Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden betreffende de activiteiten i.v.m. het telen of fokken van poeljen, kweek-, leg- en vleeskippen | Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden betreffende de activiteiten i.v.m. het telen of fokken van poeljen, kweek-, leg- en vleeskippen |
---|---|
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST | MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST |
22 DECEMBER 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de | 22 DECEMBER 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de |
integrale voorwaarden betreffende de activiteiten i.v.m. het telen of | integrale voorwaarden betreffende de activiteiten i.v.m. het telen of |
fokken van poeljen, kweek-, leg- en vleeskippen | fokken van poeljen, kweek-, leg- en vleeskippen |
De Waalse Regering, | De Waalse Regering, |
Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de | Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de |
milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, § 3, 7, § 1, 8 en | milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, § 3, 7, § 1, 8 en |
9; | 9; |
Gelet op het advies van de Adviescommissie voor de bescherming van het | Gelet op het advies van de Adviescommissie voor de bescherming van het |
water tegen verontreiniging, gegeven op 22 juni 2005; | water tegen verontreiniging, gegeven op 22 juni 2005; |
Gelet op het advies van de Commissie voor afvalstoffen, gegeven op 30 | Gelet op het advies van de Commissie voor afvalstoffen, gegeven op 30 |
juni 2005; | juni 2005; |
Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om | Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om |
adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van | adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van |
hoogstens dertig dagen; | hoogstens dertig dagen; |
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 september | Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 september |
2005, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de | 2005, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de |
gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke | Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke |
Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme; | Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities |
Artikel 1.Deze voorwaarden zijn van toepassing op de activiteiten |
Artikel 1.Deze voorwaarden zijn van toepassing op de activiteiten |
i.v.m. het telen of fokken van kippen en kuikens zoals bedoeld in de | i.v.m. het telen of fokken van kippen en kuikens zoals bedoeld in de |
rubrieken 01.24.01.01.01 en 01.24.01.02.01 van bijlage I bij het | rubrieken 01.24.01.01.01 en 01.24.01.02.01 van bijlage I bij het |
besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de | besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de |
lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van | lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van |
de ingedeelde installaties en activiteiten. | de ingedeelde installaties en activiteiten. |
Art. 2.Voor de toepassing van deze voorwaarden wordt verstaan onder : |
Art. 2.Voor de toepassing van deze voorwaarden wordt verstaan onder : |
1° schuilplaats in de openlucht : bouwwerk op weilandpercelen waar de | 1° schuilplaats in de openlucht : bouwwerk op weilandpercelen waar de |
dieren bij slecht weer beschutting vinden; | dieren bij slecht weer beschutting vinden; |
2° bruin water : water afkomstig van niet-overdekte loop- of | 2° bruin water : water afkomstig van niet-overdekte loop- of |
wachtruimten die regelmatig door de dieren bezoedeld worden; | wachtruimten die regelmatig door de dieren bezoedeld worden; |
3° dierlijke mest : organische meststoffen uit de landbouw, namelijk | 3° dierlijke mest : organische meststoffen uit de landbouw, namelijk |
