Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Waalse Regering van 22/06/2017
← Terug naar "Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen "
Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen
WAALSE OVERHEIDSDIENST WAALSE OVERHEIDSDIENST
22 JUNI 2017. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het 22 JUNI 2017. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het
decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor tewerkstelling decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor tewerkstelling
ten behoeve van de doelgroepen ten behoeve van de doelgroepen
De Waalse Regering, De Waalse Regering,
Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, artikel 339, Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, artikel 339,
vervangen bij het decreet van 2 februari 2017; vervangen bij het decreet van 2 februari 2017;
Gelet op het decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor Gelet op het decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor
tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen, de artikelen 1, tweede tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen, de artikelen 1, tweede
lid, 5, deerde lid, 6, eerste en vierde lid, 8, tweede, derde en lid, 5, deerde lid, 6, eerste en vierde lid, 8, tweede, derde en
vierde lid, 11, eerste lid, 3°, 12, derde lid, 18 en 32; vierde lid, 11, eerste lid, 3°, 12, derde lid, 18 en 32;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de
werkloosheidsreglementering; werkloosheidsreglementering;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van Gelet op het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van
Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I),
artikel 6; artikel 6;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14
december 2016; december 2016;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 15 Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 15
december 2016; december 2016;
Gelet op het advies nr. A 1326 van de "Conseil économique et social de Gelet op het advies nr. A 1326 van de "Conseil économique et social de
la Région wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest), la Région wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest),
gegeven op 23 januari 2017; gegeven op 23 januari 2017;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de "Office wallon de la Gelet op het advies van het Beheerscomité van de "Office wallon de la
formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse dienst voor formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse dienst voor
beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling), gegeven op 6 februari 2017; beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling), gegeven op 6 februari 2017;
Gelet op het evaluatierapport van 12 december 2016 over de weerslag Gelet op het evaluatierapport van 12 december 2016 over de weerslag
van het project op de respectievelijke toestand van vrouwen en mannen, van het project op de respectievelijke toestand van vrouwen en mannen,
opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april
2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie
van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft
plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van
de gewestelijke beleidslijnen; de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies nr. 61.429/4 van de Raad van State, gegeven op 29 Gelet op het advies nr. 61.429/4 van de Raad van State, gegeven op 29
mei 2017 overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten mei 2017 overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten
op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Tewerkstelling; Op de voordracht van de Minister van Tewerkstelling;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1° het decreet van 2 februari 2017: het decreet van 2 februari 2017 1° het decreet van 2 februari 2017: het decreet van 2 februari 2017
betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de
doelgroepen; doelgroepen;
2° de Minister: De Minister bevoegd voor Tewerkstelling. 2° de Minister: De Minister bevoegd voor Tewerkstelling.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit worden de volgende periodes

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit worden de volgende periodes

gelijkgesteld met de periode van werkloosheid voor de berekening van gelijkgesteld met de periode van werkloosheid voor de berekening van
de duur ervan in de zin van artikel 1, tweede lid, 5°, van het decreet de duur ervan in de zin van artikel 1, tweede lid, 5°, van het decreet
van 2 februari 2017: van 2 februari 2017:
1° de periode tijdens dewelke een arbeidsovereenkomst, een statutaire 1° de periode tijdens dewelke een arbeidsovereenkomst, een statutaire
relatie of een activiteit van zelfstandige als hoofdactiviteit wordt relatie of een activiteit van zelfstandige als hoofdactiviteit wordt
uitgeoefend, voor zover de totale duur ervan, ononderbroken of uitgeoefend, voor zover de totale duur ervan, ononderbroken of
onderbroken, niet meer dan eenendertig dagen bedraagt; onderbroken, niet meer dan eenendertig dagen bedraagt;
2° de periode tijdens dewelke de inschrijving van de werkzoekende 2° de periode tijdens dewelke de inschrijving van de werkzoekende
wordt doorgehaald voor het hervatten van studies of voor de wordt doorgehaald voor het hervatten van studies of voor de
objectivering; objectivering;
3° de periode tijdens dewelke de inschrijving van de werkzoekende 3° de periode tijdens dewelke de inschrijving van de werkzoekende
wordt doorgehaald voor de betaling van een uitkering met toepassing wordt doorgehaald voor de betaling van een uitkering met toepassing
van de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake de verplichte van de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake de verplichte
ziekte- en invaliditeitsverzekering; ziekte- en invaliditeitsverzekering;
4° de periode tijdens dewelke de persoon werd ingeschreven als 4° de periode tijdens dewelke de persoon werd ingeschreven als
werkzoekende bij de overheden van een ander Gewest, de Duitstalige werkzoekende bij de overheden van een ander Gewest, de Duitstalige
Gemeenschap of een andere lidstaat van de Europese Unie en tijdens Gemeenschap of een andere lidstaat van de Europese Unie en tijdens
dewelke ze niet werkt; dewelke ze niet werkt;
5° de periode tijdens dewelke de werkzoekende in aanmerking komt voor 5° de periode tijdens dewelke de werkzoekende in aanmerking komt voor
de maatschappelijke integratie overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 de maatschappelijke integratie overeenkomstig de wet van 26 mei 2002
betreffende het recht op maatschappelijke integratie of de financiële betreffende het recht op maatschappelijke integratie of de financiële
maatschappelijke hulp voor de personen van buitenlandse herkomst, maatschappelijke hulp voor de personen van buitenlandse herkomst,
ingeschreven in het vreemdelingenregister, die wegens hun ingeschreven in het vreemdelingenregister, die wegens hun
nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het recht op nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het recht op
maatschappelijke integratie. maatschappelijke integratie.

