Ministerieel besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake de aangifte van telecommunicatiediensten | Ministerieel besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake de aangifte van telecommunicatiediensten |
---|---|
MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR | MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR |
11 JUNI 1999. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de nadere | 11 JUNI 1999. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de nadere |
regels inzake de aangifte van telecommunicatiediensten | regels inzake de aangifte van telecommunicatiediensten |
De Minister van Telecommunicatie, | De Minister van Telecommunicatie, |
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van | Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van |
sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 88, | sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 88, |
vervangen bij de wet van 19 december 1997, artikel 90, hersteld bij de | vervangen bij de wet van 19 december 1997, artikel 90, hersteld bij de |
wet van 19 december 1997, § 1, en op artikel 90bis, ingevoegd bij de | wet van 19 december 1997, § 1, en op artikel 90bis, ingevoegd bij de |
wet van 19 december 1997; | wet van 19 december 1997; |
Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1999 betreffende de | Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1999 betreffende de |
rechten die aan het Instituut moeten betaald worden door de personen | rechten die aan het Instituut moeten betaald worden door de personen |
die ertoe gehouden zijn een aangifte te doen van | die ertoe gehouden zijn een aangifte te doen van |
telecommunicatiediensten; | telecommunicatiediensten; |
Op voorstel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en | Op voorstel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie en na advies van het Raadgevend Comité voor de | telecommunicatie en na advies van het Raadgevend Comité voor de |
telecommunicatie; | telecommunicatie; |
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 27 | Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 27 |
februari 1998; | februari 1998; |
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op |
29 april 1998; | 29 april 1998; |
Gelet op het advies van de Raad van State, | Gelet op het advies van de Raad van State, |
Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
1° wet : de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van | 1° wet : de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van |
sommige economische overheidsbedrijven; | sommige economische overheidsbedrijven; |
2° Instituut : het Belgisch Insituut voor postdiensten en | 2° Instituut : het Belgisch Insituut voor postdiensten en |
telecommunicatie, opgericht bij artikel 71 van de wet. | telecommunicatie, opgericht bij artikel 71 van de wet. |
Art. 2.De aangifte bedoeld in de artikelen 88 en 90, § 1, van de wet, |
Art. 2.De aangifte bedoeld in de artikelen 88 en 90, § 1, van de wet, |
moet gedaan worden door een natuurlijke of rechtspersoon. | moet gedaan worden door een natuurlijke of rechtspersoon. |
Art. 3.§ 1. De aangifte bedoeld in de artikelen 88 en 90, § 1, van de |
Art. 3.§ 1. De aangifte bedoeld in de artikelen 88 en 90, § 1, van de |
wet, is pas volledig wanneer ze de volgende inlichtingen bevat : | wet, is pas volledig wanneer ze de volgende inlichtingen bevat : |
1° de naam, de benaming of de handelsnaam, alsook het adres van de | 1° de naam, de benaming of de handelsnaam, alsook het adres van de |
persoon die een telecommunicatiedienst wenst te exploiteren; | persoon die een telecommunicatiedienst wenst te exploiteren; |
2° de functionele beschrijving van de dienst; | 2° de functionele beschrijving van de dienst; |
3° de telecommunicatienetwerken waarop de dienst zal worden | 3° de telecommunicatienetwerken waarop de dienst zal worden |
aangeboden; | aangeboden; |
4° het bewijs van betaling van de dossierkosten. | 4° het bewijs van betaling van de dossierkosten. |
§ 2. De aangifte wordt gedagtekend en ondertekend door de natuurlijke | § 2. De aangifte wordt gedagtekend en ondertekend door de natuurlijke |
persoon of de vertegenwoordiger van de rechtspersoon die de dienst | persoon of de vertegenwoordiger van de rechtspersoon die de dienst |
exploiteert, of door zijn gemachtigde. | exploiteert, of door zijn gemachtigde. |
