Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten | Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST | FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST |
BINNENLANDSE ZAKEN | BINNENLANDSE ZAKEN |
2 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk | 2 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk |
besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het | besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het |
personeel van de politiediensten | personeel van de politiediensten |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een | Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een |
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, | geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, |
inzonderheid op de artikelen 121, vervangen bij de wet van 26 april | inzonderheid op de artikelen 121, vervangen bij de wet van 26 april |
2002, en 137bis, ingevoegd bij de wet van 20 juni 2006; | 2002, en 137bis, ingevoegd bij de wet van 20 juni 2006; |
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de | Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de |
rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol), | rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol), |
inzonderheid op de artikelen VI.II.20, eerste lid, VI.II.38, VI.II.39, | inzonderheid op de artikelen VI.II.20, eerste lid, VI.II.38, VI.II.39, |
eerste en derde lid, VI.II.40, VII.II.3, § 2, VII.IV.3, § 2, IX.I.9, | eerste en derde lid, VI.II.40, VII.II.3, § 2, VII.IV.3, § 2, IX.I.9, |
IX.II.6, eerste lid, en X.III.1, 2°, a) ; | IX.II.6, eerste lid, en X.III.1, 2°, a) ; |
Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven | Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven |
op 4 februari 2005; | op 4 februari 2005; |
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 21 | Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 21 |
februari 2006; | februari 2006; |
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van | Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van |
12 oktober 2005; | 12 oktober 2005; |
Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet | Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet |
regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen | regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen |
verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan | verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan |
is voorbijgegaan; | is voorbijgegaan; |
Gelet op het advies 40.780/2/V van de Raad van State, gegeven op 19 | Gelet op het advies 40.780/2/V van de Raad van State, gegeven op 19 |
juli 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de | juli 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de |
gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Gelet op het protocol nr 206/2 van het onderhandelingscomité voor de | Gelet op het protocol nr 206/2 van het onderhandelingscomité voor de |
politiediensten van 31 januari 2007; | politiediensten van 31 januari 2007; |
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van | Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van |
Binnenlandse Zaken, | Binnenlandse Zaken, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Artikel VI.II.20, eerste lid, RPPol wordt vervangen als |
Artikel 1.Artikel VI.II.20, eerste lid, RPPol wordt vervangen als |
volgt : | volgt : |
« Art. VI.II.20. De door de minister overeenkomstig artikel VI.II.19, | « Art. VI.II.20. De door de minister overeenkomstig artikel VI.II.19, |
§ 1, eerste lid, aangewezen dienst deelt de kandidaatstellingen | § 1, eerste lid, aangewezen dienst deelt de kandidaatstellingen |
onverwijld mee aan de korpschef of aan de commissaris-generaal of de | onverwijld mee aan de korpschef of aan de commissaris-generaal of de |
betrokken directeur-generaal, naargelang het een vacature in een korps | betrokken directeur-generaal, naargelang het een vacature in een korps |
van de lokale politie dan wel in de federale politie betreft. » | van de lokale politie dan wel in de federale politie betreft. » |
Art. 2.Artikel VI.II.38 RPPol wordt vervangen als volgt : |
Art. 2.Artikel VI.II.38 RPPol wordt vervangen als volgt : |
« Art. VI.II.38. De directeur-generaal van het personeel, in | « Art. VI.II.38. De directeur-generaal van het personeel, in |
