Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 tot instelling van een tegemoetkoming bij het bouwen van een nieuwe woning of bij het uitvoeren van werken aan een woning | Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 tot instelling van een tegemoetkoming bij het bouwen van een nieuwe woning of bij het uitvoeren van werken aan een woning |
---|---|
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP |
Departement Leefmilieu en Infrastructuur | Departement Leefmilieu en Infrastructuur |
8 MAART 2001. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit | 8 MAART 2001. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit |
van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 tot instelling van een | van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 tot instelling van een |
tegemoetkoming bij het bouwen van een nieuwe woning of bij het | tegemoetkoming bij het bouwen van een nieuwe woning of bij het |
uitvoeren van werken aan een woning | uitvoeren van werken aan een woning |
De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken | De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken |
en Sport, | en Sport, |
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der | Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der |
instellingen, inzonderheid op artikel 69; | instellingen, inzonderheid op artikel 69; |
Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, | Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, |
inzonderheid op artikel 81 en 83; | inzonderheid op artikel 81 en 83; |
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot | Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot |
bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, | bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, |
gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 15 oktober | gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 15 oktober |
1999, 14 april 2000 en 26 mei 2000, inzonderheid op de artikelen 7, | 1999, 14 april 2000 en 26 mei 2000, inzonderheid op de artikelen 7, |
11, 23 en 27; | 11, 23 en 27; |
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 tot | Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 tot |
instelling van een tegemoetkoming bij het bouwen van een nieuwe woning | instelling van een tegemoetkoming bij het bouwen van een nieuwe woning |
of bij het uitvoeren van werken aan een woning; | of bij het uitvoeren van werken aan een woning; |
Gelet op het ministerieel besluit van 17 maart 1995 houdende delegatie | Gelet op het ministerieel besluit van 17 maart 1995 houdende delegatie |
van sommige bevoegdheden inzake leefmilieu, landinrichting, | van sommige bevoegdheden inzake leefmilieu, landinrichting, |
natuurbehoud, waterbeleid en huisvesting, aan ambtenaren van het | natuurbehoud, waterbeleid en huisvesting, aan ambtenaren van het |
ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de ministeriële | ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de ministeriële |
besluiten van 14 februari 1997 en 21 juni 2000, inzonderheid op | besluiten van 14 februari 1997 en 21 juni 2000, inzonderheid op |
artikel 11, § 2, | artikel 11, § 2, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen |
Artikel 1.§ 1. De tegemoetkoming voor het bouwen van een nieuwe |
Artikel 1.§ 1. De tegemoetkoming voor het bouwen van een nieuwe |
woning of voor het uitvoeren van werken aan een woning heeft als | woning of voor het uitvoeren van werken aan een woning heeft als |
bedoeling een maximaal aantal bijkomende woningen te realiseren of | bedoeling een maximaal aantal bijkomende woningen te realiseren of |
bestaande woningen te renoveren. De aanvrager kan hiertoe voor | bestaande woningen te renoveren. De aanvrager kan hiertoe voor |
dezelfde woning slechts éénmaal bedoelde tegemoetkoming verkrijgen. | dezelfde woning slechts éénmaal bedoelde tegemoetkoming verkrijgen. |
§ 2. Voor het bekomen van de tegemoetkoming, bedoeld in § 1, stelt de | § 2. Voor het bekomen van de tegemoetkoming, bedoeld in § 1, stelt de |
administratie facultatief aanvraagformulieren ter beschikking. Deze | administratie facultatief aanvraagformulieren ter beschikking. Deze |