De vertegenwoordiger van een rechtspersoon moet zijn hoedanigheid | De vertegenwoordiger van een rechtspersoon moet zijn hoedanigheid |
kenbaar maken en bewijzen dat hij bevoegd is. | kenbaar maken en bewijzen dat hij bevoegd is. |
De gemachtigde moet de volmacht die hij gekregen heeft, overleggen. | De gemachtigde moet de volmacht die hij gekregen heeft, overleggen. |
Art. 4.De documentatie wordt gratis en definitief aan het Instituut |
Art. 4.De documentatie wordt gratis en definitief aan het Instituut |
bezorgd. | bezorgd. |
Art. 5.De aangever licht het instituut onmiddellijk in over de |
Art. 5.De aangever licht het instituut onmiddellijk in over de |
wijzigingen aan de in artikel 3 bedoelde inlichtingen, met toepassing | wijzigingen aan de in artikel 3 bedoelde inlichtingen, met toepassing |
van de artikelen 3 en 4. | van de artikelen 3 en 4. |
Het instituut kan de aanvrager echter meedelen welke soorten | Het instituut kan de aanvrager echter meedelen welke soorten |
wijzigingen later of periodiek mogen worden meegedeeld. | wijzigingen later of periodiek mogen worden meegedeeld. |
Art. 6.De aangifte van overdracht bedoeld in artikel 90bis van de wet |
Art. 6.De aangifte van overdracht bedoeld in artikel 90bis van de wet |
geschiedt door de cessionaris, zijn vertegenwoordiger of zijn | geschiedt door de cessionaris, zijn vertegenwoordiger of zijn |
gemachtigde, overeenkomstig artikel 3 van dit besluit, met | gemachtigde, overeenkomstig artikel 3 van dit besluit, met |
uitzondering van lid 1, 2°, 3° en 4°. | uitzondering van lid 1, 2°, 3° en 4°. |
Bij de aangifte worden de documenten gevoegd waaruit de instemming van | Bij de aangifte worden de documenten gevoegd waaruit de instemming van |
de cedent blijkt. | de cedent blijkt. |
Art. 7.De aangifte ontslaat de exploitant die alfanumerieke |
Art. 7.De aangifte ontslaat de exploitant die alfanumerieke |
herkenningscodes, nummers of frequenties wenst te verkrijgen, niet van | herkenningscodes, nummers of frequenties wenst te verkrijgen, niet van |
het volgen van de daartoe vastgestelde procedures. | het volgen van de daartoe vastgestelde procedures. |
Art. 8.De aangifte die rechtsgeldig is gedaan voor de inwerktreding |
Art. 8.De aangifte die rechtsgeldig is gedaan voor de inwerktreding |
van dit besluit, wordt geacht in overeenstemming te zijn met wat dit | van dit besluit, wordt geacht in overeenstemming te zijn met wat dit |
besluit bepaalt. | besluit bepaalt. |
Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. |
Brussel, 11 juni 1999. | Brussel, 11 juni 1999. |
E. DI RUPO | E. DI RUPO |
ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE | ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE |
De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 17 juli 1998 | De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 17 juli 1998 |
door de Minister van Telecommunicatie verzocht hem van advies te | door de Minister van Telecommunicatie verzocht hem van advies te |
dienen over een ontwerp van ministerieel besluit "tot vaststelling van | dienen over een ontwerp van ministerieel besluit "tot vaststelling van |
de nadere regels inzake de aangifte van telecommunicatiediensten", | de nadere regels inzake de aangifte van telecommunicatiediensten", |
heeft op 9 december 1998 het volgende advies gegeven : | heeft op 9 december 1998 het volgende advies gegeven : |
Onderzoek van het ontwerp | Onderzoek van het ontwerp |
Aanhef | Aanhef |
Eerste lid | Eerste lid |
Men schrijve "inzonderheid op artikel 90, hersteld bij de wet van 19 | Men schrijve "inzonderheid op artikel 90, hersteld bij de wet van 19 |
december 1997, § 1, en op artikel 90bis, ingevoegd bij de wet van 19 | december 1997, § 1, en op artikel 90bis, ingevoegd bij de wet van 19 |
december 1997" in plaats van inzonderheid op de artikelen 90, § 1, en | december 1997" in plaats van inzonderheid op de artikelen 90, § 1, en |
90bis, zoals gewijzigd door de wet van 19 december 1997" (1). | 90bis, zoals gewijzigd door de wet van 19 december 1997" (1). |
Voorts is het niet gebruikelijk om bij het vermelden van | Voorts is het niet gebruikelijk om bij het vermelden van |
wijzigingsteksten het opschrift ervan te citeren. De woorden "tot | wijzigingsteksten het opschrift ervan te citeren. De woorden "tot |
wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van | wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van |
