Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Ministerieel Besluit van 26/03/2012
← Terug naar "Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage I van het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne "
Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage I van het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage I van het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
Leefmilieu, Natuur en Energie Leefmilieu, Natuur en Energie
26 MAART 2012. - Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage I van 26 MAART 2012. - Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage I van
het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van
de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van
artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse
Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen
inzake milieuhygiëne inzake milieuhygiëne
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning,
artikel 20, eerste lid, vervangen bij decreet van 22 december 1993; artikel 20, eerste lid, vervangen bij decreet van 22 december 1993;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende
algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, artikel 1.1.2, algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, artikel 1.1.2,
het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23
september 2011, en artikel 5.9.2.1bis, ingevoegd bij het besluit van september 2011, en artikel 5.9.2.1bis, ingevoegd bij het besluit van
de Vlaamse Regering van 19 september 2003; de Vlaamse Regering van 19 september 2003;
Gelet op het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende Gelet op het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende
vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in
uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van
de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale
bepalingen inzake milieuhygiëne; bepalingen inzake milieuhygiëne;
Gelet op advies 50.915/3 van de Raad van State, gegeven op 21 februari Gelet op advies 50.915/3 van de Raad van State, gegeven op 21 februari
2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
Besluit : Besluit :

Artikel 1.In hoofdstuk 3, afdeling 4 van bijlage I van het

Artikel 1.In hoofdstuk 3, afdeling 4 van bijlage I van het

ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de
lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel
1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering
van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake
milieuhygiëne, vervangen bij het ministerieel besluit van 31 mei 2011, milieuhygiëne, vervangen bij het ministerieel besluit van 31 mei 2011,
wordt een punt 3.4.8 ingevoegd, dat luidt als volgt : wordt een punt 3.4.8 ingevoegd, dat luidt als volgt :
« 3.4.8 Systeem V-4.8. Gescheiden afvoer van mest en urine door middel « 3.4.8 Systeem V-4.8. Gescheiden afvoer van mest en urine door middel
van een mest- en giergoot met mestschraper van een mest- en giergoot met mestschraper
3.4.8.1 De ammoniakemissie wordt beperkt door een beperking van het 3.4.8.1 De ammoniakemissie wordt beperkt door een beperking van het
contact tussen mest en urine (primaire mestscheiding) in het contact tussen mest en urine (primaire mestscheiding) in het
mestkanaal en door een snelle verwijdering van mest en urine uit de mestkanaal en door een snelle verwijdering van mest en urine uit de
stal. Het mestkanaal is uitgevoerd als een mestgoot met een hellende stal. Het mestkanaal is uitgevoerd als een mestgoot met een hellende
vloer en een onderliggende giergoot en is voorzien van een schraper. vloer en een onderliggende giergoot en is voorzien van een schraper.
De urine wordt gescheiden van de mest en afgevoerd via de giergoot. De De urine wordt gescheiden van de mest en afgevoerd via de giergoot. De
mest wordt dagelijks uit de mestgoot verwijderd met de schraper. mest wordt dagelijks uit de mestgoot verwijderd met de schraper.
3.4.8.2 Voor de uitvoering van het systeem gelden de volgende eisen : 3.4.8.2 Voor de uitvoering van het systeem gelden de volgende eisen :
1° het mestkanaal moet aan volgende voorwaarden voldoen : 1° het mestkanaal moet aan volgende voorwaarden voldoen :
a) onder elk mestkanaal wordt in een mest- en giergoot voorzien die de a) onder elk mestkanaal wordt in een mest- en giergoot voorzien die de
volledige roosteroppervlakte omvat; volledige roosteroppervlakte omvat;
b) de mestgoot heeft een hellende vloer van 2, 2° ten opzichte van de b) de mestgoot heeft een hellende vloer van 2, 2° ten opzichte van de
werkvloer en heeft in het midden een spleetopening van 18 tot 22 mm werkvloer en heeft in het midden een spleetopening van 18 tot 22 mm
over de volledige lengte; over de volledige lengte;
c) de mestgoot is zo uitgevoerd dat een glad, niet-mestaanhechtend c) de mestgoot is zo uitgevoerd dat een glad, niet-mestaanhechtend
oppervlak ontstaat; oppervlak ontstaat;
d) onder de spleetopening van de mestgoot is in een giergoot voorzien. d) onder de spleetopening van de mestgoot is in een giergoot voorzien.
