Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen | Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen |
---|---|
WAALSE OVERHEIDSDIENST | WAALSE OVERHEIDSDIENST |
22 JUNI 2017. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het | 22 JUNI 2017. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het |
decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor tewerkstelling | decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor tewerkstelling |
ten behoeve van de doelgroepen | ten behoeve van de doelgroepen |
De Waalse Regering, | De Waalse Regering, |
Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, artikel 339, | Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, artikel 339, |
vervangen bij het decreet van 2 februari 2017; | vervangen bij het decreet van 2 februari 2017; |
Gelet op het decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor | Gelet op het decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor |
tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen, de artikelen 1, tweede | tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen, de artikelen 1, tweede |
lid, 5, deerde lid, 6, eerste en vierde lid, 8, tweede, derde en | lid, 5, deerde lid, 6, eerste en vierde lid, 8, tweede, derde en |
vierde lid, 11, eerste lid, 3°, 12, derde lid, 18 en 32; | vierde lid, 11, eerste lid, 3°, 12, derde lid, 18 en 32; |
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de | Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de |
werkloosheidsreglementering; | werkloosheidsreglementering; |
Gelet op het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van | Gelet op het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van |
Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), | Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), |
artikel 6; | artikel 6; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 |
december 2016; | december 2016; |
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 15 | Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 15 |
december 2016; | december 2016; |
Gelet op het advies nr. A 1326 van de "Conseil économique et social de | Gelet op het advies nr. A 1326 van de "Conseil économique et social de |
la Région wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest), | la Région wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest), |
gegeven op 23 januari 2017; | gegeven op 23 januari 2017; |
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de "Office wallon de la | Gelet op het advies van het Beheerscomité van de "Office wallon de la |
formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse dienst voor | formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse dienst voor |
beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling), gegeven op 6 februari 2017; | beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling), gegeven op 6 februari 2017; |
Gelet op het evaluatierapport van 12 december 2016 over de weerslag | Gelet op het evaluatierapport van 12 december 2016 over de weerslag |
van het project op de respectievelijke toestand van vrouwen en mannen, | van het project op de respectievelijke toestand van vrouwen en mannen, |
opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april | opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april |
2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie | 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie |
van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft | van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft |
plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van | plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van |
de gewestelijke beleidslijnen; | de gewestelijke beleidslijnen; |
Gelet op het advies nr. 61.429/4 van de Raad van State, gegeven op 29 | Gelet op het advies nr. 61.429/4 van de Raad van State, gegeven op 29 |
mei 2017 overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten | mei 2017 overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten |
op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Op de voordracht van de Minister van Tewerkstelling; | Op de voordracht van de Minister van Tewerkstelling; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: |
1° het decreet van 2 februari 2017: het decreet van 2 februari 2017 | 1° het decreet van 2 februari 2017: het decreet van 2 februari 2017 |
betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de | betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de |
doelgroepen; | doelgroepen; |
2° de Minister: De Minister bevoegd voor Tewerkstelling. | 2° de Minister: De Minister bevoegd voor Tewerkstelling. |
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit worden de volgende periodes |
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit worden de volgende periodes |
gelijkgesteld met de periode van werkloosheid voor de berekening van | gelijkgesteld met de periode van werkloosheid voor de berekening van |
de duur ervan in de zin van artikel 1, tweede lid, 5°, van het decreet | de duur ervan in de zin van artikel 1, tweede lid, 5°, van het decreet |
van 2 februari 2017: | van 2 februari 2017: |
1° de periode tijdens dewelke een arbeidsovereenkomst, een statutaire | 1° de periode tijdens dewelke een arbeidsovereenkomst, een statutaire |
relatie of een activiteit van zelfstandige als hoofdactiviteit wordt | relatie of een activiteit van zelfstandige als hoofdactiviteit wordt |
uitgeoefend, voor zover de totale duur ervan, ononderbroken of | uitgeoefend, voor zover de totale duur ervan, ononderbroken of |
onderbroken, niet meer dan eenendertig dagen bedraagt; | onderbroken, niet meer dan eenendertig dagen bedraagt; |
