| Ministerieel besluit betreffende de toekenning van een bijzondere en een afzonderlijke vergoeding in geval van opzettelijke gewelddaden tegen leden van de politie- en hulpdiensten | Ministerieel besluit betreffende de toekenning van een bijzondere en een afzonderlijke vergoeding in geval van opzettelijke gewelddaden tegen leden van de politie- en hulpdiensten |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN | FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN |
| 6 APRIL 2005. - Ministerieel besluit betreffende de toekenning van een | 6 APRIL 2005. - Ministerieel besluit betreffende de toekenning van een |
| bijzondere en een afzonderlijke vergoeding in geval van opzettelijke | bijzondere en een afzonderlijke vergoeding in geval van opzettelijke |
| gewelddaden tegen leden van de politie- en hulpdiensten | gewelddaden tegen leden van de politie- en hulpdiensten |
| De Minister van Binnenlandse Zaken, | De Minister van Binnenlandse Zaken, |
| Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere | Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere |
| bepalingen, inzonderheid op artikel 42; | bepalingen, inzonderheid op artikel 42; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1987 betreffende de | Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1987 betreffende de |
| toekenning van een bijzondere vergoeding in geval van opzettelijke | toekenning van een bijzondere vergoeding in geval van opzettelijke |
| gewelddaden tegen leden van de politie- en hulpdiensten en tegen | gewelddaden tegen leden van de politie- en hulpdiensten en tegen |
| derden die hulp verlenen aan een slachtoffer van een opzettelijke | derden die hulp verlenen aan een slachtoffer van een opzettelijke |
| gewelddaad; | gewelddaad; |
| Gelet op het ministerieel besluit van 19 juni 1987; | Gelet op het ministerieel besluit van 19 juni 1987; |
| Overwegende dat in artikel 1 van het ministerieel besluit van 19 juni | Overwegende dat in artikel 1 van het ministerieel besluit van 19 juni |
| 1987 de Directeur-generaal van de Algemene Directie van de Wetgeving | 1987 de Directeur-generaal van de Algemene Directie van de Wetgeving |
| en van de Nationale Instellingen werd aangewezen als overheid, die | en van de Nationale Instellingen werd aangewezen als overheid, die |
| belast is met het onderzoek en het opmaken van het verslag als bedoeld | belast is met het onderzoek en het opmaken van het verslag als bedoeld |
| in artikel 5, § 1 van het koninklijk besluit van 23 januari 1987 | in artikel 5, § 1 van het koninklijk besluit van 23 januari 1987 |
| betreffende de toekenning van een bijzondere vergoeding in geval van | betreffende de toekenning van een bijzondere vergoeding in geval van |
| opzettelijke gewelddaden tegen leden van de politie- en hulpdiensten | opzettelijke gewelddaden tegen leden van de politie- en hulpdiensten |
| en tegen derden die hulp verlenen aan een slachtoffer van een | en tegen derden die hulp verlenen aan een slachtoffer van een |
| opzettelijke gewelddaad; | opzettelijke gewelddaad; |
| Overwegende dat deze dossiers in het verleden in de praktijk werden | Overwegende dat deze dossiers in het verleden in de praktijk werden |
| opgevolgd door de Juridische Dienst van voormelde Algemene Directie; | opgevolgd door de Juridische Dienst van voormelde Algemene Directie; |
| Overwegende dat in het kader van de hervorming van de Federale | Overwegende dat in het kader van de hervorming van de Federale |
| Overheidsdienst Binnenlandse Zaken de Juridische Dienst bij besluit | Overheidsdienst Binnenlandse Zaken de Juridische Dienst bij besluit |
| van 28 november 2002 van de Voorzitster van het Directiecomité (in | van 28 november 2002 van de Voorzitster van het Directiecomité (in |
| werking getreden op 1 december 2002) werd overgedragen naar de | werking getreden op 1 december 2002) werd overgedragen naar de |