De giergoot heeft een maximale breedte van 300 mm en is uitgevoerd met De giergoot heeft een maximale breedte van 300 mm en is uitgevoerd met
schuine wanden met een helling van 30° ten opzichte van de werkvloer; schuine wanden met een helling van 30° ten opzichte van de werkvloer;
2° de hokuitvoering moet aan volgende voorwaarden voldoen : 2° de hokuitvoering moet aan volgende voorwaarden voldoen :
a) er zijn twee soorten hokuitvoering mogelijk : a) er zijn twee soorten hokuitvoering mogelijk :
i. het hok wordt uitgevoerd met een volledige roostervloer waardoor i. het hok wordt uitgevoerd met een volledige roostervloer waardoor
het mestkanaal het volledige hok omvat. Er wordt een dichte het mestkanaal het volledige hok omvat. Er wordt een dichte
betonstrook van 25 tot 50 cm aan de voorzijde van het hok aangebracht; betonstrook van 25 tot 50 cm aan de voorzijde van het hok aangebracht;
ii. het hok wordt uitgevoerd met in het midden een bolle vloer van ii. het hok wordt uitgevoerd met in het midden een bolle vloer van
1,50 tot 2 m breed. Achteraan in het hok bevindt zich een mestkanaal 1,50 tot 2 m breed. Achteraan in het hok bevindt zich een mestkanaal
van minstens 1,75 m breed. Vooraan in het hok bevindt zich een kanaal van minstens 1,75 m breed. Vooraan in het hok bevindt zich een kanaal
voorzien van een rooster. Dat kanaal mag hetzij als waterkanaal hetzij voorzien van een rooster. Dat kanaal mag hetzij als waterkanaal hetzij
als mestkanaal uitgevoerd worden. Er wordt een dichte betonstrook van als mestkanaal uitgevoerd worden. Er wordt een dichte betonstrook van
25 tot 50 cm aan de voorzijde van het hok aangebracht; 25 tot 50 cm aan de voorzijde van het hok aangebracht;
b) als het voorste kanaal als waterkanaal uitgevoerd wordt, gelden de b) als het voorste kanaal als waterkanaal uitgevoerd wordt, gelden de
volgende eisen : volgende eisen :
i. het roosteroppervlak boven het waterkanaal mag nooit groter zijn i. het roosteroppervlak boven het waterkanaal mag nooit groter zijn
dan het roosteroppervlak boven het mestkanaal; dan het roosteroppervlak boven het mestkanaal;
ii. de breedte van het wateroppervlak in het waterkanaal mag niet meer ii. de breedte van het wateroppervlak in het waterkanaal mag niet meer
bedragen dan 0,60 m. Om dat te realiseren kan het waterkanaal worden bedragen dan 0,60 m. Om dat te realiseren kan het waterkanaal worden
uitgevoerd met één of twee schuine wanden of met een goot; uitgevoerd met één of twee schuine wanden of met een goot;
iii. na elke mestronde moet het waterkanaal afgelaten worden; iii. na elke mestronde moet het waterkanaal afgelaten worden;
iv. het waterniveau in het waterkanaal moet minimaal 0,10 m bedragen; iv. het waterniveau in het waterkanaal moet minimaal 0,10 m bedragen;
v. in het afvoersysteem van het waterkanaal moet een (centrale) v. in het afvoersysteem van het waterkanaal moet een (centrale)
afsluiter worden aangebracht; afsluiter worden aangebracht;
c) als het voorste kanaal als mestkanaal uitgevoerd wordt, moet het c) als het voorste kanaal als mestkanaal uitgevoerd wordt, moet het
voldoen aan de vereisten vermeld in punt 1° ; voldoen aan de vereisten vermeld in punt 1° ;
3° het schrapersysteem moet aan volgende voorwaarden voldoen : 3° het schrapersysteem moet aan volgende voorwaarden voldoen :
a) het schrapersysteem in de mestgoot bestaat uit een combinatie van a) het schrapersysteem in de mestgoot bestaat uit een combinatie van