formulieren zijn gehecht als bijlage I aan dit besluit. | formulieren zijn gehecht als bijlage I aan dit besluit. |
Art. 2.§ 1. Het inkomen wordt vastgesteld aan de hand van het |
Art. 2.§ 1. Het inkomen wordt vastgesteld aan de hand van het |
aanslagbiljet. Als de aanvrager het aanslagbiljet niet kan voorleggen, | aanslagbiljet. Als de aanvrager het aanslagbiljet niet kan voorleggen, |
wordt het inkomen door de administratie opgevraagd bij de | wordt het inkomen door de administratie opgevraagd bij de |
Administratie der Directe Belastingen. | Administratie der Directe Belastingen. |
Als het inkomen, geattesteerd door de Administratie, bedoeld in het | Als het inkomen, geattesteerd door de Administratie, bedoeld in het |
eerste lid, "nihil", "niet belastbaar" of minder dan 10 000 euro | eerste lid, "nihil", "niet belastbaar" of minder dan 10 000 euro |
bedraagt, wordt: | bedraagt, wordt: |
1° het effectief genoten inkomen verder opgevraagd bij de bevoegde | 1° het effectief genoten inkomen verder opgevraagd bij de bevoegde |
diensten van vernoemde Administratie; | diensten van vernoemde Administratie; |
2° desgevallend het inkomen van het laatst afgelopen jaar of het | 2° desgevallend het inkomen van het laatst afgelopen jaar of het |
lopende jaar in aanmerking genomen. | lopende jaar in aanmerking genomen. |
In geval bedoeld in het vorig lid, 2°, kan het inkomen met alle | In geval bedoeld in het vorig lid, 2°, kan het inkomen met alle |
middelen worden aangetoond. | middelen worden aangetoond. |
§ 2. Om na te gaan of de aanvrager voldoet aan de | § 2. Om na te gaan of de aanvrager voldoet aan de |
minimuminkomensvoorwaarde van 10 000 euro wordt geen rekening gehouden | minimuminkomensvoorwaarde van 10 000 euro wordt geen rekening gehouden |
met de vermindering van 2 100 euro per persoon ten laste. | met de vermindering van 2 100 euro per persoon ten laste. |
Art. 3.Als ernstig gehandicapt wordt beschouwd de persoon die op de |
Art. 3.Als ernstig gehandicapt wordt beschouwd de persoon die op de |
aanvraagdatum één van de attesten kan voorleggen, genoemd in het | aanvraagdatum één van de attesten kan voorleggen, genoemd in het |
besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 1988 tot bepaling van | besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 1988 tot bepaling van |
de attesten die in aanmerking genomen worden om een ernstige handicap | de attesten die in aanmerking genomen worden om een ernstige handicap |
vast te stellen. | vast te stellen. |
HOOFDSTUK II. - De tegemoetkoming voor het bouwen van een nieuwe | HOOFDSTUK II. - De tegemoetkoming voor het bouwen van een nieuwe |
woning | woning |
Art. 4.Onder bouwen of laten bouwen van een woning, verstaat men : |
Art. 4.Onder bouwen of laten bouwen van een woning, verstaat men : |
a) het eigenhandig bouwen van een woning; | a) het eigenhandig bouwen van een woning; |
b) het laten bouwen van een woning of appartement door één of meerdere | b) het laten bouwen van een woning of appartement door één of meerdere |
geregistreerde aannemers, waaronder ook het laten bouwen volgens het | geregistreerde aannemers, waaronder ook het laten bouwen volgens het |
principe van "sleutel-op-de-deur"; | principe van "sleutel-op-de-deur"; |
c) het kopen van een woning of appartement, waarvan de levering niet | c) het kopen van een woning of appartement, waarvan de levering niet |
vrijgesteld is van belasting over de toegevoegde waarde. | vrijgesteld is van belasting over de toegevoegde waarde. |
Art. 5.§ 1. Onder open bebouwing verstaat men de ééngezinswoning |
Art. 5.§ 1. Onder open bebouwing verstaat men de ééngezinswoning |
waarvan geen enkele gevel zich op de perceelsgrens bevindt. | waarvan geen enkele gevel zich op de perceelsgrens bevindt. |
Onder gesloten of halfopen bebouwing verstaat men : | Onder gesloten of halfopen bebouwing verstaat men : |
a) de woningen waarvan tenminste één gevel zich op de perceelsgrens | a) de woningen waarvan tenminste één gevel zich op de perceelsgrens |
bevindt; | bevindt; |
b) de appartementen. | b) de appartementen. |
