Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Ministerieel Besluit van 17/07/2014
← Terug naar "Ministerieel besluit houdende de financiële bijdrage van gezinnen in de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning "
Ministerieel besluit houdende de financiële bijdrage van gezinnen in de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning Ministerieel besluit houdende de financiële bijdrage van gezinnen in de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
17 JULI 2014. - Ministerieel besluit houdende de financiële bijdrage 17 JULI 2014. - Ministerieel besluit houdende de financiële bijdrage
van gezinnen in de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning van gezinnen in de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern
verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin,
artikel 12; artikel 12;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012
inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en
gezinsondersteuning, artikel 58; gezinsondersteuning, artikel 58;
Gelet op het ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende de Gelet op het ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende de
voorwaarden voor de berekening van de financiële bijdrage van de voorwaarden voor de berekening van de financiële bijdrage van de
ouders als vergoeding voor de begeleiding van kinderen in de centra ouders als vergoeding voor de begeleiding van kinderen in de centra
voor kinderzorg en gezinsondersteuning; voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26
november 2013; november 2013;
Overwegende het advies van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, Overwegende het advies van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin,
gegeven op 18 december 2013; gegeven op 18 december 2013;
Overwegende dat een intersectorale afstemming inzake bijdragen zich Overwegende dat een intersectorale afstemming inzake bijdragen zich
opdringt, in het bijzonder in het raam van een integrale jeugdhulp, opdringt, in het bijzonder in het raam van een integrale jeugdhulp,
Besluit : Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

1° CKG: de voorziening, vermeld in artikel 2 van het besluit van de 1° CKG: de voorziening, vermeld in artikel 2 van het besluit van de
Vlaamse Regering van 9 november 2012 inzake erkenning en subsidiëring Vlaamse Regering van 9 november 2012 inzake erkenning en subsidiëring
van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning; van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
2° gezin: de ouder of ouders, of de opvoedingsverantwoordelijken die 2° gezin: de ouder of ouders, of de opvoedingsverantwoordelijken die
een hulpvraag stellen aan het CKG en die betrokken zijn bij het een hulpvraag stellen aan het CKG en die betrokken zijn bij het
hulpaanbod; hulpaanbod;
3° opvoedingsverantwoordelijken: de personen, vermeld in artikel 2, § 3° opvoedingsverantwoordelijken: de personen, vermeld in artikel 2, §
1, 42°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale 1, 42°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale
jeugdhulp; jeugdhulp;
4° ouders: de personen, vermeld in artikel 2, § 1, 43°, van het 4° ouders: de personen, vermeld in artikel 2, § 1, 43°, van het
decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp. decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.

Art. 2.Een CKG kan uitsluitend een financiële bijdrage vragen aan het

Art. 2.Een CKG kan uitsluitend een financiële bijdrage vragen aan het

gezin voor het hulpaanbod binnen de typemodules ambulante opvang, gezin voor het hulpaanbod binnen de typemodules ambulante opvang,
ambulante pedagogische training en residentiële opvang, vermeld in de ambulante pedagogische training en residentiële opvang, vermeld in de
artikels 23 tot 58 van het ministerieel besluit van 21 december 2012 artikels 23 tot 58 van het ministerieel besluit van 21 december 2012
betreffende het aanbod, beschreven in typemodules, van de centra voor betreffende het aanbod, beschreven in typemodules, van de centra voor
kinderzorg en gezinsondersteuning. kinderzorg en gezinsondersteuning.

Art. 3.De financiële bijdrage bedraagt maximaal vier euro per

Art. 3.De financiële bijdrage bedraagt maximaal vier euro per

aanwezigheidsdag per gezin ingeval van ambulante training, en maximaal aanwezigheidsdag per gezin ingeval van ambulante training, en maximaal
vier euro per aanwezigheidsdag per kind in geval van ambulante en vier euro per aanwezigheidsdag per kind in geval van ambulante en
residentiële opvang. residentiële opvang.
De bedragen vermeld in het eerste lid zijn uitgedrukt tegen 100 % van De bedragen vermeld in het eerste lid zijn uitgedrukt tegen 100 % van
de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2013. Die bedragen de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2013. Die bedragen
worden geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting worden geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting
van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het
indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.

Art. 4.Het CKG beschikt over een beleid betreffende de financiële

Art. 4.Het CKG beschikt over een beleid betreffende de financiële

bijdrage van gezinnen. Dat beleid beschrijft minstens: bijdrage van gezinnen. Dat beleid beschrijft minstens:
1° de wijze waarop de financiële bijdrage wordt bepaald en geïnd; 1° de wijze waarop de financiële bijdrage wordt bepaald en geïnd;
2° de procedurele bepalingen tot vrijstelling van financiële bijdrage; 2° de procedurele bepalingen tot vrijstelling van financiële bijdrage;
3° de werkwijze bij sectorale en intersectorale combinaties van 3° de werkwijze bij sectorale en intersectorale combinaties van
typemodules hulpaanbod. typemodules hulpaanbod.
Het beleid, vermeld in het eerste lid, gaat minstens uit van het recht Het beleid, vermeld in het eerste lid, gaat minstens uit van het recht
op hulp, het belang van de laagdrempeligheid van het aanbod en de op hulp, het belang van de laagdrempeligheid van het aanbod en de
financiële draagkracht van het gezin. financiële draagkracht van het gezin.

Art. 5.In de volgende gevallen kan aan het gezin geen financiële

Art. 5.In de volgende gevallen kan aan het gezin geen financiële

bijdrage gevraagd worden: bijdrage gevraagd worden:
1° bij crisisopvang na een melding via het centraal permanent 1° bij crisisopvang na een melding via het centraal permanent
crisismeldpunt van het netwerk crisisjeugdhulpverlening; crisismeldpunt van het netwerk crisisjeugdhulpverlening;
2° als het gezin, dat op basis van de toepasselijke 2° als het gezin, dat op basis van de toepasselijke
kinderbijslagwetgeving rechthebbende is op kinderbijslag, niet de kinderbijslagwetgeving rechthebbende is op kinderbijslag, niet de
volledige kinderbijslag ontvangt; volledige kinderbijslag ontvangt;
3° als de financiële bijdrage voor het gezin een aantoonbare drempel 3° als de financiële bijdrage voor het gezin een aantoonbare drempel
inhoudt om van het aanbod gebruik te maken. inhoudt om van het aanbod gebruik te maken.

Art. 6.Uiterlijk op 1 juli bezorgt het CKG aan Kind en Gezin een

Art. 6.Uiterlijk op 1 juli bezorgt het CKG aan Kind en Gezin een

geanonimiseerde lijst van het totaalbedrag van de geïnde financiële geanonimiseerde lijst van het totaalbedrag van de geïnde financiële
bijdrage van het voorgaande jaar, opgedeeld per gezin in geval van bijdrage van het voorgaande jaar, opgedeeld per gezin in geval van
ambulante training, en per kind ingeval van ambulante en residentiële ambulante training, en per kind ingeval van ambulante en residentiële
opvang, beide met inbegrip van het aantal aanwezigheidsdagen. opvang, beide met inbegrip van het aantal aanwezigheidsdagen.
Het CKG kan te allen tijde aantonen dat het de regeling voor de Het CKG kan te allen tijde aantonen dat het de regeling voor de
financiële bijdragen van gezinnen uitvoert conform het beleid, vermeld financiële bijdragen van gezinnen uitvoert conform het beleid, vermeld
in artikel 4. in artikel 4.

Art. 7.Het ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende de

Art. 7.Het ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende de

voorwaarden voor de berekening van de financiële bijdrage van de voorwaarden voor de berekening van de financiële bijdrage van de
ouders als vergoeding voor de begeleiding van kinderen in de centra ouders als vergoeding voor de begeleiding van kinderen in de centra
voor kinderzorg en gezinsondersteuning wordt opgeheven. voor kinderzorg en gezinsondersteuning wordt opgeheven.

Art. 8.De financiële bijdrage van gezinnen die bij de

Art. 8.De financiële bijdrage van gezinnen die bij de

inwerkingtreding van dit besluit al gevraagd werd op basis van het inwerkingtreding van dit besluit al gevraagd werd op basis van het
ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende de voorwaarden voor ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende de voorwaarden voor
de berekening van de financiële bijdrage van de ouders als vergoeding de berekening van de financiële bijdrage van de ouders als vergoeding
voor de begeleiding van kinderen in de centra voor kinderzorg en voor de begeleiding van kinderen in de centra voor kinderzorg en
gezinsondersteuning, kan behouden blijven. Uiterlijk op 1 september gezinsondersteuning, kan behouden blijven. Uiterlijk op 1 september
2014 voldoen alle CKG's aan de bepalingen van dit besluit. Gelet op de 2014 voldoen alle CKG's aan de bepalingen van dit besluit. Gelet op de
noodzaak van een intersectorale afstemming wordt ten laatste op 1 noodzaak van een intersectorale afstemming wordt ten laatste op 1
september 2015 een evaluatie van dit besluit voorzien en voorgelegd september 2015 een evaluatie van dit besluit voorzien en voorgelegd
aan de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. aan de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.

Brussel, 17 juli 2014. Brussel, 17 juli 2014.
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN J. VANDEURZEN
^