← Terug naar "Ministerieel besluit tot vaststelling van de definitieve lijst voor het jaar 2010 van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact "
Ministerieel besluit tot vaststelling van de definitieve lijst voor het jaar 2010 van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact | Ministerieel besluit tot vaststelling van de definitieve lijst voor het jaar 2010 van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
12 JANUARI 2012. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de | 12 JANUARI 2012. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de |
definitieve lijst voor het jaar 2010 van sectoren die onvoldoende | definitieve lijst voor het jaar 2010 van sectoren die onvoldoende |
opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 3, § 4, | opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 3, § 4, |
van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een | van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een |
bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het | bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het |
betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren | betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren |
die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van | die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van |
artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het | artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het |
generatiepact (1) | generatiepact (1) |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
Gelet op de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, | Gelet op de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, |
inzonderheid artikel 30; | inzonderheid artikel 30; |
Gelet op het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van | Gelet op het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van |
een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het | een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het |
betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren | betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren |
die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van | die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van |
artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het | artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het |
generatiepact; | generatiepact; |
Gelet op het unaniem gezamenlijk advies van de Nationale Arbeidsraad | Gelet op het unaniem gezamenlijk advies van de Nationale Arbeidsraad |
en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 28 november | en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 28 november |
2011; | 2011; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 |
december 2011; | december 2011; |
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven | Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven |
op 3 januari 2012; | op 3 januari 2012; |
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de | Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de |
omstandigheid dat voormeld ontwerp van ministerieel besluit de lijst | omstandigheid dat voormeld ontwerp van ministerieel besluit de lijst |
van sectoren vaststelt die onvoldoende opleidingsinspanningen | van sectoren vaststelt die onvoldoende opleidingsinspanningen |
realiseren voor het jaar 2010 in uitvoering van artikel 3, § 4, van | realiseren voor het jaar 2010 in uitvoering van artikel 3, § 4, van |
het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een | het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een |
bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het | bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het |
betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren | betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren |
die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van | die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van |
artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het | artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het |
generatiepact; | generatiepact; |
Dat op grond van voormeld artikel 30 van de Generatiepactwet en van | Dat op grond van voormeld artikel 30 van de Generatiepactwet en van |
voormeld koninklijk besluit, wanneer de globale opleidingsinspanningen | voormeld koninklijk besluit, wanneer de globale opleidingsinspanningen |
van alle werkgevers die ressorteren onder de wet van 5 december 1968 | van alle werkgevers die ressorteren onder de wet van 5 december 1968 |
betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire | betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire |
comités samen niet minstens 1,9 pct. van de totale loonmassa van die | comités samen niet minstens 1,9 pct. van de totale loonmassa van die |
ondernemingen bedragen, de werkgevers die behoren tot sectoren die | ondernemingen bedragen, de werkgevers die behoren tot sectoren die |
onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren een werkgeversbijdrage | onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren een werkgeversbijdrage |
van 0,05 % verschuldigd zijn, berekend op grond van het volledige | van 0,05 % verschuldigd zijn, berekend op grond van het volledige |
jaarloon van de werknemers of daarmee gelijkgestelden voor wie zij de | jaarloon van de werknemers of daarmee gelijkgestelden voor wie zij de |
gewone bijdrage voor betaald educatief verlof verschuldigd zijn; | gewone bijdrage voor betaald educatief verlof verschuldigd zijn; |
Dat volgens het technisch verslag, opgesteld door de Centrale Raad | Dat volgens het technisch verslag, opgesteld door de Centrale Raad |
voor het Bedrijfsleven op 8 november 2011, de globale | voor het Bedrijfsleven op 8 november 2011, de globale |
opleidingsinspanningen van alle werkgevers van de privé-sector voor | opleidingsinspanningen van alle werkgevers van de privé-sector voor |
2010, 1,61 % van de totale loonmassa van deze ondernemingen bedragen; | 2010, 1,61 % van de totale loonmassa van deze ondernemingen bedragen; |
Dat in het technisch verslag van de Centrale Raad voor het | Dat in het technisch verslag van de Centrale Raad voor het |
Bedrijfsleven dus wordt vastgesteld dat voor het jaar 2010 de globale | Bedrijfsleven dus wordt vastgesteld dat voor het jaar 2010 de globale |
opleidingsinspanningen van alle werkgevers uit de privé-sector samen | opleidingsinspanningen van alle werkgevers uit de privé-sector samen |
niet minstens 1,9 pct. van de totale loonmassa van die ondernemingen | niet minstens 1,9 pct. van de totale loonmassa van die ondernemingen |
bedragen; | bedragen; |
Dat de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het | Dat de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het |
Bedrijfsleven, in uitvoering van artikel 3, § 3, tweede lid, van het | Bedrijfsleven, in uitvoering van artikel 3, § 3, tweede lid, van het |
voormeld koninklijk besluit van 11 oktober 2007, hun gezamenlijk | voormeld koninklijk besluit van 11 oktober 2007, hun gezamenlijk |
advies hebben gegeven op 28 november 2011 waarin ze unaniem vastleggen | advies hebben gegeven op 28 november 2011 waarin ze unaniem vastleggen |
welke de sectoren zijn waar geen collectieve arbeidsovereenkomst | welke de sectoren zijn waar geen collectieve arbeidsovereenkomst |
inzake bijkomende opleidingsinspanningen van kracht is die voldoet aan | inzake bijkomende opleidingsinspanningen van kracht is die voldoet aan |
de vereisten van voormeld koninklijk besluit voor 2010; | de vereisten van voormeld koninklijk besluit voor 2010; |
Dat bijgevoegd ontwerp van ministerieel besluit de lijst van sectoren | Dat bijgevoegd ontwerp van ministerieel besluit de lijst van sectoren |
vaststelt die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren op basis | vaststelt die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren op basis |
van voornoemd advies met het oog op de overmaking ervan aan de | van voornoemd advies met het oog op de overmaking ervan aan de |
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid; | Rijksdienst voor Sociale Zekerheid; |
Dat de opbrengst van deze bijdrage door de Rijksdienst voor Sociale | Dat de opbrengst van deze bijdrage door de Rijksdienst voor Sociale |
Zekerheid wordt doorgestort aan de Rijksdienst voor | Zekerheid wordt doorgestort aan de Rijksdienst voor |
Arbeidsvoorziening, waar deze opbrengst uitsluitend toegewezen wordt | Arbeidsvoorziening, waar deze opbrengst uitsluitend toegewezen wordt |
aan de financiering van het betaald educatief verlof; | aan de financiering van het betaald educatief verlof; |
Dat de voormelde lijst zo spoedig mogelijk aan de Rijksdienst voor | Dat de voormelde lijst zo spoedig mogelijk aan de Rijksdienst voor |
Sociale Zekerheid moet worden overgemaakt, vermits deze bijkomende | Sociale Zekerheid moet worden overgemaakt, vermits deze bijkomende |
werkgeversbijdrage dient te worden aangegeven op de kwartaalaangifte | werkgeversbijdrage dient te worden aangegeven op de kwartaalaangifte |
van het eerste kwartaal van 2012 en dient gestort te worden met de | van het eerste kwartaal van 2012 en dient gestort te worden met de |
socialezekerheidsbijdragen van dit kwartaal, conform de voorwaarden | socialezekerheidsbijdragen van dit kwartaal, conform de voorwaarden |
van voormeld koninklijk besluit; | van voormeld koninklijk besluit; |
Dat voormeld ontwerp van ministerieel besluit dringend noodzakelijk is | Dat voormeld ontwerp van ministerieel besluit dringend noodzakelijk is |