voorkomend geval, op eensluidend advies van de commissaris-generaal | voorkomend geval, op eensluidend advies van de commissaris-generaal |
voor de in het commissariaat-generaal te begeven betrekkingen of de | voor de in het commissariaat-generaal te begeven betrekkingen of de |
betrokken directeur-generaal voor de in zijn algemene directie te | betrokken directeur-generaal voor de in zijn algemene directie te |
begeven betrekkingen, vergelijkt de respectieve aanspraken en | begeven betrekkingen, vergelijkt de respectieve aanspraken en |
verdiensten van de door de federale selectiecommissie voor officieren | verdiensten van de door de federale selectiecommissie voor officieren |
van de federale politie of, naar gelang van het geval, de federale | van de federale politie of, naar gelang van het geval, de federale |
selectiecommissie voor personeelsleden van niveau A van de federale | selectiecommissie voor personeelsleden van niveau A van de federale |
politie geschikt bevonden kandidaten op grond van het voorstel van die | politie geschikt bevonden kandidaten op grond van het voorstel van die |
selectiecommissie en de in artikel VI.II.35, derde lid, bepaalde | selectiecommissie en de in artikel VI.II.35, derde lid, bepaalde |
gegevens, waarna hij beslist welke de voor de bij mobiliteit te | gegevens, waarna hij beslist welke de voor de bij mobiliteit te |
begeven betrekking meest geschikte kandidaat is. | begeven betrekking meest geschikte kandidaat is. |
Is deze kandidaat een officier van de federale politie, of, naar | Is deze kandidaat een officier van de federale politie, of, naar |
gelang van het geval, een personeelslid van het administratief en | gelang van het geval, een personeelslid van het administratief en |
logistiek kader van niveau A van de federale politie, dan wijst de | logistiek kader van niveau A van de federale politie, dan wijst de |
directeur-generaal van het personeel, deze aan voor de bij mobiliteit | directeur-generaal van het personeel, deze aan voor de bij mobiliteit |
te begeven betrekking. | te begeven betrekking. |
Is deze kandidaat houder van het directiebrevet bedoeld in artikel | Is deze kandidaat houder van het directiebrevet bedoeld in artikel |
VII.II.4, 3°, of een officier van een korps van de lokale politie of, | VII.II.4, 3°, of een officier van een korps van de lokale politie of, |
naar gelang van het geval, een personeelslid van het administratief en | naar gelang van het geval, een personeelslid van het administratief en |
logistiek kader van niveau A van een korps van de lokale politie, dan | logistiek kader van niveau A van een korps van de lokale politie, dan |
draagt de directeur-generaal van het personeel deze voor benoeming | draagt de directeur-generaal van het personeel deze voor benoeming |
voor aan de benoemende overheid, waarna hij het benoemde personeelslid | voor aan de benoemende overheid, waarna hij het benoemde personeelslid |
aanwijst voor de bij mobiliteit te begeven betrekking in de federale | aanwijst voor de bij mobiliteit te begeven betrekking in de federale |
politie. » | politie. » |
Art. 3.Artikel VI.II.39, eerste en derde lid, RPPol wordt vervangen |
Art. 3.Artikel VI.II.39, eerste en derde lid, RPPol wordt vervangen |
als volgt : | als volgt : |
« Betreft het een bij mobiliteit te begeven betrekking die | « Betreft het een bij mobiliteit te begeven betrekking die |
overeenkomstig artikel VI.II.22 bij anciënniteit wordt verleend, dan | overeenkomstig artikel VI.II.22 bij anciënniteit wordt verleend, dan |
bepaalt de directeur-generaal van het personeel de volgorde van | bepaalt de directeur-generaal van het personeel de volgorde van |
anciënniteit onder de ontvankelijk bevonden kandidaatstellingen. | anciënniteit onder de ontvankelijk bevonden kandidaatstellingen. |
Is de kandidaat met de grootste anciënniteit een personeelslid van een | Is de kandidaat met de grootste anciënniteit een personeelslid van een |
korps van de lokale politie, dan wordt deze door de directeur-generaal | korps van de lokale politie, dan wordt deze door de directeur-generaal |
van het personeel benoemd of in dienst genomen waarna hij die aanwijst | van het personeel benoemd of in dienst genomen waarna hij die aanwijst |
voor de bij mobiliteit te begeven betrekking in de federale politie. » | voor de bij mobiliteit te begeven betrekking in de federale politie. » |