| Coördinatie- en Ondersteuningsdienst van de Voorzitster van het | Coördinatie- en Ondersteuningsdienst van de Voorzitster van het |
| Directiecomité; | Directiecomité; |
| Overwegende dat het niet verantwoord is dat de Directeur-generaal van | Overwegende dat het niet verantwoord is dat de Directeur-generaal van |
| de Algemene Directie Instellingen en Bevolking terzake bevoegd blijft; | de Algemene Directie Instellingen en Bevolking terzake bevoegd blijft; |
| Overwegende dat het opportuun wordt geacht dat als overheid, belast | Overwegende dat het opportuun wordt geacht dat als overheid, belast |
| met het onderzoek en het opmaken van het verslag als bedoeld in | met het onderzoek en het opmaken van het verslag als bedoeld in |
| artikel 5, § 1 van voormeld koninklijk besluit van 23 januari 1987, | artikel 5, § 1 van voormeld koninklijk besluit van 23 januari 1987, |
| wordt aangewezen enerzijds de Directeur-generaal van de Algemene | wordt aangewezen enerzijds de Directeur-generaal van de Algemene |
| Directie van de Civiele Veiligheid voor de leden van de diensten van | Directie van de Civiele Veiligheid voor de leden van de diensten van |
| de Civiele Veiligheid en van de brandweer van de gemeenten, van de | de Civiele Veiligheid en van de brandweer van de gemeenten, van de |
| agglomeraties, van de federaties van gemeenten en van intercommunale | agglomeraties, van de federaties van gemeenten en van intercommunale |
| verenigingen en anderzijds de Directeur-generaal van de Algemene | verenigingen en anderzijds de Directeur-generaal van de Algemene |
| Directie Veiligheids- en Preventiebeleid voor de personeelsleden van | Directie Veiligheids- en Preventiebeleid voor de personeelsleden van |
| het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader | het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader |
| van de diensten van de lokale politie; | van de diensten van de lokale politie; |
| Overwegende dat immers de aard van de desbetreffende dossiers nauwer | Overwegende dat immers de aard van de desbetreffende dossiers nauwer |
| aansluit bij de bevoegdheden van deze diensten; | aansluit bij de bevoegdheden van deze diensten; |
| Overwegende dat voormelde overheden het best geplaatst zijn om de | Overwegende dat voormelde overheden het best geplaatst zijn om de |
| nodige onderzoeken uit te voeren; | nodige onderzoeken uit te voeren; |
| Overwegende dat bovendien voormelde overheden nauwer betrokken zijn | Overwegende dat bovendien voormelde overheden nauwer betrokken zijn |
| bij de behandeling van de dossiers betreffende opzettelijke | bij de behandeling van de dossiers betreffende opzettelijke |
| gewelddaden, gericht tegen hun respectievelijke personeelsleden, | gewelddaden, gericht tegen hun respectievelijke personeelsleden, |
| Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.§ 1 - De Directeur-generaal van de Algemene Directie van de |
Artikel 1.§ 1 - De Directeur-generaal van de Algemene Directie van de |
| Civiele Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken | Civiele Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken |
| wordt aangewezen als overheid die belast is met het onderzoek en het | wordt aangewezen als overheid die belast is met het onderzoek en het |
| opmaken van het verslag, bedoeld in artikel 5, § 1, van het koninklijk | opmaken van het verslag, bedoeld in artikel 5, § 1, van het koninklijk |
| besluit van 23 januari 1987 betreffende de toekenning van een | besluit van 23 januari 1987 betreffende de toekenning van een |
| bijzondere vergoeding in geval van opzettelijke gewelddaden tegen | bijzondere vergoeding in geval van opzettelijke gewelddaden tegen |
| leden van de politie- en hulpdiensten en tegen derden die hulp | leden van de politie- en hulpdiensten en tegen derden die hulp |
| verlenen aan een slachtoffer van een opzettelijke gewelddaad, wanneer | verlenen aan een slachtoffer van een opzettelijke gewelddaad, wanneer |