enerzijds omwille van het feit dat dit ministerieel besluit genomen | enerzijds omwille van het feit dat dit ministerieel besluit genomen |
moet zijn vóór het einde van het kwartaal waarin de bijdrage is | moet zijn vóór het einde van het kwartaal waarin de bijdrage is |
verschuldigd, met name vóór het einde van het eerste kwartaal van het | verschuldigd, met name vóór het einde van het eerste kwartaal van het |
jaar 2012 en dat anderzijds omwille van het feit dat de « schuldenaars | jaar 2012 en dat anderzijds omwille van het feit dat de « schuldenaars |
van de bijkomende werkgeversbijdrage », met name de werkgevers die | van de bijkomende werkgeversbijdrage », met name de werkgevers die |
behoren tot de sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen voor de | behoren tot de sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen voor de |
het jaar 2010 realiseren, zo spoedig mogelijk op de hoogte moeten | het jaar 2010 realiseren, zo spoedig mogelijk op de hoogte moeten |
worden gesteld van de hen opgelegde verplichting m.b.t. het betalen | worden gesteld van de hen opgelegde verplichting m.b.t. het betalen |
van de bijkomende werkgeversbijdrage voor het jaar 2010; | van de bijkomende werkgeversbijdrage voor het jaar 2010; |
Gelet op het advies nr. 50.819/1 van de Raad van State, gegeven op 10 | Gelet op het advies nr. 50.819/1 van de Raad van State, gegeven op 10 |
januari 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van | januari 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van |
de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Overwegende dat in het interprofessioneel akkoord 1999-2000 de sociale | Overwegende dat in het interprofessioneel akkoord 1999-2000 de sociale |
partners de verbintenis aangegaan zijn bijkomende | partners de verbintenis aangegaan zijn bijkomende |
opleidingsinspanningen te leveren met als doel over een periode van | opleidingsinspanningen te leveren met als doel over een periode van |
zes jaar te komen tot een inspanning ten belope van 1,9 % van de | zes jaar te komen tot een inspanning ten belope van 1,9 % van de |
totale loonmassa van de ondernemingen; die verbintenis werd bevestigd | totale loonmassa van de ondernemingen; die verbintenis werd bevestigd |
in de interprofessionele akkoorden voor 2001-2002 en 2003-2004; | in de interprofessionele akkoorden voor 2001-2002 en 2003-2004; |
Overwegende dat artikel 30, § 1, van de wet van 23 december 2005 | Overwegende dat artikel 30, § 1, van de wet van 23 december 2005 |
betreffende het generatiepact aan die verbintenis een mechanisme heeft | betreffende het generatiepact aan die verbintenis een mechanisme heeft |
gekoppeld dat toelaat een aanvullende bijdrage voor het betaald | gekoppeld dat toelaat een aanvullende bijdrage voor het betaald |
educatief verlof vast te stellen, wanneer wordt vastgesteld dat de | educatief verlof vast te stellen, wanneer wordt vastgesteld dat de |
doelstelling met betrekking tot de globale opleidingsinspanningen van | doelstelling met betrekking tot de globale opleidingsinspanningen van |
de ondernemingen niet wordt gehaald; | de ondernemingen niet wordt gehaald; |
Overwegende dat artikel 30, § 3, van de wet van 23 december 2005 als | Overwegende dat artikel 30, § 3, van de wet van 23 december 2005 als |
volgt luidt : « De vaststelling dat de in § 1 bepaalde globale | volgt luidt : « De vaststelling dat de in § 1 bepaalde globale |
inspanningen inzake opleiding al dan niet 1,9 pct. van de totale | inspanningen inzake opleiding al dan niet 1,9 pct. van de totale |
loonmassa van die ondernemingen bedragen, wordt beoordeeld op basis | loonmassa van die ondernemingen bedragen, wordt beoordeeld op basis |
van het in artikel 5 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van | van het in artikel 5 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van |
de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het | de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het |
concurrentievermogen bedoeld technisch verslag van de Centrale Raad | concurrentievermogen bedoeld technisch verslag van de Centrale Raad |
voor het Bedrijfsleven »; | voor het Bedrijfsleven »; |
Overwegende dat volgens het technisch verslag, opgesteld door de | Overwegende dat volgens het technisch verslag, opgesteld door de |
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven op 8 november 2011, de globale | Centrale Raad voor het Bedrijfsleven op 8 november 2011, de globale |
opleidingsinspanningen van alle werkgevers van de privé-sector voor | opleidingsinspanningen van alle werkgevers van de privé-sector voor |
het jaar 2010 1,61 % van de totale loonmassa van deze ondernemingen | het jaar 2010 1,61 % van de totale loonmassa van deze ondernemingen |