Art. 3.De bedragen van de maandelijkse afbetalingen van de

Art. 3.De bedragen van de maandelijkse afbetalingen van de

werkuitkering bedoeld in artikel 3 van het decreet van 2 februari 2017 werkuitkering bedoeld in artikel 3 van het decreet van 2 februari 2017
zijn de volgende: zijn de volgende:
1° 500 euro van de eerste tot de vierentwintigste maand; 1° 500 euro van de eerste tot de vierentwintigste maand;
2° 250 euro van de vierentwintigste tot de dertigste maand; 2° 250 euro van de vierentwintigste tot de dertigste maand;
3° 125 euro van de éénendertigste tot de zesendertigste maand. 3° 125 euro van de éénendertigste tot de zesendertigste maand.

Art. 4.De bedragen van de maandelijkse afbetalingen van de

Art. 4.De bedragen van de maandelijkse afbetalingen van de

werkuitkering bedoeld in artikel 4 van het decreet van 2 februari 2017 werkuitkering bedoeld in artikel 4 van het decreet van 2 februari 2017
zijn de volgende: zijn de volgende:
1° 500 euro van de eerste tot de twaalfde maand; 1° 500 euro van de eerste tot de twaalfde maand;
2° 250 euro van de dertiende tot de achttiende maand; 2° 250 euro van de dertiende tot de achttiende maand;
3° 125 euro van de negentiende tot de vierentwintigste maand. 3° 125 euro van de negentiende tot de vierentwintigste maand.

Art. 5.§ 1er. Het dossier van aanvraag voor de activering van de

Art. 5.§ 1er. Het dossier van aanvraag voor de activering van de

werkuitkering, bedoeld in artikel 133, § 1, 10°, van het koninklijk werkuitkering, bedoeld in artikel 133, § 1, 10°, van het koninklijk
besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering,
wordt ingediend door de werkzoekende overeenkomstig de bepalingen wordt ingediend door de werkzoekende overeenkomstig de bepalingen
genomen krachtens artikel 138, eerste lid, 4°, van het voornoemde genomen krachtens artikel 138, eerste lid, 4°, van het voornoemde
koninklijk besluit. koninklijk besluit.
Het volledig dossier bedoeld in het eerste lid wordt in ontvangst Het volledig dossier bedoeld in het eerste lid wordt in ontvangst
genomen door de RVA binnen de twee maanden die volgen op de maand genomen door de RVA binnen de twee maanden die volgen op de maand
waarin de tewerkstelling is begonnen. Bij gebrek, wordt de aanvraag waarin de tewerkstelling is begonnen. Bij gebrek, wordt de aanvraag
laat overgemaakt. laat overgemaakt.
Het dossier wordt geacht volledig te zijn als hij het formulier van Het dossier wordt geacht volledig te zijn als hij het formulier van
persoonlijke werkloosheidsverklaring C 109 bevat waarvan het model persoonlijke werkloosheidsverklaring C 109 bevat waarvan het model
door de RVA wordt opgesteld, een afschrift van de arbeidsovereenkomst door de RVA wordt opgesteld, een afschrift van de arbeidsovereenkomst
en een origineel exemplaar van de bijlage bij de arbeidsovereenkomst en een origineel exemplaar van de bijlage bij de arbeidsovereenkomst
waarvan het model door de FOREm wordt opgesteld, en overeenstemmend waarvan het model door de FOREm wordt opgesteld, en overeenstemmend
met het "bewijs van aanvang van een tewerkstelling met met het "bewijs van aanvang van een tewerkstelling met
activeringsuitkeringen" zoals bedoeld in artikel 137, § 1, 4°, van het activeringsuitkeringen" zoals bedoeld in artikel 137, § 1, 4°, van het
voornoemd koninklijk besluit. De bijlage bij de arbeidsovereenkomst voornoemd koninklijk besluit. De bijlage bij de arbeidsovereenkomst
wordt ingevuld en ondertekend door de werkgever en de werkzoekende wordt ingevuld en ondertekend door de werkgever en de werkzoekende
samen met de ondertekening van de arbeidsvovereenkomst. samen met de ondertekening van de arbeidsvovereenkomst.
§ 2. Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende § 2. Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende
werkgevers, dient hij een volledig dossier in van aanvraag voor de werkgevers, dient hij een volledig dossier in van aanvraag voor de
activering van de werkuitkering voor elke tewerkstelling, volgens de activering van de werkuitkering voor elke tewerkstelling, volgens de
chronologische volgorde van zijn indiensttredingen bij zijn chronologische volgorde van zijn indiensttredingen bij zijn
werkgevers. werkgevers.
§ 3. De werkzoekende die een werkuitkering in het kader van een met de § 3. De werkzoekende die een werkuitkering in het kader van een met de
werkgever gesloten arbeidsovereenkomst heeft genoten, moet geen nieuwe werkgever gesloten arbeidsovereenkomst heeft genoten, moet geen nieuwe
aanvraag voor de activering van de werkuitkeringen indienen als hij aanvraag voor de activering van de werkuitkeringen indienen als hij
door dezelfde werkgever opnieuw in dienst is genomen binnen een door dezelfde werkgever opnieuw in dienst is genomen binnen een
termijn die lager is dan 12 maanden. termijn die lager is dan 12 maanden.