| het slachtoffer een lid is van ofwel de diensten van de Civiele | het slachtoffer een lid is van ofwel de diensten van de Civiele |
| Veiligheid, ofwel lid is van de brandweer van de gemeenten, van de | Veiligheid, ofwel lid is van de brandweer van de gemeenten, van de |
| agglomeraties, van de federaties van gemeenten of van de | agglomeraties, van de federaties van gemeenten of van de |
| intercommunale verenigingen. | intercommunale verenigingen. |
| § 2. - De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheids- en | § 2. - De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheids- en |
| Preventiebeleid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken | Preventiebeleid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken |
| wordt aangewezen als overheid die belast is met het onderzoek en het | wordt aangewezen als overheid die belast is met het onderzoek en het |
| opmaken van het verslag, bedoeld in artikel 5, § 1, van het voormelde | opmaken van het verslag, bedoeld in artikel 5, § 1, van het voormelde |
| koninklijk besluit van 23 januari 1987, wanneer het slachtoffer een | koninklijk besluit van 23 januari 1987, wanneer het slachtoffer een |
| personeelslid is van het operationeel kader of van het administratief | personeelslid is van het operationeel kader of van het administratief |
| en logistiek kader van de diensten van de lokale politie. | en logistiek kader van de diensten van de lokale politie. |
Art. 2.De in artikel 1 aangewezen overheden ontvangen de aanvragen |
Art. 2.De in artikel 1 aangewezen overheden ontvangen de aanvragen |
| tot bijzondere en afzonderlijke vergoedingen, bepaald bij artikel 42 | tot bijzondere en afzonderlijke vergoedingen, bepaald bij artikel 42 |
| van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, | van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, |
| die hen betreffen en voor de toekenning waarvan de Minister van | die hen betreffen en voor de toekenning waarvan de Minister van |
| Binnenlandse Zaken bevoegd is, overeenkomstig artikel 1, 4°, punt b, | Binnenlandse Zaken bevoegd is, overeenkomstig artikel 1, 4°, punt b, |
| van het koninklijk besluit van 23 januari 1987; zij geven er | van het koninklijk besluit van 23 januari 1987; zij geven er |
| ontvangstmelding van aan de verzoekers. | ontvangstmelding van aan de verzoekers. |
Art. 3.De in artikel 1 aangewezen overheden gaan elk wat hen betreft |
Art. 3.De in artikel 1 aangewezen overheden gaan elk wat hen betreft |
| over tot alle nuttige onderzoeken. Zij behandelen de aanvragen tot | over tot alle nuttige onderzoeken. Zij behandelen de aanvragen tot |
| toekenning van de vergoeding, door het verzamelen van alle elementen | toekenning van de vergoeding, door het verzamelen van alle elementen |
| die het recht op de vergoedingen in hoofde van het slachtoffer of zijn | die het recht op de vergoedingen in hoofde van het slachtoffer of zijn |
| rechthebbenden, alsook in hoofde van de kinderen ten laste van het | rechthebbenden, alsook in hoofde van de kinderen ten laste van het |
| slachtoffer, kunnen staven. | slachtoffer, kunnen staven. |
| Bij de behandeling door de in artikel 1 bedoelde overheden zal in | Bij de behandeling door de in artikel 1 bedoelde overheden zal in |
| ieder geval het volgende dienen te worden vastgesteld: het feit dat de | ieder geval het volgende dienen te worden vastgesteld: het feit dat de |
| schade heeft veroorzaakt, de identiteit van het slachtoffer van het | schade heeft veroorzaakt, de identiteit van het slachtoffer van het |
| feit dat opzettelijke gewelddaad uitmaakt of van de ontploffing, de | feit dat opzettelijke gewelddaad uitmaakt of van de ontploffing, de |
| aard van de door het slachtoffer verrichte opdracht, de aard van de | aard van de door het slachtoffer verrichte opdracht, de aard van de |
| schade, alsook het oorzakelijk verband tussen het feit dat de | schade, alsook het oorzakelijk verband tussen het feit dat de |