2° de periode tijdens dewelke de inschrijving van de werkzoekende | 2° de periode tijdens dewelke de inschrijving van de werkzoekende |
wordt doorgehaald voor het hervatten van studies of voor de | wordt doorgehaald voor het hervatten van studies of voor de |
objectivering; | objectivering; |
3° de periode tijdens dewelke de inschrijving van de werkzoekende | 3° de periode tijdens dewelke de inschrijving van de werkzoekende |
wordt doorgehaald voor de betaling van een uitkering met toepassing | wordt doorgehaald voor de betaling van een uitkering met toepassing |
van de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake de verplichte | van de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake de verplichte |
ziekte- en invaliditeitsverzekering; | ziekte- en invaliditeitsverzekering; |
4° de periode tijdens dewelke de persoon werd ingeschreven als | 4° de periode tijdens dewelke de persoon werd ingeschreven als |
werkzoekende bij de overheden van een ander Gewest, de Duitstalige | werkzoekende bij de overheden van een ander Gewest, de Duitstalige |
Gemeenschap of een andere lidstaat van de Europese Unie en tijdens | Gemeenschap of een andere lidstaat van de Europese Unie en tijdens |
dewelke ze niet werkt; | dewelke ze niet werkt; |
5° de periode tijdens dewelke de werkzoekende in aanmerking komt voor | 5° de periode tijdens dewelke de werkzoekende in aanmerking komt voor |
de maatschappelijke integratie overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 | de maatschappelijke integratie overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 |
betreffende het recht op maatschappelijke integratie of de financiële | betreffende het recht op maatschappelijke integratie of de financiële |
maatschappelijke hulp voor de personen van buitenlandse herkomst, | maatschappelijke hulp voor de personen van buitenlandse herkomst, |
ingeschreven in het vreemdelingenregister, die wegens hun | ingeschreven in het vreemdelingenregister, die wegens hun |
nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het recht op | nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het recht op |
maatschappelijke integratie. | maatschappelijke integratie. |
Art. 3.De bedragen van de maandelijkse afbetalingen van de |
Art. 3.De bedragen van de maandelijkse afbetalingen van de |
werkuitkering bedoeld in artikel 3 van het decreet van 2 februari 2017 | werkuitkering bedoeld in artikel 3 van het decreet van 2 februari 2017 |
zijn de volgende: | zijn de volgende: |
1° 500 euro van de eerste tot de vierentwintigste maand; | 1° 500 euro van de eerste tot de vierentwintigste maand; |
2° 250 euro van de vierentwintigste tot de dertigste maand; | 2° 250 euro van de vierentwintigste tot de dertigste maand; |
3° 125 euro van de éénendertigste tot de zesendertigste maand. | 3° 125 euro van de éénendertigste tot de zesendertigste maand. |
Art. 4.De bedragen van de maandelijkse afbetalingen van de |
Art. 4.De bedragen van de maandelijkse afbetalingen van de |
werkuitkering bedoeld in artikel 4 van het decreet van 2 februari 2017 | werkuitkering bedoeld in artikel 4 van het decreet van 2 februari 2017 |
zijn de volgende: | zijn de volgende: |
1° 500 euro van de eerste tot de twaalfde maand; | 1° 500 euro van de eerste tot de twaalfde maand; |
2° 250 euro van de dertiende tot de achttiende maand; | 2° 250 euro van de dertiende tot de achttiende maand; |
3° 125 euro van de negentiende tot de vierentwintigste maand. | 3° 125 euro van de negentiende tot de vierentwintigste maand. |
Art. 5.§ 1er. Het dossier van aanvraag voor de activering van de |
Art. 5.§ 1er. Het dossier van aanvraag voor de activering van de |
werkuitkering, bedoeld in artikel 133, § 1, 10°, van het koninklijk | werkuitkering, bedoeld in artikel 133, § 1, 10°, van het koninklijk |
besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, | besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, |
wordt ingediend door de werkzoekende overeenkomstig de bepalingen | wordt ingediend door de werkzoekende overeenkomstig de bepalingen |
genomen krachtens artikel 138, eerste lid, 4°, van het voornoemde | genomen krachtens artikel 138, eerste lid, 4°, van het voornoemde |
koninklijk besluit. | koninklijk besluit. |
Het volledig dossier bedoeld in het eerste lid wordt in ontvangst | Het volledig dossier bedoeld in het eerste lid wordt in ontvangst |
genomen door de RVA binnen de twee maanden die volgen op de maand | genomen door de RVA binnen de twee maanden die volgen op de maand |
waarin de tewerkstelling is begonnen. Bij gebrek, wordt de aanvraag | waarin de tewerkstelling is begonnen. Bij gebrek, wordt de aanvraag |
laat overgemaakt. | laat overgemaakt. |
Het dossier wordt geacht volledig te zijn als hij het formulier van | Het dossier wordt geacht volledig te zijn als hij het formulier van |
persoonlijke werkloosheidsverklaring C 109 bevat waarvan het model | persoonlijke werkloosheidsverklaring C 109 bevat waarvan het model |
door de RVA wordt opgesteld, een afschrift van de arbeidsovereenkomst | door de RVA wordt opgesteld, een afschrift van de arbeidsovereenkomst |
en een origineel exemplaar van de bijlage bij de arbeidsovereenkomst | en een origineel exemplaar van de bijlage bij de arbeidsovereenkomst |
waarvan het model door de FOREm wordt opgesteld, en overeenstemmend | waarvan het model door de FOREm wordt opgesteld, en overeenstemmend |
met het "bewijs van aanvang van een tewerkstelling met | met het "bewijs van aanvang van een tewerkstelling met |
activeringsuitkeringen" zoals bedoeld in artikel 137, § 1, 4°, van het | activeringsuitkeringen" zoals bedoeld in artikel 137, § 1, 4°, van het |
