Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Waalse Regering van 22/12/2005
← Terug naar "Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden betreffende de activiteiten i.v.m. het telen of fokken van poeljen, kweek-, leg- en vleeskippen "
Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden betreffende de activiteiten i.v.m. het telen of fokken van poeljen, kweek-, leg- en vleeskippen Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden betreffende de activiteiten i.v.m. het telen of fokken van poeljen, kweek-, leg- en vleeskippen
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
22 DECEMBER 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de 22 DECEMBER 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de
integrale voorwaarden betreffende de activiteiten i.v.m. het telen of integrale voorwaarden betreffende de activiteiten i.v.m. het telen of
fokken van poeljen, kweek-, leg- en vleeskippen fokken van poeljen, kweek-, leg- en vleeskippen
De Waalse Regering, De Waalse Regering,
Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de
milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, § 3, 7, § 1, 8 en milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, § 3, 7, § 1, 8 en
9; 9;
Gelet op het advies van de Adviescommissie voor de bescherming van het Gelet op het advies van de Adviescommissie voor de bescherming van het
water tegen verontreiniging, gegeven op 22 juni 2005; water tegen verontreiniging, gegeven op 22 juni 2005;
Gelet op het advies van de Commissie voor afvalstoffen, gegeven op 30 Gelet op het advies van de Commissie voor afvalstoffen, gegeven op 30
juni 2005; juni 2005;
Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om
adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van
hoogstens dertig dagen; hoogstens dertig dagen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 september Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 september
2005, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de 2005, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State; gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke
Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme; Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Deze voorwaarden zijn van toepassing op de activiteiten

Artikel 1.Deze voorwaarden zijn van toepassing op de activiteiten

i.v.m. het telen of fokken van kippen en kuikens zoals bedoeld in de i.v.m. het telen of fokken van kippen en kuikens zoals bedoeld in de
rubrieken 01.24.01.01.01 en 01.24.01.02.01 van bijlage I bij het rubrieken 01.24.01.01.01 en 01.24.01.02.01 van bijlage I bij het
besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de
lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van
de ingedeelde installaties en activiteiten. de ingedeelde installaties en activiteiten.

Art. 2.Voor de toepassing van deze voorwaarden wordt verstaan onder :

Art. 2.Voor de toepassing van deze voorwaarden wordt verstaan onder :

1° schuilplaats in de openlucht : bouwwerk op weilandpercelen waar de 1° schuilplaats in de openlucht : bouwwerk op weilandpercelen waar de
dieren bij slecht weer beschutting vinden; dieren bij slecht weer beschutting vinden;
2° bruin water : water afkomstig van niet-overdekte loop- of 2° bruin water : water afkomstig van niet-overdekte loop- of
wachtruimten die regelmatig door de dieren bezoedeld worden; wachtruimten die regelmatig door de dieren bezoedeld worden;
3° dierlijke mest : organische meststoffen uit de landbouw, namelijk 3° dierlijke mest : organische meststoffen uit de landbouw, namelijk
dierlijke uitwerpselen of mengsels, ongeacht de verhoudingen, van dierlijke uitwerpselen of mengsels, ongeacht de verhoudingen, van
dierlijke uitwerpselen en andere bestanddelen zoals stalstro, zelfs na dierlijke uitwerpselen en andere bestanddelen zoals stalstro, zelfs na
verwerking; verwerking;
4° omheinde ruimte : afgesloten openruimte, met inbegrip van de 4° omheinde ruimte : afgesloten openruimte, met inbegrip van de
loopruimten, weilanden uitgezonderd; loopruimten, weilanden uitgezonderd;
5°. woning van derden : elk gebouw waarin één of meer personen 5°. woning van derden : elk gebouw waarin één of meer personen
doorgaans verblijft/verblijven; doorgaans verblijft/verblijven;
6° afvloeisel : vloeistof uit de landbouwbedrijvigheid, met 6° afvloeisel : vloeistof uit de landbouwbedrijvigheid, met
uitzondering van gier en aalt, die wegsijpelt uit de ruimte of uit de uitzondering van gier en aalt, die wegsijpelt uit de ruimte of uit de
tank waar zij respectievelijk geproduceerd of opgeslagen wordt; tank waar zij respectievelijk geproduceerd of opgeslagen wordt;
regenwater wordt niet als afvloeisel beschouwd; regenwater wordt niet als afvloeisel beschouwd;
7° stalstro : stro, zaagsel, grind of elke andere stof ter bedekking 7° stalstro : stro, zaagsel, grind of elke andere stof ter bedekking
van de bodem van omheinde ruimten of van elke andere plaats waar van de bodem van omheinde ruimten of van elke andere plaats waar
dieren ondergebracht worden; dieren ondergebracht worden;
8° nieuw gebouw of nieuwe infrastructuur voor de huisvesting van 8° nieuw gebouw of nieuwe infrastructuur voor de huisvesting van
dieren : installatie van na de inwerkingtreding van dit besluit. Dit dieren : installatie van na de inwerkingtreding van dit besluit. Dit
besluit slaat niet op uitbreidingen van bestaande gebouwen of besluit slaat niet op uitbreidingen van bestaande gebouwen of
infrastructuren. infrastructuren.
HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw
Afdeling 1. - Vestiging Afdeling 1. - Vestiging