bedragen; | bedragen; |
Overwegende dat in voornoemd technisch verslag van de Centrale Raad | Overwegende dat in voornoemd technisch verslag van de Centrale Raad |
voor het Bedrijfsleven dus wordt vastgesteld dat voor het jaar 2010 de | voor het Bedrijfsleven dus wordt vastgesteld dat voor het jaar 2010 de |
globale inspanningen inzake opleiding van alle werkgevers die | globale inspanningen inzake opleiding van alle werkgevers die |
ressorteren onder de wet van 5 december 1968 betreffende de | ressorteren onder de wet van 5 december 1968 betreffende de |
collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités samen niet | collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités samen niet |
minstens 1,9 pct. van de totale loonmassa van die ondernemingen | minstens 1,9 pct. van de totale loonmassa van die ondernemingen |
bedragen; | bedragen; |
Overwegende dat, overeenkomstig artikel 3, § 3, van het voormeld | Overwegende dat, overeenkomstig artikel 3, § 3, van het voormeld |
koninklijk besluit van 11 oktober 2007, de lijst van sectoren die | koninklijk besluit van 11 oktober 2007, de lijst van sectoren die |
onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren voor het jaar 2010 op 31 | onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren voor het jaar 2010 op 31 |
mei 2011 door de directeur-generaal van de Algemene Directie | mei 2011 door de directeur-generaal van de Algemene Directie |
Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst | Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst |
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg voor advies werd | Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg voor advies werd |
overgemaakt aan de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het | overgemaakt aan de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het |
Bedrijfsleven; | Bedrijfsleven; |
Overwegende dat de sociale partners in het kader van het | Overwegende dat de sociale partners in het kader van het |
interprofessioneel akkoord geen advies hebben uitgebracht waarin staat | interprofessioneel akkoord geen advies hebben uitgebracht waarin staat |
dat zij van oordeel zijn dat een bijkomende analyse nodig is, in | dat zij van oordeel zijn dat een bijkomende analyse nodig is, in |
toepassing van artikel 30, § 3, alinea 3, van de wet van 23 december | toepassing van artikel 30, § 3, alinea 3, van de wet van 23 december |
2005 betreffende het generatiepact; | 2005 betreffende het generatiepact; |
Overwegende dat, overeenkomstig artikel 3, § 3, tweede lid, van het | Overwegende dat, overeenkomstig artikel 3, § 3, tweede lid, van het |
voormeld koninklijk besluit van 11 oktober 2007, de Nationale | voormeld koninklijk besluit van 11 oktober 2007, de Nationale |
Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, hun | Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, hun |
gezamenlijk advies hebben gegeven op 28 november 2011 waarin ze | gezamenlijk advies hebben gegeven op 28 november 2011 waarin ze |
unaniem vastleggen welke de sectoren zijn waar geen collectieve | unaniem vastleggen welke de sectoren zijn waar geen collectieve |
arbeidsovereenkomst inzake bijkomende opleidingsinspanningen van | arbeidsovereenkomst inzake bijkomende opleidingsinspanningen van |
kracht is die voldoet aan de vereisten van het koninklijk besluit van | kracht is die voldoet aan de vereisten van het koninklijk besluit van |
11 oktober 2007 voor 2010; | 11 oktober 2007 voor 2010; |
Overwegende dat de lijst van sectoren die onvoldoende | Overwegende dat de lijst van sectoren die onvoldoende |
opleidingsinspanningen leveren voor 2010, opgesteld door de | opleidingsinspanningen leveren voor 2010, opgesteld door de |
directeur-generaal van de Algemene Directie Collectieve | directeur-generaal van de Algemene Directie Collectieve |
Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, | Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, |
Arbeid en Sociaal Overleg, enerzijds de sectoren bevat die geen | Arbeid en Sociaal Overleg, enerzijds de sectoren bevat die geen |
collectieve arbeidsovereenkomst conform het koninklijk besluit van 11 | collectieve arbeidsovereenkomst conform het koninklijk besluit van 11 |
oktober 2007 hebben gesloten en anderzijds de sectoren die een | oktober 2007 hebben gesloten en anderzijds de sectoren die een |
collectieve arbeidsovereenkomst conform voornoemd koninklijk besluit | collectieve arbeidsovereenkomst conform voornoemd koninklijk besluit |
hebben neergelegd maar na de uiterste datum voor neerlegging op de | hebben neergelegd maar na de uiterste datum voor neerlegging op de |
griffie; | griffie; |