sommige economische overheidsbedrijven teneinde het reglementaire | sommige economische overheidsbedrijven teneinde het reglementaire |
kader aan te passen aan de verplichtingen die inzake vrije mededinging | kader aan te passen aan de verplichtingen die inzake vrije mededinging |
en harmonisatie op de markt voor telecommunicatie, voortvloeien uit de | en harmonisatie op de markt voor telecommunicatie, voortvloeien uit de |
van kracht zijnde beslissingen van de Europese Unie" dienen dan ook te | van kracht zijnde beslissingen van de Europese Unie" dienen dan ook te |
vervallen. | vervallen. |
Tweede lid | Tweede lid |
Aangezien het koninklijk besluit betreffende de rechten die aan het | Aangezien het koninklijk besluit betreffende de rechten die aan het |
Instituut moeten betaald worden door de personen die ertoe gehouden | Instituut moeten betaald worden door de personen die ertoe gehouden |
zijn een aangifte te doen van telecommunicatiediensten, dat thans nog | zijn een aangifte te doen van telecommunicatiediensten, dat thans nog |
in de ontwerpfase verkeert, geen rechtsgrond voor het ontworpen | in de ontwerpfase verkeert, geen rechtsgrond voor het ontworpen |
besluit oplevert, dient dat lid te vervallen. | besluit oplevert, dient dat lid te vervallen. |
Derde lid (dat het tweede lid wordt) | Derde lid (dat het tweede lid wordt) |
Dit lid behoort te worden vervangen door de volgende tekst, | Dit lid behoort te worden vervangen door de volgende tekst, |
overeenkomstig de tekst die de afdeling wetgeving van de Raad van | overeenkomstig de tekst die de afdeling wetgeving van de Raad van |
State in haar voormelde advies L. 25.039/9 heeft voorgesteld : | State in haar voormelde advies L. 25.039/9 heeft voorgesteld : |
"Op voorstel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en | "Op voorstel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie en na advies van het Raadgevend Comité;". | telecommunicatie en na advies van het Raadgevend Comité;". |
Vijfde lid (dat het vierde lid wordt) | Vijfde lid (dat het vierde lid wordt) |
Dit lid behoort als volgt te worden gesteld : | Dit lid behoort als volgt te worden gesteld : |
« Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 29 | « Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 29 |
april 1998;". | april 1998;". |
Zesde lid (dat het vijfde lid wordt) | Zesde lid (dat het vijfde lid wordt) |
In de Franse tekst dient "Conseil d'Etat" te worden geschreven in | In de Franse tekst dient "Conseil d'Etat" te worden geschreven in |
plaats van "Conseil d'Etat". | plaats van "Conseil d'Etat". |
Bepalend gedeelte | Bepalend gedeelte |
Artikel 3 | Artikel 3 |
1. In het eerste lid schrijve men : "De aangifte bedoeld in artikel | 1. In het eerste lid schrijve men : "De aangifte bedoeld in artikel |
90, § 1, van de wet, is pas volledig wanneer ze... » . | 90, § 1, van de wet, is pas volledig wanneer ze... » . |
Voorts dient dit lid te worden onderverdeeld in 1°, 2°, 3°, enz., in | Voorts dient dit lid te worden onderverdeeld in 1°, 2°, 3°, enz., in |
plaats van in 1., 2., 3., enz. | plaats van in 1., 2., 3., enz. |
2. Punt 1, dat onderdeel 1 wordt, behoort als volgt te worden gesteld | 2. Punt 1, dat onderdeel 1 wordt, behoort als volgt te worden gesteld |
: | : |
"1° de naam, de benaming of de handelsnaam, alsook het adres van de | "1° de naam, de benaming of de handelsnaam, alsook het adres van de |
persoon die een telecommunicatiedienst wenst te exploiteren;". | persoon die een telecommunicatiedienst wenst te exploiteren;". |
3. Punt 2 dient te vervallen. Dat punt verbindt aan het exploiteren | 3. Punt 2 dient te vervallen. Dat punt verbindt aan het exploiteren |
van telecommunicatiediensten immers een voorwaarde waarin de wet niet | van telecommunicatiediensten immers een voorwaarde waarin de wet niet |
voorziet, namelijk de voorwaarde in Belgie een adres te hebben of in | voorziet, namelijk de voorwaarde in Belgie een adres te hebben of in |
België woonplaats te kiezen. Dat punt reikt dan ook verder dan de | België woonplaats te kiezen. Dat punt reikt dan ook verder dan de |
bevoegdheid die bij artikel 90bis van de wet van 21 maart 1991 | bevoegdheid die bij artikel 90bis van de wet van 21 maart 1991 |
betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven | betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven |
wordt opgedragen aan de minister onder wiens bevoegdheid de | wordt opgedragen aan de minister onder wiens bevoegdheid de |