twee schraperarmen die bevestigd zijn aan een centraal T-vormig twee schraperarmen die bevestigd zijn aan een centraal T-vormig
chassis; chassis;
b) de schraperarmen zijn uitgevoerd in een omgekeerd V-vormig b) de schraperarmen zijn uitgevoerd in een omgekeerd V-vormig
metaalprofiel. De hoogtelijn van het V-vormig profiel bedraagt metaalprofiel. De hoogtelijn van het V-vormig profiel bedraagt
minimaal 50 mm; minimaal 50 mm;
c) het T-vormig chassis van de schraper wordt met het verticale c) het T-vormig chassis van de schraper wordt met het verticale
gedeelte ervan in de spleetopening van de mestgoot gemonteerd en zorgt gedeelte ervan in de spleetopening van de mestgoot gemonteerd en zorgt
voor de reiniging ervan; voor de reiniging ervan;
d) de schraperarmen worden zo gemonteerd dat ze op maximaal 2 mm d) de schraperarmen worden zo gemonteerd dat ze op maximaal 2 mm
hoogte boven de vloer van de mestgoot bewegen; hoogte boven de vloer van de mestgoot bewegen;
e) het schrapersysteem wordt voortbewogen met behulp van een ketting e) het schrapersysteem wordt voortbewogen met behulp van een ketting
en is aangedreven door een elektromotor; en is aangedreven door een elektromotor;
4° de mestafvoer moet aan volgende voorwaarden voldoen: 4° de mestafvoer moet aan volgende voorwaarden voldoen:
a) de vaste mest wordt door het schrapersysteem naar één zijde van de a) de vaste mest wordt door het schrapersysteem naar één zijde van de
afdeling geschoven en vervolgens via een centrale mestband afgevoerd afdeling geschoven en vervolgens via een centrale mestband afgevoerd
naar een afgesloten mestopslag; naar een afgesloten mestopslag;
b) de mestbanden moeten uitgevoerd worden in kunststof; b) de mestbanden moeten uitgevoerd worden in kunststof;
c) de mestbanden zijn zo geplaatst dat alle vaste mest uit de afdeling c) de mestbanden zijn zo geplaatst dat alle vaste mest uit de afdeling
op de mestband terechtkomt met een minimale overlapping van 100 mm van op de mestband terechtkomt met een minimale overlapping van 100 mm van
de mestgoot ten opzichte van de centrale mestband; de mestgoot ten opzichte van de centrale mestband;
d) bij het afdraaien van de mestband wordt de mest door middel van een d) bij het afdraaien van de mestband wordt de mest door middel van een
kunststof schraper van de band verwijderd; kunststof schraper van de band verwijderd;
e) het afdraaien van de mestband gebeurt simultaan met het e) het afdraaien van de mestband gebeurt simultaan met het
schraapsysteem in de stal en heeft een nadraaitijd die voldoende is om schraapsysteem in de stal en heeft een nadraaitijd die voldoende is om
alle mest uit de stal te verwijderen; alle mest uit de stal te verwijderen;
f) de urine wordt via de giergoot afgevoerd naar een afgesloten f) de urine wordt via de giergoot afgevoerd naar een afgesloten
gieropslag; gieropslag;
5° de ventilatie moet aan volgende voorwaarden voldoen : 5° de ventilatie moet aan volgende voorwaarden voldoen :
a) het stalsysteem moet gecombineerd worden met een ondergrondse a) het stalsysteem moet gecombineerd worden met een ondergrondse
geconditioneerde luchtinlaat; geconditioneerde luchtinlaat;
b) de lucht moet binnenkomen onder de mestgoot; b) de lucht moet binnenkomen onder de mestgoot;
c) de ruimte onder de mestgoot wordt gedimensioneerd op basis van een c) de ruimte onder de mestgoot wordt gedimensioneerd op basis van een