Art. 6.§ 1er. De berekening van de duur van het recht op de

Art. 6.§ 1er. De berekening van de duur van het recht op de

werkuitkering vangt aan op de eerste dag van de maand van de werkuitkering vangt aan op de eerste dag van de maand van de
indiensttreding. indiensttreding.
Wanneer de werkzoekende is tewerkgesteld bij verschillende werkgevers, Wanneer de werkzoekende is tewerkgesteld bij verschillende werkgevers,
begint de berekening van de duur van het recht op de werkuitkering de begint de berekening van de duur van het recht op de werkuitkering de
eerste dag van de maand van de indiensttreding betreffende de eerste dag van de maand van de indiensttreding betreffende de
tewerkstelling waarvoor de werkzoekende zijn eerste aanvraag voor de tewerkstelling waarvoor de werkzoekende zijn eerste aanvraag voor de
activering van de werkuitkering heeft ingediend. activering van de werkuitkering heeft ingediend.
§ 2. De werkuitkering wordt toegekend vanaf de datum van de § 2. De werkuitkering wordt toegekend vanaf de datum van de
indiensttreding. indiensttreding.
In geval van laattijdige aanvraag wordt de werkuitkering toegekend In geval van laattijdige aanvraag wordt de werkuitkering toegekend
vanaf de eerste dag van de maand waarin de ontvangstdatum van de vanaf de eerste dag van de maand waarin de ontvangstdatum van de
aanvraag gelegen is. De werkuitkering wordt evenwel toegekend vanaf de aanvraag gelegen is. De werkuitkering wordt evenwel toegekend vanaf de
indiensttreding wanneer de werkgever aantoont dat overeenkomstig de indiensttreding wanneer de werkgever aantoont dat overeenkomstig de
bijlage bij de arbeidsovereenkomst, de werkuitkering effectief in bijlage bij de arbeidsovereenkomst, de werkuitkering effectief in
mindering is gebracht vanaf de eerste betaling van de bezoldiging. mindering is gebracht vanaf de eerste betaling van de bezoldiging.
Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende
werkgevers, als hij de dossiers van aanvraag voor de activering in de werkgevers, als hij de dossiers van aanvraag voor de activering in de
chronologische volgorde van zijn indiensttredingen heeft ingediend, chronologische volgorde van zijn indiensttredingen heeft ingediend,
wordt de werkuitkering toegekend overeenkomstig het eerste en het wordt de werkuitkering toegekend overeenkomstig het eerste en het
tweede lid. tweede lid.
Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende
werkgevers, als hij de dossiers van aanvraag voor de activering in de werkgevers, als hij de dossiers van aanvraag voor de activering in de
chronologische volgorde van zijn indiensttredingen niet heeft chronologische volgorde van zijn indiensttredingen niet heeft
ingediend, voor zover hij de voorwaarden van de artikelen 3 of 4 van ingediend, voor zover hij de voorwaarden van de artikelen 3 of 4 van
het decreet van 2 februari 2017 verenigt, wordt de werkuitkering het decreet van 2 februari 2017 verenigt, wordt de werkuitkering
toegekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid en, ten toegekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid en, ten
vroegste, de eerste dag van de maand van de indiensttreding vroegste, de eerste dag van de maand van de indiensttreding
betreffende de tewerkstelling waarvoor de werkzoekende de eerste betreffende de tewerkstelling waarvoor de werkzoekende de eerste
aanvraag voor de activering van de werkuitkering heeft ingediend, aanvraag voor de activering van de werkuitkering heeft ingediend,
zelfs als de werkgever aantoont, overeenkomstig de bijlage bij de zelfs als de werkgever aantoont, overeenkomstig de bijlage bij de
arbeidsovereenkomst, dat de werkuitkering effectief in mindering werd arbeidsovereenkomst, dat de werkuitkering effectief in mindering werd
gebracht vanaf de eerste betaling van de bezoldiging. gebracht vanaf de eerste betaling van de bezoldiging.

