| Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 59quinquies en sexies van de programmawet van 2 januari 2001 wat het sociaal akkoord 2011 voor de non-profit sector betreft | Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 59quinquies en sexies van de programmawet van 2 januari 2001 wat het sociaal akkoord 2011 voor de non-profit sector betreft |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID | FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID |
| 2 JUNI 2012. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen | 2 JUNI 2012. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen |
| 59quinquies en sexies van de programmawet van 2 januari 2001 wat het | 59quinquies en sexies van de programmawet van 2 januari 2001 wat het |
| sociaal akkoord 2011 voor de non-profit sector betreft | sociaal akkoord 2011 voor de non-profit sector betreft |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, artikelen 59quinquies en | Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, artikelen 59quinquies en |
| sexies; | sexies; |
| Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole van het | Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole van het |
| Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht | Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht |
| op 9 november 2011; | op 9 november 2011; |
| Gelet op het advies van het Verzekeringscomité van het Rijksinstituut | Gelet op het advies van het Verzekeringscomité van het Rijksinstituut |
| voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 19 december | voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 19 december |
| 2011; | 2011; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 |
| januari 2012; | januari 2012; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 |
| maart 2012; | maart 2012; |
| Gelet op het voorafgaand onderzoek van de noodzaak om een | Gelet op het voorafgaand onderzoek van de noodzaak om een |
| effectbeoordeling waarbij werd besloten dat geen effectbeoordeling is | effectbeoordeling waarbij werd besloten dat geen effectbeoordeling is |
| vereist; | vereist; |
| Gelet op het advies 51.252/2 van de Raad van State, gegeven op 16 mei | Gelet op het advies 51.252/2 van de Raad van State, gegeven op 16 mei |
| 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de | 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de |
| gecoördineerde wetten op de Raad van State. | gecoördineerde wetten op de Raad van State. |
| Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, | Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, |
| belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, | belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
| 1° de wet : de wet betreffende de verplichte verzekering voor | 1° de wet : de wet betreffende de verplichte verzekering voor |
| geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli | geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli |
| 1994; | 1994; |
| 2° RIZIV : het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering | 2° RIZIV : het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering |
| zoals bedoeld in artikel 10 van de wet betreffende de verplichte | zoals bedoeld in artikel 10 van de wet betreffende de verplichte |
| verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, | verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, |
| gecoördineerd op 14 juli 1994; | gecoördineerd op 14 juli 1994; |
| 3° Dienst : de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV; | 3° Dienst : de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV; |
| 4° Unisoc : De Unie van Socialprofitondernemingen, VZW, met zetel te | 4° Unisoc : De Unie van Socialprofitondernemingen, VZW, met zetel te |
| Kolonel Bourgstraat 122, te 1140 Brussel - KBO-nummer 0454.285.048. | Kolonel Bourgstraat 122, te 1140 Brussel - KBO-nummer 0454.285.048. |
| Unisoc wordt in uitvoering van artikel 59quinquies van de programmawet | Unisoc wordt in uitvoering van artikel 59quinquies van de programmawet |
| van 2 januari 2001 beschouwd als de meest representatieve federale | van 2 januari 2001 beschouwd als de meest representatieve federale |