Art. 4.Artikel VI.II.40 RPPol wordt vervangen als volgt : |
Art. 4.Artikel VI.II.40 RPPol wordt vervangen als volgt : |
« Art. VI.II.40. Betreft het een bij mobiliteit te begeven betrekking | « Art. VI.II.40. Betreft het een bij mobiliteit te begeven betrekking |
voor een personeelslid van een ander kader dan het officierskader of | voor een personeelslid van een ander kader dan het officierskader of |
voor een personeelslid van een ander niveau dan het niveau A en | voor een personeelslid van een ander niveau dan het niveau A en |
betreft het geen betrekking in de zin van artikel VI.II.22, dan | betreft het geen betrekking in de zin van artikel VI.II.22, dan |
vergelijkt de directeur-generaal van het personeel, in voorkomend | vergelijkt de directeur-generaal van het personeel, in voorkomend |
geval, op eensluidend advies van de commissaris-generaal voor de in | geval, op eensluidend advies van de commissaris-generaal voor de in |
het commissariaat-generaal te begeven betrekkingen of de betrokken | het commissariaat-generaal te begeven betrekkingen of de betrokken |
directeur-generaal voor de in zijn algemene directie te begeven | directeur-generaal voor de in zijn algemene directie te begeven |
betrekkingen de aanspraken en verdiensten van de ontvankelijk bevonden | betrekkingen de aanspraken en verdiensten van de ontvankelijk bevonden |
kandidaatstellingen op grond van de in artikel VI.II.35, derde lid, | kandidaatstellingen op grond van de in artikel VI.II.35, derde lid, |
bepaalde gegevens, waarna hij beslist welke de meest geschikte | bepaalde gegevens, waarna hij beslist welke de meest geschikte |
kandidaat is. | kandidaat is. |
Is deze kandidaat een personeelslid van de federale politie, dan wijst | Is deze kandidaat een personeelslid van de federale politie, dan wijst |
de directeur-generaal van het personeel deze aan voor de bij | de directeur-generaal van het personeel deze aan voor de bij |
mobiliteit te begeven betrekking. | mobiliteit te begeven betrekking. |
Is deze kandidaat een personeelslid van een korps van de lokale | Is deze kandidaat een personeelslid van een korps van de lokale |
politie, dan benoemt of neemt de directeur-generaal van het personeel | politie, dan benoemt of neemt de directeur-generaal van het personeel |
deze in dienst, waarna hij de benoemde of indienstgenomene aanwijst | deze in dienst, waarna hij de benoemde of indienstgenomene aanwijst |
voor de bij mobiliteit te begeven betrekking in de federale politie. » | voor de bij mobiliteit te begeven betrekking in de federale politie. » |
Art. 5.Artikel VII.II.3, § 2, RPPol wordt vervangen als volgt : |
Art. 5.Artikel VII.II.3, § 2, RPPol wordt vervangen als volgt : |
« § 2. Met uitzondering van de loonschaalverhoging bedoeld in § 1, | « § 2. Met uitzondering van de loonschaalverhoging bedoeld in § 1, |
wordt de hogere loonschaal binnen de baremische loopbaan toegekend | wordt de hogere loonschaal binnen de baremische loopbaan toegekend |
door de commissaris-generaal of de door deze aangewezen | door de commissaris-generaal of de door deze aangewezen |
directeur-generaal of, naar gelang van het geval, de korpschef of het | directeur-generaal of, naar gelang van het geval, de korpschef of het |
door deze aangewezen personeelslid. Indien de evaluatie van een | door deze aangewezen personeelslid. Indien de evaluatie van een |
personeelslid van de lokale politie de eindvermelding « onvoldoende » | personeelslid van de lokale politie de eindvermelding « onvoldoende » |
draagt, is de bevoegde overheid in het raam van de baremische loopbaan | draagt, is de bevoegde overheid in het raam van de baremische loopbaan |
evenwel de burgemeester of het politiecollege. | evenwel de burgemeester of het politiecollege. |
De minister stelt de nadere regels inzake die toekenning vast. » | De minister stelt de nadere regels inzake die toekenning vast. » |
Art. 6.Artikel VII.IV.3, § 2, RPPol wordt vervangen als volgt : |
Art. 6.Artikel VII.IV.3, § 2, RPPol wordt vervangen als volgt : |
« § 2. Met uitzondering van de loonschaalverhoging bedoeld in § 1, | « § 2. Met uitzondering van de loonschaalverhoging bedoeld in § 1, |
wordt de hogere loonschaal binnen de baremische loopbaan toegekend | wordt de hogere loonschaal binnen de baremische loopbaan toegekend |