telecommunicatie ressorteert. Dat artikel is immers beperkt tot het | telecommunicatie ressorteert. Dat artikel is immers beperkt tot het |
bepalen van de nadere regels voor de aangifte. | bepalen van de nadere regels voor de aangifte. |
Bovendien zou zulk een bepaling strijdig kunnen worden geacht met het | Bovendien zou zulk een bepaling strijdig kunnen worden geacht met het |
beginsel van het vrije verkeer van diensten. | beginsel van het vrije verkeer van diensten. |
4. Punt 4, dat onderdeel 3° wordt, behoort als volgt te worden gesteld | 4. Punt 4, dat onderdeel 3° wordt, behoort als volgt te worden gesteld |
: | : |
« 4° de telecommunicatienetwerken waarop de dienst zal worden | « 4° de telecommunicatienetwerken waarop de dienst zal worden |
aangeboden;". | aangeboden;". |
5. In het derde lid dient het woord "titel" te worden vervangen door | 5. In het derde lid dient het woord "titel" te worden vervangen door |
het woord "hoedanigheid" en het woord "voorleggen" door het woord | het woord "hoedanigheid" en het woord "voorleggen" door het woord |
"overleggen". | "overleggen". |
Artikel 4 | Artikel 4 |
Uit het in onderlinge samenhang lezen van de artikelen 75, § 3, en | Uit het in onderlinge samenhang lezen van de artikelen 75, § 3, en |
79bis van de voormelde wet van 21 maart 1991, blijkt dat het Belgisch | 79bis van de voormelde wet van 21 maart 1991, blijkt dat het Belgisch |
Instituut voor postdiensten en telecommunicatie bij de uitoefening van | Instituut voor postdiensten en telecommunicatie bij de uitoefening van |
zijn algemene taak van toezicht en controle op de bepalingen van | zijn algemene taak van toezicht en controle op de bepalingen van |
hoofdstuk X van titel I, van titel III en titel IV van de wet | hoofdstuk X van titel I, van titel III en titel IV van de wet |
gemachtigd is om bij de ondernemingen en verenigingen van | gemachtigd is om bij de ondernemingen en verenigingen van |
ondernemingen alle noodzakelijke inlichtingen in te winnen. | ondernemingen alle noodzakelijke inlichtingen in te winnen. |
Artikel 4 van het ontwerp dient dan ook te vervallen en de overige | Artikel 4 van het ontwerp dient dan ook te vervallen en de overige |
artikelen behoren te worden vernummerd. | artikelen behoren te worden vernummerd. |
Artikel 5 | Artikel 5 |
De tweede zin van deze bepaling dient te vervallen. | De tweede zin van deze bepaling dient te vervallen. |
Zoals de Raad van State reeds heeft opgemerkt in zijn voormelde advies | Zoals de Raad van State reeds heeft opgemerkt in zijn voormelde advies |
L. 25.039/9 (2), luidt artikel 32 van de Grondwet aldus : | L. 25.039/9 (2), luidt artikel 32 van de Grondwet aldus : |
Ieder heeft het recht elk bestuursdocument te raadplegen en er een | Ieder heeft het recht elk bestuursdocument te raadplegen en er een |
afschrift van te krijgen, behoudens in de gevallen en onder de | afschrift van te krijgen, behoudens in de gevallen en onder de |
voorwaarden bepaald door de wet, het decreet of de regel bedoeld in | voorwaarden bepaald door de wet, het decreet of de regel bedoeld in |
artikel 134. » . | artikel 134. » . |
Het staat dan ook niet aan de minister een aangelegenheid te regelen | Het staat dan ook niet aan de minister een aangelegenheid te regelen |
die overeenkomstig de Grondwet alleen door de wetgever mag worden | die overeenkomstig de Grondwet alleen door de wetgever mag worden |
geregeld. | geregeld. |
Die aangelegenheid is trouwens reeds geregeld in artikel 120 van de | Die aangelegenheid is trouwens reeds geregeld in artikel 120 van de |
voormelde wet van 21 maart 1991. | voormelde wet van 21 maart 1991. |
Bijgevolg zal het onderzochte artikel alleen nog de eerste zin van de | Bijgevolg zal het onderzochte artikel alleen nog de eerste zin van de |
huidige tekst bevatten. Het artikel zou beter als volgt worden gesteld | huidige tekst bevatten. Het artikel zou beter als volgt worden gesteld |
: | : |
« Art..... De documentatie wordt gratis en definitief aan het | « Art..... De documentatie wordt gratis en definitief aan het |
Instituut bezorgd. » . | Instituut bezorgd. » . |
Artikel 6 | Artikel 6 |
In het eerste lid, in fine, dienen de woorden "in toepassing van de | In het eerste lid, in fine, dienen de woorden "in toepassing van de |
artikelen 3 en 4 van dit besluit" te worden vervangen door de woorden | artikelen 3 en 4 van dit besluit" te worden vervangen door de woorden |
"met toepassing van de artikelen 3 en 4". | "met toepassing van de artikelen 3 en 4". |
Artikel 7 | Artikel 7 |
De verwijzing naar artikel 3 behoort te worden herzien teneinde | De verwijzing naar artikel 3 behoort te worden herzien teneinde |
rekening te houden met de opmerking die over dat artikel is gemaakt. | rekening te houden met de opmerking die over dat artikel is gemaakt. |
Artikel 9 | Artikel 9 |
De tekst zou beter als volgt worden gesteld : | De tekst zou beter als volgt worden gesteld : |
« Art..... De aangifte die rechtsgeldig is gedaan voor de | « Art..... De aangifte die rechtsgeldig is gedaan voor de |
inwerkingtreding van dit besluit, wordt geacht in overeenstemming te | inwerkingtreding van dit besluit, wordt geacht in overeenstemming te |
zijn met wat dit besluit bepaalt. » . | zijn met wat dit besluit bepaalt. » . |
Artikel 10 | Artikel 10 |
De Raad van State ziet niet in om welke objectieve reden van de | De Raad van State ziet niet in om welke objectieve reden van de |
gebruikelijke regel voor de inwerkingtreding van verordeningsteksten | gebruikelijke regel voor de inwerkingtreding van verordeningsteksten |
zou moeten worden afgeweken. | zou moeten worden afgeweken. |
Slotopmerking | Slotopmerking |
Wanneer in een bepaling een gedeelte van een artikel wordt geciteerd, | Wanneer in een bepaling een gedeelte van een artikel wordt geciteerd, |
dient dat te geschieden door zowel op het nummer van het artikel als | dient dat te geschieden door zowel op het nummer van het artikel als |
op de onderverdeling van het artikel die geciteerd wordt een komma te | op de onderverdeling van het artikel die geciteerd wordt een komma te |
laten volgen. zo bijvoorbeeld dient in artikel 2 van het ontwerp | laten volgen. zo bijvoorbeeld dient in artikel 2 van het ontwerp |
"artikel 90, § 1, van de wet" te worden geschreven, in plaats van | "artikel 90, § 1, van de wet" te worden geschreven, in plaats van |
"artikel 90, § 1, van de wet". | "artikel 90, § 1, van de wet". |
De kamer was samengesteld uit : | De kamer was samengesteld uit : |
De heren : | De heren : |
R. Andersen, kamervoorzitter; | R. Andersen, kamervoorzitter; |
C. Wettinck en P. Lienardy, staatsraden; | C. Wettinck en P. Lienardy, staatsraden; |
F. Delperée en J.-M. Favresse, assessoren van de afdeling wetgeving; | F. Delperée en J.-M. Favresse, assessoren van de afdeling wetgeving; |
Mevr. M. Proost, griffier. | Mevr. M. Proost, griffier. |
Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur. De | Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur. De |
nota van het Coordinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de | nota van het Coordinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de |
heer C. Amelynck, adjunct-referendaris. | heer C. Amelynck, adjunct-referendaris. |
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd | De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd |
nagezien onder toezicht van de heer R. Andersen. | nagezien onder toezicht van de heer R. Andersen. |
De griffier, De voorzitter, | De griffier, De voorzitter, |
M. Proost. R. Andersen. | M. Proost. R. Andersen. |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Het ontwerp, dat het ministerieel besluit van 25 november 1996 tot | (1) Het ontwerp, dat het ministerieel besluit van 25 november 1996 tot |
vaststelling van de nadere regels inzake de aangifte voor het | vaststelling van de nadere regels inzake de aangifte voor het |
exploiteren van nietgereserveerde telecommunicatiediensten is geworden | exploiteren van nietgereserveerde telecommunicatiediensten is geworden |
en waarover de afdeling wetgeving van de Raad van State op 10 juni | en waarover de afdeling wetgeving van de Raad van State op 10 juni |
1996 advies L. 25.039/9 heeft gegeven, had, zijnerzijds, de artikelen | 1996 advies L. 25.039/9 heeft gegeven, had, zijnerzijds, de artikelen |
89, §§ 6 en 7, van de voormelde wet van 21 maart 1991 als rechtsgrond. | 89, §§ 6 en 7, van de voormelde wet van 21 maart 1991 als rechtsgrond. |
Die wetsbepalingen zijn sedertdien vervangen door de wet van 19 | Die wetsbepalingen zijn sedertdien vervangen door de wet van 19 |
december 1997. | december 1997. |
(2) Bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 januari 1997, blz. | (2) Bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 januari 1997, blz. |
500. | 500. |