| werkgeversorganisatie van de niet-commerciële sector die | werkgeversorganisatie van de niet-commerciële sector die |
| vertegenwoordigd is in de Nationale Arbeidsraad zoals bedoeld in de | vertegenwoordigd is in de Nationale Arbeidsraad zoals bedoeld in de |
| wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad. | wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad. |
| 5° referentiejaar : het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar tijdens | 5° referentiejaar : het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar tijdens |
| hetwelk het recht op de uitbetaling van de tegemoetkoming aan Unisoc | hetwelk het recht op de uitbetaling van de tegemoetkoming aan Unisoc |
| ontstaat. | ontstaat. |
Art. 2.§ 1. Elk jaar stort het Riziv een tegemoetkoming aan Unisoc. |
Art. 2.§ 1. Elk jaar stort het Riziv een tegemoetkoming aan Unisoc. |
| Deze tegemoetkoming dekt de dienstverlening van deze organisatie aan | Deze tegemoetkoming dekt de dienstverlening van deze organisatie aan |
| werkgevers van de federale sectoren van de gezondheidszorg met het oog | werkgevers van de federale sectoren van de gezondheidszorg met het oog |
| op de bevordering van de kwaliteit van het werk en van de kwaliteit en | op de bevordering van de kwaliteit van het werk en van de kwaliteit en |
| de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. | de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. |
| Om deze doelstellingen te bereiken werkt Unisoc samen met andere | Om deze doelstellingen te bereiken werkt Unisoc samen met andere |
| organisaties die ze overkoepelt. | organisaties die ze overkoepelt. |
| § 2. Voor het referentiejaar 2011 stort het RIZIV een bedrag van | § 2. Voor het referentiejaar 2011 stort het RIZIV een bedrag van |
| 645.107 euro. | 645.107 euro. |
| § 3. Vanaf het referentiejaar 2012 stort het RIZIV een bedrag van | § 3. Vanaf het referentiejaar 2012 stort het RIZIV een bedrag van |
| 1.290.214 euro. | 1.290.214 euro. |
| § 4. De tegemoetkoming zoals voorzien in de §§ 2 en 3 kan geheel of | § 4. De tegemoetkoming zoals voorzien in de §§ 2 en 3 kan geheel of |
| gedeeltelijk bestemd worden voor de financiering van de samenwerking | gedeeltelijk bestemd worden voor de financiering van de samenwerking |
| zoals voorzien in § 1, tweede lid, zonder daarbij te raken aan de | zoals voorzien in § 1, tweede lid, zonder daarbij te raken aan de |
| doelstelling die is voorzien in § 1 en op voorwaarde dat daartoe een | doelstelling die is voorzien in § 1 en op voorwaarde dat daartoe een |
| protocol wordt gesloten In geval van samenwerking zoals bedoeld in § | protocol wordt gesloten In geval van samenwerking zoals bedoeld in § |
| 1, tweede lid, is Unisoc eindverantwoordelijke voor het behalen van de | 1, tweede lid, is Unisoc eindverantwoordelijke voor het behalen van de |
| doelstellingen zoals bedoeld in § 1 alsook voor de goede aanwending | doelstellingen zoals bedoeld in § 1 alsook voor de goede aanwending |
| van de tegemoetkoming. | van de tegemoetkoming. |
| § 5. Unisoc voert een analytische boekhouding en maakt in haar | § 5. Unisoc voert een analytische boekhouding en maakt in haar |
| activiteiten en uitgaven een strikt onderscheid tussen deze die zijn | activiteiten en uitgaven een strikt onderscheid tussen deze die zijn |
| bestemd voor instellingen van de federale gezondheidszorgsectoren en | bestemd voor instellingen van de federale gezondheidszorgsectoren en |
| de andere | de andere |
Art. 3.§ 1. Unisoc bezorgt jaarlijks een rapport over zijn werking |
Art. 3.§ 1. Unisoc bezorgt jaarlijks een rapport over zijn werking |
| tijdens het referentiejaar aan de Dienst. | tijdens het referentiejaar aan de Dienst. |
| § 2. Het rapport over het referentiejaar moet uiterlijk op 30 juni van | § 2. Het rapport over het referentiejaar moet uiterlijk op 30 juni van |
| het jaar daaropvolgend aan de Dienst worden toegestuurd. | het jaar daaropvolgend aan de Dienst worden toegestuurd. |
| § 3. Bij ontstentenis van dit rapport zal het RIZIV de betaling in het | § 3. Bij ontstentenis van dit rapport zal het RIZIV de betaling in het |
| kader van dit besluit staken. Indien dit rapport pas na 30 november | kader van dit besluit staken. Indien dit rapport pas na 30 november |
