 4 augustus 1976 tot regeling van de |
toekenning van voordelen voor sommige ambtenaren van de Regie voor | toekenning van voordelen voor sommige ambtenaren van de Regie voor |
Telegrafie en Telefonie gebruikt in een radioelektrisch centrum of een | Telegrafie en Telefonie gebruikt in een radioelektrisch centrum of een |
grondstation, met uitzondering van artikel 2; | grondstation, met uitzondering van artikel 2; |
2° Koninklijk besluit van 21 februari 1978 betreffende de toekenning | 2° Koninklijk besluit van 21 februari 1978 betreffende de toekenning |
van een toelage voor de bediening van speciale tuigen. | van een toelage voor de bediening van speciale tuigen. |
Art. 27.§ 1 Tenzij anders bepaald, dient men, voor de toepassing op |
Art. 27.§ 1 Tenzij anders bepaald, dient men, voor de toepassing op |
de ambtenaren van de regels bedoeld in de artikelen 3, 4°, en 26, de | de ambtenaren van de regels bedoeld in de artikelen 3, 4°, en 26, de |
woorden " Regie voor Telegrafie en Telefonie" of "de Regie" te | woorden " Regie voor Telegrafie en Telefonie" of "de Regie" te |
vervangen door de woorden "het Belgisch Instituut voor postdiensten en | vervangen door de woorden "het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie ". | telecommunicatie ". |
De woorden "de verantwoordelijke ambtenaar" dienen de woorden "hoofd | De woorden "de verantwoordelijke ambtenaar" dienen de woorden "hoofd |
van de Directie van het personeel en van de Algemene Zaken" of andere | van de Directie van het personeel en van de Algemene Zaken" of andere |
vergelijkbare woorden te vervangen. | vergelijkbare woorden te vervangen. |
De Minister bepaalt wie onder "verantwoordelijke ambtenaar" moet | De Minister bepaalt wie onder "verantwoordelijke ambtenaar" moet |
worden verstaan. | worden verstaan. |
§ 2. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1976 tot | § 2. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1976 tot |
regeling van de toekenning van voordelen voor sommige ambtenaren van | regeling van de toekenning van voordelen voor sommige ambtenaren van |
de Regie voor Telegrafie en Telefonie gebruikt in een radioelektrisch | de Regie voor Telegrafie en Telefonie gebruikt in een radioelektrisch |
centrum of een grondstation dienen de woorden "De ambtenaren die geen | centrum of een grondstation dienen de woorden "De ambtenaren die geen |
gebouw van de Regie voor Telegrafie en Telefonie bezetten" gelezen te | gebouw van de Regie voor Telegrafie en Telefonie bezetten" gelezen te |
worden als volgt : | worden als volgt : |
« De ambtenaren waarvan sprake in artikel 1, 1°. » | « De ambtenaren waarvan sprake in artikel 1, 1°. » |
Art. 28.§ 1. Wordt toegekend aan de ambtenaren bedoeld in artikel 1 |
Art. 28.§ 1. Wordt toegekend aan de ambtenaren bedoeld in artikel 1 |
en houder van een graad van niveaus 2 of 3 een anciënniteitsuitkering, | en houder van een graad van niveaus 2 of 3 een anciënniteitsuitkering, |
waarvan het jaarlijks bedrag is opgenomen in de hierna volgende tabel, | waarvan het jaarlijks bedrag is opgenomen in de hierna volgende tabel, |
naast de schaal waarover de ambtenaar beschikt : | naast de schaal waarover de ambtenaar beschikt : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
§ 2. De uitkering bedoeld in § 1 wordt toegekend op de eerste dag | § 2. De uitkering bedoeld in § 1 wordt toegekend op de eerste dag |
volgend op de tweede verjaardag na de datum waarop de ambtenaar het | volgend op de tweede verjaardag na de datum waarop de ambtenaar het |
maximumbedrag van zijn schaal bereikt. | maximumbedrag van zijn schaal bereikt. |
§ 3. De anciënniteitsuitkering wordt tegelijkertijd en onder dezelfde | § 3. De anciënniteitsuitkering wordt tegelijkertijd en onder dezelfde |
voorwaarden als de wedde uitbetaald en wordt op dezelfde manier | voorwaarden als de wedde uitbetaald en wordt op dezelfde manier |
geïndexeerd. | geïndexeerd. |
Art. 29.§ 1. Een uitkering van 10 Belgische frank (aan 100%) per dag |