§ 2. De oppervlakte van het perceel waarop de woning wordt opgericht, | § 2. De oppervlakte van het perceel waarop de woning wordt opgericht, |
wordt vermeld op het formulier B, zoals aangevuld door de ontvanger | wordt vermeld op het formulier B, zoals aangevuld door de ontvanger |
van registratie en domeinen. | van registratie en domeinen. |
Is dit niet het geval, dan kan men de oppervlakte bewijzen aan de hand | Is dit niet het geval, dan kan men de oppervlakte bewijzen aan de hand |
van één van volgende documenten : | van één van volgende documenten : |
a) een kopie van de aankoopakte, | a) een kopie van de aankoopakte, |
b) een attest, afgeleverd door de notaris die de aankoopakte verleden | b) een attest, afgeleverd door de notaris die de aankoopakte verleden |
heeft, | heeft, |
c) een uittreksel uit de kadastrale legger. Het uittreksel uit de | c) een uittreksel uit de kadastrale legger. Het uittreksel uit de |
kastastrale legger mag niet ouder zijn dan 1 jaar voorafgaand aan de | kastastrale legger mag niet ouder zijn dan 1 jaar voorafgaand aan de |
aanvraagdatum. | aanvraagdatum. |
Art. 6.§ 1. Om het bouwvolume te bepalen worden de buitenmaten van de |
Art. 6.§ 1. Om het bouwvolume te bepalen worden de buitenmaten van de |
bovengrondse constructies in aanmerking genomen. Met de ondergrondse | bovengrondse constructies in aanmerking genomen. Met de ondergrondse |
delen die onder het maaiveld liggen wordt geen rekening gehouden. In | delen die onder het maaiveld liggen wordt geen rekening gehouden. In |
geval het maaiveld hellend is, wordt het gemiddelde maaiveld berekend. | geval het maaiveld hellend is, wordt het gemiddelde maaiveld berekend. |
In afwijking van het eerste lid worden de gemeenschappelijke muren | In afwijking van het eerste lid worden de gemeenschappelijke muren |
voor de helft meegerekend. | voor de helft meegerekend. |
§ 2. De berekeningswijze bedoeld in § 1, geldt : | § 2. De berekeningswijze bedoeld in § 1, geldt : |
1° eveneens voor appartementen, met dien verstande dat de | 1° eveneens voor appartementen, met dien verstande dat de |
gemeenschappelijke ruimtes niet worden meegerekend; | gemeenschappelijke ruimtes niet worden meegerekend; |
2° voor de hoofd- en bijgebouwen die in de bouwvergunning zijn | 2° voor de hoofd- en bijgebouwen die in de bouwvergunning zijn |
opgenomen. | opgenomen. |
§ 3. Het maximaal toegelaten volume van 475 m3 kan worden verhoogd met | § 3. Het maximaal toegelaten volume van 475 m3 kan worden verhoogd met |
50 m3 voor de personen die zullen samenwonen in de op te richten | 50 m3 voor de personen die zullen samenwonen in de op te richten |
woning. In dit geval wordt de aanvrager als samenwonend beschouwd voor | woning. In dit geval wordt de aanvrager als samenwonend beschouwd voor |
de te vervullen voorwaarden. | de te vervullen voorwaarden. |
HOOFDSTUK III. - De tegemoetkoming voor het uitvoeren van werken aan | HOOFDSTUK III. - De tegemoetkoming voor het uitvoeren van werken aan |
een woning | een woning |
Art. 7.De werken die voor de tegemoetkoming in aanmerking komen, zijn |
Art. 7.De werken die voor de tegemoetkoming in aanmerking komen, zijn |
de volgende : | de volgende : |
a) dakwerken; | a) dakwerken; |
b) gevelwerken; | b) gevelwerken; |
c) gevelschrijnwerk; | c) gevelschrijnwerk; |
d) werken aan de binnenstructuur; | d) werken aan de binnenstructuur; |
e) werken aan trappen; | e) werken aan trappen; |
f) vochtwering; | f) vochtwering; |
g) elektrische installatie; | g) elektrische installatie; |
h) sanitaire installatie; | h) sanitaire installatie; |
i) verwarmingsinstallatie. | i) verwarmingsinstallatie. |
Als de aanvrager de werken niet eigenhandig uitvoert, moeten ze | Als de aanvrager de werken niet eigenhandig uitvoert, moeten ze |
uitgevoerd worden door één of meerdere geregistreerde aannemers. | uitgevoerd worden door één of meerdere geregistreerde aannemers. |
De werken, de modaliteiten en de voorwaarden met betrekking tot | De werken, de modaliteiten en de voorwaarden met betrekking tot |
energiezuinigheid en warmteverlies, waaraan de werken moeten voldoen, | energiezuinigheid en warmteverlies, waaraan de werken moeten voldoen, |