| van het jaar volgend op het referentiejaar aan de Dienst is | van het jaar volgend op het referentiejaar aan de Dienst is |
| overgemaakt, dan zal de betaling van de tegemoetkoming zoals bedoeld | overgemaakt, dan zal de betaling van de tegemoetkoming zoals bedoeld |
| in artikel 2, § 3, niet worden uitgevoerd. | in artikel 2, § 3, niet worden uitgevoerd. |
| § 4. Dit rapport omvat minstens : | § 4. Dit rapport omvat minstens : |
| a) organigram van Unisoc; | a) organigram van Unisoc; |
| b) lijst van aangesloten leden; | b) lijst van aangesloten leden; |
| c) gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop Unisoc heeft | c) gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop Unisoc heeft |
| bijgedragen tot de bevordering van de kwaliteit ten aanzien van de | bijgedragen tot de bevordering van de kwaliteit ten aanzien van de |
| personeelsleden die zijn tewerkgesteld in de federale sectoren van de | personeelsleden die zijn tewerkgesteld in de federale sectoren van de |
| gezondheidszorg alsook ten aanzien van de personen die er worden door | gezondheidszorg alsook ten aanzien van de personen die er worden door |
| verzorgd en behandeld, evenals tot de bevordering van de financiële | verzorgd en behandeld, evenals tot de bevordering van de financiële |
| toegankelijkheid; | toegankelijkheid; |
| d) De in de algemene vergadering van Unisoc goedgekeurde begroting en | d) De in de algemene vergadering van Unisoc goedgekeurde begroting en |
| de jaarrekening met de proef- en saldibalans, de toelichting bij de | de jaarrekening met de proef- en saldibalans, de toelichting bij de |
| balans en de resultatenrekening en het rapport van de bedrijfsrevisor; | balans en de resultatenrekening en het rapport van de bedrijfsrevisor; |
| e) beschrijving van de besteding van de financiële middelen verkregen | e) beschrijving van de besteding van de financiële middelen verkregen |
| in toepassing van onderhavig besluit; | in toepassing van onderhavig besluit; |
| f) Het protocol en/of de samenwerkingsovereenkomsten met de | f) Het protocol en/of de samenwerkingsovereenkomsten met de |
| organisaties die Unisoc overkoepelt, alsook het detail van de | organisaties die Unisoc overkoepelt, alsook het detail van de |
| financiële middelen die in het kader van deze samenwerking zijn | financiële middelen die in het kader van deze samenwerking zijn |
| aangewend. | aangewend. |
| § 5. Op verzoek van de Dienst is Unisoc ertoe gehouden om | § 5. Op verzoek van de Dienst is Unisoc ertoe gehouden om |
| verantwoording te verstrekken over de aanwending van de ontvangen | verantwoording te verstrekken over de aanwending van de ontvangen |
| bedragen. | bedragen. |
| De Dienst is gerechtigd om ter plaatse controle te doen op de | De Dienst is gerechtigd om ter plaatse controle te doen op de |
| aanwending van de tegemoetkoming. | aanwending van de tegemoetkoming. |
| De uitkering van de tegemoetkoming kan worden opgeschort zolang Unisoc | De uitkering van de tegemoetkoming kan worden opgeschort zolang Unisoc |
| verzuimt deze verantwoording te verstrekken of de Dienst verhindert om | verzuimt deze verantwoording te verstrekken of de Dienst verhindert om |
| ter plaatse controle te doen op de aanwending van de tegemoetkoming. | ter plaatse controle te doen op de aanwending van de tegemoetkoming. |
| Unisoc zal gehouden zijn tot onmiddellijke terugbetaling van de | Unisoc zal gehouden zijn tot onmiddellijke terugbetaling van de |
| tegemoetkoming als de voorwaarden waaronder de tegemoetkoming is | tegemoetkoming als de voorwaarden waaronder de tegemoetkoming is |
| betaald niet wordt nageleefd, dat de tegemoetkoming niet wordt | betaald niet wordt nageleefd, dat de tegemoetkoming niet wordt |
| aangewend voor de doelstelling waarvoor ze is bedoeld of als Unisoc de | aangewend voor de doelstelling waarvoor ze is bedoeld of als Unisoc de |
| hiervoren bedoelde controle verhindert. | hiervoren bedoelde controle verhindert. |
Art. 4.§ 1. De in artikel 2, § 2, bedoelde tegemoetkoming wordt |
Art. 4.§ 1. De in artikel 2, § 2, bedoelde tegemoetkoming wordt |