Art. 7.Om ervoor te zorgen dat de werkuitkering aan de werkzoekende

Art. 7.Om ervoor te zorgen dat de werkuitkering aan de werkzoekende

wordt uitbetaald, vult de werkgever maandelijks een elektronische wordt uitbetaald, vult de werkgever maandelijks een elektronische
aangifte van het sociaal risico in, met als opschrift aangifte van het sociaal risico in, met als opschrift
e-ASR-Werkloosheid: scénario 8. e-ASR-Werkloosheid: scénario 8.
De betaling van de werkuitkeringen wordt geregeld door Hoofdstuk VII - De betaling van de werkuitkeringen wordt geregeld door Hoofdstuk VII -
Betaling van de uitkering en Hoofdstuk VIII - Indiening en verificatie Betaling van de uitkering en Hoofdstuk VIII - Indiening en verificatie
van de betalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 van de betalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991
houdende de werkloosheidsreglementering. houdende de werkloosheidsreglementering.

Art. 8.De werkgever stelt de RVA in kennis van een arbeidsongeval dat

Art. 8.De werkgever stelt de RVA in kennis van een arbeidsongeval dat

de werknemer overkomt en hij verricht, in geval van terugbetaling door de werknemer overkomt en hij verricht, in geval van terugbetaling door
de arbeidsongevallenverzekeraar, aan de RVA een betaling van een de arbeidsongevallenverzekeraar, aan de RVA een betaling van een
bedrag gelijk aan het resultaat van de formule A X B X C/D, waarbij : bedrag gelijk aan het resultaat van de formule A X B X C/D, waarbij :
A gelijk is aan 0,9; A gelijk is aan 0,9;
B gelijk is aan de uitkering betaald voor de beschouwde maand; B gelijk is aan de uitkering betaald voor de beschouwde maand;
C gelijk is aan het belastbaar bedrag van het loon voor de periode van C gelijk is aan het belastbaar bedrag van het loon voor de periode van
arbeidsongeschiktheid in de beschouwde maand; arbeidsongeschiktheid in de beschouwde maand;
D gelijk is aan het belastbaar bedrag van het loon voor de beschouwde D gelijk is aan het belastbaar bedrag van het loon voor de beschouwde
maand. maand.

Art. 9.De databank wordt bijgewerkt overeenkomstig artikel 12, derde

Art. 9.De databank wordt bijgewerkt overeenkomstig artikel 12, derde

lid, van het decreet van 2 februari 2017, vanaf authentieke bronnen, lid, van het decreet van 2 februari 2017, vanaf authentieke bronnen,
met uitzondering van: met uitzondering van:
1° de aangifte van de werkzoekende betreffende zijn 1° de aangifte van de werkzoekende betreffende zijn
kwalificatieniveau; kwalificatieniveau;
2° de attesten afgeleverd bij gebrek aan toegang tot de authentieke 2° de attesten afgeleverd bij gebrek aan toegang tot de authentieke
bronnen. bronnen.
Voor de toepassing van artikel 8, eerste lid, van het decreet van 2 Voor de toepassing van artikel 8, eerste lid, van het decreet van 2
februari 2017, heeft de RVA toegang tot de databank bedoeld in artikel februari 2017, heeft de RVA toegang tot de databank bedoeld in artikel
12 van het voornoemd decreet. 12 van het voornoemd decreet.

Art. 10.Wanneer de RVA vaststelt dat de voorwaarden voor de

Art. 10.Wanneer de RVA vaststelt dat de voorwaarden voor de

toekenning, de schorsing, de stopzetting of de terugvordering van de toekenning, de schorsing, de stopzetting of de terugvordering van de
activering van de werkuitkeringen, bedoeld in artikel 8 van het activering van de werkuitkeringen, bedoeld in artikel 8 van het
decreet van 2 februari 2017 zijn verenigd, brengt hij de werkzoekende decreet van 2 februari 2017 zijn verenigd, brengt hij de werkzoekende
en de werkgever daarvan op de hoogte. en de werkgever daarvan op de hoogte.

Art. 11.De RVA brengt de werkzoekende en de werkgever op de hoogte

Art. 11.De RVA brengt de werkzoekende en de werkgever op de hoogte

van de datum van kennisneming van de oorzaak van de opschorting van de datum van kennisneming van de oorzaak van de opschorting
bedoeld in artikel 10, eerste lid, 2°, van het decreet van 2 februari bedoeld in artikel 10, eerste lid, 2°, van het decreet van 2 februari
2017. 2017.
Om de opheffing van de schorsing bedoeld in artikel 10, derde lid, van Om de opheffing van de schorsing bedoeld in artikel 10, derde lid, van
het decreet van 2 februari 2017 te verkrijgen, is de werkzoekende het decreet van 2 februari 2017 te verkrijgen, is de werkzoekende
ingeschreven bij de RVA sinds minstens één dag en behalve het geval ingeschreven bij de RVA sinds minstens één dag en behalve het geval
van de toestand bedoeld in artikel 5, § 3, dient hij een dossier in van de toestand bedoeld in artikel 5, § 3, dient hij een dossier in
van aanvraag voor de activering van de werkuitkering overeenkomstig van aanvraag voor de activering van de werkuitkering overeenkomstig
artikel 5. artikel 5.
Telkens als de toekenning van de steun wordt geschorst voor een Telkens als de toekenning van de steun wordt geschorst voor een
ononderbroken of onderbroken duur van 31 dagen, wordt hij met één ononderbroken of onderbroken duur van 31 dagen, wordt hij met één
maand verlengd. De dagen van de maand die voorafgaan aan de maand verlengd. De dagen van de maand die voorafgaan aan de
indiensttreding betreffende de tewerkstelling waarvoor de werkzoekende indiensttreding betreffende de tewerkstelling waarvoor de werkzoekende
zijn eerste aanvraag voor de activering heeft ingediend, zijn zijn eerste aanvraag voor de activering heeft ingediend, zijn
inbegrepen in de berekening van de duur van de schorsing. inbegrepen in de berekening van de duur van de schorsing.