voornoemd koninklijk besluit. De bijlage bij de arbeidsovereenkomst | voornoemd koninklijk besluit. De bijlage bij de arbeidsovereenkomst |
wordt ingevuld en ondertekend door de werkgever en de werkzoekende | wordt ingevuld en ondertekend door de werkgever en de werkzoekende |
samen met de ondertekening van de arbeidsvovereenkomst. | samen met de ondertekening van de arbeidsvovereenkomst. |
§ 2. Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende | § 2. Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende |
werkgevers, dient hij een volledig dossier in van aanvraag voor de | werkgevers, dient hij een volledig dossier in van aanvraag voor de |
activering van de werkuitkering voor elke tewerkstelling, volgens de | activering van de werkuitkering voor elke tewerkstelling, volgens de |
chronologische volgorde van zijn indiensttredingen bij zijn | chronologische volgorde van zijn indiensttredingen bij zijn |
werkgevers. | werkgevers. |
§ 3. De werkzoekende die een werkuitkering in het kader van een met de | § 3. De werkzoekende die een werkuitkering in het kader van een met de |
werkgever gesloten arbeidsovereenkomst heeft genoten, moet geen nieuwe | werkgever gesloten arbeidsovereenkomst heeft genoten, moet geen nieuwe |
aanvraag voor de activering van de werkuitkeringen indienen als hij | aanvraag voor de activering van de werkuitkeringen indienen als hij |
door dezelfde werkgever opnieuw in dienst is genomen binnen een | door dezelfde werkgever opnieuw in dienst is genomen binnen een |
termijn die lager is dan 12 maanden. | termijn die lager is dan 12 maanden. |
Art. 6.§ 1er. De berekening van de duur van het recht op de |
Art. 6.§ 1er. De berekening van de duur van het recht op de |
werkuitkering vangt aan op de eerste dag van de maand van de | werkuitkering vangt aan op de eerste dag van de maand van de |
indiensttreding. | indiensttreding. |
Wanneer de werkzoekende is tewerkgesteld bij verschillende werkgevers, | Wanneer de werkzoekende is tewerkgesteld bij verschillende werkgevers, |
begint de berekening van de duur van het recht op de werkuitkering de | begint de berekening van de duur van het recht op de werkuitkering de |
eerste dag van de maand van de indiensttreding betreffende de | eerste dag van de maand van de indiensttreding betreffende de |
tewerkstelling waarvoor de werkzoekende zijn eerste aanvraag voor de | tewerkstelling waarvoor de werkzoekende zijn eerste aanvraag voor de |
activering van de werkuitkering heeft ingediend. | activering van de werkuitkering heeft ingediend. |
§ 2. De werkuitkering wordt toegekend vanaf de datum van de | § 2. De werkuitkering wordt toegekend vanaf de datum van de |
indiensttreding. | indiensttreding. |
In geval van laattijdige aanvraag wordt de werkuitkering toegekend | In geval van laattijdige aanvraag wordt de werkuitkering toegekend |
vanaf de eerste dag van de maand waarin de ontvangstdatum van de | vanaf de eerste dag van de maand waarin de ontvangstdatum van de |
aanvraag gelegen is. De werkuitkering wordt evenwel toegekend vanaf de | aanvraag gelegen is. De werkuitkering wordt evenwel toegekend vanaf de |
indiensttreding wanneer de werkgever aantoont dat overeenkomstig de | indiensttreding wanneer de werkgever aantoont dat overeenkomstig de |
bijlage bij de arbeidsovereenkomst, de werkuitkering effectief in | bijlage bij de arbeidsovereenkomst, de werkuitkering effectief in |
mindering is gebracht vanaf de eerste betaling van de bezoldiging. | mindering is gebracht vanaf de eerste betaling van de bezoldiging. |
Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende | Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende |
werkgevers, als hij de dossiers van aanvraag voor de activering in de | werkgevers, als hij de dossiers van aanvraag voor de activering in de |
chronologische volgorde van zijn indiensttredingen heeft ingediend, | chronologische volgorde van zijn indiensttredingen heeft ingediend, |
wordt de werkuitkering toegekend overeenkomstig het eerste en het | wordt de werkuitkering toegekend overeenkomstig het eerste en het |
tweede lid. | tweede lid. |
Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende | Wanneer de werkzoekende wordt tewerkgesteld bij verschillende |
werkgevers, als hij de dossiers van aanvraag voor de activering in de | werkgevers, als hij de dossiers van aanvraag voor de activering in de |
chronologische volgorde van zijn indiensttredingen niet heeft | chronologische volgorde van zijn indiensttredingen niet heeft |
ingediend, voor zover hij de voorwaarden van de artikelen 3 of 4 van | ingediend, voor zover hij de voorwaarden van de artikelen 3 of 4 van |
het decreet van 2 februari 2017 verenigt, wordt de werkuitkering | het decreet van 2 februari 2017 verenigt, wordt de werkuitkering |
toegekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid en, ten | toegekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid en, ten |
vroegste, de eerste dag van de maand van de indiensttreding | vroegste, de eerste dag van de maand van de indiensttreding |
betreffende de tewerkstelling waarvoor de werkzoekende de eerste | betreffende de tewerkstelling waarvoor de werkzoekende de eerste |
aanvraag voor de activering van de werkuitkering heeft ingediend, | aanvraag voor de activering van de werkuitkering heeft ingediend, |
zelfs als de werkgever aantoont, overeenkomstig de bijlage bij de | zelfs als de werkgever aantoont, overeenkomstig de bijlage bij de |
arbeidsovereenkomst, dat de werkuitkering effectief in mindering werd | arbeidsovereenkomst, dat de werkuitkering effectief in mindering werd |
gebracht vanaf de eerste betaling van de bezoldiging. | gebracht vanaf de eerste betaling van de bezoldiging. |
Art. 7.Om ervoor te zorgen dat de werkuitkering aan de werkzoekende |
Art. 7.Om ervoor te zorgen dat de werkuitkering aan de werkzoekende |
wordt uitbetaald, vult de werkgever maandelijks een elektronische | wordt uitbetaald, vult de werkgever maandelijks een elektronische |
aangifte van het sociaal risico in, met als opschrift | aangifte van het sociaal risico in, met als opschrift |
e-ASR-Werkloosheid: scénario 8. | e-ASR-Werkloosheid: scénario 8. |
De betaling van de werkuitkeringen wordt geregeld door Hoofdstuk VII - | De betaling van de werkuitkeringen wordt geregeld door Hoofdstuk VII - |
Betaling van de uitkering en Hoofdstuk VIII - Indiening en verificatie | Betaling van de uitkering en Hoofdstuk VIII - Indiening en verificatie |
van de betalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 | van de betalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 |
houdende de werkloosheidsreglementering. | houdende de werkloosheidsreglementering. |
Art. 8.De werkgever stelt de RVA in kennis van een arbeidsongeval dat |
Art. 8.De werkgever stelt de RVA in kennis van een arbeidsongeval dat |
de werknemer overkomt en hij verricht, in geval van terugbetaling door | de werknemer overkomt en hij verricht, in geval van terugbetaling door |
de arbeidsongevallenverzekeraar, aan de RVA een betaling van een | de arbeidsongevallenverzekeraar, aan de RVA een betaling van een |
bedrag gelijk aan het resultaat van de formule A X B X C/D, waarbij : | bedrag gelijk aan het resultaat van de formule A X B X C/D, waarbij : |
A gelijk is aan 0,9; | A gelijk is aan 0,9; |
B gelijk is aan de uitkering betaald voor de beschouwde maand; | B gelijk is aan de uitkering betaald voor de beschouwde maand; |
C gelijk is aan het belastbaar bedrag van het loon voor de periode van | C gelijk is aan het belastbaar bedrag van het loon voor de periode van |
arbeidsongeschiktheid in de beschouwde maand; | arbeidsongeschiktheid in de beschouwde maand; |
D gelijk is aan het belastbaar bedrag van het loon voor de beschouwde | D gelijk is aan het belastbaar bedrag van het loon voor de beschouwde |
maand. | maand. |
Art. 9.De databank wordt bijgewerkt overeenkomstig artikel 12, derde |
Art. 9.De databank wordt bijgewerkt overeenkomstig artikel 12, derde |
lid, van het decreet van 2 februari 2017, vanaf authentieke bronnen, | lid, van het decreet van 2 februari 2017, vanaf authentieke bronnen, |
met uitzondering van: | met uitzondering van: |
1° de aangifte van de werkzoekende betreffende zijn | 1° de aangifte van de werkzoekende betreffende zijn |
kwalificatieniveau; | kwalificatieniveau; |
2° de attesten afgeleverd bij gebrek aan toegang tot de authentieke | 2° de attesten afgeleverd bij gebrek aan toegang tot de authentieke |
bronnen. | bronnen. |
Voor de toepassing van artikel 8, eerste lid, van het decreet van 2 | Voor de toepassing van artikel 8, eerste lid, van het decreet van 2 |
februari 2017, heeft de RVA toegang tot de databank bedoeld in artikel | februari 2017, heeft de RVA toegang tot de databank bedoeld in artikel |
12 van het voornoemd decreet. | 12 van het voornoemd decreet. |
Art. 10.Wanneer de RVA vaststelt dat de voorwaarden voor de |
Art. 10.Wanneer de RVA vaststelt dat de voorwaarden voor de |
toekenning, de schorsing, de stopzetting of de terugvordering van de | toekenning, de schorsing, de stopzetting of de terugvordering van de |
activering van de werkuitkeringen, bedoeld in artikel 8 van het | activering van de werkuitkeringen, bedoeld in artikel 8 van het |
decreet van 2 februari 2017 zijn verenigd, brengt hij de werkzoekende | decreet van 2 februari 2017 zijn verenigd, brengt hij de werkzoekende |
en de werkgever daarvan op de hoogte. | en de werkgever daarvan op de hoogte. |
Art. 11.De RVA brengt de werkzoekende en de werkgever op de hoogte |
Art. 11.De RVA brengt de werkzoekende en de werkgever op de hoogte |
van de datum van kennisneming van de oorzaak van de opschorting | van de datum van kennisneming van de oorzaak van de opschorting |
bedoeld in artikel 10, eerste lid, 2°, van het decreet van 2 februari | bedoeld in artikel 10, eerste lid, 2°, van het decreet van 2 februari |
2017. | 2017. |
Om de opheffing van de schorsing bedoeld in artikel 10, derde lid, van | Om de opheffing van de schorsing bedoeld in artikel 10, derde lid, van |
het decreet van 2 februari 2017 te verkrijgen, is de werkzoekende | het decreet van 2 februari 2017 te verkrijgen, is de werkzoekende |
ingeschreven bij de RVA sinds minstens één dag en behalve het geval | ingeschreven bij de RVA sinds minstens één dag en behalve het geval |
van de toestand bedoeld in artikel 5, § 3, dient hij een dossier in | van de toestand bedoeld in artikel 5, § 3, dient hij een dossier in |
van aanvraag voor de activering van de werkuitkering overeenkomstig | van aanvraag voor de activering van de werkuitkering overeenkomstig |
artikel 5. | artikel 5. |
Telkens als de toekenning van de steun wordt geschorst voor een | Telkens als de toekenning van de steun wordt geschorst voor een |
ononderbroken of onderbroken duur van 31 dagen, wordt hij met één | ononderbroken of onderbroken duur van 31 dagen, wordt hij met één |
maand verlengd. De dagen van de maand die voorafgaan aan de | maand verlengd. De dagen van de maand die voorafgaan aan de |
indiensttreding betreffende de tewerkstelling waarvoor de werkzoekende | indiensttreding betreffende de tewerkstelling waarvoor de werkzoekende |
zijn eerste aanvraag voor de activering heeft ingediend, zijn | zijn eerste aanvraag voor de activering heeft ingediend, zijn |