worden nader bepaald in bijlage II bij dit besluit. | worden nader bepaald in bijlage II bij dit besluit. |
Art. 8.§ 1. Binnen de zes maand na toekenning van de tegemoetkoming |
Art. 8.§ 1. Binnen de zes maand na toekenning van de tegemoetkoming |
maakt de aanvrager een afschrift van de facturen ter waarde van 7 500 | maakt de aanvrager een afschrift van de facturen ter waarde van 7 500 |
euro over aan de administratie. | euro over aan de administratie. |
Onverminderd het eerste lid maakt de aanvrager na het beëindigen van | Onverminderd het eerste lid maakt de aanvrager na het beëindigen van |
de werken en ten laatste drie maanden na het verstrijken van de | de werken en ten laatste drie maanden na het verstrijken van de |
termijn van twee jaar om werken uit te voeren, een afschrift van de | termijn van twee jaar om werken uit te voeren, een afschrift van de |
resterende facturen over aan de administratie. Het totaal bedrag aan | resterende facturen over aan de administratie. Het totaal bedrag aan |
facturen bedraagt minimaal 24 800 euro. | facturen bedraagt minimaal 24 800 euro. |
Drie maanden voorafgaand aan het verstrijken van de termijn van twee | Drie maanden voorafgaand aan het verstrijken van de termijn van twee |
jaar, bedoeld in het tweede lid, stuurt de administratie een | jaar, bedoeld in het tweede lid, stuurt de administratie een |
herinnering dat een afschrift van de facturen haar moeten overgemaakt | herinnering dat een afschrift van de facturen haar moeten overgemaakt |
worden. | worden. |
§ 2. De facturen moeten dateren van na de aanvraagdatum, met | § 2. De facturen moeten dateren van na de aanvraagdatum, met |
uitzondering van de facturen voor materialen. Deze mogen dateren van | uitzondering van de facturen voor materialen. Deze mogen dateren van |
zes maanden voor de aanvraagdatum. | zes maanden voor de aanvraagdatum. |
HOOFDSTUK IV. - Delegatie | HOOFDSTUK IV. - Delegatie |
Art. 9.Aan artikel 11, § 2 van het ministerieel besluit van 17 maart |
Art. 9.Aan artikel 11, § 2 van het ministerieel besluit van 17 maart |
1995 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake leefmilieu, | 1995 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake leefmilieu, |
landinrichting, natuurbehoud, waterbeleid en huisvesting, aan | landinrichting, natuurbehoud, waterbeleid en huisvesting, aan |
ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd | ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd |
bij de ministeriële besluiten van 14 februari 1997 en 21 juni 2000, | bij de ministeriële besluiten van 14 februari 1997 en 21 juni 2000, |
wordt een 18° toegevoegd, die luidt als volgt : | wordt een 18° toegevoegd, die luidt als volgt : |
« 18° bij toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 23 | « 18° bij toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 23 |
februari 2001 tot instelling van een tegemoetkoming bij het bouwen van | februari 2001 tot instelling van een tegemoetkoming bij het bouwen van |
een nieuwe woning of bij het uitvoeren van werken aan een woning : | een nieuwe woning of bij het uitvoeren van werken aan een woning : |
a) al dan niet in beroep, definitief te beslissen over het toekennen | a) al dan niet in beroep, definitief te beslissen over het toekennen |
of weigeren van de tegemoetkomingen en de betreffende | of weigeren van de tegemoetkomingen en de betreffende |
betaalbaarstellingen te ondertekenen | betaalbaarstellingen te ondertekenen |
b) te oordelen of een kind, na voorlegging van bewijzen, kan worden | b) te oordelen of een kind, na voorlegging van bewijzen, kan worden |
beschouwd als persoon ten laste. » | beschouwd als persoon ten laste. » |
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen |
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2001. |
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2001. |
Brussel, 8 maart 2001. | Brussel, 8 maart 2001. |
De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken | De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken |
en Sport, | en Sport, |
J. SAUWENS | J. SAUWENS |