dierlijke uitwerpselen of mengsels, ongeacht de verhoudingen, van | dierlijke uitwerpselen of mengsels, ongeacht de verhoudingen, van |
dierlijke uitwerpselen en andere bestanddelen zoals stalstro, zelfs na | dierlijke uitwerpselen en andere bestanddelen zoals stalstro, zelfs na |
verwerking; | verwerking; |
4° omheinde ruimte : afgesloten openruimte, met inbegrip van de | 4° omheinde ruimte : afgesloten openruimte, met inbegrip van de |
loopruimten, weilanden uitgezonderd; | loopruimten, weilanden uitgezonderd; |
5°. woning van derden : elk gebouw waarin één of meer personen | 5°. woning van derden : elk gebouw waarin één of meer personen |
doorgaans verblijft/verblijven; | doorgaans verblijft/verblijven; |
6° afvloeisel : vloeistof uit de landbouwbedrijvigheid, met | 6° afvloeisel : vloeistof uit de landbouwbedrijvigheid, met |
uitzondering van gier en aalt, die wegsijpelt uit de ruimte of uit de | uitzondering van gier en aalt, die wegsijpelt uit de ruimte of uit de |
tank waar zij respectievelijk geproduceerd of opgeslagen wordt; | tank waar zij respectievelijk geproduceerd of opgeslagen wordt; |
regenwater wordt niet als afvloeisel beschouwd; | regenwater wordt niet als afvloeisel beschouwd; |
7° stalstro : stro, zaagsel, grind of elke andere stof ter bedekking | 7° stalstro : stro, zaagsel, grind of elke andere stof ter bedekking |
van de bodem van omheinde ruimten of van elke andere plaats waar | van de bodem van omheinde ruimten of van elke andere plaats waar |
dieren ondergebracht worden; | dieren ondergebracht worden; |
8° nieuw gebouw of nieuwe infrastructuur voor de huisvesting van | 8° nieuw gebouw of nieuwe infrastructuur voor de huisvesting van |
dieren : installatie van na de inwerkingtreding van dit besluit. Dit | dieren : installatie van na de inwerkingtreding van dit besluit. Dit |
besluit slaat niet op uitbreidingen van bestaande gebouwen of | besluit slaat niet op uitbreidingen van bestaande gebouwen of |
infrastructuren. | infrastructuren. |
HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw | HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw |
Afdeling 1. - Vestiging | Afdeling 1. - Vestiging |
Art. 3.§ 1. Onverminderd de bepalingen van Boek II van het |
Art. 3.§ 1. Onverminderd de bepalingen van Boek II van het |
Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, betreffende de | Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, betreffende de |
preventiegebieden voor waterwinningen, wordt elk nieuw gebouw of elke | preventiegebieden voor waterwinningen, wordt elk nieuw gebouw of elke |
nieuwe infrastructuur voor de huisvesting van dieren gevestigd op | nieuwe infrastructuur voor de huisvesting van dieren gevestigd op |
minstens : | minstens : |
- 10 meter van een oppervlaktewater, een watertappunt, een piëzometer, | - 10 meter van een oppervlaktewater, een watertappunt, een piëzometer, |
een inlaat van de openbare riolering; | een inlaat van de openbare riolering; |
- 20 meter van een woning van derden als 2 000 pluimveedieren of | - 20 meter van een woning van derden als 2 000 pluimveedieren of |
minder ondergebracht worden in het gebouw of de infrastructuur; | minder ondergebracht worden in het gebouw of de infrastructuur; |
- 60 meter van een woning van derden als meer dan 2 000 pluimveedieren | - 60 meter van een woning van derden als meer dan 2 000 pluimveedieren |
ondergebracht worden in het gebouw of de infrastructuur. | ondergebracht worden in het gebouw of de infrastructuur. |
§ 2. Onverminderd de bepalingen van Boek II van het Milieuwetboek, dat | § 2. Onverminderd de bepalingen van Boek II van het Milieuwetboek, dat |
het Waterwetboek inhoudt, betreffende de preventiegebieden voor | het Waterwetboek inhoudt, betreffende de preventiegebieden voor |
