Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal Fonds voor de zelfstandige kleinhandel | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal Fonds voor de zelfstandige kleinhandel |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
2 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 2 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999, |
gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, | gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, |
betreffende de inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal | betreffende de inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal |
Fonds voor de zelfstandige kleinhandel (1) | Fonds voor de zelfstandige kleinhandel (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zelfstandige | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zelfstandige |
kleinhandel; | kleinhandel; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999, | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999, |
gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, | gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, |
betreffende de inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal | betreffende de inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal |
Fonds voor de zelfstandige kleinhandel. | Fonds voor de zelfstandige kleinhandel. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
van dit besluit. | van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 2 april 2001. | Gegeven te Brussel, 2 april 2001. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel | Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 1999 |
Inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal Fonds voor de | Inning en aanwending van de bijdrage voor het Sociaal Fonds voor de |
zelfstandige kleinhandel | zelfstandige kleinhandel |
(Overeenkomst geregistreerd op 2 april 1999 onder het nummer | (Overeenkomst geregistreerd op 2 april 1999 onder het nummer |
50431/CO/201) | 50431/CO/201) |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren | de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren |
onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel. | onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel. |
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt | Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt |
onder "bedienden" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden. | onder "bedienden" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden. |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengt de collectieve |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengt de collectieve |
arbeidsovereenkomst van 27 mei 1998, gesloten in het Paritair Comité | arbeidsovereenkomst van 27 mei 1998, gesloten in het Paritair Comité |
voor de zelfstandige kleinhandel, tot wijziging en coördinatie van de | voor de zelfstandige kleinhandel, tot wijziging en coördinatie van de |
bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 1997, | bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 1997, |
in toepassing van het protocolakkoord van 10 oktober 1997 voor de | in toepassing van het protocolakkoord van 10 oktober 1997 voor de |
jaren 1997-1998 : bijdrage voor het Sociaal Fonds voor de zelfstandige | jaren 1997-1998 : bijdrage voor het Sociaal Fonds voor de zelfstandige |
kleinhandel. | kleinhandel. |
Art. 3.De inning van de voorlopige bijdrage bedoeld in artikel 2 |
Art. 3.De inning van de voorlopige bijdrage bedoeld in artikel 2 |
heeft tot doel om aan het sociaal fonds de noodzakelijke | heeft tot doel om aan het sociaal fonds de noodzakelijke |
werkingsmiddelen te verschaffen vanaf de eerste helft van het jaar | werkingsmiddelen te verschaffen vanaf de eerste helft van het jaar |
1999. | 1999. |
Het vaststellen van de voorlopige bijdrage doet geen afbreuk noch aan | Het vaststellen van de voorlopige bijdrage doet geen afbreuk noch aan |
de vaststelling op latere datum van de definitieve bijdrage, in het | de vaststelling op latere datum van de definitieve bijdrage, in het |
kader van de paritaire onderhandelingen over de hernieuwing van het | kader van de paritaire onderhandelingen over de hernieuwing van het |
sociaal akkoord voor de sector, noch aan de toewijzing van de | sociaal akkoord voor de sector, noch aan de toewijzing van de |
onderdelen van de globale bijdrage, rekening houdend met de | onderdelen van de globale bijdrage, rekening houdend met de |
verschillende doelstellingen van het fonds. | verschillende doelstellingen van het fonds. |
HOOFDSTUK II. - Bijdrage aan het sociaal fonds | HOOFDSTUK II. - Bijdrage aan het sociaal fonds |
Art. 4.Voor alle ondernemingen waarvan de bedienden ressorteren onder |
Art. 4.Voor alle ondernemingen waarvan de bedienden ressorteren onder |
het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel wordt vanaf 1 | het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel wordt vanaf 1 |
januari 1999 in ieder geval, een bijdrage aan het sociaal fonds | januari 1999 in ieder geval, een bijdrage aan het sociaal fonds |
voorzien van 0,20 pct. van het volledige loon der bedienden. Deze | voorzien van 0,20 pct. van het volledige loon der bedienden. Deze |
bijdrage wordt aangewend voor de tewerkstelling zoals voorzien in | bijdrage wordt aangewend voor de tewerkstelling zoals voorzien in |
hoofdstuk III. | hoofdstuk III. |
Voor de kleinhandelsondernemingen uit de niet-voedingssector (Nacecode | Voor de kleinhandelsondernemingen uit de niet-voedingssector (Nacecode |
52320 tot en met 52740) die 20 werknemers of meer tewerkstellen en | 52320 tot en met 52740) die 20 werknemers of meer tewerkstellen en |
waarvoor door middel van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 | waarvoor door middel van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 |
december 1997, gesloten in hetzelfde paritair comité, regionale | december 1997, gesloten in hetzelfde paritair comité, regionale |
overlegorganen worden opgericht, geldt bovenop hogervermelde bijdrage | overlegorganen worden opgericht, geldt bovenop hogervermelde bijdrage |
van 0,20 pct. (aangewend zoals voorzien in hoofdstuk III) een | van 0,20 pct. (aangewend zoals voorzien in hoofdstuk III) een |
supplementaire bijdrage van 0,20 pct. (aangewend zoals voorzien in | supplementaire bijdrage van 0,20 pct. (aangewend zoals voorzien in |
hoofdstuk IV), zodat de totale bijdrage aan het sociaal fonds voor | hoofdstuk IV), zodat de totale bijdrage aan het sociaal fonds voor |
deze ondernemingen vanaf 1 januari 1998 vastgesteld wordt op 0,40 pct. | deze ondernemingen vanaf 1 januari 1998 vastgesteld wordt op 0,40 pct. |
van het volledige loon der bedienden. | van het volledige loon der bedienden. |
Voor de andere ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité | Voor de andere ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité |
voor de zelfstandige kleinhandel, blijft de totale bijdrage aan het | voor de zelfstandige kleinhandel, blijft de totale bijdrage aan het |
sociaal fonds vastgesteld op 0,20 pct. voor de volledige duur van deze | sociaal fonds vastgesteld op 0,20 pct. voor de volledige duur van deze |
collectieve arbeidsovereenkomst. | collectieve arbeidsovereenkomst. |
Om uit te maken of een onderneming 20 of meer werknemers tewerkstelt, | Om uit te maken of een onderneming 20 of meer werknemers tewerkstelt, |
moet het totaal van de tewerkgestelde werknemers geteld worden op 30 | moet het totaal van de tewerkgestelde werknemers geteld worden op 30 |
juni van het voorgaande jaar waarvoor bij de Rijksdienst voor Sociale | juni van het voorgaande jaar waarvoor bij de Rijksdienst voor Sociale |
Zekerheid een aangifte werd ingediend. | Zekerheid een aangifte werd ingediend. |
Art. 5.De bijdragen aan het sociaal fonds worden geïnd en ingevorderd |
Art. 5.De bijdragen aan het sociaal fonds worden geïnd en ingevorderd |
door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid volgens zijn eigen | door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid volgens zijn eigen |
inningsmodaliteiten. | inningsmodaliteiten. |
HOOFDSTUK III | HOOFDSTUK III |
Bijdrage aan het sociaal fonds ten voordele van de tewerkstelling | Bijdrage aan het sociaal fonds ten voordele van de tewerkstelling |
Art. 6.Overeenkomstig het interprofessioneel akkoord 1999-2000, |
Art. 6.Overeenkomstig het interprofessioneel akkoord 1999-2000, |
bevestigd in het wetsontwerp, goedgekeurd door de ministerraad, wordt | bevestigd in het wetsontwerp, goedgekeurd door de ministerraad, wordt |
de bijdrage van de werkgevers ten voordele van de tewerkstelling | de bijdrage van de werkgevers ten voordele van de tewerkstelling |
vastgesteld op 0,20 pct. van het volledige loon der bedienden bedoeld | vastgesteld op 0,20 pct. van het volledige loon der bedienden bedoeld |
in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene | in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene |
beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. | beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. |
De opbrengst van deze bijdragen wordt aangewend voor initiatieven | De opbrengst van deze bijdragen wordt aangewend voor initiatieven |
inzake tewerkstelling zoals voorzien in hogervermeld | inzake tewerkstelling zoals voorzien in hogervermeld |
interprofessioneel akkoord 1999-2000. | interprofessioneel akkoord 1999-2000. |
Het "Sociaal Fonds nr 201", opgericht binnen het Paritair Comité voor | Het "Sociaal Fonds nr 201", opgericht binnen het Paritair Comité voor |
de zelfstandige kleinhandel, wordt belast met de vaststelling van de | de zelfstandige kleinhandel, wordt belast met de vaststelling van de |
uitvoeringsmodaliteiten voor de aanwending van de opbrengst van de | uitvoeringsmodaliteiten voor de aanwending van de opbrengst van de |
bijdrage van 0,20 pct. bestemd voor de tewerkstelling van | bijdrage van 0,20 pct. bestemd voor de tewerkstelling van |
risicogroepen, met name de kinderopvang, de tewerkstellingspremies en | risicogroepen, met name de kinderopvang, de tewerkstellingspremies en |
de vormingsinitiatieven. | de vormingsinitiatieven. |
HOOFDSTUK IV. - Bijdrage voor de financiering van de werking van de | HOOFDSTUK IV. - Bijdrage voor de financiering van de werking van de |
regionale overlegorganen | regionale overlegorganen |
Art. 7.De werkgevers van de kleinhandelsondernemingen uit de |
Art. 7.De werkgevers van de kleinhandelsondernemingen uit de |
niet-voedingssector (Nacecode 52320 tot en met 52740) die 20 | niet-voedingssector (Nacecode 52320 tot en met 52740) die 20 |
werknemers of meer tewerkstellen en waarvoor de collectieve | werknemers of meer tewerkstellen en waarvoor de collectieve |
arbeidsovereenkomst van 4 december 1997 tot oprichting van regionale | arbeidsovereenkomst van 4 december 1997 tot oprichting van regionale |
overlegorganen van toepassing is, moeten een bijdrage betalen van 0,20 | overlegorganen van toepassing is, moeten een bijdrage betalen van 0,20 |
pct. ter financiering van de werking van deze regionale | pct. ter financiering van de werking van deze regionale |
overlegorganen. | overlegorganen. |
Het "Sociaal Fonds nr. 201", opgericht binnen het Paritair Comité voor | Het "Sociaal Fonds nr. 201", opgericht binnen het Paritair Comité voor |
de zelfstandige kleinhandel, wordt belast met de vaststelling van de | de zelfstandige kleinhandel, wordt belast met de vaststelling van de |
uitvoeringsmodaliteiten voor de aanwending van de opbrengst van de | uitvoeringsmodaliteiten voor de aanwending van de opbrengst van de |
bijdrage van 0,20 pct. ter financiering van de werking van de | bijdrage van 0,20 pct. ter financiering van de werking van de |
regionale overlegorganen. | regionale overlegorganen. |
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen |
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1999. | januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1999. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april |
2001. | 2001. |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |