Ministerieel besluit tot regeling van de uitvoering van het koninklijk besluit nr. 283 van 30 maart 1936 houdende reglementering van de afgifte van oorsprongsattesten | Ministerieel besluit tot regeling van de uitvoering van het koninklijk besluit nr. 283 van 30 maart 1936 houdende reglementering van de afgifte van oorsprongsattesten |
---|---|
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN | MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN |
14 SEPTEMBER 2000. - Ministerieel besluit tot regeling van de | 14 SEPTEMBER 2000. - Ministerieel besluit tot regeling van de |
uitvoering van het koninklijk besluit nr. 283 van 30 maart 1936 | uitvoering van het koninklijk besluit nr. 283 van 30 maart 1936 |
houdende reglementering van de afgifte van oorsprongsattesten | houdende reglementering van de afgifte van oorsprongsattesten |
De Minister van Economie, | De Minister van Economie, |
Gelet op het koninklijk besluit, nr. 283 van 30 maart 1936 houdende | Gelet op het koninklijk besluit, nr. 283 van 30 maart 1936 houdende |
reglementering van de afgifte van oorsprongsattesten, en meer in het | reglementering van de afgifte van oorsprongsattesten, en meer in het |
bijzonder op artikel 2; | bijzonder op artikel 2; |
Gelet op het ministerieel besluit van 23 januari 1953 tot regeling van | Gelet op het ministerieel besluit van 23 januari 1953 tot regeling van |
de uitvoering van het koninklijk besluit, nr. 283 van 30 maart 1936 | de uitvoering van het koninklijk besluit, nr. 283 van 30 maart 1936 |
houdende reglementering van de afgifte van oorsprongsattesten; | houdende reglementering van de afgifte van oorsprongsattesten; |
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting dat op 21 maart | Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting dat op 21 maart |
2000 gegeven werd; | 2000 gegeven werd; |
Gelet op het advies van de Raad van State, | Gelet op het advies van de Raad van State, |
Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.Naast de voorwaarden, opgesomd in artikel 3 van het |
Artikel 1.Naast de voorwaarden, opgesomd in artikel 3 van het |
koninklijk besluit nr. 283 van 30 maart 1936 houdende reglementering | koninklijk besluit nr. 283 van 30 maart 1936 houdende reglementering |
van de afgifte van oorsprongsattesten, dienen private instellingen | van de afgifte van oorsprongsattesten, dienen private instellingen |
volgende voorwaarden te vervullen om een machtiging tot afgifte van | volgende voorwaarden te vervullen om een machtiging tot afgifte van |
oorsprongsattesten te verkrijgen : | oorsprongsattesten te verkrijgen : |
1° tweejaarlijks, in samenwerking met het Ministerie van Economische | 1° tweejaarlijks, in samenwerking met het Ministerie van Economische |
Zaken het initiatief te nemen hetzij individueel, hetzij samen met | Zaken het initiatief te nemen hetzij individueel, hetzij samen met |
andere instellingen gemachtigd om oorsprongsattesten af te geven om | andere instellingen gemachtigd om oorsprongsattesten af te geven om |
het bedrijfsleven te informeren over de afgifte van | het bedrijfsleven te informeren over de afgifte van |
oorsprongsattesten; | oorsprongsattesten; |
2° zich onderwerpen aan een jaarlijkse audit door de bij artikel 2 van | 2° zich onderwerpen aan een jaarlijkse audit door de bij artikel 2 van |
dit besluit opgerichte "Evaluatiecommissie oorsprong" en de | dit besluit opgerichte "Evaluatiecommissie oorsprong" en de |
aanbevelingen van deze Commissie toepassen; | aanbevelingen van deze Commissie toepassen; |
3° elke wijziging van de gedelegeerden, die overeenkomstig artikel 4 | 3° elke wijziging van de gedelegeerden, die overeenkomstig artikel 4 |
van dit besluit een mandaat bekomen hebben om oorsprongsattesten af te | van dit besluit een mandaat bekomen hebben om oorsprongsattesten af te |
geven namens de gemachtigde instelling, mee te aan delen de minister | geven namens de gemachtigde instelling, mee te aan delen de minister |
bevoegd voor de economische zaken; | bevoegd voor de economische zaken; |
4° de door hen gebruikte stempel voor het afgeven van | 4° de door hen gebruikte stempel voor het afgeven van |
oorsprongsattesten aan de minister bevoegd voor de economische zaken | oorsprongsattesten aan de minister bevoegd voor de economische zaken |
mee te delen. | mee te delen. |
Art. 2.Er wordt een "Evaluatiecommissie oorsprong" opgericht. |
Art. 2.Er wordt een "Evaluatiecommissie oorsprong" opgericht. |
Deze Commissie bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden. | Deze Commissie bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden. |
Eén lid en zijn plaatsvervanger worden door de minister bevoegd voor | Eén lid en zijn plaatsvervanger worden door de minister bevoegd voor |
de economische zaken benoemd op voordracht van een instelling die de | de economische zaken benoemd op voordracht van een instelling die de |
meerderheid van de gemachtigde instellingen vertegenwoordigt. De | meerderheid van de gemachtigde instellingen vertegenwoordigt. De |
overige leden en hun plaatsvervangers, ambtenaren van het Bestuur | overige leden en hun plaatsvervangers, ambtenaren van het Bestuur |
Economische Betrekkingen, worden benoemd door de minister bevoegd voor | Economische Betrekkingen, worden benoemd door de minister bevoegd voor |
de economische zaken. | de economische zaken. |
De leden en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een hernieuwbare | De leden en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een hernieuwbare |
periode van vijf jaar. | periode van vijf jaar. |
Art. 3.§ 1. De Evaluatiecommissie oorsprong voert jaarlijks een audit |
Art. 3.§ 1. De Evaluatiecommissie oorsprong voert jaarlijks een audit |
uit bij de instellingen, gemachtigd oorsprongsattesten af te geven, | uit bij de instellingen, gemachtigd oorsprongsattesten af te geven, |
hierna gemachtigde instellingen genoemd. Deze audit heeft ten minste | hierna gemachtigde instellingen genoemd. Deze audit heeft ten minste |
betrekking op : | betrekking op : |
1° de vormelijke aspecten van de afgegeven certificaten van oorsprong; | 1° de vormelijke aspecten van de afgegeven certificaten van oorsprong; |
2° het naleven van de instructies van het Ministerie van Economische | 2° het naleven van de instructies van het Ministerie van Economische |
Zaken; | Zaken; |
3° de bewijzen, die de afgifte van certificaten van oorsprong | 3° de bewijzen, die de afgifte van certificaten van oorsprong |
rechtvaardigen; | rechtvaardigen; |
4° de dagelijkse praktijk bij de afgifte van oorsprongsattesten; | 4° de dagelijkse praktijk bij de afgifte van oorsprongsattesten; |
5° de evaluatie van de gedelegeerden, die namens de gemachtigde | 5° de evaluatie van de gedelegeerden, die namens de gemachtigde |
instellingen oorsprongsattesten afleveren; | instellingen oorsprongsattesten afleveren; |
6° de behandeling van de bij de gemachtigde instelling gedeponeerde | 6° de behandeling van de bij de gemachtigde instelling gedeponeerde |
dossiers, zoals bepaald in artikel 7, § 4 van dit besluit. | dossiers, zoals bepaald in artikel 7, § 4 van dit besluit. |
§ 2. De Evaluatiecommissie oorsprong stelt haar bevindingen vast in | § 2. De Evaluatiecommissie oorsprong stelt haar bevindingen vast in |
een jaarlijks verslag en doet in voorkomend geval aanbevelingen aan de | een jaarlijks verslag en doet in voorkomend geval aanbevelingen aan de |
gemachtigde instellingen. | gemachtigde instellingen. |
§ 3. De Evaluatiecommissie oorsprong zal, een gemotiveerd advies aan | § 3. De Evaluatiecommissie oorsprong zal, een gemotiveerd advies aan |
de minister bevoegd voor de economische zaken uitbrengen indien haar | de minister bevoegd voor de economische zaken uitbrengen indien haar |
aanbevelingen aan de gemachtigde instellingen niet nageleefd worden. | aanbevelingen aan de gemachtigde instellingen niet nageleefd worden. |
Op grond van dat advies kan de minister bevoegd voor de economische | Op grond van dat advies kan de minister bevoegd voor de economische |
zaken, overeenkomstig artikel 4 van het voornoemde koninklijk besluit | zaken, overeenkomstig artikel 4 van het voornoemde koninklijk besluit |
nr. 283 van 30 maart 1936 de machtiging intrekken. | nr. 283 van 30 maart 1936 de machtiging intrekken. |
Art. 4.§ 1. De gemachtigde instellingen wijzen één of meerdere |
Art. 4.§ 1. De gemachtigde instellingen wijzen één of meerdere |
gedelegeerden aan, met als mandaat oorsprongsattesten in hun naam af | gedelegeerden aan, met als mandaat oorsprongsattesten in hun naam af |
te geven. | te geven. |
§ 2. Deze gedelegeerden worden door de minister bevoegd voor de | § 2. Deze gedelegeerden worden door de minister bevoegd voor de |
economische zaken of de door hem aangewezen ambtenaar gedurende vijf | economische zaken of de door hem aangewezen ambtenaar gedurende vijf |
jaar met dit mandaat bekleed na : | jaar met dit mandaat bekleed na : |
1° het volgen van een vormingscursus in verband met de afgifte van | 1° het volgen van een vormingscursus in verband met de afgifte van |
oorsprongsattesten, | oorsprongsattesten, |
2° het met succes afleggen van een schriftelijke proef over de | 2° het met succes afleggen van een schriftelijke proef over de |
gevolgde vormingscursus. | gevolgde vormingscursus. |
§ 3. Dit mandaat wordt verlengd mits de gedelegeerden de door het | § 3. Dit mandaat wordt verlengd mits de gedelegeerden de door het |
Ministerie van Economische Zaken jaarlijks georganiseerde | Ministerie van Economische Zaken jaarlijks georganiseerde |
navormingscursussen bijwonen en met succes hierover een schriftelijke | navormingscursussen bijwonen en met succes hierover een schriftelijke |
proef afleggen, mits de Evaluatiecommissie oorsprong de gedelegeerden | proef afleggen, mits de Evaluatiecommissie oorsprong de gedelegeerden |
gunstig beoordeelt. | gunstig beoordeelt. |
§ 4. Gedelegeerden van een gemachtigde instelling verliezen van | § 4. Gedelegeerden van een gemachtigde instelling verliezen van |
rechtswege hun mandaat indien de machtiging van de instelling namens | rechtswege hun mandaat indien de machtiging van de instelling namens |
dewelke zij oorsprongsattesten afleveren, overeenkomstig artikel 4 van | dewelke zij oorsprongsattesten afleveren, overeenkomstig artikel 4 van |
het koninklijk besluit nr. 283 van 30 maart 1936, ingetrokken wordt. | het koninklijk besluit nr. 283 van 30 maart 1936, ingetrokken wordt. |
Zij kunnen evenwel van het bepaalde in § 2 van dit artikel ontslaan | Zij kunnen evenwel van het bepaalde in § 2 van dit artikel ontslaan |
worden indien zij vóór het verstrijken van hun mandaat door een andere | worden indien zij vóór het verstrijken van hun mandaat door een andere |
gemachtigde instelling voorgesteld worden om oorsprongsattesten in hun | gemachtigde instelling voorgesteld worden om oorsprongsattesten in hun |
naam af te geven. | naam af te geven. |
§ 5. Gedelegeerden, die niet meer verbonden zijn aan een gemachtigde | § 5. Gedelegeerden, die niet meer verbonden zijn aan een gemachtigde |
instelling, verliezen van rechtswege het mandaat om oorsprongsattesten | instelling, verliezen van rechtswege het mandaat om oorsprongsattesten |
af te leveren. Zij kunnen evenwel van het bepaalde in § 2 van dit | af te leveren. Zij kunnen evenwel van het bepaalde in § 2 van dit |
artikel ontslaan worden indien zij voor het verstrijken van hun | artikel ontslaan worden indien zij voor het verstrijken van hun |
mandaat door een andere gemachtigde instelling voorgesteld worden om | mandaat door een andere gemachtigde instelling voorgesteld worden om |
oorsprongsattesten in hun naam af te geven. | oorsprongsattesten in hun naam af te geven. |
Art. 5.De gedelegeerden, die bij de inwerkingtreding van dit besluit, |