waterwinningen, wordt elke nieuwe infrastructuur voor het opslaan van | waterwinningen, wordt elke nieuwe infrastructuur voor het opslaan van |
dierlijke mest gevestigd op minstens 10 meter van een | dierlijke mest gevestigd op minstens 10 meter van een |
oppervlaktewater, een watertappunt, een piëzometer, een inlaat van de | oppervlaktewater, een watertappunt, een piëzometer, een inlaat van de |
openbare riolering. | openbare riolering. |
Deze bepaling is niet van toepassing op de renovaties en de heropbouw | Deze bepaling is niet van toepassing op de renovaties en de heropbouw |
van infrastructuren die het in overeenstemming brengen met de | van infrastructuren die het in overeenstemming brengen met de |
milieuregelgeving beogen. | milieuregelgeving beogen. |
Afdeling 2. - Bouw | Afdeling 2. - Bouw |
Art. 4.Bij de bouw of de inrichting van een gebouw of een |
Art. 4.Bij de bouw of de inrichting van een gebouw of een |
infrastructuur voor de huisvesting van dieren wordt gezorgd voor een | infrastructuur voor de huisvesting van dieren wordt gezorgd voor een |
optimale luchtverversing. Desnoods worden de gebouwen voorzien van een | optimale luchtverversing. Desnoods worden de gebouwen voorzien van een |
mechanische ventilatie met een systeem voor de regulering van het | mechanische ventilatie met een systeem voor de regulering van het |
luchtdebiet op grond van de temperatuur. | luchtdebiet op grond van de temperatuur. |
Art. 5.Het gebouw of de infrastructuur voor de huisvesting van dieren |
Art. 5.Het gebouw of de infrastructuur voor de huisvesting van dieren |
is overdekt en wordt ontworpen of aangepast teneinde te voldoen aan de | is overdekt en wordt ontworpen of aangepast teneinde te voldoen aan de |
vereisten van het soort teelt. | vereisten van het soort teelt. |
Art. 6.§ 1 Alle vloerbedekkingen van de gebouwen en infrastructuren |
Art. 6.§ 1 Alle vloerbedekkingen van de gebouwen en infrastructuren |
voor de huisvesting van dieren, alsmede alle niet-overdekte verharde | voor de huisvesting van dieren, alsmede alle niet-overdekte verharde |
ruimten die regelmatig door de dieren gebruikt worden, met | ruimten die regelmatig door de dieren gebruikt worden, met |
uitzondering van de doorgangsruimten, zijn waterdicht en worden | uitzondering van de doorgangsruimten, zijn waterdicht en worden |
perfect waterdicht gehouden. | perfect waterdicht gehouden. |
§ 2. Hellende waterdichte bodems laten de afvoer van afvloeisels en | § 2. Hellende waterdichte bodems laten de afvoer van afvloeisels en |
reinigingswater toe naar waterdichte opslaginfrastructuren die | reinigingswater toe naar waterdichte opslaginfrastructuren die |
voldoende ruimte bieden, desnoods via waterdichte leidingen in | voldoende ruimte bieden, desnoods via waterdichte leidingen in |
perfecte staat van werking. | perfecte staat van werking. |
§ 3. De bepalingen in de §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing op de | § 3. De bepalingen in de §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing op de |
schuilplaatsen in de openlucht waar de dieren bij slecht weer | schuilplaatsen in de openlucht waar de dieren bij slecht weer |
beschutting vinden. | beschutting vinden. |
§ 4. De opslagvloeren, -ruimten en -constructies worden ingericht | § 4. De opslagvloeren, -ruimten en -constructies worden ingericht |
zodat geen afvloeiend water of dakwater kan binnensijpelen. | zodat geen afvloeiend water of dakwater kan binnensijpelen. |
Art. 7.De voederinstallaties, zoals troggen, voeder- of drinkbakken, |
Art. 7.De voederinstallaties, zoals troggen, voeder- of drinkbakken, |
zijn vervaardigd uit harde, duurzame en vlot wasbare materialen. | zijn vervaardigd uit harde, duurzame en vlot wasbare materialen. |
Art. 8.De infrastructuren voor de opslag van dierlijke mest en |