minimale luchtdoorlaatoppervlakte onder de mestgoot van 1,85 cm2 per m3 minimale luchtdoorlaatoppervlakte onder de mestgoot van 1,85 cm2 per m3
maximale ventilatiebehoefte. Op het dimensioneringsplan dat deel maximale ventilatiebehoefte. Op het dimensioneringsplan dat deel
uitmaakt van de vergunningsaanvraag, moet duidelijk de relatie uitmaakt van de vergunningsaanvraag, moet duidelijk de relatie
aangegeven worden met het aantal dieren, de maximale aangegeven worden met het aantal dieren, de maximale
ventilatiebehoefte (uitgedrukt in m3 per uur), de ventilatiebehoefte (uitgedrukt in m3 per uur), de
luchtinlaatoppervlakte, de luchtdoorlaatoppervlakte onder de mestgoot luchtinlaatoppervlakte, de luchtdoorlaatoppervlakte onder de mestgoot
en de maximale luchtsnelheid onder de mestgoot; en de maximale luchtsnelheid onder de mestgoot;
6° de registratieapparatuur moet aan volgende voorwaarden voldoen : 6° de registratieapparatuur moet aan volgende voorwaarden voldoen :
a) apparatuur voor het registreren van zowel de frequentie als de duur a) apparatuur voor het registreren van zowel de frequentie als de duur
van het schrapen en afdraaien van respectievelijk de schraper en de van het schrapen en afdraaien van respectievelijk de schraper en de
mestband, met een terugleesmogelijkheid van minstens zeven dagen; mestband, met een terugleesmogelijkheid van minstens zeven dagen;
b) apparatuur voor het registreren van de spoeling van de giergoot met b) apparatuur voor het registreren van de spoeling van de giergoot met
een terugleesmogelijkheid van minstens zeven dagen. een terugleesmogelijkheid van minstens zeven dagen.
3.4.8.3 Voor het gebruik van het systeem gelden de volgende eisen : 3.4.8.3 Voor het gebruik van het systeem gelden de volgende eisen :
1° de schraper en de centrale mestband moeten de mest afvoeren volgens 1° de schraper en de centrale mestband moeten de mest afvoeren volgens
de volgende frequentie : de volgende frequentie :
a) één keer per twee dagen voor dieren tot 50 kg; a) één keer per twee dagen voor dieren tot 50 kg;
b) één keer per dag voor zwaardere dieren; b) één keer per dag voor zwaardere dieren;
2° een wekelijkse spoeling van de giergoten moet ingebouwd worden. Het 2° een wekelijkse spoeling van de giergoten moet ingebouwd worden. Het
debiet voor de spoeling bedraagt minstens 10 liter per minuut. Als debiet voor de spoeling bedraagt minstens 10 liter per minuut. Als
urine gebruikt wordt als spoelvloeistof, moet de urine op minstens 1 m urine gebruikt wordt als spoelvloeistof, moet de urine op minstens 1 m
boven de bodem van de gieropslag afgetapt worden; boven de bodem van de gieropslag afgetapt worden;
3° de eigenaar van de stal moeteen onderhoudscontract hebben waarbij 3° de eigenaar van de stal moeteen onderhoudscontract hebben waarbij
eenmaal per jaar controle en onderhoud van het systeem plaatsvindt. eenmaal per jaar controle en onderhoud van het systeem plaatsvindt.
Dat omvat onder meer controle van de schraper en sturing. Dat omvat onder meer controle van de schraper en sturing.
3.4.8.4 De ammoniakemissie bedraagt 1,2 kg NH3 per dierplaats per 3.4.8.4 De ammoniakemissie bedraagt 1,2 kg NH3 per dierplaats per
jaar. » jaar. »
Brussel, 26 maart 2012. Brussel, 26 maart 2012.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
J. SCHAUVLIEGE J. SCHAUVLIEGE
^