Art. 3.§ 1. Onverminderd de bepalingen van Boek II van het

Art. 3.§ 1. Onverminderd de bepalingen van Boek II van het

Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, betreffende de Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, betreffende de
preventiegebieden voor waterwinningen, wordt elk nieuw gebouw of elke preventiegebieden voor waterwinningen, wordt elk nieuw gebouw of elke
nieuwe infrastructuur voor de huisvesting van dieren gevestigd op nieuwe infrastructuur voor de huisvesting van dieren gevestigd op
minstens : minstens :
- 10 meter van een oppervlaktewater, een watertappunt, een piëzometer, - 10 meter van een oppervlaktewater, een watertappunt, een piëzometer,
een inlaat van de openbare riolering; een inlaat van de openbare riolering;
- 20 meter van een woning van derden als 2 000 pluimveedieren of - 20 meter van een woning van derden als 2 000 pluimveedieren of
minder ondergebracht worden in het gebouw of de infrastructuur; minder ondergebracht worden in het gebouw of de infrastructuur;
- 60 meter van een woning van derden als meer dan 2 000 pluimveedieren - 60 meter van een woning van derden als meer dan 2 000 pluimveedieren
ondergebracht worden in het gebouw of de infrastructuur. ondergebracht worden in het gebouw of de infrastructuur.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van Boek II van het Milieuwetboek, dat § 2. Onverminderd de bepalingen van Boek II van het Milieuwetboek, dat
het Waterwetboek inhoudt, betreffende de preventiegebieden voor het Waterwetboek inhoudt, betreffende de preventiegebieden voor
waterwinningen, wordt elke nieuwe infrastructuur voor het opslaan van waterwinningen, wordt elke nieuwe infrastructuur voor het opslaan van
dierlijke mest gevestigd op minstens 10 meter van een dierlijke mest gevestigd op minstens 10 meter van een
oppervlaktewater, een watertappunt, een piëzometer, een inlaat van de oppervlaktewater, een watertappunt, een piëzometer, een inlaat van de
openbare riolering. openbare riolering.
Deze bepaling is niet van toepassing op de renovaties en de heropbouw Deze bepaling is niet van toepassing op de renovaties en de heropbouw
van infrastructuren die het in overeenstemming brengen met de van infrastructuren die het in overeenstemming brengen met de
milieuregelgeving beogen. milieuregelgeving beogen.
Afdeling 2. - Bouw Afdeling 2. - Bouw

Art. 4.Bij de bouw of de inrichting van een gebouw of een

Art. 4.Bij de bouw of de inrichting van een gebouw of een

infrastructuur voor de huisvesting van dieren wordt gezorgd voor een infrastructuur voor de huisvesting van dieren wordt gezorgd voor een
optimale luchtverversing. Desnoods worden de gebouwen voorzien van een optimale luchtverversing. Desnoods worden de gebouwen voorzien van een
mechanische ventilatie met een systeem voor de regulering van het mechanische ventilatie met een systeem voor de regulering van het
luchtdebiet op grond van de temperatuur. luchtdebiet op grond van de temperatuur.

Art. 5.Het gebouw of de infrastructuur voor de huisvesting van dieren

Art. 5.Het gebouw of de infrastructuur voor de huisvesting van dieren

is overdekt en wordt ontworpen of aangepast teneinde te voldoen aan de is overdekt en wordt ontworpen of aangepast teneinde te voldoen aan de
vereisten van het soort teelt. vereisten van het soort teelt.

Art. 6.§ 1 Alle vloerbedekkingen van de gebouwen en infrastructuren

Art. 6.§ 1 Alle vloerbedekkingen van de gebouwen en infrastructuren

voor de huisvesting van dieren, alsmede alle niet-overdekte verharde voor de huisvesting van dieren, alsmede alle niet-overdekte verharde
ruimten die regelmatig door de dieren gebruikt worden, met ruimten die regelmatig door de dieren gebruikt worden, met
uitzondering van de doorgangsruimten, zijn waterdicht en worden uitzondering van de doorgangsruimten, zijn waterdicht en worden
perfect waterdicht gehouden. perfect waterdicht gehouden.
§ 2. Hellende waterdichte bodems laten de afvoer van afvloeisels en § 2. Hellende waterdichte bodems laten de afvoer van afvloeisels en
reinigingswater toe naar waterdichte opslaginfrastructuren die reinigingswater toe naar waterdichte opslaginfrastructuren die
voldoende ruimte bieden, desnoods via waterdichte leidingen in voldoende ruimte bieden, desnoods via waterdichte leidingen in
perfecte staat van werking. perfecte staat van werking.
§ 3. De bepalingen in de §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing op de § 3. De bepalingen in de §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing op de
schuilplaatsen in de openlucht waar de dieren bij slecht weer schuilplaatsen in de openlucht waar de dieren bij slecht weer
beschutting vinden. beschutting vinden.
§ 4. De opslagvloeren, -ruimten en -constructies worden ingericht § 4. De opslagvloeren, -ruimten en -constructies worden ingericht
zodat geen afvloeiend water of dakwater kan binnensijpelen. zodat geen afvloeiend water of dakwater kan binnensijpelen.

Art. 7.De voederinstallaties, zoals troggen, voeder- of drinkbakken,

Art. 7.De voederinstallaties, zoals troggen, voeder- of drinkbakken,

zijn vervaardigd uit harde, duurzame en vlot wasbare materialen. zijn vervaardigd uit harde, duurzame en vlot wasbare materialen.

Art. 8.De infrastructuren voor de opslag van dierlijke mest en

Art. 8.De infrastructuren voor de opslag van dierlijke mest en

afvloeisels worden gebouwd of ingericht overeenkomstig de bepalingen afvloeisels worden gebouwd of ingericht overeenkomstig de bepalingen
van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt,
betreffende het duurzame beheer van stikstoffen in de landbouw. betreffende het duurzame beheer van stikstoffen in de landbouw.
HOOFDSTUK III. - Exploitatie HOOFDSTUK III. - Exploitatie

Art. 9.§ 1. Het gebouw of de infrastructuur voor de huisvesting van

Art. 9.§ 1. Het gebouw of de infrastructuur voor de huisvesting van

dieren wordt regelmatig gereinigd en eventueel met de gepaste dieren wordt regelmatig gereinigd en eventueel met de gepaste
producten ontsmet. producten ontsmet.
§ 2. Stalstro is in voorkomend geval voldoende voorhanden, gezond en § 2. Stalstro is in voorkomend geval voldoende voorhanden, gezond en
wordt regelmatig hernieuwd. wordt regelmatig hernieuwd.

Art. 10.De exploitant ziet toe op het onderhoud en de netheid van de

Art. 10.De exploitant ziet toe op het onderhoud en de netheid van de

opslagplaats voor krengen. opslagplaats voor krengen.

