| Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 1996 betreffende de uitgifte van de Staatsbons | Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 1996 betreffende de uitgifte van de Staatsbons |
|---|---|
| MINISTERIE VAN FINANCIEN | MINISTERIE VAN FINANCIEN |
| 2 JUNI 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk | 2 JUNI 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk |
| besluit van 10 juni 1996 betreffende de uitgifte van de Staatsbons | besluit van 10 juni 1996 betreffende de uitgifte van de Staatsbons |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 29 juni 1948 houdende aanrekening op de algemene | Gelet op de wet van 29 juni 1948 houdende aanrekening op de algemene |
| begroting van de gedurende het dienstjaar 1946 en vroeger door | begroting van de gedurende het dienstjaar 1946 en vroeger door |
| schatkistvoorschotten buiten de begroting gefinancierde uitgaven, | schatkistvoorschotten buiten de begroting gefinancierde uitgaven, |
| inzonderheid op artikel 33; | inzonderheid op artikel 33; |
| Gelet op de financiewetten voor de dienstjaren 1948, 1972, 1979, 1982, | Gelet op de financiewetten voor de dienstjaren 1948, 1972, 1979, 1982, |
| 1986, 1988 en 1992; | 1986, 1988 en 1992; |
| Gelet op de wetten houdende de rijksmiddelenbegroting voor elk van de | Gelet op de wetten houdende de rijksmiddelenbegroting voor elk van de |
| dienstjaren 1947, 1949 tot 1957, 1975 tot 1978, 1980, 1981, 1983 tot | dienstjaren 1947, 1949 tot 1957, 1975 tot 1978, 1980, 1981, 1983 tot |
| 1985, 1987, 1989 tot 1991, 1993 tot 1997; | 1985, 1987, 1989 tot 1991, 1993 tot 1997; |
| Gelet op de wetten houdende de rijksmiddelenbegroting en de begroting | Gelet op de wetten houdende de rijksmiddelenbegroting en de begroting |
| van de buitengewone ontvangsten voor elk van de dienstjaren 1958 tot | van de buitengewone ontvangsten voor elk van de dienstjaren 1958 tot |
| 1971, 1973 en 1974; | 1971, 1973 en 1974; |
| Overwegende dat elk van de hierboven vernoemde begrotingswetten de | Overwegende dat elk van de hierboven vernoemde begrotingswetten de |
| regering machtigen om, hetzij het overschot van de begrotingsuitgaven | regering machtigen om, hetzij het overschot van de begrotingsuitgaven |
| op de begrotingsontvangsten, hetzij de terugbetaling van de obligaties | op de begrotingsontvangsten, hetzij de terugbetaling van de obligaties |
| op hun eind- of facultatieve vervaldag door middel van leningen te | op hun eind- of facultatieve vervaldag door middel van leningen te |
| dekken; | dekken; |
| Overwegende dat de categorieën van beleggers moeten bepaald worden die | Overwegende dat de categorieën van beleggers moeten bepaald worden die |
| toegelaten zijn om in te schrijven op de Staatsbons; | toegelaten zijn om in te schrijven op de Staatsbons; |
| Overwegende dat andere Staatsbons mogen uitgegeven worden; | Overwegende dat andere Staatsbons mogen uitgegeven worden; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, | Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 juni 1996 |
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 juni 1996 |
| betreffende de uitgifte van Staatsbons wordt vervangen door de | betreffende de uitgifte van Staatsbons wordt vervangen door de |
| volgende bepaling : | volgende bepaling : |
| « De Staatsbons zijn vastrentende effecten met jaarlijkse coupons of | « De Staatsbons zijn vastrentende effecten met jaarlijkse coupons of |
| gekapitaliseerde interesten uitsluitend bestemd : | gekapitaliseerde interesten uitsluitend bestemd : |
| - voor Belgische of buitenlandse natuurlijke personen; | - voor Belgische of buitenlandse natuurlijke personen; |
| - voor verenigingen zonder winstoogmerk of gelijkaardige buitenlandse | - voor verenigingen zonder winstoogmerk of gelijkaardige buitenlandse |
| verenigingen waarvan het voornaamste oogmerk niet bestaat uit een | verenigingen waarvan het voornaamste oogmerk niet bestaat uit een |
| activiteit in de financiële sector of in de sector van het | activiteit in de financiële sector of in de sector van het |
| verzekeringswezen in de zin van de Verordening (EEG) nr.3037/90 van de | verzekeringswezen in de zin van de Verordening (EEG) nr.3037/90 van de |
| Raad van 9 oktober 1990 betreffende de nomenclatuur van de economische | Raad van 9 oktober 1990 betreffende de nomenclatuur van de economische |
| activiteiten in de Europese Gemeenschap ». | activiteiten in de Europese Gemeenschap ». |
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het |
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het |
| volgende lid : | volgende lid : |
| « De Minister van Financiën wordt gemachtigd om nieuwe Staatsbons uit | « De Minister van Financiën wordt gemachtigd om nieuwe Staatsbons uit |
