← Terug naar "Koninklijk besluit betreffende de indeling in categorieën van sommige seinpistolen, sommige slachttoestellen, sommige verdovingswapens en van de toestellen voor de africhting van jachthonden "
Koninklijk besluit betreffende de indeling in categorieën van sommige seinpistolen, sommige slachttoestellen, sommige verdovingswapens en van de toestellen voor de africhting van jachthonden | Koninklijk besluit betreffende de indeling in categorieën van sommige seinpistolen, sommige slachttoestellen, sommige verdovingswapens en van de toestellen voor de africhting van jachthonden |
---|---|
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN MINISTERIE VAN JUSTITIE | MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN MINISTERIE VAN JUSTITIE |
1 MAART 1998. Koninklijk besluit betreffende de indeling in | 1 MAART 1998. Koninklijk besluit betreffende de indeling in |
categorieën van sommige seinpistolen, sommige slachttoestellen, | categorieën van sommige seinpistolen, sommige slachttoestellen, |
sommige verdovingswapens en van de toestellen voor de africhting van | sommige verdovingswapens en van de toestellen voor de africhting van |
jachthonden | jachthonden |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de Richtlijn 83/189/EEG van 28 maart 1983 van de Raad van de | Gelet op de Richtlijn 83/189/EEG van 28 maart 1983 van de Raad van de |
Europese Gemeenschappen, betreffende een informatieprocedure op het | Europese Gemeenschappen, betreffende een informatieprocedure op het |
gebied van normen en technische voorschriften, gewijzigd bij de | gebied van normen en technische voorschriften, gewijzigd bij de |
Richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988 en bij de Richtlijn | Richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988 en bij de Richtlijn |
94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994; | 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994; |
Gelet op de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel | Gelet op de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel |
in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, inzonderheid | in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, inzonderheid |
op artikel 3, vijfde en zesde lid, gewijzigd bij de wet van 30 januari | op artikel 3, vijfde en zesde lid, gewijzigd bij de wet van 30 januari |
1991; | 1991; |
Overwegende dat de slachttoestellen en sommige seinpistolen, als | Overwegende dat de slachttoestellen en sommige seinpistolen, als |
wapens van twijfelachtig model, zijn ingedeeld bij de categorie der | wapens van twijfelachtig model, zijn ingedeeld bij de categorie der |
verweerwapens; | verweerwapens; |
Overwegende dat de meeste van die tuigen door de Richtlijn 91/477/EEG | Overwegende dat de meeste van die tuigen door de Richtlijn 91/477/EEG |
van 18 juni 1991 van de Raad van de Europese Gemeenschappen, inzake de | van 18 juni 1991 van de Raad van de Europese Gemeenschappen, inzake de |
controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens, niet | controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens, niet |
als wapens worden beschouwd; | als wapens worden beschouwd; |
Overwegende dat de modellen van deze tuigen zodanig zijn geëvolueerd | Overwegende dat de modellen van deze tuigen zodanig zijn geëvolueerd |
dat hun indeling bij de verweerwapens niet langer wenselijk is; | dat hun indeling bij de verweerwapens niet langer wenselijk is; |
Overwegende dat bepaalde toestellen voor de africhting van jachthonden | Overwegende dat bepaalde toestellen voor de africhting van jachthonden |
en bepaalde instrumenten gebruikt voor de verdoving van dieren door | en bepaalde instrumenten gebruikt voor de verdoving van dieren door |
een ruime interpretatie van de wetgeving als verweerwapens kunnen | een ruime interpretatie van de wetgeving als verweerwapens kunnen |
worden beschouwd, terwijl dit tuigen zijn die niet als wapen worden | worden beschouwd, terwijl dit tuigen zijn die niet als wapen worden |
gebruikt en er geen reden is om voor het bezit ervan een vergunning te | gebruikt en er geen reden is om voor het bezit ervan een vergunning te |
vereisen; | vereisen; |
Overwegende dat deze tuigen derhalve eveneens van twijfelachtig model | Overwegende dat deze tuigen derhalve eveneens van twijfelachtig model |
zijn; | zijn; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 |
maart 1997; | maart 1997; |
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 18 | Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 18 |
april 1997; | april 1997; |
Gelet op het advies van de Raad van State; | Gelet op het advies van de Raad van State; |
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze | Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze |
Minister van Justitie, | Minister van Justitie, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : |
1° seinpistolen : vuurwapens die zijn ontworpen voor het geven van | 1° seinpistolen : vuurwapens die zijn ontworpen voor het geven van |
noodsignalen of voor reddingsactiviteiten, zoals seinkanonnen en | noodsignalen of voor reddingsactiviteiten, zoals seinkanonnen en |
vuurpijlpistolen; | vuurpijlpistolen; |
2° slachttoestellen : vuurwapens die zijn ontworpen voor het slachten | 2° slachttoestellen : vuurwapens die zijn ontworpen voor het slachten |
van dieren; | van dieren; |
3° toestellen voor de africhting van jachthonden : vuurwapens met | 3° toestellen voor de africhting van jachthonden : vuurwapens met |
blanke munitie van kaliber .22 en met randontsteking, die niet de vorm | blanke munitie van kaliber .22 en met randontsteking, die niet de vorm |
van een wapen hebben en die een rubberen projectiel afschieten, | van een wapen hebben en die een rubberen projectiel afschieten, |
bestemd om te worden teruggebracht door een jachthond; | bestemd om te worden teruggebracht door een jachthond; |
4° verdovingswapens : vuurwapens of wapens op lucht- of gasdruk die | 4° verdovingswapens : vuurwapens of wapens op lucht- of gasdruk die |
zijn ontworpen voor het verdoven van dieren. | zijn ontworpen voor het verdoven van dieren. |
Art. 2.De seinpistolen, de slachttoestellen en de verdovingswapens |
Art. 2.De seinpistolen, de slachttoestellen en de verdovingswapens |
die patronen met hagel, met grove hagel of met een kogel kunnen | die patronen met hagel, met grove hagel of met een kogel kunnen |
afschieten, en de toestellen voor de africhting van jachthonden, | afschieten, en de toestellen voor de africhting van jachthonden, |
worden ingedeeld bij de categorie van de jacht- of sportwapens. | worden ingedeeld bij de categorie van de jacht- of sportwapens. |
De andere seinpistolen, slachttoestellen en verdovingswapens worden | De andere seinpistolen, slachttoestellen en verdovingswapens worden |
niet als wapens beschouwd. | niet als wapens beschouwd. |
Art. 3.Het koninklijk besluit van 23 april 1934 houdende uitvoering |
Art. 3.Het koninklijk besluit van 23 april 1934 houdende uitvoering |
van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en | van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en |
het dragen van wapens en op de handel in munitie, en het koninklijk | het dragen van wapens en op de handel in munitie, en het koninklijk |
besluit van 11 augustus 1934 tot uitvoering van artikel 3 van de wet | besluit van 11 augustus 1934 tot uitvoering van artikel 3 van de wet |
van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen | van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen |
van wapens en op de handel in munitie, worden opgeheven. | van wapens en op de handel in munitie, worden opgeheven. |
Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van |
Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van |
Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit | Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit |
besluit. | besluit. |
Gegeven te Brussel, 1 maart 1998. | Gegeven te Brussel, 1 maart 1998. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Binnenlandse Zaken, | De Minister van Binnenlandse Zaken, |
J. VANDE LANOTTE | J. VANDE LANOTTE |
De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
S. DE CLERCK | S. DE CLERCK |