Bijlage I | Bijlage I |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Bijlage II | Bijlage II |
1. Werken uit het oogpunt van de functionaliteit van het gebouw | 1. Werken uit het oogpunt van de functionaliteit van het gebouw |
1.1. Dakwerken | 1.1. Dakwerken |
Het geheel of gedeeltelijk vernieuwen van dakbedekkingen, | Het geheel of gedeeltelijk vernieuwen van dakbedekkingen, |
draagstructuren (kapconstructies, draagstructuur voor platte daken), | draagstructuren (kapconstructies, draagstructuur voor platte daken), |
opvang- en afvoersystemen van het regenwater (goten, killen | opvang- en afvoersystemen van het regenwater (goten, killen |
afvoerbuizen . ) en de elementen die het dak doorbreken (dakkapellen, | afvoerbuizen . ) en de elementen die het dak doorbreken (dakkapellen, |
dakvlakramen, koepels en buitendakse schouwen). | dakvlakramen, koepels en buitendakse schouwen). |
1.2. Gevelwerken | 1.2. Gevelwerken |
Het geheel van de werkzaamheden aan gevels zowel aan de buitenkant als | Het geheel van de werkzaamheden aan gevels zowel aan de buitenkant als |
aan de binnenkant : de afbraak en wederopbouw van muren, het | aan de binnenkant : de afbraak en wederopbouw van muren, het |
aanbrengen van een extra binnen- of buitenspouwblad, het herstellen | aanbrengen van een extra binnen- of buitenspouwblad, het herstellen |
van scheuren of barsten, het vernieuwen van het voegwerk, het | van scheuren of barsten, het vernieuwen van het voegwerk, het |
aanbrengen van waterdichte bekledingen aan de buitenzijde (isolerende | aanbrengen van waterdichte bekledingen aan de buitenzijde (isolerende |
bepleisteringen, leien- of pannenbekleding, bekledingen in geschikt | bepleisteringen, leien- of pannenbekleding, bekledingen in geschikt |
plaatmateriaal) én het oplossen van structurele problemen zoals | plaatmateriaal) én het oplossen van structurele problemen zoals |
betonrot en stabiliteitsproblemen. | betonrot en stabiliteitsproblemen. |
1.3. Gevelschrijnwerk | 1.3. Gevelschrijnwerk |
De buitendeuren, raamconstructies en eventuele rolluiken vormen samen | De buitendeuren, raamconstructies en eventuele rolluiken vormen samen |
het gevelschrijnwerk. | het gevelschrijnwerk. |
De werkzaamheden omvatten : het vervangen van verweerd schrijnwerk | De werkzaamheden omvatten : het vervangen van verweerd schrijnwerk |
(inclusief rolluiken indien ze samen met het schrijnwerk vervangen | (inclusief rolluiken indien ze samen met het schrijnwerk vervangen |
worden) en/of het aanbrengen van schrijnwerk om te voldoen aan de | worden) en/of het aanbrengen van schrijnwerk om te voldoen aan de |
hierna vermelde eisen. | hierna vermelde eisen. |
Voor de beoordeling van het gevelschrijnwerk worden bovendien volgende | Voor de beoordeling van het gevelschrijnwerk worden bovendien volgende |
specifieke functionele eisen gesteld : | specifieke functionele eisen gesteld : |
* Eisen aan lichttoetreding : in elke woonruimte moet een minimale | * Eisen aan lichttoetreding : in elke woonruimte moet een minimale |
lichtinval gegarandeerd zijn; de glasoppervlakte moet minimum 1/8 van | lichtinval gegarandeerd zijn; de glasoppervlakte moet minimum 1/8 van |
de vloeroppervlakte voor daglokalen en 1/12 voor nachtlokalen | de vloeroppervlakte voor daglokalen en 1/12 voor nachtlokalen |
bedragen. De onderkant van het raam in de woonruimte bevindt zich ten | bedragen. De onderkant van het raam in de woonruimte bevindt zich ten |
hoogste op 1m20 boven de vloer. | hoogste op 1m20 boven de vloer. |
* Eisen aan ventilatie : elke ruimte waarin de ramen worden vervangen | * Eisen aan ventilatie : elke ruimte waarin de ramen worden vervangen |
moet voorzien zijn van een verluchtingssysteem (ingebouwde | moet voorzien zijn van een verluchtingssysteem (ingebouwde |
strokenverluchting, roosters in de ramen . ). | strokenverluchting, roosters in de ramen . ). |
1.4. Werken aan de binnenstructuur | 1.4. Werken aan de binnenstructuur |
De werken aan de binnenstructuur kunnen omvatten : | De werken aan de binnenstructuur kunnen omvatten : |
* de afbraak en (weder)opbouw van muren | * de afbraak en (weder)opbouw van muren |