Overwegende dat de sectoren die legitieme redenen van vertraging | Overwegende dat de sectoren die legitieme redenen van vertraging |
hebben doen gelden voor de ondertekening en/of de neerlegging van de | hebben doen gelden voor de ondertekening en/of de neerlegging van de |
collectieve arbeidsovereenkomsten niet zijn hernomen op de lijst van | collectieve arbeidsovereenkomsten niet zijn hernomen op de lijst van |
sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren voor 2010 | sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren voor 2010 |
zoals voorgesteld door de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad | zoals voorgesteld door de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad |
voor het Bedrijfsleven aan de Minister van Werk in hun voormeld | voor het Bedrijfsleven aan de Minister van Werk in hun voormeld |
advies; | advies; |
Overwegende dat de sectoren waarvan de sociale partners gezamenlijk | Overwegende dat de sectoren waarvan de sociale partners gezamenlijk |
verduidelijkingen hebben aangebracht die elke ondubbelzinnigheid | verduidelijkingen hebben aangebracht die elke ondubbelzinnigheid |
wegnemen over de feitelijke overeenstemming van de in een CAO | wegnemen over de feitelijke overeenstemming van de in een CAO |
aangegane verbintenissen met de wettelijke en verordenende | aangegane verbintenissen met de wettelijke en verordenende |
verplichtingen niet zijn hernomen op de lijst van sectoren die | verplichtingen niet zijn hernomen op de lijst van sectoren die |
onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren voor 2010 zoals | onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren voor 2010 zoals |
voorgesteld door de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het | voorgesteld door de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het |
Bedrijfsleven in hun voormeld advies; | Bedrijfsleven in hun voormeld advies; |
Overwegende dat dit enerzijds sectoren betreft die traditioneel de | Overwegende dat dit enerzijds sectoren betreft die traditioneel de |
opleidingsinspanning van de ondernemingen uitdrukken in een | opleidingsinspanning van de ondernemingen uitdrukken in een |
tijdsvolume dat aan de opleiding wordt besteed en die in hun CAO | tijdsvolume dat aan de opleiding wordt besteed en die in hun CAO |
hebben voorzien in een verhoging van hun opleidingsinspanning die in | hebben voorzien in een verhoging van hun opleidingsinspanning die in |
de praktijk overeenstemt met de in de wet van 23 december 2005 en het | de praktijk overeenstemt met de in de wet van 23 december 2005 en het |
koninklijk besluit van 11 oktober 2007 voorgeschreven verhoging, | koninklijk besluit van 11 oktober 2007 voorgeschreven verhoging, |
anderzijds sectoren waarbij het woord 'jaarlijks' niet voorkwam in de | anderzijds sectoren waarbij het woord 'jaarlijks' niet voorkwam in de |
CAO's om de verbintenis inzake verhoging van de opleidingsinspanning | CAO's om de verbintenis inzake verhoging van de opleidingsinspanning |
te kwalificeren, maar waarbij de sectoren in een gezamenlijke | te kwalificeren, maar waarbij de sectoren in een gezamenlijke |
verklaring van de sociale partners hebben bevestigd dat de verbintenis | verklaring van de sociale partners hebben bevestigd dat de verbintenis |
wel degelijk een jaarlijks karakter heeft, hoewel dat niet | wel degelijk een jaarlijks karakter heeft, hoewel dat niet |
uitdrukkelijk in de CAO is vermeld, en tenslotte de sectoren waarvan | uitdrukkelijk in de CAO is vermeld, en tenslotte de sectoren waarvan |
het paritair comité nog niet was samengesteld of niet werkte of sedert | het paritair comité nog niet was samengesteld of niet werkte of sedert |
kort; | kort; |
Overwegende het feit dat de Minister van Werk instemt met het | Overwegende het feit dat de Minister van Werk instemt met het |
gezamenlijk advies van 28 november 2011 van de Nationale Arbeidsraad | gezamenlijk advies van 28 november 2011 van de Nationale Arbeidsraad |
en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven; | en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven; |
Overwegende dat de Minister van Werk, overeenkomstig artikel 3, § 4, | Overwegende dat de Minister van Werk, overeenkomstig artikel 3, § 4, |
van voornoemd koninklijk besluit van 11 oktober 2007, de lijst van | van voornoemd koninklijk besluit van 11 oktober 2007, de lijst van |
sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren vaststelt | sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren vaststelt |
bij ministerieel besluit op basis van voornoemd advies met het oog op | bij ministerieel besluit op basis van voornoemd advies met het oog op |
de overmaking ervan aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, | de overmaking ervan aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, |
Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.De definitieve lijst van de sectoren die onvoldoende |
Artikel 1.De definitieve lijst van de sectoren die onvoldoende |
opleidingsinspanningen voor het jaar 2010 realiseren, in uitvoering | opleidingsinspanningen voor het jaar 2010 realiseren, in uitvoering |
van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een | van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een |
bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het | bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het |
betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren | betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren |
die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van | die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van |
artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het | artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het |
generatiepact, is gevoegd in bijlage I van dit besluit. | generatiepact, is gevoegd in bijlage I van dit besluit. |
Deze lijst wordt aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid overgemaakt | Deze lijst wordt aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid overgemaakt |
met het oog op de toepassing van artikel 1 van het voormelde | met het oog op de toepassing van artikel 1 van het voormelde |
koninklijk besluit. | koninklijk besluit. |
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2012. |
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2012. |
Brussel, 12 januari 2012. | Brussel, 12 januari 2012. |
Mevr. M. DE CONINCK | Mevr. M. DE CONINCK |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 23 december 2005, Belgisch Staatsblad van 30 december 2005; | Wet van 23 december 2005, Belgisch Staatsblad van 30 december 2005; |
Koninklijk besluit van 11 oktober 2007, Belgisch Staatsblad van 5 | Koninklijk besluit van 11 oktober 2007, Belgisch Staatsblad van 5 |
december 2007; | december 2007; |
Koninklijk besluit van 23 december 2008, Belgisch Staatsblad van 29 | Koninklijk besluit van 23 december 2008, Belgisch Staatsblad van 29 |
december 2008. | december 2008. |
Bijlage I. - Definitieve lijst van sectoren die onvoldoende | Bijlage I. - Definitieve lijst van sectoren die onvoldoende |
opleidingsinspanningen realiseren voor 2010 | opleidingsinspanningen realiseren voor 2010 |
PC Nummer | PC Nummer |
Benaming | Benaming |
101 | 101 |
Nationale Gemengde Mijncommissie | Nationale Gemengde Mijncommissie |
102 (1) (2) | 102 (1) (2) |
Paritair Comité voor het Groefbedrijf | Paritair Comité voor het Groefbedrijf |
102.01 | 102.01 |
Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der | Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der |
groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen | groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen |
102.02 | 102.02 |
Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der | Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der |
groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen | groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen |
102.03 | 102.03 |
Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen | Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen |
en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant | en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant |
102.04 | 102.04 |
Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en | Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en |
kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd | kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd |
de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant | de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant |
102.05 | 102.05 |
Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven | Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven |
welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies | welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies |
Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen | Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen |
102.06 | 102.06 |
Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in | Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in |
openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, | openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, |
West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant | West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant |
102.07 | 102.07 |
Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, | Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, |
cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement | cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement |
Doornik | Doornik |