| opzettelijke gewelddaad uitmaakt of de ontploffing en de opgelopen | opzettelijke gewelddaad uitmaakt of de ontploffing en de opgelopen |
| schade. Tevens dienen de elementen te worden verschaft die het | schade. Tevens dienen de elementen te worden verschaft die het |
| mogelijk maken de vergoedingsgerechtigden te identificeren. | mogelijk maken de vergoedingsgerechtigden te identificeren. |
Art. 4.Na afloop van het onderzoek stellen de in artikel 1 aangewezen |
Art. 4.Na afloop van het onderzoek stellen de in artikel 1 aangewezen |
| overheden een met redenen omkleed verslag op waarin de conclusies van | overheden een met redenen omkleed verslag op waarin de conclusies van |
| de onderzoeken opgenomen zijn en spreken zij zich uit over de al dan | de onderzoeken opgenomen zijn en spreken zij zich uit over de al dan |
| niet gegrondheid van de aanvraag tot toekenning van de vergoeding. | niet gegrondheid van de aanvraag tot toekenning van de vergoeding. |
Art. 5.Indien de in artikel 1 bedoelde overheden beslissen de |
Art. 5.Indien de in artikel 1 bedoelde overheden beslissen de |
| aanvraag af te wijzen, geven zij de verzoeker bij een ter post | aanvraag af te wijzen, geven zij de verzoeker bij een ter post |
| aangetekende brief kennis van een afschrift van hun met redenen | aangetekende brief kennis van een afschrift van hun met redenen |
| omkleed verslag, met de mededeling dat hij beschikt over een termijn | omkleed verslag, met de mededeling dat hij beschikt over een termijn |
| van dertig dagen vanaf de kennisgeving, om schriftelijk zijn | van dertig dagen vanaf de kennisgeving, om schriftelijk zijn |
| verweermiddelen in te dienen. | verweermiddelen in te dienen. |
Art. 6.Zodra de in artikel 1 aangewezen overheden kennis hebben van |
Art. 6.Zodra de in artikel 1 aangewezen overheden kennis hebben van |
| de door de verzoeker aangevoerde verweermiddelen, geven zij daarover | de door de verzoeker aangevoerde verweermiddelen, geven zij daarover |
| hun advies en wijzigen zij, indien nodig, het met redenen omkleed | hun advies en wijzigen zij, indien nodig, het met redenen omkleed |
| verslag of vullen zij het aan. | verslag of vullen zij het aan. |
Art. 7.Bij het einde van de procedure sturen de in artikel 1 |
Art. 7.Bij het einde van de procedure sturen de in artikel 1 |
| aangewezen overheden, elk wat hen betreft, het volledige dossier, | aangewezen overheden, elk wat hen betreft, het volledige dossier, |
| vergezeld van een ontwerp van besluit, naar de Minister Binnenlandse | vergezeld van een ontwerp van besluit, naar de Minister Binnenlandse |
| Zaken, die beslist overeenkomstig artikel 7 van het voormelde | Zaken, die beslist overeenkomstig artikel 7 van het voormelde |
| koninklijk besluit van 23 januari 1987. | koninklijk besluit van 23 januari 1987. |
Art. 8.De in artikel 1 aangewezen overheden geven bij een ter post |
Art. 8.De in artikel 1 aangewezen overheden geven bij een ter post |
| aangetekende brief aan de verzoeker kennis van de beslissing van de | aangetekende brief aan de verzoeker kennis van de beslissing van de |
| Minister. | Minister. |
| In geval van een ongunstige beslissing vermeldt de kennisgeving dat | In geval van een ongunstige beslissing vermeldt de kennisgeving dat |
| deze beslissing een vordering voor de Hoven en Rechtbanken van de | deze beslissing een vordering voor de Hoven en Rechtbanken van de |
| rechterlijke orde niet verhindert. | rechterlijke orde niet verhindert. |
| In geval van een gunstige beslissing worden de in artikel 1 aangewezen | In geval van een gunstige beslissing worden de in artikel 1 aangewezen |
| overheden ermee belast de nodige uitvoeringsmaatregelen te nemen. | overheden ermee belast de nodige uitvoeringsmaatregelen te nemen. |
Art. 9.Het ministerieel besluit van 19 juni 1987 wordt opgeheven. |
Art. 9.Het ministerieel besluit van 19 juni 1987 wordt opgeheven. |
| Brussel, 6 april 2005. | Brussel, 6 april 2005. |
| P. DEWAEL | P. DEWAEL |