Art. 8.De infrastructuren voor de opslag van dierlijke mest en |
afvloeisels worden gebouwd of ingericht overeenkomstig de bepalingen | afvloeisels worden gebouwd of ingericht overeenkomstig de bepalingen |
van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, | van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, |
betreffende het duurzame beheer van stikstoffen in de landbouw. | betreffende het duurzame beheer van stikstoffen in de landbouw. |
HOOFDSTUK III. - Exploitatie | HOOFDSTUK III. - Exploitatie |
Art. 9.§ 1. Het gebouw of de infrastructuur voor de huisvesting van |
Art. 9.§ 1. Het gebouw of de infrastructuur voor de huisvesting van |
dieren wordt regelmatig gereinigd en eventueel met de gepaste | dieren wordt regelmatig gereinigd en eventueel met de gepaste |
producten ontsmet. | producten ontsmet. |
§ 2. Stalstro is in voorkomend geval voldoende voorhanden, gezond en | § 2. Stalstro is in voorkomend geval voldoende voorhanden, gezond en |
wordt regelmatig hernieuwd. | wordt regelmatig hernieuwd. |
Art. 10.De exploitant ziet toe op het onderhoud en de netheid van de |
Art. 10.De exploitant ziet toe op het onderhoud en de netheid van de |
opslagplaats voor krengen. | opslagplaats voor krengen. |
Art. 11.De vereiste doeltreffende preventiemaatregelen worden genomen |
Art. 11.De vereiste doeltreffende preventiemaatregelen worden genomen |
tegen ongedierte, insecten en knaagdieren. Deze maatregelen bestaan | tegen ongedierte, insecten en knaagdieren. Deze maatregelen bestaan |
o.a. in het gebruik van erkende bestrijdingsmiddelen, van toegelaten | o.a. in het gebruik van erkende bestrijdingsmiddelen, van toegelaten |
vallen of giften voor knaagdieren, in het behoud van de opslagen van | vallen of giften voor knaagdieren, in het behoud van de opslagen van |
meel en ander voeder in gezonde omstandigheden, in de bescherming | meel en ander voeder in gezonde omstandigheden, in de bescherming |
ervan met voorzieningen zoals dunne afrasteringen, klamboes, | ervan met voorzieningen zoals dunne afrasteringen, klamboes, |
elektrische insectenverdelgers of elk ander gelijkwaardig systeem. | elektrische insectenverdelgers of elk ander gelijkwaardig systeem. |
Art. 12.Producten die een gevaar inhouden voor de mens en het milieu, |
Art. 12.Producten die een gevaar inhouden voor de mens en het milieu, |
zoals bijtende, ontvlambare, giftige producten, pesticiden, producten | zoals bijtende, ontvlambare, giftige producten, pesticiden, producten |
ter bestrijding van ongedierte, insecten en knaagdieren, alsmede | ter bestrijding van ongedierte, insecten en knaagdieren, alsmede |
reinigingsproducten, dierenzorg- en ontsmettingsproducten worden | reinigingsproducten, dierenzorg- en ontsmettingsproducten worden |
opgeslagen in daartoe bestemde plaatsen en in omstandigheden waarin | opgeslagen in daartoe bestemde plaatsen en in omstandigheden waarin |
elke accidentele lozing in het natuurlijke milieu voorkomen wordt. | elke accidentele lozing in het natuurlijke milieu voorkomen wordt. |
Deze producten zijn erkend en het gebruik ervan voldoet aan de | Deze producten zijn erkend en het gebruik ervan voldoet aan de |
geldende normen. | geldende normen. |
Art. 13.Het dierenvoeder wordt in specifieke ruimten of in silo's |
Art. 13.Het dierenvoeder wordt in specifieke ruimten of in silo's |
opgeslagen. | opgeslagen. |
Art. 14.De vereiste doeltreffende maatregelen worden genomen om |
Art. 14.De vereiste doeltreffende maatregelen worden genomen om |
ontsnapping van de dieren te voorkomen. | ontsnapping van de dieren te voorkomen. |
HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie | HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie |
Art. 15.Er worden voorzorgsmaatregelen genomen om de veiligheid van |