Art. 11.De vereiste doeltreffende preventiemaatregelen worden genomen

Art. 11.De vereiste doeltreffende preventiemaatregelen worden genomen

tegen ongedierte, insecten en knaagdieren. Deze maatregelen bestaan tegen ongedierte, insecten en knaagdieren. Deze maatregelen bestaan
o.a. in het gebruik van erkende bestrijdingsmiddelen, van toegelaten o.a. in het gebruik van erkende bestrijdingsmiddelen, van toegelaten
vallen of giften voor knaagdieren, in het behoud van de opslagen van vallen of giften voor knaagdieren, in het behoud van de opslagen van
meel en ander voeder in gezonde omstandigheden, in de bescherming meel en ander voeder in gezonde omstandigheden, in de bescherming
ervan met voorzieningen zoals dunne afrasteringen, klamboes, ervan met voorzieningen zoals dunne afrasteringen, klamboes,
elektrische insectenverdelgers of elk ander gelijkwaardig systeem. elektrische insectenverdelgers of elk ander gelijkwaardig systeem.

Art. 12.Producten die een gevaar inhouden voor de mens en het milieu,

Art. 12.Producten die een gevaar inhouden voor de mens en het milieu,

zoals bijtende, ontvlambare, giftige producten, pesticiden, producten zoals bijtende, ontvlambare, giftige producten, pesticiden, producten
ter bestrijding van ongedierte, insecten en knaagdieren, alsmede ter bestrijding van ongedierte, insecten en knaagdieren, alsmede
reinigingsproducten, dierenzorg- en ontsmettingsproducten worden reinigingsproducten, dierenzorg- en ontsmettingsproducten worden
opgeslagen in daartoe bestemde plaatsen en in omstandigheden waarin opgeslagen in daartoe bestemde plaatsen en in omstandigheden waarin
elke accidentele lozing in het natuurlijke milieu voorkomen wordt. elke accidentele lozing in het natuurlijke milieu voorkomen wordt.
Deze producten zijn erkend en het gebruik ervan voldoet aan de Deze producten zijn erkend en het gebruik ervan voldoet aan de
geldende normen. geldende normen.

Art. 13.Het dierenvoeder wordt in specifieke ruimten of in silo's

Art. 13.Het dierenvoeder wordt in specifieke ruimten of in silo's

opgeslagen. opgeslagen.

Art. 14.De vereiste doeltreffende maatregelen worden genomen om

Art. 14.De vereiste doeltreffende maatregelen worden genomen om

ontsnapping van de dieren te voorkomen. ontsnapping van de dieren te voorkomen.
HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie

Art. 15.Er worden voorzorgsmaatregelen genomen om de veiligheid van

Art. 15.Er worden voorzorgsmaatregelen genomen om de veiligheid van

het publiek en van de personen binnen de exploitatie te waarborgen en het publiek en van de personen binnen de exploitatie te waarborgen en
om desnoods voor een snelle en veilige ontruiming te zorgen. Binnen om desnoods voor een snelle en veilige ontruiming te zorgen. Binnen
het bedrijf zijn de toegangen tot de blussers en haspels voortdurend het bedrijf zijn de toegangen tot de blussers en haspels voortdurend
ontruimd. ontruimd.

Art. 16.De hoogte, het type, de afmetingen en de wijdte van de palen,

Art. 16.De hoogte, het type, de afmetingen en de wijdte van de palen,

de wijdte van de draden of de afmetingen van de afrasteringen van de de wijdte van de draden of de afmetingen van de afrasteringen van de
loopruimten en weilanden worden aan het soort dier aangepast. Er loopruimten en weilanden worden aan het soort dier aangepast. Er
worden desnoods dubbele of elektrische omheiningen geplaatst. worden desnoods dubbele of elektrische omheiningen geplaatst.

Art. 17.In geval van dierententoonstelling voor het publiek treft de

Art. 17.In geval van dierententoonstelling voor het publiek treft de

exploitant de vereiste doeltreffende maatregelen om elk ongevalrisico exploitant de vereiste doeltreffende maatregelen om elk ongevalrisico
te voorkomen. te voorkomen.
HOOFDSTUK V. - Water HOOFDSTUK V. - Water

Art. 18.Het is verboden rechtstreeks of onrechtstreeks groeimiddelen,

Art. 18.Het is verboden rechtstreeks of onrechtstreeks groeimiddelen,

afvloeisels en ander afvalwater dan huishoud- en regenwater in de afvloeisels en ander afvalwater dan huishoud- en regenwater in de
ondergrond, een openbare riolering, een oppervlaktewater of een afvoer ondergrond, een openbare riolering, een oppervlaktewater of een afvoer
voor regenwater te lozen. voor regenwater te lozen.