| te geven mits de bepalingen van het eerste hoofdstuk die voor alle | te geven mits de bepalingen van het eerste hoofdstuk die voor alle |
| Staatsbons gemeenschappelijk zijn, in acht worden genomen. » | Staatsbons gemeenschappelijk zijn, in acht worden genomen. » |
Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « in |
Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « in |
| principe« ingevoegd tussen : »De keuze van de Staatsbons die | principe« ingevoegd tussen : »De keuze van de Staatsbons die |
| uitgegeven worden gebeurt » en « ten laatste twee weken vóór de | uitgegeven worden gebeurt » en « ten laatste twee weken vóór de |
| opening van de inschrijvingsperiode. » | opening van de inschrijvingsperiode. » |
Art. 4.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de |
Art. 4.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de |
| volgende bepalingen : | volgende bepalingen : |
| « De plaatsende instellingen mogen de Staatsbons enkel plaatsen bij | « De plaatsende instellingen mogen de Staatsbons enkel plaatsen bij |
| Belgische of buitenlandse natuurlijke personen en bij Belgische | Belgische of buitenlandse natuurlijke personen en bij Belgische |
| verenigingen zonder winstoogmerk of gelijkaardige buitenlandse | verenigingen zonder winstoogmerk of gelijkaardige buitenlandse |
| verenigingen waarvan het voornaamste oogmerk niet bestaat uit een | verenigingen waarvan het voornaamste oogmerk niet bestaat uit een |
| activiteit in de financiële sector of in de sector van het | activiteit in de financiële sector of in de sector van het |
| verzekeringswezen in de zin van de Verordening (EEG) nr. 3037/90 van | verzekeringswezen in de zin van de Verordening (EEG) nr. 3037/90 van |
| de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de nomenclatuur van de | de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de nomenclatuur van de |
| economische activiteiten in de Europese Gemeenschap. | economische activiteiten in de Europese Gemeenschap. |
| In afwijking van het vorige lid mogen de plaatsende instellingen de | In afwijking van het vorige lid mogen de plaatsende instellingen de |
| Staatsbons plaatsen bij een aan de Belgische vennootschapsbelasting of | Staatsbons plaatsen bij een aan de Belgische vennootschapsbelasting of |
| aan een gelijkaardige buitenlandse belasting onderworpen rechtspersoon | aan een gelijkaardige buitenlandse belasting onderworpen rechtspersoon |
| wanneer deze optreedt in de hoedanigheid van lasthebber of van | wanneer deze optreedt in de hoedanigheid van lasthebber of van |
| commissionair van een persoon bedoeld in dat eerste lid. | commissionair van een persoon bedoeld in dat eerste lid. |
| De plaatsende instellingen mogen de Staatsbons niet plaatsen bij een | De plaatsende instellingen mogen de Staatsbons niet plaatsen bij een |
| persoon of een vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in het eerste | persoon of een vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in het eerste |
| lid indien deze optreedt in de hoedanigheid van lasthebber of van | lid indien deze optreedt in de hoedanigheid van lasthebber of van |
| commissionair van een persoon waaraan de Staatsbons niet mogen | commissionair van een persoon waaraan de Staatsbons niet mogen |
| verkocht worden. » | verkocht worden. » |
Art. 5.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt aangevuld door het |
Art. 5.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt aangevuld door het |
| volgende lid : | volgende lid : |
| « De ter vervroegde terugbetaling aangeboden effecten aan toonder | « De ter vervroegde terugbetaling aangeboden effecten aan toonder |
| onder gematerialiseerde vorm moeten voorzien zijn van de niet | onder gematerialiseerde vorm moeten voorzien zijn van de niet |
| vervallen interestcoupons. De vervroegde terugbetalingen zullen enkel | vervallen interestcoupons. De vervroegde terugbetalingen zullen enkel |
| op deze voorwaarde kunnen uitgeoefend worden. » | op deze voorwaarde kunnen uitgeoefend worden. » |
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 26 mei 1997. |
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 26 mei 1997. |
Art. 7.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van |
Art. 7.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van |
| dit besluit. | dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 2 juni 1997. | Gegeven te Brussel, 2 juni 1997. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Vice-Eerste Minister | De Vice-Eerste Minister |
| en Minister van Financien en Buitenlandse Handel, | en Minister van Financien en Buitenlandse Handel, |
| Ph. MAYSTADT | Ph. MAYSTADT |