Art. 15.Er worden voorzorgsmaatregelen genomen om de veiligheid van |
het publiek en van de personen binnen de exploitatie te waarborgen en | het publiek en van de personen binnen de exploitatie te waarborgen en |
om desnoods voor een snelle en veilige ontruiming te zorgen. Binnen | om desnoods voor een snelle en veilige ontruiming te zorgen. Binnen |
het bedrijf zijn de toegangen tot de blussers en haspels voortdurend | het bedrijf zijn de toegangen tot de blussers en haspels voortdurend |
ontruimd. | ontruimd. |
Art. 16.De hoogte, het type, de afmetingen en de wijdte van de palen, |
Art. 16.De hoogte, het type, de afmetingen en de wijdte van de palen, |
de wijdte van de draden of de afmetingen van de afrasteringen van de | de wijdte van de draden of de afmetingen van de afrasteringen van de |
loopruimten en weilanden worden aan het soort dier aangepast. Er | loopruimten en weilanden worden aan het soort dier aangepast. Er |
worden desnoods dubbele of elektrische omheiningen geplaatst. | worden desnoods dubbele of elektrische omheiningen geplaatst. |
Art. 17.In geval van dierententoonstelling voor het publiek treft de |
Art. 17.In geval van dierententoonstelling voor het publiek treft de |
exploitant de vereiste doeltreffende maatregelen om elk ongevalrisico | exploitant de vereiste doeltreffende maatregelen om elk ongevalrisico |
te voorkomen. | te voorkomen. |
HOOFDSTUK V. - Water | HOOFDSTUK V. - Water |
Art. 18.Het is verboden rechtstreeks of onrechtstreeks groeimiddelen, |
Art. 18.Het is verboden rechtstreeks of onrechtstreeks groeimiddelen, |
afvloeisels en ander afvalwater dan huishoud- en regenwater in de | afvloeisels en ander afvalwater dan huishoud- en regenwater in de |
ondergrond, een openbare riolering, een oppervlaktewater of een afvoer | ondergrond, een openbare riolering, een oppervlaktewater of een afvoer |
voor regenwater te lozen. | voor regenwater te lozen. |
Art. 19.§ 1. Groeimiddelen, dierlijke mest, plantaardige stoffen en |
Art. 19.§ 1. Groeimiddelen, dierlijke mest, plantaardige stoffen en |
afvloeisels worden opgeslagen of gehanteerd overeenkomstig de | afvloeisels worden opgeslagen of gehanteerd overeenkomstig de |
bepalingen van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek | bepalingen van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek |
inhoudt, betreffende het duurzame beheer van stikstoffen in de | inhoudt, betreffende het duurzame beheer van stikstoffen in de |
landbouw. | landbouw. |
§ 2. Om een te grote productie van hofwater te voorkomen wordt het hof | § 2. Om een te grote productie van hofwater te voorkomen wordt het hof |
regelmatig mechanisch gereinigd en wordt de verzamelde afval hetzij | regelmatig mechanisch gereinigd en wordt de verzamelde afval hetzij |
naar een infrastructuur voor de opslag van dierlijke mest afgevoerd, | naar een infrastructuur voor de opslag van dierlijke mest afgevoerd, |
hetzij over het land verspreid overeenkomstig de bepalingen van Boek | hetzij over het land verspreid overeenkomstig de bepalingen van Boek |
II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. | II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. |
§ 3. Het is verboden bruin water rechtstreeks in de ondergrond, een | § 3. Het is verboden bruin water rechtstreeks in de ondergrond, een |
openbare riool of een oppervlaktewater te lozen. | openbare riool of een oppervlaktewater te lozen. |
Art. 20.Onverminderd de toepassing van andere wetgevingen wordt het |
Art. 20.Onverminderd de toepassing van andere wetgevingen wordt het |
regenwater afkomstig van daken afgevoerd via verliesputten, | regenwater afkomstig van daken afgevoerd via verliesputten, |
draineerbuizen, kunstmatige afvoerwegen of oppervlaktewateren. | draineerbuizen, kunstmatige afvoerwegen of oppervlaktewateren. |
HOOFDSTUK VI. - Lucht | HOOFDSTUK VI. - Lucht |