Art. 12.De duur van de ononderbroken schorsingsperiode bedoeld in

Art. 12.De duur van de ononderbroken schorsingsperiode bedoeld in

artikel 11, eerste lid, 3°, van het decreet van 2 februari 2017 artikel 11, eerste lid, 3°, van het decreet van 2 februari 2017
bedraagt twaalf maanden. bedraagt twaalf maanden.

Art. 13.Wanneer werkuitkeringen werden ontvangen in tegenstelling tot

Art. 13.Wanneer werkuitkeringen werden ontvangen in tegenstelling tot

de informatie vervat in de databank bedoeld in artikel 12 van het de informatie vervat in de databank bedoeld in artikel 12 van het
voornoemd decreet, neemt de RVA, in dit geval, overeenkomstig voornoemd decreet, neemt de RVA, in dit geval, overeenkomstig
Hoofdstuk IX-Terugvordering van het koninklijk besluit van 25 november Hoofdstuk IX-Terugvordering van het koninklijk besluit van 25 november
1991 houdende de werkloosheidsreglementering, een beslissing van 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, een beslissing van
terugvordering van de werkuitkeringen die onrechtmatig zijn terugvordering van de werkuitkeringen die onrechtmatig zijn
uitbetaald. uitbetaald.

Art. 14.§ 1er. Wanneer op basis van de controle bedoeld in artikel 14

Art. 14.§ 1er. Wanneer op basis van de controle bedoeld in artikel 14

van het decreet van 2 februari 2017, de Sociale Inspectie van het van het decreet van 2 februari 2017, de Sociale Inspectie van het
Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal
Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst een Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst een
tekortkoming vaststelt, verwittigt ze de werknemer en zijn tekortkoming vaststelt, verwittigt ze de werknemer en zijn
werkgever(s) bij aangetekend schrijven. werkgever(s) bij aangetekend schrijven.
Binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de ontvangst van Binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de ontvangst van
het aangetekend schrijven, kunnen de werknemer en zijn werkgever(s) het aangetekend schrijven, kunnen de werknemer en zijn werkgever(s)
hun opmerkingen schriftelijk laten gelden en verzoeken om gehoord te hun opmerkingen schriftelijk laten gelden en verzoeken om gehoord te
worden. In het geval van een verzoek om gehoord te worden, roept de worden. In het geval van een verzoek om gehoord te worden, roept de
Sociale inspectie de werknemer en zijn werkgever(s) op om in hun wegen Sociale inspectie de werknemer en zijn werkgever(s) op om in hun wegen
en middelen gehoord te worden door de Sociale inspectie binnen een en middelen gehoord te worden door de Sociale inspectie binnen een
termijn van veertig dagen te rekenen van het verstrijken van de termijn van veertig dagen te rekenen van het verstrijken van de
termijn van twee maanden die ingaat op de ontvangstdatum van het termijn van twee maanden die ingaat op de ontvangstdatum van het
aangetekend schrijven. De werknemer die schriftelijk heeft meegedeeld aangetekend schrijven. De werknemer die schriftelijk heeft meegedeeld
dat hij niet wenst gehoord te worden, wordt niet opgeroepen. dat hij niet wenst gehoord te worden, wordt niet opgeroepen.
De oproepingen gebeuren door middel van een geschrift dat de reden, de De oproepingen gebeuren door middel van een geschrift dat de reden, de
dag en het uur van het verhoor vermeldt, alsmede de mogelijkheid om dag en het uur van het verhoor vermeldt, alsmede de mogelijkheid om
niet te verschijnen doch schriftelijk verweermiddelen naar voren te niet te verschijnen doch schriftelijk verweermiddelen naar voren te
brengen. De oproepingen vermelden de feiten of klachten, de aard van brengen. De oproepingen vermelden de feiten of klachten, de aard van
de overwogen maatregelen en wijzen de betrokkene erop dat hij kan de overwogen maatregelen en wijzen de betrokkene erop dat hij kan
kennis nemen van de stukken van zijn dossier. Het verhoor vindt ten kennis nemen van de stukken van zijn dossier. Het verhoor vindt ten
vroegste plaats de tiende dag na de afgifte van de uitnodiging ter vroegste plaats de tiende dag na de afgifte van de uitnodiging ter
post. post.
Indien de werknemer de dag waarvoor hij opgeroepen werd belet is, mag Indien de werknemer de dag waarvoor hij opgeroepen werd belet is, mag
hij vragen dat het verhoor verdaagd wordt tot een datum die niet later hij vragen dat het verhoor verdaagd wordt tot een datum die niet later
mag vallen dan vijftien dagen na die welke eerst was vastgesteld. mag vallen dan vijftien dagen na die welke eerst was vastgesteld.
Behoudens gevallen van overmacht wordt het uitstel slechts eenmaal Behoudens gevallen van overmacht wordt het uitstel slechts eenmaal
verleend. De vraag tot uitstel moet, behoudens overmacht, uiterlijk verleend. De vraag tot uitstel moet, behoudens overmacht, uiterlijk