inbegrepen in de berekening van de duur van de schorsing. | inbegrepen in de berekening van de duur van de schorsing. |
Art. 12.De duur van de ononderbroken schorsingsperiode bedoeld in |
Art. 12.De duur van de ononderbroken schorsingsperiode bedoeld in |
artikel 11, eerste lid, 3°, van het decreet van 2 februari 2017 | artikel 11, eerste lid, 3°, van het decreet van 2 februari 2017 |
bedraagt twaalf maanden. | bedraagt twaalf maanden. |
Art. 13.Wanneer werkuitkeringen werden ontvangen in tegenstelling tot |
Art. 13.Wanneer werkuitkeringen werden ontvangen in tegenstelling tot |
de informatie vervat in de databank bedoeld in artikel 12 van het | de informatie vervat in de databank bedoeld in artikel 12 van het |
voornoemd decreet, neemt de RVA, in dit geval, overeenkomstig | voornoemd decreet, neemt de RVA, in dit geval, overeenkomstig |
Hoofdstuk IX-Terugvordering van het koninklijk besluit van 25 november | Hoofdstuk IX-Terugvordering van het koninklijk besluit van 25 november |
1991 houdende de werkloosheidsreglementering, een beslissing van | 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, een beslissing van |
terugvordering van de werkuitkeringen die onrechtmatig zijn | terugvordering van de werkuitkeringen die onrechtmatig zijn |
uitbetaald. | uitbetaald. |
Art. 14.§ 1er. Wanneer op basis van de controle bedoeld in artikel 14 |
Art. 14.§ 1er. Wanneer op basis van de controle bedoeld in artikel 14 |
van het decreet van 2 februari 2017, de Sociale Inspectie van het | van het decreet van 2 februari 2017, de Sociale Inspectie van het |
Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal | Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal |
Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst een | Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst een |
tekortkoming vaststelt, verwittigt ze de werknemer en zijn | tekortkoming vaststelt, verwittigt ze de werknemer en zijn |
werkgever(s) bij aangetekend schrijven. | werkgever(s) bij aangetekend schrijven. |
Binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de ontvangst van | Binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de ontvangst van |
het aangetekend schrijven, kunnen de werknemer en zijn werkgever(s) | het aangetekend schrijven, kunnen de werknemer en zijn werkgever(s) |
hun opmerkingen schriftelijk laten gelden en verzoeken om gehoord te | hun opmerkingen schriftelijk laten gelden en verzoeken om gehoord te |
worden. In het geval van een verzoek om gehoord te worden, roept de | worden. In het geval van een verzoek om gehoord te worden, roept de |
Sociale inspectie de werknemer en zijn werkgever(s) op om in hun wegen | Sociale inspectie de werknemer en zijn werkgever(s) op om in hun wegen |
en middelen gehoord te worden door de Sociale inspectie binnen een | en middelen gehoord te worden door de Sociale inspectie binnen een |
termijn van veertig dagen te rekenen van het verstrijken van de | termijn van veertig dagen te rekenen van het verstrijken van de |
termijn van twee maanden die ingaat op de ontvangstdatum van het | termijn van twee maanden die ingaat op de ontvangstdatum van het |
aangetekend schrijven. De werknemer die schriftelijk heeft meegedeeld | aangetekend schrijven. De werknemer die schriftelijk heeft meegedeeld |
dat hij niet wenst gehoord te worden, wordt niet opgeroepen. | dat hij niet wenst gehoord te worden, wordt niet opgeroepen. |
De oproepingen gebeuren door middel van een geschrift dat de reden, de | De oproepingen gebeuren door middel van een geschrift dat de reden, de |
dag en het uur van het verhoor vermeldt, alsmede de mogelijkheid om | dag en het uur van het verhoor vermeldt, alsmede de mogelijkheid om |
niet te verschijnen doch schriftelijk verweermiddelen naar voren te | niet te verschijnen doch schriftelijk verweermiddelen naar voren te |
brengen. De oproepingen vermelden de feiten of klachten, de aard van | brengen. De oproepingen vermelden de feiten of klachten, de aard van |
de overwogen maatregelen en wijzen de betrokkene erop dat hij kan | de overwogen maatregelen en wijzen de betrokkene erop dat hij kan |
kennis nemen van de stukken van zijn dossier. Het verhoor vindt ten | kennis nemen van de stukken van zijn dossier. Het verhoor vindt ten |
vroegste plaats de tiende dag na de afgifte van de uitnodiging ter | vroegste plaats de tiende dag na de afgifte van de uitnodiging ter |
post. | post. |
Indien de werknemer de dag waarvoor hij opgeroepen werd belet is, mag | Indien de werknemer de dag waarvoor hij opgeroepen werd belet is, mag |
hij vragen dat het verhoor verdaagd wordt tot een datum die niet later | hij vragen dat het verhoor verdaagd wordt tot een datum die niet later |
mag vallen dan vijftien dagen na die welke eerst was vastgesteld. | mag vallen dan vijftien dagen na die welke eerst was vastgesteld. |
Behoudens gevallen van overmacht wordt het uitstel slechts eenmaal | Behoudens gevallen van overmacht wordt het uitstel slechts eenmaal |
verleend. De vraag tot uitstel moet, behoudens overmacht, uiterlijk | verleend. De vraag tot uitstel moet, behoudens overmacht, uiterlijk |
toekomen op de Sociale inspectie de dag voorafgaand aan deze waarvoor | toekomen op de Sociale inspectie de dag voorafgaand aan deze waarvoor |
hij opgeroepen werd. | hij opgeroepen werd. |
De werknemer en de werkgever kunnen zich laten vertegenwoordigen of | De werknemer en de werkgever kunnen zich laten vertegenwoordigen of |
bijstaan door een advocaat of door een afgevaardigde van een | bijstaan door een advocaat of door een afgevaardigde van een |
werknemers- of werkgeversorganisatie. | werknemers- of werkgeversorganisatie. |