| binnen de veertien dagen na publicatie van onderhavig besluit door het | binnen de veertien dagen na publicatie van onderhavig besluit door het |
| RIZIV betaald aan Unisoc door storting op de bankrekening waarvoor de | RIZIV betaald aan Unisoc door storting op de bankrekening waarvoor de |
| gegevens door Unisoc aan de Dienst worden meegedeeld. | gegevens door Unisoc aan de Dienst worden meegedeeld. |
| § 2. De in artikel 2, § 3, bedoelde tegemoetkoming wordt betaald op | § 2. De in artikel 2, § 3, bedoelde tegemoetkoming wordt betaald op |
| voorwaarde dat het RIZIV het jaarlijks rapport zoals bedoeld in | voorwaarde dat het RIZIV het jaarlijks rapport zoals bedoeld in |
| artikel 3 heeft ontvangen en na vaststelling dat Unisoc in het jaar | artikel 3 heeft ontvangen en na vaststelling dat Unisoc in het jaar |
| dat voorafgaat aan het referentiejaar de doelstellingen zoals bedoeld | dat voorafgaat aan het referentiejaar de doelstellingen zoals bedoeld |
| in artikel 2 heeft nageleefd. De betaling geschiedt ten laatste op 31 | in artikel 2 heeft nageleefd. De betaling geschiedt ten laatste op 31 |
| januari van het jaar volgend op het referentiejaar door storting op de | januari van het jaar volgend op het referentiejaar door storting op de |
| bankrekening waarvoor de gegevens door Unisoc aan de Dienst worden | bankrekening waarvoor de gegevens door Unisoc aan de Dienst worden |
| meegedeeld. | meegedeeld. |
| § 3. In geval van vaststelling van dubbele subsidiëring is Unisoc | § 3. In geval van vaststelling van dubbele subsidiëring is Unisoc |
| gehouden tot onmiddellijke terugbetaling van de tegemoetkoming. | gehouden tot onmiddellijke terugbetaling van de tegemoetkoming. |
Art. 5.Unisoc kan jaarlijks reserves opbouwen ten belope van maximaal |
Art. 5.Unisoc kan jaarlijks reserves opbouwen ten belope van maximaal |
| 10 % van de jaarlijkse tegemoetkoming en het restant wordt | 10 % van de jaarlijkse tegemoetkoming en het restant wordt |
| teruggestort of verrekend met de tegemoetkoming van het volgende jaar. | teruggestort of verrekend met de tegemoetkoming van het volgende jaar. |
Art. 6.De kost van de in artikel 2 bedoelde tegemoetkoming wordt ten |
Art. 6.De kost van de in artikel 2 bedoelde tegemoetkoming wordt ten |
| laste gelegd van de globale begroting van financiële middelen van het | laste gelegd van de globale begroting van financiële middelen van het |
| RIZIV. | RIZIV. |
Art. 7.Het bedrag vermeld in artikel 2, § 3 is gekoppeld aan het |
Art. 7.Het bedrag vermeld in artikel 2, § 3 is gekoppeld aan het |
| spilindexcijfer 114,97 (basis 2004 = 100) en wordt aangepast in | spilindexcijfer 114,97 (basis 2004 = 100) en wordt aangepast in |
| overeenstemming met de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende | overeenstemming met de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende |
| inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de | inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de |
| overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het | overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het |
| Rijk worden gekoppeld. | Rijk worden gekoppeld. |
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011. |
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011. |
Art. 9.Dit besluit houdt op uitwerking te hebben bij de stopzetting |
Art. 9.Dit besluit houdt op uitwerking te hebben bij de stopzetting |
| van de dienstverlening die is vermeld in artikel 2 of indien de Dienst | van de dienstverlening die is vermeld in artikel 2 of indien de Dienst |
| vaststelt dat aan het geheel van alle voorwaarden vermeld in dit | vaststelt dat aan het geheel van alle voorwaarden vermeld in dit |
| besluit niet meer voldaan is. | besluit niet meer voldaan is. |
Art. 10.De Minister bevoegd voor Sociale zaken is belast met de |
Art. 10.De Minister bevoegd voor Sociale zaken is belast met de |
| uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 2 juni 2012. | Gegeven te Brussel, 2 juni 2012. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris | De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris |
| en de Federale Culturele Instellingen, | en de Federale Culturele Instellingen, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |