| Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de flexibiliteit | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de flexibiliteit |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
| 3 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend | 3 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
| wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013, | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013, |
| gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende | gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende |
| de flexibiliteit (1) | de flexibiliteit (1) |
| FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
| arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
| 28; | 28; |
| Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de edele metalen; | Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de edele metalen; |
| Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
| overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013, gesloten |
| in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de | in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de |
| flexibiliteit. | flexibiliteit. |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
| dit besluit. | dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 3 februari 2014. | Gegeven te Brussel, 3 februari 2014. |
| FILIP | FILIP |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| Mevr. M. DE CONINCK | Mevr. M. DE CONINCK |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
| Bijlage | Bijlage |
| Paritair Subcomité voor de edele metalen | Paritair Subcomité voor de edele metalen |
| Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013 |
| Flexibiliteit | Flexibiliteit |
| (Overeenkomst geregistreerd op 12 juni 2013 onder het nummer | (Overeenkomst geregistreerd op 12 juni 2013 onder het nummer |
| 115293/CO/149.03) | 115293/CO/149.03) |
| HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
| de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die | de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die |
| ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen. | ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen. |
| Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "arbeiders" verstaan : | Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "arbeiders" verstaan : |
| de mannelijke en vrouwelijke werklieden. | de mannelijke en vrouwelijke werklieden. |
| HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten | HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten |
| Afdeling 1. - Seizoenspieken | Afdeling 1. - Seizoenspieken |
Art. 2.Om het hoofd te kunnen bieden aan een te voorziene toename van |
Art. 2.Om het hoofd te kunnen bieden aan een te voorziene toename van |
| het werk in het bedrijf tijdens sommige periodes van het jaar, kunnen | het werk in het bedrijf tijdens sommige periodes van het jaar, kunnen |
| de ondernemingen een glijdende werkweek instellen, zoals voorzien in | de ondernemingen een glijdende werkweek instellen, zoals voorzien in |
| artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, volgens de | artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, volgens de |
| hiernavolgende modaliteiten, op voorwaarde dat zij, over een periode | hiernavolgende modaliteiten, op voorwaarde dat zij, over een periode |
| van een jaar, de conventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, | van een jaar, de conventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, |
| zijnde 38 uren niet overschrijden. | zijnde 38 uren niet overschrijden. |
Art. 3.§ 1. Over een periode van één jaar welke overeenstemt met het |
Art. 3.§ 1. Over een periode van één jaar welke overeenstemt met het |
| kalenderjaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren, 52 maal de | kalenderjaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren, 52 maal de |
| wekelijkse arbeidsduur voorzien in het arbeidsreglement van de | wekelijkse arbeidsduur voorzien in het arbeidsreglement van de |
| onderneming hierna genoemd "arbeidsreglement". | onderneming hierna genoemd "arbeidsreglement". |
| De rustdagen bepaald bij de wet van 4 januari 1974 betreffende de | De rustdagen bepaald bij de wet van 4 januari 1974 betreffende de |
| feestdagen en de periodes van schorsing van uitvoering van de | feestdagen en de periodes van schorsing van uitvoering van de |
| arbeidsovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974) | arbeidsovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974) |
| vastgesteld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de | vastgesteld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de |
| arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) | arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) |
| gelden als arbeidstijd voor de berekening van de arbeidsduur die over | gelden als arbeidstijd voor de berekening van de arbeidsduur die over |
| het jaar moet nageleefd worden. | het jaar moet nageleefd worden. |
| § 2. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven het | § 2. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven het |
| normaal dagrooster dat voorzien is in het arbeidsreglement, bedraagt | normaal dagrooster dat voorzien is in het arbeidsreglement, bedraagt |
| maximum 2 uur per dag. De dagelijkse arbeidsduur mag evenwel nooit de | maximum 2 uur per dag. De dagelijkse arbeidsduur mag evenwel nooit de |
| 9 uren overschrijden. | 9 uren overschrijden. |
| § 3. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven de | § 3. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven de |
| wekelijkse grens van de arbeid, zoals vastgesteld in het | wekelijkse grens van de arbeid, zoals vastgesteld in het |
| arbeidsreglement, bedraagt maximum 5 uur per week. De wekelijkse | arbeidsreglement, bedraagt maximum 5 uur per week. De wekelijkse |
| arbeidsduur mag evenwel nooit de 45 uren overschrijden. | arbeidsduur mag evenwel nooit de 45 uren overschrijden. |
| § 4. De arbeidsperiodes tijdens dewelke de wekelijkse arbeidsduur mag | § 4. De arbeidsperiodes tijdens dewelke de wekelijkse arbeidsduur mag |
| worden overschreden, worden bepaald met een maximum van 60 | worden overschreden, worden bepaald met een maximum van 60 |
| arbeidsdagen per jaar. De uren die boven de gewone in artikel 3 | arbeidsdagen per jaar. De uren die boven de gewone in artikel 3 |
| bedoelde grenzen worden verricht, worden gerecupereerd in de loop van | bedoelde grenzen worden verricht, worden gerecupereerd in de loop van |
| drie kalendermaanden die op deze periode volgen, echter binnen de | drie kalendermaanden die op deze periode volgen, echter binnen de |
| grenzen bepaald in § 1. | grenzen bepaald in § 1. |
| § 5. De keuze van de periode(s) gebeurt vóór 31 december van het | § 5. De keuze van de periode(s) gebeurt vóór 31 december van het |
| voorafgaande kalenderjaar. | voorafgaande kalenderjaar. |
| § 6. In de ondernemingen waar een vakbondsafvaardiging bestaat, worden | § 6. In de ondernemingen waar een vakbondsafvaardiging bestaat, worden |
| het stelsel en de periodes bepaald volgens een paritair akkoord tussen | het stelsel en de periodes bepaald volgens een paritair akkoord tussen |
| de vakbondsafvaardigingen en de werkgever. | de vakbondsafvaardigingen en de werkgever. |
| In de ondernemingen met minder dan 50 werknemers en zonder | In de ondernemingen met minder dan 50 werknemers en zonder |
| vakbondsafvaardiging kan de procedure inzake aanpassing van het | vakbondsafvaardiging kan de procedure inzake aanpassing van het |
| arbeidsreglement slechts opgestart worden ten vroegste 30 dagen nadat | arbeidsreglement slechts opgestart worden ten vroegste 30 dagen nadat |
| zij die aanpassing hebben meegedeeld op een vergadering van het | zij die aanpassing hebben meegedeeld op een vergadering van het |
| paritair subcomité. | paritair subcomité. |
| § 7. De nationale vakbondsorganisaties of de voorzitter van het | § 7. De nationale vakbondsorganisaties of de voorzitter van het |
| paritair subcomité ontvangen een afschrift van de beslissing die in de | paritair subcomité ontvangen een afschrift van de beslissing die in de |
| onderneming wordt uitgehangen. | onderneming wordt uitgehangen. |
| Afdeling 2. - Buitengewone vermeerdering van het werk of werkzaamheden | Afdeling 2. - Buitengewone vermeerdering van het werk of werkzaamheden |
| ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid | ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid |
Art. 4.De arbeiders hebben binnen het wettelijk kader de |
Art. 4.De arbeiders hebben binnen het wettelijk kader de |
| keuzemogelijkheid om de eerste 65 overuren per kalenderjaar in het | keuzemogelijkheid om de eerste 65 overuren per kalenderjaar in het |
| kader van buitengewone vermeerdering van werk (artikel 25 van de | kader van buitengewone vermeerdering van werk (artikel 25 van de |
| arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaamheden ingevolge een | arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaamheden ingevolge een |
| onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26, § 1, 3° van de arbeidswet | onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26, § 1, 3° van de arbeidswet |
| van 16 maart 1971) te recupereren of uitbetaald te krijgen. | van 16 maart 1971) te recupereren of uitbetaald te krijgen. |
Art. 5.Noch op het sectorale niveau, noch op het vlak van de |
Art. 5.Noch op het sectorale niveau, noch op het vlak van de |
| onderneming wordt een mogelijkheid voorzien om een bijkomende schijf | onderneming wordt een mogelijkheid voorzien om een bijkomende schijf |
| van 65 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone | van 65 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone |
| vermeerdering van werk (artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart | vermeerdering van werk (artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart |
| 1971) of van de werkzaamheden ingevolge een onvoorziene | 1971) of van de werkzaamheden ingevolge een onvoorziene |
| noodzakelijkheid (artikel 26, § 1, 3° van de arbeidswet van 16 maart | noodzakelijkheid (artikel 26, § 1, 3° van de arbeidswet van 16 maart |
| 1971) in te voeren. | 1971) in te voeren. |
Art. 6.Conform artikel 25 van de arbeidswet van 16 maart 1971 |
Art. 6.Conform artikel 25 van de arbeidswet van 16 maart 1971 |
| (buitengewone vermeerdering van werk) en conform artikel 26, § 1, 3° | (buitengewone vermeerdering van werk) en conform artikel 26, § 1, 3° |
| van dezelfde arbeidswet van 16 maart 1971 (werkzaamheden ingevolge een | van dezelfde arbeidswet van 16 maart 1971 (werkzaamheden ingevolge een |
| onvoorziene noodzakelijkheid) kunnen overuren in dit kader enkel | onvoorziene noodzakelijkheid) kunnen overuren in dit kader enkel |
| worden gepresteerd mits het voorafgaande akkoord van de | worden gepresteerd mits het voorafgaande akkoord van de |
| vakbondsafvaardiging. | vakbondsafvaardiging. |
| HOOFDSTUK III. - Algemene bepaling | HOOFDSTUK III. - Algemene bepaling |
Art. 7.Bovenstaande bepalingen doen geen afbreuk aan de wettelijke |
Art. 7.Bovenstaande bepalingen doen geen afbreuk aan de wettelijke |
| bepalingen, aan de bestaande ondernemingsovereenkomsten of aan de | bepalingen, aan de bestaande ondernemingsovereenkomsten of aan de |
| besprekingen die in de ondernemingen aan de gang zijn. | besprekingen die in de ondernemingen aan de gang zijn. |
| HOOFDSTUK IV. - Duurtijd | HOOFDSTUK IV. - Duurtijd |
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
| juli 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2013. | juli 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2013. |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 februari | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 februari |
| 2014. | 2014. |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| Mevr. M. DE CONINCK | Mevr. M. DE CONINCK |