door de commissaris-generaal of de door deze aangewezen | door de commissaris-generaal of de door deze aangewezen |
directeur-generaal of, naar gelang van het geval, de korpschef of het | directeur-generaal of, naar gelang van het geval, de korpschef of het |
door deze aangewezen personeelslid. Indien de evaluatie van een | door deze aangewezen personeelslid. Indien de evaluatie van een |
personeelslid van de lokale politie de eindvermelding « onvoldoende » | personeelslid van de lokale politie de eindvermelding « onvoldoende » |
draagt, is de bevoegde overheid in het raam van de baremische loopbaan | draagt, is de bevoegde overheid in het raam van de baremische loopbaan |
evenwel de burgemeester of het politiecollege. | evenwel de burgemeester of het politiecollege. |
De minister stelt de nadere regels inzake die toekenning vast. » | De minister stelt de nadere regels inzake die toekenning vast. » |
Art. 7.Artikel IX.I.9 RPPol wordt vervangen als volgt : |
Art. 7.Artikel IX.I.9 RPPol wordt vervangen als volgt : |
« Art. IX.I.9. Het personeelslid kan zijn ontslag vrijwillig indienen | « Art. IX.I.9. Het personeelslid kan zijn ontslag vrijwillig indienen |
door middel van een brief aan de directeur-generaal van het personeel | door middel van een brief aan de directeur-generaal van het personeel |
of aan de directeur van de directie van zijn algemene directie die hij | of aan de directeur van de directie van zijn algemene directie die hij |
aanwijst of, naar gelang van het geval, aan de korpschef of aan het | aanwijst of, naar gelang van het geval, aan de korpschef of aan het |
door deze aangewezen personeelslid. Het mag slechts na toestemming van | door deze aangewezen personeelslid. Het mag slechts na toestemming van |
de voormelde overheid en mits naleving van een opzeggingstermijn van | de voormelde overheid en mits naleving van een opzeggingstermijn van |
één maand, zijn dienst verlaten. Indien die overheid niet binnen de | één maand, zijn dienst verlaten. Indien die overheid niet binnen de |
zestig dagen na de datum van de verzending van de aanvraag heeft | zestig dagen na de datum van de verzending van de aanvraag heeft |
geantwoord, wordt de toestemming geacht te zijn verleend. | geantwoord, wordt de toestemming geacht te zijn verleend. |
De in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn gaat in op de eerste | De in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn gaat in op de eerste |
dag van de maand volgend op die waarin de in het eerste lid bepaalde | dag van de maand volgend op die waarin de in het eerste lid bepaalde |
beslissing ter kennis werd gebracht van het personeelslid dan wel | beslissing ter kennis werd gebracht van het personeelslid dan wel |
waarin de in het eerste lid bedoelde termijn van zestig dagen na de | waarin de in het eerste lid bedoelde termijn van zestig dagen na de |
datum van verzending is verstreken. | datum van verzending is verstreken. |
De in het eerste lid bedoelde overheid kan, met akkoord van het | De in het eerste lid bedoelde overheid kan, met akkoord van het |
personeelslid, de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn | personeelslid, de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn |
inkorten. | inkorten. |
Wanneer het vrijwillig ontslag kan gepaard gaan met de verplichting | Wanneer het vrijwillig ontslag kan gepaard gaan met de verplichting |
voor het personeelslid om aan de Staat, aan de gemeente of aan de | voor het personeelslid om aan de Staat, aan de gemeente of aan de |
meergemeentezone de vergoeding bedoeld in artikel 85 van de wet van 26 | meergemeentezone de vergoeding bedoeld in artikel 85 van de wet van 26 |
april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de | april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de |
personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere | personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere |
bepalingen met betrekking tot de politiediensten, te betalen, bezorgt | bepalingen met betrekking tot de politiediensten, te betalen, bezorgt |
de in het eerste lid bedoelde overheid, onverwijld de aanvraag tot | de in het eerste lid bedoelde overheid, onverwijld de aanvraag tot |
ontslag aan de minister of, naar gelang van het geval, aan de | ontslag aan de minister of, naar gelang van het geval, aan de |
burgemeester of het politiecollege, die in dat geval, volgens dezelfde | burgemeester of het politiecollege, die in dat geval, volgens dezelfde |
voorwaarden als deze bedoeld in het eerste lid, bevoegd zijn om te | voorwaarden als deze bedoeld in het eerste lid, bevoegd zijn om te |
beslissen over de aanvraag tot ontslag en, in voorkomend geval, om, | beslissen over de aanvraag tot ontslag en, in voorkomend geval, om, |
met akkoord van het personeelslid, de in het eerste lid bedoelde | met akkoord van het personeelslid, de in het eerste lid bedoelde |
opzeggingstermijn in te korten. » | opzeggingstermijn in te korten. » |
Art. 8.In artikel IX.II.6, eerste lid, RPPol wordt in plaats van het |
Art. 8.In artikel IX.II.6, eerste lid, RPPol wordt in plaats van het |
2°, dat het 3° wordt, een nieuw 2° ingevoegd, luidende : | 2°, dat het 3° wordt, een nieuw 2° ingevoegd, luidende : |
« 2° in het geval bedoeld in artikel VIII.XI.5, naar gelang van het | « 2° in het geval bedoeld in artikel VIII.XI.5, naar gelang van het |
geval, door de directeur-generaal van het personeel of de directeur | geval, door de directeur-generaal van het personeel of de directeur |
van de directie van zijn algemene directie die hij aanwijst, of door | van de directie van zijn algemene directie die hij aanwijst, of door |
de korpschef of het door deze aangewezen personeelslid. » | de korpschef of het door deze aangewezen personeelslid. » |
Art. 9.In artikel X.III.1, 2°, a), RPPol worden de woorden « de |
Art. 9.In artikel X.III.1, 2°, a), RPPol worden de woorden « de |
minister » vervangen door de woorden « de minister of zijn | minister » vervangen door de woorden « de minister of zijn |
afgevaardigde ». | afgevaardigde ». |
Art. 10.Vanaf de in artikel 54 van de wet van 20 juni 2006 tot |
Art. 10.Vanaf de in artikel 54 van de wet van 20 juni 2006 tot |
wijziging van bepaalde teksten betreffende de geïntegreerde politie | wijziging van bepaalde teksten betreffende de geïntegreerde politie |
bedoelde datum, moeten in de wettelijke en reglementaire teksten, in | bedoelde datum, moeten in de wettelijke en reglementaire teksten, in |
afwachting van de aanpassing ervan, onder de « algemene directie | afwachting van de aanpassing ervan, onder de « algemene directie |
personeel van de federale politie », de « algemene directie materiële | personeel van de federale politie », de « algemene directie materiële |
middelen van de federale politie » en de « algemene directie | middelen van de federale politie » en de « algemene directie |
operationele ondersteuning van de federale politie », alsmede onder « | operationele ondersteuning van de federale politie », alsmede onder « |
de directeur-generaal van de algemene directie personeel van de | de directeur-generaal van de algemene directie personeel van de |
federale politie », de « directeur-generaal van de algemene directie | federale politie », de « directeur-generaal van de algemene directie |
materiële middelen van de federale politie » en de « | materiële middelen van de federale politie » en de « |
directeur-generaal van de algemene directie operationele ondersteuning | directeur-generaal van de algemene directie operationele ondersteuning |
van de federale politie », respectievelijk de « algemene directie van | van de federale politie », respectievelijk de « algemene directie van |
de ondersteuning en het beheer » en de « directeur-generaal van de | de ondersteuning en het beheer » en de « directeur-generaal van de |
algemene directie van de ondersteuning en het beheer » worden begrepen | algemene directie van de ondersteuning en het beheer » worden begrepen |
en dit inzake de bevoegdheden en de personeelsleden die er van | en dit inzake de bevoegdheden en de personeelsleden die er van |
afhangen. | afhangen. |
Art. 11.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse |
Art. 11.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse |
Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit | Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit |
besluit. | besluit. |
Gegeven te Brussel, 2 maart 2007. | Gegeven te Brussel, 2 maart 2007. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, | De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, | De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, |
P. DEWAEL | P. DEWAEL |