Art. 29.§ 1. Een uitkering van 10 Belgische frank (aan 100%) per dag |
wordt toegekend aan alle arbeiders gelast te rijden met een | wordt toegekend aan alle arbeiders gelast te rijden met een |
motorvoertuig en waarvan de basisweddeschaal lager is dan de schaal | motorvoertuig en waarvan de basisweddeschaal lager is dan de schaal |
401, zoals opgenomen in bijlage II van dit besluit. | 401, zoals opgenomen in bijlage II van dit besluit. |
§ 2. De uitkering voor het rijden met een motorvoertuig wordt | § 2. De uitkering voor het rijden met een motorvoertuig wordt |
tegelijkertijd en onder dezelfde voorwaarden als de wedde uitbetaald | tegelijkertijd en onder dezelfde voorwaarden als de wedde uitbetaald |
en wordt op dezelfde manier geïndexeerd. | en wordt op dezelfde manier geïndexeerd. |
Art. 30.Een evaluatiepremie wordt toegekend aan de ambtenaren en het |
Art. 30.Een evaluatiepremie wordt toegekend aan de ambtenaren en het |
contractueel personeel telkens er een evaluatievermelding toegekend | contractueel personeel telkens er een evaluatievermelding toegekend |
wordt en dit volgens de tabel opgenomen in bijlage IV en volgens de | wordt en dit volgens de tabel opgenomen in bijlage IV en volgens de |
modaliteiten opgenomen in de artikelen gaande van 31 tot 39 van dit | modaliteiten opgenomen in de artikelen gaande van 31 tot 39 van dit |
besluit. | besluit. |
Deze premie bestaat uit een vast gedeelte, een variabel gedeelte tegen | Deze premie bestaat uit een vast gedeelte, een variabel gedeelte tegen |
een progressief percentage en een variabel gedeelte tegen een vast | een progressief percentage en een variabel gedeelte tegen een vast |
percentage. | percentage. |
Art. 31.Verliest zijn hoedanigheid van begunstigde, het personeelslid |
Art. 31.Verliest zijn hoedanigheid van begunstigde, het personeelslid |
bedoeld in artikel 30 dat gedurende het jaar waarop de evaluatie | bedoeld in artikel 30 dat gedurende het jaar waarop de evaluatie |
betrekking heeft : | betrekking heeft : |
1. ambtshalve of disciplinair wordt ontzet; | 1. ambtshalve of disciplinair wordt ontzet; |
2. wordt afgezet; | 2. wordt afgezet; |
3. wegens zware fout wordt ontslagen. | 3. wegens zware fout wordt ontslagen. |
Art. 32.Het bedrag van de basispremie wordt verminderd in verhouding |
Art. 32.Het bedrag van de basispremie wordt verminderd in verhouding |
tot het aantal kalenderdagen afwezigheid van de begunstigde gedurende | tot het aantal kalenderdagen afwezigheid van de begunstigde gedurende |
de berekeningsperiode in verhouding tot het aantal kalenderdagen die | de berekeningsperiode in verhouding tot het aantal kalenderdagen die |
deze laatste telt. | deze laatste telt. |
Zonder afbreuk te doen aan het eerste lid, wordt de basispremie van de | Zonder afbreuk te doen aan het eerste lid, wordt de basispremie van de |
contractuelen die deeltijds tewerkgesteld zijn, vermenigvuldigd met | contractuelen die deeltijds tewerkgesteld zijn, vermenigvuldigd met |
zoveel 1976sten als hun tewerkstellingsstelsel werkuren telt per jaar. | zoveel 1976sten als hun tewerkstellingsstelsel werkuren telt per jaar. |
§ 2. Tenzij formeel anders bepaald, stemt de berekeningperiode bedoeld | § 2. Tenzij formeel anders bepaald, stemt de berekeningperiode bedoeld |
in § 1 overeen met de 12 maanden die het prestatiejaar uitmaken waarop | in § 1 overeen met de 12 maanden die het prestatiejaar uitmaken waarop |
de evaluatie betrekking heeft. | de evaluatie betrekking heeft. |
§ 3. De hierna volgende vormen van afwezigheid worden niet in | § 3. De hierna volgende vormen van afwezigheid worden niet in |
aanmerking genomen voor de toepassing van § 1 : | aanmerking genomen voor de toepassing van § 1 : |
1° het jaarlijks verlof; | 1° het jaarlijks verlof; |
2° het ontspanningsverlof; | 2° het ontspanningsverlof; |
3° het verlof voor feestdagen; | 3° het verlof voor feestdagen; |
4° het omstandigheidsverlof; | 4° het omstandigheidsverlof; |
5° het zwangerschapsverlof; | 5° het zwangerschapsverlof; |
6° het ziekteverlof waarvan de oorzaak anders is dan deze bepaald in | 6° het ziekteverlof waarvan de oorzaak anders is dan deze bepaald in |
7° en het verlof voor minderde prestaties wegens ziekte : | 7° en het verlof voor minderde prestaties wegens ziekte : |
a) 21 kalenderdagen per tranche van 12 maanden gedurende de | a) 21 kalenderdagen per tranche van 12 maanden gedurende de |
berekeningsperiode die in beschouwing genomen is voor deze twee vormen | berekeningsperiode die in beschouwing genomen is voor deze twee vormen |
van gecumuleerde afwezigheden; | van gecumuleerde afwezigheden; |
b) op voorwaarde dat de begunstigde niet afwezig was gedurende heel de | b) op voorwaarde dat de begunstigde niet afwezig was gedurende heel de |
berekeningsperiode. | berekeningsperiode. |
7° het ziekteverlof dat het gevolg is van een beroepsziekte, van een | 7° het ziekteverlof dat het gevolg is van een beroepsziekte, van een |
ongeval op weg van of naar het werk of van een arbeidsongeval; | ongeval op weg van of naar het werk of van een arbeidsongeval; |
8° het syndicaal verlof; | 8° het syndicaal verlof; |
9° het verlof voor sociale promotie. | 9° het verlof voor sociale promotie. |
Art. 33.§ 1. De financiële enveloppe voor de betaling van de premie |
Art. 33.§ 1. De financiële enveloppe voor de betaling van de premie |
wordt jaarlijks bepaald door de Minister. | wordt jaarlijks bepaald door de Minister. |
§ 2. Indien het totale bedrag voor de premies, berekend in functie van | § 2. Indien het totale bedrag voor de premies, berekend in functie van |
de opgelegde regels groter is dan de enveloppe, dan worden alle | de opgelegde regels groter is dan de enveloppe, dan worden alle |
premies vermenigvuldigd met een identiek regulerend coëfficient | premies vermenigvuldigd met een identiek regulerend coëfficient |
bekomen door de toepassing van de volgende formule : | bekomen door de toepassing van de volgende formule : |
C = E / P | C = E / P |
waar | waar |
« C" het regulerend coëfficient is, | « C" het regulerend coëfficient is, |
« E" het bedrag is van de enveloppe bedoeld in § 1, | « E" het bedrag is van de enveloppe bedoeld in § 1, |
« P" het totale bedrag van de berekende premies is. | « P" het totale bedrag van de berekende premies is. |
§ 3. Het regulerend coëfficient wordt aan het personeel meegedeeld in | § 3. Het regulerend coëfficient wordt aan het personeel meegedeeld in |
de loop van de maand februari van het jaar volgend op de periode | de loop van de maand februari van het jaar volgend op de periode |
waarop de evaluatie betrekking heeft. | waarop de evaluatie betrekking heeft. |
Art. 34.De premie verdiend voor de prestaties van het vorige jaar |
Art. 34.De premie verdiend voor de prestaties van het vorige jaar |
wordt ten laatste tegelijk met de wedde voor de maand april | wordt ten laatste tegelijk met de wedde voor de maand april |
uitbetaald. | uitbetaald. |
Art. 35.Het personeelslid dat, gedurende de berekeningsperiode |
Art. 35.Het personeelslid dat, gedurende de berekeningsperiode |
waarmee rekening dient gehouden te worden, hogere functies heeft | waarmee rekening dient gehouden te worden, hogere functies heeft |
uitgeoefend, zonder te beantwoorden aan de voorwaarden bedoeld in | uitgeoefend, zonder te beantwoorden aan de voorwaarden bedoeld in |
artikel 36, ontvangt een premie berekend overeenkomstig de bepalingen | artikel 36, ontvangt een premie berekend overeenkomstig de bepalingen |
die van toepassing zijn voor de graad waarvan hij titularis is. | die van toepassing zijn voor de graad waarvan hij titularis is. |
Art. 36.Het personeelslid dat, gedurende de berekeningsperiode |
Art. 36.Het personeelslid dat, gedurende de berekeningsperiode |
waarmee rekening dient gehouden te worden hogere functies heeft | waarmee rekening dient gehouden te worden hogere functies heeft |
uitgeoefend, ontvangt een premie berekend overeenkomstig het tweede | uitgeoefend, ontvangt een premie berekend overeenkomstig het tweede |
lid op voorwaarde dat de uitoefening van de hogere functies : | lid op voorwaarde dat de uitoefening van de hogere functies : |
1° tenminste 4 maanden duurde tijdens de berekeningsperiode. Voor de | 1° tenminste 4 maanden duurde tijdens de berekeningsperiode. Voor de |
berekening van deze minimumduur komen slechts in aanmerking de | berekening van deze minimumduur komen slechts in aanmerking de |
periodes van ononderbroken uitoefening van de hogere functie die | periodes van ononderbroken uitoefening van de hogere functie die |
gelijk zijn aan of langer dan 15 kalenderdagen; | gelijk zijn aan of langer dan 15 kalenderdagen; |
2° gebeurde als volgt : | 2° gebeurde als volgt : |
a) ofwel voor het geheel van de prestaties geleverd aan het Instituut | a) ofwel voor het geheel van de prestaties geleverd aan het Instituut |
door de begunstigde; | door de begunstigde; |
b) ofwel voor de helft van de prestaties geleverd aan het Instituut | b) ofwel voor de helft van de prestaties geleverd aan het Instituut |
door de begunstigde, zonder dat deze echter minder dan de helft van | door de begunstigde, zonder dat deze echter minder dan de helft van |
een volledige prestatie zijn. | een volledige prestatie zijn. |
De begunstigde bedoeld in het eerste lid ontvangt : | De begunstigde bedoeld in het eerste lid ontvangt : |
1° in verhouding tot het deel van de berekeningsperiode tijdens | 1° in verhouding tot het deel van de berekeningsperiode tijdens |
dewelke hij zijn hogere functies niet heeft uitgeoefend, een premie | dewelke hij zijn hogere functies niet heeft uitgeoefend, een premie |
berekend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn voor de | berekend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn voor de |
graad waarvan hij titularis is; | graad waarvan hij titularis is; |
2° in verhouding tot het deel van de berekeningsperiode tijdens | 2° in verhouding tot het deel van de berekeningsperiode tijdens |
dewelke hij zijn hogere functies heeft uitgeoefend, een premie | dewelke hij zijn hogere functies heeft uitgeoefend, een premie |
berekend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn voor de | berekend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn voor de |
graad die overeenstemt met de uitgeoefende functies. | graad die overeenstemt met de uitgeoefende functies. |
Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt de uitoefening van | Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt de uitoefening van |
een hogere functie, waaraan formeel een einde werd gemaakt door een | een hogere functie, waaraan formeel een einde werd gemaakt door een |
beslissing van de bevoegde autoriteit, beschouwd als zijnde | beslissing van de bevoegde autoriteit, beschouwd als zijnde |
onderbroken. | onderbroken. |
Art. 37.Tenzij formeel anders bepaald, ontvangt de begunstigde, |
Art. 37.Tenzij formeel anders bepaald, ontvangt de begunstigde, |
waarvan het werkverband met het Instituut definitief verbroken is om | waarvan het werkverband met het Instituut definitief verbroken is om |
een andere reden dan die bepaald in artikel 31, een premie. | een andere reden dan die bepaald in artikel 31, een premie. |
Zonder afbreuk te doen aan het artikel 33 § 2, wordt de premie bedoeld | Zonder afbreuk te doen aan het artikel 33 § 2, wordt de premie bedoeld |
in het eerste lid berekend op basis van de laatste evaluatievermelding | in het eerste lid berekend op basis van de laatste evaluatievermelding |
met uitwerking op het jaar van diens vertrek en dit, in verhouding tot | met uitwerking op het jaar van diens vertrek en dit, in verhouding tot |
de duur van diens prestaties gedurende dat jaar. | de duur van diens prestaties gedurende dat jaar. |
Deze premie wordt gestort op dezelfde datum als die welke van | Deze premie wordt gestort op dezelfde datum als die welke van |
toepassing zou zijn geweest indien de ambtenaar in dienst zou zijn | toepassing zou zijn geweest indien de ambtenaar in dienst zou zijn |
gebleven tot het einde van het jaar van zijn vertrek. | gebleven tot het einde van het jaar van zijn vertrek. |
Art. 38.De berekeningsperiode die van toepassing is op de evaluatie |
Art. 38.De berekeningsperiode die van toepassing is op de evaluatie |
van de prestaties tijdens het jaar 1997, begint op 1 april 1997 en | van de prestaties tijdens het jaar 1997, begint op 1 april 1997 en |
eindigt op 31 december 1997. | eindigt op 31 december 1997. |
Art. 39.De minister kan : |
Art. 39.De minister kan : |
1° aan de operatoren van het kuststation OostendeRadio een bijzondere | 1° aan de operatoren van het kuststation OostendeRadio een bijzondere |
premie van 6 BEF per uur werkelijk gepresteerde arbeid toekennen. Deze | premie van 6 BEF per uur werkelijk gepresteerde arbeid toekennen. Deze |
niet aan de prijzenindex gebonden premie wordt maandelijks na | niet aan de prijzenindex gebonden premie wordt maandelijks na |
vervallen termijn vereffend. | vervallen termijn vereffend. |
2° aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 en zij die uit | 2° aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 en zij die uit |
voormelde groep personeelsleden op pensioen worden gesteld een gratis | voormelde groep personeelsleden op pensioen worden gesteld een gratis |
telefoonabonnement toekennen overeenkomstig de reglementering van | telefoonabonnement toekennen overeenkomstig de reglementering van |
toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997; | toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997; |
3° aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 en zij die uit | 3° aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 en zij die uit |
voormelde groep personeelsleden op pensioen worden gesteld een gift | voormelde groep personeelsleden op pensioen worden gesteld een gift |
voor gedecoreerden, voor arbeidsjubilarissen en voor op pensioen | voor gedecoreerden, voor arbeidsjubilarissen en voor op pensioen |
gestelde personeelsleden toekennen overeenkomstig de reglementering | gestelde personeelsleden toekennen overeenkomstig de reglementering |
van toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997; | van toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997; |
4° aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 en zij die uit | 4° aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 en zij die uit |
voormelde groep personeelsleden op pensioen worden gesteld | voormelde groep personeelsleden op pensioen worden gesteld |
verkeersvoordelen toekennen overeenkomstig de reglementering van | verkeersvoordelen toekennen overeenkomstig de reglementering van |
toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997; | toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997; |
5° aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 met een rang 12 of 13 | 5° aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 met een rang 12 of 13 |
en de overige personeelsleden bedoeld in artikel 1 die, uit hoofde van | en de overige personeelsleden bedoeld in artikel 1 die, uit hoofde van |
hun functie, ten huize moeten kunnen bereikt worden, een | hun functie, ten huize moeten kunnen bereikt worden, een |
telefoonaansluiting ten huize toekennen overeenkomstig de | telefoonaansluiting ten huize toekennen overeenkomstig de |
reglementering van toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997 en op | reglementering van toepassing bij Belgacom op 31 maart 1997 en op |
voorwaarde dat de overheid die het personeel bezigt de kosten ten | voorwaarde dat de overheid die het personeel bezigt de kosten ten |
laste neemt. | laste neemt. |
Art. 40.De minister is gemachtigd om met de VZW Prosano of een andere |
Art. 40.De minister is gemachtigd om met de VZW Prosano of een andere |
rechtspersoon een overeenkomst te sluiten voor de sociale voordelen | rechtspersoon een overeenkomst te sluiten voor de sociale voordelen |
waarvan het personeel op 31 maart 1997 kon genieten bij voormelde VZW. | waarvan het personeel op 31 maart 1997 kon genieten bij voormelde VZW. |
Deze overeenkomst kan ook betrekking hebben op de andere verworven | Deze overeenkomst kan ook betrekking hebben op de andere verworven |
rechten. | rechten. |
TITEL V. - Overgangs en slotbepalingen | TITEL V. - Overgangs en slotbepalingen |
Art. 41. Art. 41.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april |
Art. 41. Art. 41.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april |
1997, met uitzondering van artikel 8, § 2, dat van toepassing wordt | 1997, met uitzondering van artikel 8, § 2, dat van toepassing wordt |
vanaf 1 november 1998 met uitwerking vanaf 1 januari. | vanaf 1 november 1998 met uitwerking vanaf 1 januari. |
Art. 42.§ 1. De laatste evaluatievermelding toegekend bij Belgacom |
Art. 42.§ 1. De laatste evaluatievermelding toegekend bij Belgacom |
vóór 1 april 1997 blijft geldig tot een nieuwe evaluatievermelding | vóór 1 april 1997 blijft geldig tot een nieuwe evaluatievermelding |
overeenkomstig artikel 8 § 2 wordt toegekend, behoudens de | overeenkomstig artikel 8 § 2 wordt toegekend, behoudens de |
mogelijkheid van een aanvraag tot herziening voor de personeelsleden | mogelijkheid van een aanvraag tot herziening voor de personeelsleden |
die een evaluatievermelding gelijk aan 2 of minder hebben gekregen; in | die een evaluatievermelding gelijk aan 2 of minder hebben gekregen; in |
dit laatste geval zal een nieuwe evaluatie plaats hebben volgens de | dit laatste geval zal een nieuwe evaluatie plaats hebben volgens de |
regels geldend bij Belgacom op 1 april 1997. | regels geldend bij Belgacom op 1 april 1997. |
§ 2. Aan de personeelsleden die nog geen evaluatievermelding hebben | § 2. Aan de personeelsleden die nog geen evaluatievermelding hebben |
gekregen wordt een evaluatievermelding 3 toegekend in afwachting van | gekregen wordt een evaluatievermelding 3 toegekend in afwachting van |
een evaluatie overeenkomstig artikel 8, § 2. | een evaluatie overeenkomstig artikel 8, § 2. |
§ 3. In afwijking van § 1 behouden de personeelsleden die opteren voor | § 3. In afwijking van § 1 behouden de personeelsleden die opteren voor |
het verlof voorafgaand aan pensioen, overeenkomstig artikel 5 van het | het verlof voorafgaand aan pensioen, overeenkomstig artikel 5 van het |
koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende | koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende |
de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale | de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale |
overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6° van de wet van 26 juli | overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6° van de wet van 26 juli |
1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de | 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de |
deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, de | deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, de |
laatste evaluatievermelding toegekend bij Belgacom vóór 1 april 1997. | laatste evaluatievermelding toegekend bij Belgacom vóór 1 april 1997. |
Art. 43.Onze Minister van Telecommunicatie is belast met de |
Art. 43.Onze Minister van Telecommunicatie is belast met de |
uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 4 mei 1998. | Gegeven te Brussel, 4 mei 1998. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Economie en van Telecommunicatie, | De Minister van Economie en van Telecommunicatie, |
E. DI RUPO | E. DI RUPO |
Bijlagen | Bijlagen |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 mei 1998. | Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 mei 1998. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Telecommunicatie, | De Minister van Telecommunicatie, |
E. DI RUPO | E. DI RUPO |