102.08 | 102.08 |
Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op | Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op |
het gehele grondgebied van het Rijk | het gehele grondgebied van het Rijk |
102.11 | 102.11 |
Paritair Subcomité voor het bedrijf der leisteengroeven. | Paritair Subcomité voor het bedrijf der leisteengroeven. |
coticulegroeven en groeven van slijpsteen voor scheermessen in de | coticulegroeven en groeven van slijpsteen voor scheermessen in de |
provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen | provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen |
112 | 112 |
Paritair Comité voor het garagebedrijf | Paritair Comité voor het garagebedrijf |
113 (3) | 113 (3) |
Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf | Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf |
113.04 | 113.04 |
Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen | Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen |
120.02 | 120.02 |
Paritair Subcomité voor de vlasbereiding | Paritair Subcomité voor de vlasbereiding |
120.03 | 120.03 |
Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in | Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in |
jute of in vervangingsmaterialen | jute of in vervangingsmaterialen |
125 (1) | 125 (1) |
Paritair Comité voor de houtnijverheid | Paritair Comité voor de houtnijverheid |
125.01 | 125.01 |
Paritair Subcomité voor de bosontginningen | Paritair Subcomité voor de bosontginningen |
125.02 | 125.02 |
Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden | Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden |
125.03 | 125.03 |
Paritair Subcomité voor de houthandel | Paritair Subcomité voor de houthandel |
133 | 133 |
Paritair Comité voor het tabaksbedrijf | Paritair Comité voor het tabaksbedrijf |
136 | 136 |
Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking | Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking |
142 (1) (4) | 142 (1) (4) |
Paritair Comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen | Paritair Comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen |
opnieuw ter waarde worden gebracht | opnieuw ter waarde worden gebracht |
142.01 | 142.01 |
Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen | Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen |
142.02 | 142.02 |
Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen | Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen |
143 | 143 |
Paritair Comité voor de zeevisserij | Paritair Comité voor de zeevisserij |
147 | 147 |
Paritair Comité voor de wapensmederij met de hand | Paritair Comité voor de wapensmederij met de hand |
148 (1) | 148 (1) |
Paritair Comité voor bont en kleinvel | Paritair Comité voor bont en kleinvel |
148.01 | 148.01 |
Paritair Subcomité voor de haarsnijderijen | Paritair Subcomité voor de haarsnijderijen |
148.03 | 148.03 |
Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van | Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van |
bontwerk | bontwerk |
148.05 | 148.05 |
Paritair Subcomité voor de pelslooierijen | Paritair Subcomité voor de pelslooierijen |
149 (1) | 149 (1) |
Paritair Comité voor de sectors die aan de metaal-, machine- en | Paritair Comité voor de sectors die aan de metaal-, machine- en |
elektrische bouw verwant zijn | elektrische bouw verwant zijn |
149.01 | 149.01 |
Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie | Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie |
149.02 | 149.02 |
Paritair Subcomité voor het koetswerk | Paritair Subcomité voor het koetswerk |
149.03 | 149.03 |
Paritair Subcomité voor de edele metalen | Paritair Subcomité voor de edele metalen |
149.04 | 149.04 |
Paritair Subcomité voor de metaalhandel | Paritair Subcomité voor de metaalhandel |
201 | 201 |
Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel | Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel |
202.01 | 202.01 |
Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven | Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven |
203 | 203 |
Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven | Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven |
204 | 204 |
Paritair Comité voor de bedienden uit de porfiergroeven van het kanton | Paritair Comité voor de bedienden uit de porfiergroeven van het kanton |
van Lessen, van Bierk-bij-Halle en van Quenast | van Lessen, van Bierk-bij-Halle en van Quenast |
205 | 205 |
Paritair Comité voor de bedienden van de steenkolenmijnen | Paritair Comité voor de bedienden van de steenkolenmijnen |
223 | 223 |
Nationaal Paritair Comité voor de sport | Nationaal Paritair Comité voor de sport |
225 | 225 |
Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het | Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het |
gesubsidieerd vrij onderwijs | gesubsidieerd vrij onderwijs |
226 | 226 |
Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het | Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het |
vervoer en de logistiek | vervoer en de logistiek |
303 (5) | 303 (5) |
Paritair Comité voor het filmbedrijf | Paritair Comité voor het filmbedrijf |
303.01 | 303.01 |
Paritair Subcomité voor de filmproductie | Paritair Subcomité voor de filmproductie |
307 | 307 |
Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen | Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen |
313 | 313 |
Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten | Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten |
315 | 315 |
Paritair Comité voor de handelsluchtvaart | Paritair Comité voor de handelsluchtvaart |
315.01 | 315.01 |
Paritair Subcomité voor het technisch onderhoud, bijstand en opleiding | Paritair Subcomité voor het technisch onderhoud, bijstand en opleiding |
in de luchtvaartsector | in de luchtvaartsector |
315.02 | 315.02 |
Paritair Subcomité voor de luchtvaartmaatschappijen | Paritair Subcomité voor de luchtvaartmaatschappijen |
318 (6) | 318 (6) |
Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp | Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp |
320 | 320 |
Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen | Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen |
321 | 321 |
Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen | Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen |
324 | 324 |
Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel | Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel |
324.01 | 324.01 |
Paritair Subcomité voor het diamantzagen | Paritair Subcomité voor het diamantzagen |
324.02 | 324.02 |
Paritair Subcomité voor de kleinbranche in de diamantnijverheid en | Paritair Subcomité voor de kleinbranche in de diamantnijverheid en |
-handel | -handel |
325 | 325 |
Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen | Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen |
326 | 326 |
Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf | Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf |
328 (1) | 328 (1) |
Paritair Comité voor het stads- en streekvervoer | Paritair Comité voor het stads- en streekvervoer |
328.01 | 328.01 |
Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse | Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse |
Gewest | Gewest |
328.02 | 328.02 |
Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse | Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse |
Gewest | Gewest |
328.03 | 328.03 |
Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse | Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse |
Hoofdstedelijk Gewest | Hoofdstedelijk Gewest |
63 | 63 |
(1) geen werknemers onder dit PC | (1) geen werknemers onder dit PC |
(2) met uitzondering van de subcomités 102.09 en 102.10 (niet | (2) met uitzondering van de subcomités 102.09 en 102.10 (niet |
samengesteld) | samengesteld) |
(3) met uitzondering van de subcomités 113.01, 113.02 en 113.03 | (3) met uitzondering van de subcomités 113.01, 113.02 en 113.03 |
(4) met uitzondering van de subcomités 142.03 en 142.04 | (4) met uitzondering van de subcomités 142.03 en 142.04 |
(5) met uitzondering van het subcomité 303.03 | (5) met uitzondering van het subcomité 303.03 |
(6) met uitzondering van de subcomités 318.01 en 318.02 | (6) met uitzondering van de subcomités 318.01 en 318.02 |
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 12 | Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 12 |
januari 2012 tot vaststelling van de definitieve lijst voor het jaar | januari 2012 tot vaststelling van de definitieve lijst voor het jaar |
2010 van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in | 2010 van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in |
uitvoering van artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 11 | uitvoering van artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 11 |
oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten | oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten |
bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de | bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de |
werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende | werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende |
opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de | opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de |
wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact. | wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact. |
Brussel, 12 januari 2012. | Brussel, 12 januari 2012. |
Mevr. M. DE CONINCK | Mevr. M. DE CONINCK |