* het aanbrengen van nodige steunen of balken i.f.v. de stabiliteit | * het aanbrengen van nodige steunen of balken i.f.v. de stabiliteit |
* het saneren van een rookkanaal voor de verwarming | * het saneren van een rookkanaal voor de verwarming |
* het vervangen van ondergedimensioneerde of aan hout- of betonrot | * het vervangen van ondergedimensioneerde of aan hout- of betonrot |
onderhevige balken en/of vloerplaten | onderhevige balken en/of vloerplaten |
1.5. Trappen | 1.5. Trappen |
De werkzaamheden betreffen het nieuw plaatsen of het volledig | De werkzaamheden betreffen het nieuw plaatsen of het volledig |
vervangen van de vaste trappen tussen de verdiepingen. Voor de | vervangen van de vaste trappen tussen de verdiepingen. Voor de |
beoordeling van de trappen hanteert men het extra criterium « | beoordeling van de trappen hanteert men het extra criterium « |
gebruiksveiligheid ». | gebruiksveiligheid ». |
1.6. Vochtwering | 1.6. Vochtwering |
De werken kunnen omvatten : | De werken kunnen omvatten : |
* het bestrijden van infiltrerend grondwater of hemelwater in kelders | * het bestrijden van infiltrerend grondwater of hemelwater in kelders |
door middel van drainage en/of het aanbrengen van een integrale | door middel van drainage en/of het aanbrengen van een integrale |
waterdichte bekuiping | waterdichte bekuiping |
* het injecteren of onderkappen van vochtige muren, t.g.v. opstijgend | * het injecteren of onderkappen van vochtige muren, t.g.v. opstijgend |
grondvocht | grondvocht |
* het bestrijden van ernstige schimmelvorming (huiszwam) | * het bestrijden van ernstige schimmelvorming (huiszwam) |
2. Werken aan technische installaties en uitrustingen | 2. Werken aan technische installaties en uitrustingen |
2.1. Elektrische installatie | 2.1. Elektrische installatie |
De installatie moet wat de werken betreft voldoen aan de voorwaarden | De installatie moet wat de werken betreft voldoen aan de voorwaarden |
van de stroomleverancier en conform zijn met het A.R.E.I. (Algemeen | van de stroomleverancier en conform zijn met het A.R.E.I. (Algemeen |
Reglement op Elektrische Installaties, koninklijk besluit van 10 maart | Reglement op Elektrische Installaties, koninklijk besluit van 10 maart |
1991 zoals nadien gewijzigd). | 1991 zoals nadien gewijzigd). |
De werken omvatten de aansluiting op het openbaar net en het dusdanig | De werken omvatten de aansluiting op het openbaar net en het dusdanig |
aanbrengen van de elektrische installatie (zonder | aanbrengen van de elektrische installatie (zonder |
verlichtingsarmaturen) zodat men in de gehele woning na de werken aan | verlichtingsarmaturen) zodat men in de gehele woning na de werken aan |
bovenvermelde criteria voldoet. | bovenvermelde criteria voldoet. |
2.2. Sanitaire installatie | 2.2. Sanitaire installatie |
De werken omvatten : | De werken omvatten : |
* Het vernieuwen of nieuw aanbrengen van de voorzieningen voor de | * Het vernieuwen of nieuw aanbrengen van de voorzieningen voor de |
afvoer van afvalwater en faecaliën; deze voorzieningen worden | afvoer van afvalwater en faecaliën; deze voorzieningen worden |
aangesloten op de openbare riolering. | aangesloten op de openbare riolering. |
* Het aanbrengen van een minimale badkamerinstallatie. Hieronder wordt | * Het aanbrengen van een minimale badkamerinstallatie. Hieronder wordt |
verstaan bad en/of douche, een wastafel, een systeem van | verstaan bad en/of douche, een wastafel, een systeem van |
warmwatervoorziening, alle noodzakelijke leidingen voor aansluiting op | warmwatervoorziening, alle noodzakelijke leidingen voor aansluiting op |
het waterleidingsnet en riolering, het bijhorend kraanwerk en de | het waterleidingsnet en riolering, het bijhorend kraanwerk en de |
nodige hulpstukken. De badruimte moet uitgerust zijn met een geschikt | nodige hulpstukken. De badruimte moet uitgerust zijn met een geschikt |
verluchtingssysteem. Beperkte onvolkomenheden in bestaande badkamers | verluchtingssysteem. Beperkte onvolkomenheden in bestaande badkamers |
en het ontbreken van badkamerkasten worden niet in de kostprijsraming | en het ontbreken van badkamerkasten worden niet in de kostprijsraming |