toekomen op de Sociale inspectie de dag voorafgaand aan deze waarvoor toekomen op de Sociale inspectie de dag voorafgaand aan deze waarvoor
hij opgeroepen werd. hij opgeroepen werd.
De werknemer en de werkgever kunnen zich laten vertegenwoordigen of De werknemer en de werkgever kunnen zich laten vertegenwoordigen of
bijstaan door een advocaat of door een afgevaardigde van een bijstaan door een advocaat of door een afgevaardigde van een
werknemers- of werkgeversorganisatie. werknemers- of werkgeversorganisatie.
§ 2. Als na afloop van de procedure bedoeld in paragraaf 1, de Sociale § 2. Als na afloop van de procedure bedoeld in paragraaf 1, de Sociale
inspectie het bestaan van een tekortkoming vaststelt, brengt ze de inspectie het bestaan van een tekortkoming vaststelt, brengt ze de
FOREm op de hoogte die, bij een schriftelijke en met redenen omklede FOREm op de hoogte die, bij een schriftelijke en met redenen omklede
beslissing, beslist over de stopzetting van de toekenning van de beslissing, beslist over de stopzetting van de toekenning van de
werkuitkering. werkuitkering.
De FOREm betekent zijn beslissing aan de werknemer en aan de De FOREm betekent zijn beslissing aan de werknemer en aan de
werkgever, via een zending met vaste datum, en bepaalt in zijn werkgever, via een zending met vaste datum, en bepaalt in zijn
beslissing de termijnen en middelen van beroep. beslissing de termijnen en middelen van beroep.
§ 3. De FOREm maakt de beslissing bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, § 3. De FOREm maakt de beslissing bedoeld in paragraaf 2, eerste lid,
over aan de RVA opdat de RVA zou overgaan tot de stopzetting van de over aan de RVA opdat de RVA zou overgaan tot de stopzetting van de
werkuitkering vanaf de eerste dag van de tweede maand die volgt op de werkuitkering vanaf de eerste dag van de tweede maand die volgt op de
kennisneming door de RVA van de beslissing van de FOREm om de kennisneming door de RVA van de beslissing van de FOREm om de
toekenning van de werkuitkering stop te zetten. De RVA brengt de toekenning van de werkuitkering stop te zetten. De RVA brengt de
werknemer en de werkgever op de hoogte van de datum van werknemer en de werkgever op de hoogte van de datum van
inwerkingtreding van de stopzetting van de toekenning van de inwerkingtreding van de stopzetting van de toekenning van de
werkuitkering. werkuitkering.

Art. 15.In het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van

Art. 15.In het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van

het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002
(I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen
inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, vervangen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, vervangen
bij het koninklijk besluit van 24 januari 2013 wordt een artikel 4/1 bij het koninklijk besluit van 24 januari 2013 wordt een artikel 4/1
ingevoegd, luidend als volgt: ingevoegd, luidend als volgt:
"

Art. 4/1.De loongrens bepaald in artikel 6/1 wordt met 2 % verhoogd

"

Art. 4/1.De loongrens bepaald in artikel 6/1 wordt met 2 % verhoogd

voor elke verhoging van de loongrenzen bedoeld in artikel 2 van de wet voor elke verhoging van de loongrenzen bedoeld in artikel 2 van de wet
van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm
van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale
zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die
het slachtoffer waren van een herstructurering, voortvloeiend uit de het slachtoffer waren van een herstructurering, voortvloeiend uit de
koppeling aan de index bedoeld in artikel 2, § 2, derde lid, van de koppeling aan de index bedoeld in artikel 2, § 2, derde lid, van de
voornoemde wet van 20 december 1999, vanaf het kwartaal dat volgt op voornoemde wet van 20 december 1999, vanaf het kwartaal dat volgt op
het kwartaal waarin deze loongrens wordt verhoogd of, als deze het kwartaal waarin deze loongrens wordt verhoogd of, als deze
verhoging samenvalt met het begin van een kwartaal, vanaf dat verhoging samenvalt met het begin van een kwartaal, vanaf dat
kwartaal. kwartaal.
Het resultaat van de berekening bedoeld in het vorig lid, wordt tot de Het resultaat van de berekening bedoeld in het vorig lid, wordt tot de
dichtstbijzijnde cent afgerond, en 0,005 wordt naar 0,01 EUR afgerond. dichtstbijzijnde cent afgerond, en 0,005 wordt naar 0,01 EUR afgerond.
Deze bepaling wordt toegepast vanaf het kwartaal dat volgt op het Deze bepaling wordt toegepast vanaf het kwartaal dat volgt op het
kwartaal waarin het bedrag van de betrokken loongrens wordt bepaald". kwartaal waarin het bedrag van de betrokken loongrens wordt bepaald".