Art. 5.De gedelegeerden, die bij de inwerkingtreding van dit besluit, |
reeds oorsprongsattesten afgeven namens gemachtigde instellingen | reeds oorsprongsattesten afgeven namens gemachtigde instellingen |
worden geacht aan de voorwaarden van artikel 4, § 2 van dit besluit te | worden geacht aan de voorwaarden van artikel 4, § 2 van dit besluit te |
hebben voldaan. Hun mandaat van vijf jaar om namens de gemachtigde | hebben voldaan. Hun mandaat van vijf jaar om namens de gemachtigde |
instellingen oorsprongsattesten af te leveren neemt een aanvang bij de | instellingen oorsprongsattesten af te leveren neemt een aanvang bij de |
inwerkingtreding van dit besluit. | inwerkingtreding van dit besluit. |
Art. 6.Bij een grondige wijziging van de regels van |
Art. 6.Bij een grondige wijziging van de regels van |
niet-preferentiële oorsprong dienen de gemachtigde instellingen | niet-preferentiële oorsprong dienen de gemachtigde instellingen |
opnieuw één of meer gedelegeerden voor te stellen die moeten voldoen | opnieuw één of meer gedelegeerden voor te stellen die moeten voldoen |
aan de voorwaarden, bepaald in artikel 4, § 2 van dit besluit. | aan de voorwaarden, bepaald in artikel 4, § 2 van dit besluit. |
Art. 7.§ 1. De gedelegeerden zijn gehouden steeds de oorsprong van de |
Art. 7.§ 1. De gedelegeerden zijn gehouden steeds de oorsprong van de |
goederen na te gaan. | goederen na te gaan. |
§ 2. Volgende bewijsstukken dienen ten minste de aanvraag voor het | § 2. Volgende bewijsstukken dienen ten minste de aanvraag voor het |
bekomen van een oorsprongsattest te vergezellen : | bekomen van een oorsprongsattest te vergezellen : |
a) indien de voortbrenger de uitvoerverrichting doet, een verklaring | a) indien de voortbrenger de uitvoerverrichting doet, een verklaring |
waaruit blijkt dat het de goederen van eigen productie betreft en dat | waaruit blijkt dat het de goederen van eigen productie betreft en dat |
voldaan is aan de geldende regels van niet-preferentiële oorsprong; | voldaan is aan de geldende regels van niet-preferentiële oorsprong; |
b) indien een tussenpersoon de uitvoerverrichting doet, de factuur | b) indien een tussenpersoon de uitvoerverrichting doet, de factuur |
opgemaakt door de voortbrenger, die hierop verklaart dat de goederen | opgemaakt door de voortbrenger, die hierop verklaart dat de goederen |
welke het voorwerp ervan zijn, werkelijk in zijn bedrijf vervaardigd | welke het voorwerp ervan zijn, werkelijk in zijn bedrijf vervaardigd |
zijn, overeenkomstig de geldende regels van niet-preferentiële | zijn, overeenkomstig de geldende regels van niet-preferentiële |
oorsprong. | oorsprong. |
§ 3. De gedelegeerden kunnen eisen alle andere bewijsstukken voor te | § 3. De gedelegeerden kunnen eisen alle andere bewijsstukken voor te |
leggen, die nodig zijn om de oorsprong en de identiteit van de | leggen, die nodig zijn om de oorsprong en de identiteit van de |
goederen, waarvoor een oorsprongsattest wordt aangevraagd, aan te | goederen, waarvoor een oorsprongsattest wordt aangevraagd, aan te |
tonen. Zulke bewijsstukken zijn onder meer de vrachtbrief, het | tonen. Zulke bewijsstukken zijn onder meer de vrachtbrief, het |
connossement, het bericht van verzending, certificaten van oorsprong, | connossement, het bericht van verzending, certificaten van oorsprong, |
certificaten inzake goederenverkeer, verklaringen op factuur door de | certificaten inzake goederenverkeer, verklaringen op factuur door de |
toegelaten exporteur of leveranciersverklaringen, zoals bepaald in | toegelaten exporteur of leveranciersverklaringen, zoals bepaald in |
verordening (EEG) nr. 3351/83 van de Raad van 14 november 1983. | verordening (EEG) nr. 3351/83 van de Raad van 14 november 1983. |
betreffende de regeling ter vergemakkelijking van de afgifte van | betreffende de regeling ter vergemakkelijking van de afgifte van |
certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en het opstellen van | certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en het opstellen van |
formulieren EUR.2 in het kader van de bepalingen die voor het | formulieren EUR.2 in het kader van de bepalingen die voor het |
preferentiële handelsverkeer tussen de Europese Economische | preferentiële handelsverkeer tussen de Europese Economische |
Gemeenschap en sommige landen gelden. | Gemeenschap en sommige landen gelden. |
De gedelegeerden zetten de stempel van de gemachtigde instelling op | De gedelegeerden zetten de stempel van de gemachtigde instelling op |
alle bewijsstukken, die ter verkrijging van het oorsprongsattest | alle bewijsstukken, die ter verkrijging van het oorsprongsattest |
voorgelegd worden. | voorgelegd worden. |
§ 4. Uitvoerders, die regelmatig dezelfde goederen uitvoeren kunnen | § 4. Uitvoerders, die regelmatig dezelfde goederen uitvoeren kunnen |
van het bepaalde onder § 2 van dit artikel vrijgesteld worden, mits de | van het bepaalde onder § 2 van dit artikel vrijgesteld worden, mits de |
nodige waarborgen gegeven worden over de oorsprong van de goederen. | nodige waarborgen gegeven worden over de oorsprong van de goederen. |
Hiertoe dient de aanvrager een dossier te deponeren bij de gemachtigde | Hiertoe dient de aanvrager een dossier te deponeren bij de gemachtigde |
instelling. Dit dossier wordt, samen met een gemotiveerd advies van | instelling. Dit dossier wordt, samen met een gemotiveerd advies van |
het Speciaal comité van toezicht, bedoeld in artikel 3 van het | het Speciaal comité van toezicht, bedoeld in artikel 3 van het |
koninklijk besluit nr. 283 van 30 maart 1936 ter goedkeuring aan de | koninklijk besluit nr. 283 van 30 maart 1936 ter goedkeuring aan de |
minister bevoegd voor de economische zaken of de door hem aangewezen | minister bevoegd voor de economische zaken of de door hem aangewezen |
ambtenaar toegestuurd. Na goedkeuring van het aldus gedeponeerde | ambtenaar toegestuurd. Na goedkeuring van het aldus gedeponeerde |
dossier, dat één jaar geldig is, wordt de uitvoerder vrijgesteld van | dossier, dat één jaar geldig is, wordt de uitvoerder vrijgesteld van |
het bepaalde in § 2 van dit artikel. De goedkeuring is jaarlijks | het bepaalde in § 2 van dit artikel. De goedkeuring is jaarlijks |
hernieuwbaar. | hernieuwbaar. |
Art. 8.Het Speciaal comité van toezicht, bedoeld in artikel 3 van het |
Art. 8.Het Speciaal comité van toezicht, bedoeld in artikel 3 van het |
koninklijk besluit van nr. 283 van 30 maart 1936 heeft, naast wat | koninklijk besluit van nr. 283 van 30 maart 1936 heeft, naast wat |
bepaald is in artikel 7 § 4 van dit besluit tot taak : | bepaald is in artikel 7 § 4 van dit besluit tot taak : |
1° de werking van de gemachtigde instellingen te controleren inzake | 1° de werking van de gemachtigde instellingen te controleren inzake |
het opmaken van oorsprongsattesten, en ondermeer wat betreft de | het opmaken van oorsprongsattesten, en ondermeer wat betreft de |
openingsuren van de burelen, het innen van de retributies en de te | openingsuren van de burelen, het innen van de retributies en de te |
nemen maatregelen om de ruchtbaarheid van de nijverheids- of | nemen maatregelen om de ruchtbaarheid van de nijverheids- of |
handelsgeheimen te vermijden; | handelsgeheimen te vermijden; |
2° de gemachtigde instellingen op alle gebieden bij te staan tot het | 2° de gemachtigde instellingen op alle gebieden bij te staan tot het |
behoorlijk vervullen van hun taak; | behoorlijk vervullen van hun taak; |
3° jaarlijks aan de Evaluatiecommissie oorsprong verslag uit te | 3° jaarlijks aan de Evaluatiecommissie oorsprong verslag uit te |
brengen over de werking van de onder haar controle staande | brengen over de werking van de onder haar controle staande |
instellingen; | instellingen; |
4° de minister bevoegd voor de economische zaken of de door hem | 4° de minister bevoegd voor de economische zaken of de door hem |