opgenomen. | opgenomen. |
* De ruwbouw van de badkamer (indien een volledig nieuwe ruimte aan de | * De ruwbouw van de badkamer (indien een volledig nieuwe ruimte aan de |
bestaande woning noodzakelijk is). | bestaande woning noodzakelijk is). |
* De installatie, voor zover deze niet aanwezig is, van een toilet | * De installatie, voor zover deze niet aanwezig is, van een toilet |
(spaartoilet) met waterspoeling in de woning. | (spaartoilet) met waterspoeling in de woning. |
*De ruwbouw van de toiletruimte (indien een volledig nieuwe ruimte aan | *De ruwbouw van de toiletruimte (indien een volledig nieuwe ruimte aan |
de bestaande woning noodzakelijk is). | de bestaande woning noodzakelijk is). |
* Het vernieuwen van alle onveilige warmtegeneratoren of | * Het vernieuwen van alle onveilige warmtegeneratoren of |
verwarmingstoestellen door nieuwe toestellen, gevoed met aardgas | verwarmingstoestellen door nieuwe toestellen, gevoed met aardgas |
(bijvoorbeeld alle aardgas typetoestellen A zonder | (bijvoorbeeld alle aardgas typetoestellen A zonder |
atmosfeerbeveiliging en type B zonder thermische terugslagbeveiliging | atmosfeerbeveiliging en type B zonder thermische terugslagbeveiliging |
door aardgasverwarmingstoestellen met een beveiliging of door een | door aardgasverwarmingstoestellen met een beveiliging of door een |
typetoestel C). | typetoestel C). |
2.3. Verwarming | 2.3. Verwarming |
De werken omvatten de plaatsing van een gas- of stookolieverwarming. | De werken omvatten de plaatsing van een gas- of stookolieverwarming. |
Let wel : | Let wel : |
* bij de plaatsing van een centrale verwarmingsinstallatie moet de | * bij de plaatsing van een centrale verwarmingsinstallatie moet de |
ketel beschikken over een hoog rendementslabel (HR+, HR-top) of een | ketel beschikken over een hoog rendementslabel (HR+, HR-top) of een |
optimas-label. Tevens dient het rookkanaal volledig aangepast te | optimas-label. Tevens dient het rookkanaal volledig aangepast te |
worden in functie van dergelijke hoogrendementsketels (isoleren, . ). | worden in functie van dergelijke hoogrendementsketels (isoleren, . ). |
* Bij het aanwenden van een aardgasverwarmingsketel (HR+, HR-top) | * Bij het aanwenden van een aardgasverwarmingsketel (HR+, HR-top) |
dient steeds beroep te worden gedaan op een gehabiliteerd | dient steeds beroep te worden gedaan op een gehabiliteerd |
installateur. | installateur. |
3. Werken uit het oogpunt van energiezuinigheid, beperking van | 3. Werken uit het oogpunt van energiezuinigheid, beperking van |
warmteverlies | warmteverlies |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
3.3. Speciale gevallen | 3.3. Speciale gevallen |
Glasbouwstenen | Glasbouwstenen |
* Bij glasbouwstenen met een technische goedkeuring en/of met een | * Bij glasbouwstenen met een technische goedkeuring en/of met een |
officieel verslag van de waarde gemeten volgens NBN-EN ISO 8990 moet | officieel verslag van de waarde gemeten volgens NBN-EN ISO 8990 moet |
men de k-waarde zoals vermeld in de Technische Goedkeuring of het | men de k-waarde zoals vermeld in de Technische Goedkeuring of het |
officieel proefverslag gebruiken. In alle andere gevallen wordt een | officieel proefverslag gebruiken. In alle andere gevallen wordt een |
forfaitaire waarde aangenomen van 3,5 W/m2K (In het Vlaams Gewest | forfaitaire waarde aangenomen van 3,5 W/m2K (In het Vlaams Gewest |
toegelaten, zie tabel max. k-waarde doorschijnende wanden of | toegelaten, zie tabel max. k-waarde doorschijnende wanden of |
wandelementen van het verliesoppervlak van het gebouw). | wandelementen van het verliesoppervlak van het gebouw). |
* Zonwering en rolluiken | * Zonwering en rolluiken |
De k-waarde van een venster wordt berekend in de onderstelling dat er | De k-waarde van een venster wordt berekend in de onderstelling dat er |
geen binnen- of buitenzonwering aanwezig is. Ook het effect van | geen binnen- of buitenzonwering aanwezig is. Ook het effect van |
rolluiken mag niet in rekening gebracht worden. | rolluiken mag niet in rekening gebracht worden. |