Art. 21.De exploitant gebruikt de nodige middelen ter beperking van |
Art. 21.De exploitant gebruikt de nodige middelen ter beperking van |
de uitstoot van geuren uit de gebouwen of infrastructuren voor de | de uitstoot van geuren uit de gebouwen of infrastructuren voor de |
huisvesting van dieren of uit de bijhorende installaties. Het | huisvesting van dieren of uit de bijhorende installaties. Het |
eventuele luchtverversingssysteem van de gebouwen of infrastructuren | eventuele luchtverversingssysteem van de gebouwen of infrastructuren |
voor de huisvesting van dieren wordt bedacht en uitgevoerd zodat de | voor de huisvesting van dieren wordt bedacht en uitgevoerd zodat de |
vervuilde lucht niet geloosd wordt in de richting van woningen van | vervuilde lucht niet geloosd wordt in de richting van woningen van |
derden of van lokalen die doorgaans door derden bezet worden. | derden of van lokalen die doorgaans door derden bezet worden. |
Art. 22.In geval van een in de lucht gekanaliseerde afvoer voldoet de |
Art. 22.In geval van een in de lucht gekanaliseerde afvoer voldoet de |
geloosde lucht aan volgende grenswaarde : totale stoffen : 50 mg/Nm3. | geloosde lucht aan volgende grenswaarde : totale stoffen : 50 mg/Nm3. |
HOOFDSTUK VII. - Beheer van andere afval dan dierlijke mest | HOOFDSTUK VII. - Beheer van andere afval dan dierlijke mest |
Art. 23.§ 1. De bepalingen van dit hoofdstuk lopen niet vooruit op de |
Art. 23.§ 1. De bepalingen van dit hoofdstuk lopen niet vooruit op de |
toepassing van bijzondere of specifieke bepalingen die de overheid in | toepassing van bijzondere of specifieke bepalingen die de overheid in |
geval van overmacht zou kunnen opleggen, inzonderheid om een epizoötie | geval van overmacht zou kunnen opleggen, inzonderheid om een epizoötie |
binnen de pluimveestapel van het bedrijf uit te roeien. | binnen de pluimveestapel van het bedrijf uit te roeien. |
§ 2. De dood van een dier wordt onmiddellijk en uiterlijk binnen 24 | § 2. De dood van een dier wordt onmiddellijk en uiterlijk binnen 24 |
uren door de exploitant meegedeeld aan een voor de verwijdering van | uren door de exploitant meegedeeld aan een voor de verwijdering van |
krengen erkende ophaler. | krengen erkende ophaler. |
De krengen worden in afwachting van hun verwijdering op een voor de | De krengen worden in afwachting van hun verwijdering op een voor de |
gemachtigde personen vlot toegankelijke plaats in een gesloten en | gemachtigde personen vlot toegankelijke plaats in een gesloten en |
waterdichte voorziening bewaard. | waterdichte voorziening bewaard. |
Art. 24.De exploitant bewaart de door de erkende ophaler of |
Art. 24.De exploitant bewaart de door de erkende ophaler of |
vervoerder overgemaakte lijsten van opgehaalde krengen. | vervoerder overgemaakte lijsten van opgehaalde krengen. |
HOOFDSTUK VIII. - Controle, autocontrole, zelftoezicht | HOOFDSTUK VIII. - Controle, autocontrole, zelftoezicht |
Art. 25.De SANITEL-inventaris en de lijsten bedoeld in artikel 24 |
Art. 25.De SANITEL-inventaris en de lijsten bedoeld in artikel 24 |
worden gedurende vijf jaar op de exploitatiezetel bewaard en ter | worden gedurende vijf jaar op de exploitatiezetel bewaard en ter |
inzage gelegd van de toezichthoudend ambtenaar. | inzage gelegd van de toezichthoudend ambtenaar. |
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen |
Art. 26.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van |
Art. 26.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Namen, 22 december 2005. | Namen, 22 december 2005. |
De Minister-President, | De Minister-President, |
E. DI RUPO | E. DI RUPO |
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en | De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en |
Toerisme, | Toerisme, |
B. LUTGEN | B. LUTGEN |