§ 2. Als na afloop van de procedure bedoeld in paragraaf 1, de Sociale | § 2. Als na afloop van de procedure bedoeld in paragraaf 1, de Sociale |
inspectie het bestaan van een tekortkoming vaststelt, brengt ze de | inspectie het bestaan van een tekortkoming vaststelt, brengt ze de |
FOREm op de hoogte die, bij een schriftelijke en met redenen omklede | FOREm op de hoogte die, bij een schriftelijke en met redenen omklede |
beslissing, beslist over de stopzetting van de toekenning van de | beslissing, beslist over de stopzetting van de toekenning van de |
werkuitkering. | werkuitkering. |
De FOREm betekent zijn beslissing aan de werknemer en aan de | De FOREm betekent zijn beslissing aan de werknemer en aan de |
werkgever, via een zending met vaste datum, en bepaalt in zijn | werkgever, via een zending met vaste datum, en bepaalt in zijn |
beslissing de termijnen en middelen van beroep. | beslissing de termijnen en middelen van beroep. |
§ 3. De FOREm maakt de beslissing bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, | § 3. De FOREm maakt de beslissing bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, |
over aan de RVA opdat de RVA zou overgaan tot de stopzetting van de | over aan de RVA opdat de RVA zou overgaan tot de stopzetting van de |
werkuitkering vanaf de eerste dag van de tweede maand die volgt op de | werkuitkering vanaf de eerste dag van de tweede maand die volgt op de |
kennisneming door de RVA van de beslissing van de FOREm om de | kennisneming door de RVA van de beslissing van de FOREm om de |
toekenning van de werkuitkering stop te zetten. De RVA brengt de | toekenning van de werkuitkering stop te zetten. De RVA brengt de |
werknemer en de werkgever op de hoogte van de datum van | werknemer en de werkgever op de hoogte van de datum van |
inwerkingtreding van de stopzetting van de toekenning van de | inwerkingtreding van de stopzetting van de toekenning van de |
werkuitkering. | werkuitkering. |
Art. 15.In het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van |
Art. 15.In het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van |
het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 | het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 |
(I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen | (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen |
inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, vervangen | inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, vervangen |
bij het koninklijk besluit van 24 januari 2013 wordt een artikel 4/1 | bij het koninklijk besluit van 24 januari 2013 wordt een artikel 4/1 |
ingevoegd, luidend als volgt: | ingevoegd, luidend als volgt: |
" Art. 4/1.De loongrens bepaald in artikel 6/1 wordt met 2 % verhoogd |
" Art. 4/1.De loongrens bepaald in artikel 6/1 wordt met 2 % verhoogd |
voor elke verhoging van de loongrenzen bedoeld in artikel 2 van de wet | voor elke verhoging van de loongrenzen bedoeld in artikel 2 van de wet |
van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm | van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm |
van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale | van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale |
zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die | zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die |
het slachtoffer waren van een herstructurering, voortvloeiend uit de | het slachtoffer waren van een herstructurering, voortvloeiend uit de |
koppeling aan de index bedoeld in artikel 2, § 2, derde lid, van de | koppeling aan de index bedoeld in artikel 2, § 2, derde lid, van de |
voornoemde wet van 20 december 1999, vanaf het kwartaal dat volgt op | voornoemde wet van 20 december 1999, vanaf het kwartaal dat volgt op |
het kwartaal waarin deze loongrens wordt verhoogd of, als deze | het kwartaal waarin deze loongrens wordt verhoogd of, als deze |
verhoging samenvalt met het begin van een kwartaal, vanaf dat | verhoging samenvalt met het begin van een kwartaal, vanaf dat |
kwartaal. | kwartaal. |
Het resultaat van de berekening bedoeld in het vorig lid, wordt tot de | Het resultaat van de berekening bedoeld in het vorig lid, wordt tot de |
dichtstbijzijnde cent afgerond, en 0,005 wordt naar 0,01 EUR afgerond. | dichtstbijzijnde cent afgerond, en 0,005 wordt naar 0,01 EUR afgerond. |
Deze bepaling wordt toegepast vanaf het kwartaal dat volgt op het | Deze bepaling wordt toegepast vanaf het kwartaal dat volgt op het |
kwartaal waarin het bedrag van de betrokken loongrens wordt bepaald". | kwartaal waarin het bedrag van de betrokken loongrens wordt bepaald". |
Art. 16.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: |
Art. 16.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: |
"Art.6. De doelgroepvermindering bedoeld in artikel 339 van de | "Art.6. De doelgroepvermindering bedoeld in artikel 339 van de |
programmawet (I) van 24 december 2002, kan worden toegekend voor een | programmawet (I) van 24 december 2002, kan worden toegekend voor een |
forfaitair bedrag van: | forfaitair bedrag van: |
1° G2 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van | 1° G2 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van |
artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging | artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging |
van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het | van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het |
Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), | Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), |
betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen | betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen |
inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen per kwartaal | inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen per kwartaal |
voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens de | voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens de |
leeftijd van 55 tot 57 jaar hebben bereikt; | leeftijd van 55 tot 57 jaar hebben bereikt; |
2° G1 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van | 2° G1 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van |
artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging | artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging |
van het koninklijk besluit van 12 mei 2003 tot uitvoering van het | van het koninklijk besluit van 12 mei 2003 tot uitvoering van het |
Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), | Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), |
betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen | betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen |
inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, per kwartaal | inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, per kwartaal |
voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens de | voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens de |
leeftijd van 58 tot 61 jaar hebben bereikt; | leeftijd van 58 tot 61 jaar hebben bereikt; |
3° G8 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van | 3° G8 zoals vastgelegd bij Koninklijk besluit tot uitvoering van |
artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging | artikel 336 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging |
van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het | van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het |
Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), | Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), |
betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen | betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen |
inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen per kwartaal | inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen per kwartaal |
voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens 62 | voor de werknemers die op de laatste dag van het kwartaal minstens 62 |
jaar zijn". | jaar zijn". |
Art. 17.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidend |
Art. 17.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidend |
als volgt: | als volgt: |
" Art. 6/1.De loongrens bedoeld in artikel 339, eerste lid, 2°, van de |
" Art. 6/1.De loongrens bedoeld in artikel 339, eerste lid, 2°, van de |
programmawet (I) van 24 december 2002, bedraagt 13.942,47 euro per | programmawet (I) van 24 december 2002, bedraagt 13.942,47 euro per |
kwartaal". | kwartaal". |
Art. 18.De Minister belast de FOREm ermee, in samenwerking met het |
Art. 18.De Minister belast de FOREm ermee, in samenwerking met het |
Waals Instituut voor Evaluatie, Prospectief Beleid en Statistiek, om | Waals Instituut voor Evaluatie, Prospectief Beleid en Statistiek, om |
over te gaan tot de evaluatie bedoeld in artikel 18 van het decreet | over te gaan tot de evaluatie bedoeld in artikel 18 van het decreet |
van 2 februari 2017. | van 2 februari 2017. |
De evaluatie kan de volgende informatie bevatten: | De evaluatie kan de volgende informatie bevatten: |
1° betreffende de werkzoekenden en de werknemers: | 1° betreffende de werkzoekenden en de werknemers: |
a) het aantal werkzoekenden waaraan de werkuitkering bedoeld in de | a) het aantal werkzoekenden waaraan de werkuitkering bedoeld in de |
artikelen 3 en 4 van het decreet van 2 februari 2017 verleend wordt of | artikelen 3 en 4 van het decreet van 2 februari 2017 verleend wordt of |
werd; | werd; |
b) het profiel van de werkzoekenden: werkloosheidsduur, | b) het profiel van de werkzoekenden: werkloosheidsduur, |
kwalificatieniveau, leeftijd, geslacht, woonplaats; | kwalificatieniveau, leeftijd, geslacht, woonplaats; |
c) het aantal werknemers die tewerkgesteld blijven na de stopzetting | c) het aantal werknemers die tewerkgesteld blijven na de stopzetting |
van de toekenning van de werkuitkeringen; | van de toekenning van de werkuitkeringen; |
d) het aantal schorsingen bedoeld in artikel 10 van het decreet van 2 | d) het aantal schorsingen bedoeld in artikel 10 van het decreet van 2 |
februari 2017 gerangschikt per oorzaak van schorsing; | februari 2017 gerangschikt per oorzaak van schorsing; |
e) het aantal stopzettingen bedoeld in artikel 11, eerste lid, 3°, van | e) het aantal stopzettingen bedoeld in artikel 11, eerste lid, 3°, van |
het decreet van 2 februari 2017; | het decreet van 2 februari 2017; |
f) het aantal werknemers waaraan de doelgroepvermindering sociale | f) het aantal werknemers waaraan de doelgroepvermindering sociale |
bijdragen bedoeld in artikel 339 van de programmawet verleend wordt of | bijdragen bedoeld in artikel 339 van de programmawet verleend wordt of |
werd; | werd; |
g) het aantal gevallen van cumulatie van de werkuitkeringen met de | g) het aantal gevallen van cumulatie van de werkuitkeringen met de |
doelgroepvermindering sociale bijdragen bedoeld in artikel 339 van de | doelgroepvermindering sociale bijdragen bedoeld in artikel 339 van de |
programmawet; | programmawet; |
2° betreffende de werkgevers : | 2° betreffende de werkgevers : |
a) de omvang van het bedrijf, in aantal werknemers met een | a) de omvang van het bedrijf, in aantal werknemers met een |
arbeidsovereenkomst met de werkgever; | arbeidsovereenkomst met de werkgever; |
b) de lokalisering van de inrichtingseenheid waarin de werkzoekende is | b) de lokalisering van de inrichtingseenheid waarin de werkzoekende is |