aangewezen ambtenaar advies te geven over de te nemen maatregelen | aangewezen ambtenaar advies te geven over de te nemen maatregelen |
indien een machtiging van een gemachtigde instelling ingetrokken | indien een machtiging van een gemachtigde instelling ingetrokken |
wordt; | wordt; |
5° op vraag van de minister bevoegd voor de economische zaken of van | 5° op vraag van de minister bevoegd voor de economische zaken of van |
de door hem aangewezen ambtenaar of op eigen initiatief advies uit te | de door hem aangewezen ambtenaar of op eigen initiatief advies uit te |
brengen over alle aangelegenheden in verband met de oorsprong van | brengen over alle aangelegenheden in verband met de oorsprong van |
goederen en de mogelijke gevolgen op de bedrijven van het gebied | goederen en de mogelijke gevolgen op de bedrijven van het gebied |
waarvoor de gemachtigde instelling, die zij controleren, bevoegd is. | waarvoor de gemachtigde instelling, die zij controleren, bevoegd is. |
Art. 9.In de loop van de eerste acht dagen van elke maand sturen de |
Art. 9.In de loop van de eerste acht dagen van elke maand sturen de |
gemachtigde instellingen de minister bevoegd voor de economische zaken | gemachtigde instellingen de minister bevoegd voor de economische zaken |
of de door hem aangewezen ambtenaar een overzicht toe van de afgegeven | of de door hem aangewezen ambtenaar een overzicht toe van de afgegeven |
oorsprongsattesten. Dit overzicht bevat ten minste volgende gegevens : | oorsprongsattesten. Dit overzicht bevat ten minste volgende gegevens : |
1° volgnummer; | 1° volgnummer; |
2° naam en adres van de aanvrager; | 2° naam en adres van de aanvrager; |
3° de code van de uitgevoerde goederen (eerste acht cijfers van de | 3° de code van de uitgevoerde goederen (eerste acht cijfers van de |
Gecombineerde Nomenclatuur); | Gecombineerde Nomenclatuur); |
4° de waarde van de uitgevoerde goederen; | 4° de waarde van de uitgevoerde goederen; |
5° de oorsprong van de uitgevoerde goederen; | 5° de oorsprong van de uitgevoerde goederen; |
6° het land van bestemming. | 6° het land van bestemming. |
Art. 10.De door de gemachtigde instellingen verschuldigde prijs van |
Art. 10.De door de gemachtigde instellingen verschuldigde prijs van |
de blanco oorsprongsattesten bedraagt 50 frank per honderd. De prijs | de blanco oorsprongsattesten bedraagt 50 frank per honderd. De prijs |
van kopieën van oorsprongsattesten bedraagt 15 frank per honderd. De | van kopieën van oorsprongsattesten bedraagt 15 frank per honderd. De |
instellingen kunnen de voornoemde prijzen niet verhalen op de | instellingen kunnen de voornoemde prijzen niet verhalen op de |
aanvrager van het oorsprongsattest. | aanvrager van het oorsprongsattest. |
De gemachtigde instellingen storten op voorhand het bedrag in functie | De gemachtigde instellingen storten op voorhand het bedrag in functie |
van hun bestelling op postrekening nr. 679-2005881-18 van het | van hun bestelling op postrekening nr. 679-2005881-18 van het |
Ministerie van Economische Zaken, Bestuur Economische Betrekkingen, | Ministerie van Economische Zaken, Bestuur Economische Betrekkingen, |
formulieren, Generaal Lemanstraat 60, 1040 Brussel. | formulieren, Generaal Lemanstraat 60, 1040 Brussel. |
Art. 11.Het ministerieel besluit van 23 januari 1953 tot regeling van |
Art. 11.Het ministerieel besluit van 23 januari 1953 tot regeling van |
het koninklijk besluit, nr. 283, van 30 maart 1936 wordt opgeheven. | het koninklijk besluit, nr. 283, van 30 maart 1936 wordt opgeheven. |
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand |
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand |
na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. | na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. |
Brussel, 14 september 2000. | Brussel, 14 september 2000. |
Ch. PICQUE | Ch. PICQUE |