Art. 16.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

Art. 16.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

"Art.6. De doelgroepvermindering bedoeld in artikel 339 van de "Art.6. De doelgroepvermindering bedoeld in artikel 339 van de
programmawet (I) van 24 december 2002, kan worden toegekend voor een programmawet (I) van 24 december 2002, kan worden toegekend voor een
forfaitair bedrag van: forfaitair bedrag van:
1° G2 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van 1° G2 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van
artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging
van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het
Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I),
betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen
inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen per kwartaal inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen per kwartaal
voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens de voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens de
leeftijd van 55 tot 57 jaar hebben bereikt; leeftijd van 55 tot 57 jaar hebben bereikt;
2° G1 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van 2° G1 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van
artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging
van het koninklijk besluit van 12 mei 2003 tot uitvoering van het van het koninklijk besluit van 12 mei 2003 tot uitvoering van het
Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I),
betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen
inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, per kwartaal inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, per kwartaal
voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens de voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens de
leeftijd van 58 tot 61 jaar hebben bereikt; leeftijd van 58 tot 61 jaar hebben bereikt;
3° G8 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van 3° G8 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van
artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging
van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het
Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I),
betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen
inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen per kwartaal inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen per kwartaal
voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens 62 voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens 62
jaar zijn". jaar zijn".

Art. 17.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidend

Art. 17.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidend

als volgt: als volgt:
"

Art. 6/1.De loongrens bedoeld in artikel 339, eerste lid, 2°, van de

"

Art. 6/1.De loongrens bedoeld in artikel 339, eerste lid, 2°, van de

programmawet (I) van 24 december 2002, bedraagt 13.942,47 euro per programmawet (I) van 24 december 2002, bedraagt 13.942,47 euro per
kwartaal". kwartaal".

Art. 18.De Minister belast de FOREm ermee, in samenwerking met het

Art. 18.De Minister belast de FOREm ermee, in samenwerking met het

Waals Instituut voor Evaluatie, Prospectief Beleid en Statistiek, om Waals Instituut voor Evaluatie, Prospectief Beleid en Statistiek, om
over te gaan tot de evaluatie bedoeld in artikel 18 van het decreet over te gaan tot de evaluatie bedoeld in artikel 18 van het decreet
van 2 februari 2017. van 2 februari 2017.
De evaluatie kan de volgende informatie bevatten: De evaluatie kan de volgende informatie bevatten:
1° betreffende de werkzoekenden en de werknemers: 1° betreffende de werkzoekenden en de werknemers:
a) het aantal werkzoekenden waaraan de werkuitkering bedoeld in de a) het aantal werkzoekenden waaraan de werkuitkering bedoeld in de
artikelen 3 en 4 van het decreet van 2 februari 2017 verleend wordt of artikelen 3 en 4 van het decreet van 2 februari 2017 verleend wordt of
werd; werd;
b) het profiel van de werkzoekenden: werkloosheidsduur, b) het profiel van de werkzoekenden: werkloosheidsduur,
kwalificatieniveau, leeftijd, geslacht, woonplaats; kwalificatieniveau, leeftijd, geslacht, woonplaats;
c) het aantal werknemers die tewerkgesteld blijven na de stopzetting c) het aantal werknemers die tewerkgesteld blijven na de stopzetting
van de toekenning van de werkuitkeringen; van de toekenning van de werkuitkeringen;
d) het aantal schorsingen bedoeld in artikel 10 van het decreet van 2 d) het aantal schorsingen bedoeld in artikel 10 van het decreet van 2
februari 2017 gerangschikt per oorzaak van schorsing; februari 2017 gerangschikt per oorzaak van schorsing;
e) het aantal stopzettingen bedoeld in artikel 11, eerste lid, 3°, van e) het aantal stopzettingen bedoeld in artikel 11, eerste lid, 3°, van
het decreet van 2 februari 2017; het decreet van 2 februari 2017;
f) het aantal werknemers waaraan de doelgroepvermindering sociale f) het aantal werknemers waaraan de doelgroepvermindering sociale
bijdragen bedoeld in artikel 339 van de programmawet verleend wordt of bijdragen bedoeld in artikel 339 van de programmawet verleend wordt of
werd; werd;
g) het aantal gevallen van cumulatie van de werkuitkeringen met de g) het aantal gevallen van cumulatie van de werkuitkeringen met de
doelgroepvermindering sociale bijdragen bedoeld in artikel 339 van de doelgroepvermindering sociale bijdragen bedoeld in artikel 339 van de
programmawet; programmawet;
2° betreffende de werkgevers : 2° betreffende de werkgevers :
a) de omvang van het bedrijf, in aantal werknemers met een a) de omvang van het bedrijf, in aantal werknemers met een
arbeidsovereenkomst met de werkgever; arbeidsovereenkomst met de werkgever;
b) de lokalisering van de inrichtingseenheid waarin de werkzoekende is b) de lokalisering van de inrichtingseenheid waarin de werkzoekende is
tewerkgesteld; tewerkgesteld;
c) het type rechtspersoonlijkheid van de werkgever; c) het type rechtspersoonlijkheid van de werkgever;
d) de voornaamste activiteitensector en het voornaamste paritair d) de voornaamste activiteitensector en het voornaamste paritair
comité. comité.
In de aanvraag die hij aan de FOREm richt, kan de Minister de In de aanvraag die hij aan de FOREm richt, kan de Minister de
bijkomende gegevens die moeten beoordeeld worden, bepalen bijkomende gegevens die moeten beoordeeld worden, bepalen