tewerkgesteld; | tewerkgesteld; |
c) het type rechtspersoonlijkheid van de werkgever; | c) het type rechtspersoonlijkheid van de werkgever; |
d) de voornaamste activiteitensector en het voornaamste paritair | d) de voornaamste activiteitensector en het voornaamste paritair |
comité. | comité. |
In de aanvraag die hij aan de FOREm richt, kan de Minister de | In de aanvraag die hij aan de FOREm richt, kan de Minister de |
bijkomende gegevens die moeten beoordeeld worden, bepalen | bijkomende gegevens die moeten beoordeeld worden, bepalen |
Art. 19.Voor de toepassing van artikel 32, tweede lid, van het |
Art. 19.Voor de toepassing van artikel 32, tweede lid, van het |
decreet van 2 februari 2017, is het refertekwartaalloon bedoeld in | decreet van 2 februari 2017, is het refertekwartaalloon bedoeld in |
artikel 28/1, tweede lid, 3°, eerste streepje, van het koninklijk | artikel 28/1, tweede lid, 3°, eerste streepje, van het koninklijk |
besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV | besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV |
van de programmawet van 24 december 2002 (I) betreffende de | van de programmawet van 24 december 2002 (I) betreffende de |
harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake | harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake |
verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, vastgelegd op | verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, vastgelegd op |
13.942,47 euro. De loongrens wordt met 2 % verhoogd voor elke | 13.942,47 euro. De loongrens wordt met 2 % verhoogd voor elke |
verhoging van de loongrenzen bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 | verhoging van de loongrenzen bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 |
december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een | december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een |
vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan | vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan |
werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het | werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het |
slachtoffer waren van een herstructurering, voortvloeiend uit de | slachtoffer waren van een herstructurering, voortvloeiend uit de |
koppeling aan de index bedoeld in artikel 2, § 2, derde lid, van de | koppeling aan de index bedoeld in artikel 2, § 2, derde lid, van de |
voornoemde wet van 20 december 1999, vanaf het kwartaal dat volgt op | voornoemde wet van 20 december 1999, vanaf het kwartaal dat volgt op |
het kwartaal waarin deze loongrens wordt verhoogd of, als deze | het kwartaal waarin deze loongrens wordt verhoogd of, als deze |
verhoging samenvalt met het begin van een kwartaal, vanaf dat | verhoging samenvalt met het begin van een kwartaal, vanaf dat |
kwartaal. | kwartaal. |
Het resultaat van de berekening bedoeld in het vorig lid, wordt tot de | Het resultaat van de berekening bedoeld in het vorig lid, wordt tot de |
dichtstbijzijnde cent afgerond, en 0,005 wordt naar 0,01 EUR afgerond. | dichtstbijzijnde cent afgerond, en 0,005 wordt naar 0,01 EUR afgerond. |
Deze bepaling wordt toegepast vanaf het kwartaal dat volgt op het | Deze bepaling wordt toegepast vanaf het kwartaal dat volgt op het |
kwartaal waarin het bedrag van de betrokken loongrens wordt bepaald. | kwartaal waarin het bedrag van de betrokken loongrens wordt bepaald. |
Art. 20.De aanvragen van de werkkaarten en de aanvragen om herziening |
Art. 20.De aanvragen van de werkkaarten en de aanvragen om herziening |
van de werkkaarten van de werknemers die voor de inwerkingtreding van | van de werkkaarten van de werknemers die voor de inwerkingtreding van |
dit besluit zijn aangeworven, overeenkomstig de voorwaarden bepaald | dit besluit zijn aangeworven, overeenkomstig de voorwaarden bepaald |
krachtens het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering | krachtens het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering |
van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, het koninklijk | van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, het koninklijk |
besluit van 29 maart 2006 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde | besluit van 29 maart 2006 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde |
lid, m), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de | lid, m), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de |
maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bevordering van de | maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bevordering van de |
tewerkstelling van laaggeschoolde of erg laag geschoolde jongeren, | tewerkstelling van laaggeschoolde of erg laag geschoolde jongeren, |
zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, moeten | zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, moeten |
uiterlijk 31 december 2017 worden ingediend. Bij gebrek, verliest de | uiterlijk 31 december 2017 worden ingediend. Bij gebrek, verliest de |
werkgever elk recht op het gebruik van de bovenvermeld activeringen | werkgever elk recht op het gebruik van de bovenvermeld activeringen |
Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2017. |
Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2017. |
Art. 22.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit. |
Art. 22.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit. |
Namen, 22 juni 2017. | Namen, 22 juni 2017. |
De Minister-President, | De Minister-President, |
P. MAGNETTE | P. MAGNETTE |
De Minister van Tewerkstelling en Vorming, | De Minister van Tewerkstelling en Vorming, |
E. TILLIEUX | E. TILLIEUX |