Art. 19.Voor de toepassing van artikel 32, tweede lid, van het

Art. 19.Voor de toepassing van artikel 32, tweede lid, van het

decreet van 2 februari 2017, is het refertekwartaalloon bedoeld in decreet van 2 februari 2017, is het refertekwartaalloon bedoeld in
artikel 28/1, tweede lid, 3°, eerste streepje, van het koninklijk artikel 28/1, tweede lid, 3°, eerste streepje, van het koninklijk
besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV
van de programmawet van 24 december 2002 (I) betreffende de van de programmawet van 24 december 2002 (I) betreffende de
harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake
verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, vastgelegd op verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, vastgelegd op
13.942,47 euro. De loongrens wordt met 2 % verhoogd voor elke 13.942,47 euro. De loongrens wordt met 2 % verhoogd voor elke
verhoging van de loongrenzen bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 verhoging van de loongrenzen bedoeld in artikel 2 van de wet van 20
december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een
vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan
werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het
slachtoffer waren van een herstructurering, voortvloeiend uit de slachtoffer waren van een herstructurering, voortvloeiend uit de
koppeling aan de index bedoeld in artikel 2, § 2, derde lid, van de koppeling aan de index bedoeld in artikel 2, § 2, derde lid, van de
voornoemde wet van 20 december 1999, vanaf het kwartaal dat volgt op voornoemde wet van 20 december 1999, vanaf het kwartaal dat volgt op
het kwartaal waarin deze loongrens wordt verhoogd of, als deze het kwartaal waarin deze loongrens wordt verhoogd of, als deze
verhoging samenvalt met het begin van een kwartaal, vanaf dat verhoging samenvalt met het begin van een kwartaal, vanaf dat
kwartaal. kwartaal.
Het resultaat van de berekening bedoeld in het vorig lid, wordt tot de Het resultaat van de berekening bedoeld in het vorig lid, wordt tot de
dichtstbijzijnde cent afgerond, en 0,005 wordt naar 0,01 EUR afgerond. dichtstbijzijnde cent afgerond, en 0,005 wordt naar 0,01 EUR afgerond.
Deze bepaling wordt toegepast vanaf het kwartaal dat volgt op het Deze bepaling wordt toegepast vanaf het kwartaal dat volgt op het
kwartaal waarin het bedrag van de betrokken loongrens wordt bepaald. kwartaal waarin het bedrag van de betrokken loongrens wordt bepaald.

Art. 20.De aanvragen van de werkkaarten en de aanvragen om herziening

Art. 20.De aanvragen van de werkkaarten en de aanvragen om herziening

van de werkkaarten van de werknemers die voor de inwerkingtreding van van de werkkaarten van de werknemers die voor de inwerkingtreding van
dit besluit zijn aangeworven, overeenkomstig de voorwaarden bepaald dit besluit zijn aangeworven, overeenkomstig de voorwaarden bepaald
krachtens het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering krachtens het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering
van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, het koninklijk van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, het koninklijk
besluit van 29 maart 2006 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde besluit van 29 maart 2006 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde
lid, m), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de lid, m), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bevordering van de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bevordering van de
tewerkstelling van laaggeschoolde of erg laag geschoolde jongeren, tewerkstelling van laaggeschoolde of erg laag geschoolde jongeren,
zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, moeten zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, moeten
uiterlijk 31 december 2017 worden ingediend. Bij gebrek, verliest de uiterlijk 31 december 2017 worden ingediend. Bij gebrek, verliest de
werkgever elk recht op het gebruik van de bovenvermeld activeringen werkgever elk recht op het gebruik van de bovenvermeld activeringen

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2017.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2017.

Art. 22.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 22.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 22 juni 2017. Namen, 22 juni 2017.
De Minister-President, De Minister-President,
P. MAGNETTE P. MAGNETTE
De Minister van Tewerkstelling en Vorming, De Minister van Tewerkstelling en Vorming,
E. TILLIEUX E. TILLIEUX
^