Art. 19.§ 1. Groeimiddelen, dierlijke mest, plantaardige stoffen en

Art. 19.§ 1. Groeimiddelen, dierlijke mest, plantaardige stoffen en

afvloeisels worden opgeslagen of gehanteerd overeenkomstig de afvloeisels worden opgeslagen of gehanteerd overeenkomstig de
bepalingen van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek bepalingen van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek
inhoudt, betreffende het duurzame beheer van stikstoffen in de inhoudt, betreffende het duurzame beheer van stikstoffen in de
landbouw. landbouw.
§ 2. Om een te grote productie van hofwater te voorkomen wordt het hof § 2. Om een te grote productie van hofwater te voorkomen wordt het hof
regelmatig mechanisch gereinigd en wordt de verzamelde afval hetzij regelmatig mechanisch gereinigd en wordt de verzamelde afval hetzij
naar een infrastructuur voor de opslag van dierlijke mest afgevoerd, naar een infrastructuur voor de opslag van dierlijke mest afgevoerd,
hetzij over het land verspreid overeenkomstig de bepalingen van Boek hetzij over het land verspreid overeenkomstig de bepalingen van Boek
II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt.
§ 3. Het is verboden bruin water rechtstreeks in de ondergrond, een § 3. Het is verboden bruin water rechtstreeks in de ondergrond, een
openbare riool of een oppervlaktewater te lozen. openbare riool of een oppervlaktewater te lozen.

Art. 20.Onverminderd de toepassing van andere wetgevingen wordt het

Art. 20.Onverminderd de toepassing van andere wetgevingen wordt het

regenwater afkomstig van daken afgevoerd via verliesputten, regenwater afkomstig van daken afgevoerd via verliesputten,
draineerbuizen, kunstmatige afvoerwegen of oppervlaktewateren. draineerbuizen, kunstmatige afvoerwegen of oppervlaktewateren.
HOOFDSTUK VI. - Lucht HOOFDSTUK VI. - Lucht

Art. 21.De exploitant gebruikt de nodige middelen ter beperking van

Art. 21.De exploitant gebruikt de nodige middelen ter beperking van

de uitstoot van geuren uit de gebouwen of infrastructuren voor de de uitstoot van geuren uit de gebouwen of infrastructuren voor de
huisvesting van dieren of uit de bijhorende installaties. Het huisvesting van dieren of uit de bijhorende installaties. Het
eventuele luchtverversingssysteem van de gebouwen of infrastructuren eventuele luchtverversingssysteem van de gebouwen of infrastructuren
voor de huisvesting van dieren wordt bedacht en uitgevoerd zodat de voor de huisvesting van dieren wordt bedacht en uitgevoerd zodat de
vervuilde lucht niet geloosd wordt in de richting van woningen van vervuilde lucht niet geloosd wordt in de richting van woningen van
derden of van lokalen die doorgaans door derden bezet worden. derden of van lokalen die doorgaans door derden bezet worden.

Art. 22.In geval van een in de lucht gekanaliseerde afvoer voldoet de

Art. 22.In geval van een in de lucht gekanaliseerde afvoer voldoet de

geloosde lucht aan volgende grenswaarde : totale stoffen : 50 mg/Nm3. geloosde lucht aan volgende grenswaarde : totale stoffen : 50 mg/Nm3.
HOOFDSTUK VII. - Beheer van andere afval dan dierlijke mest HOOFDSTUK VII. - Beheer van andere afval dan dierlijke mest

Art. 23.§ 1. De bepalingen van dit hoofdstuk lopen niet vooruit op de

Art. 23.§ 1. De bepalingen van dit hoofdstuk lopen niet vooruit op de

toepassing van bijzondere of specifieke bepalingen die de overheid in toepassing van bijzondere of specifieke bepalingen die de overheid in
geval van overmacht zou kunnen opleggen, inzonderheid om een epizoötie geval van overmacht zou kunnen opleggen, inzonderheid om een epizoötie
binnen de pluimveestapel van het bedrijf uit te roeien. binnen de pluimveestapel van het bedrijf uit te roeien.
§ 2. De dood van een dier wordt onmiddellijk en uiterlijk binnen 24 § 2. De dood van een dier wordt onmiddellijk en uiterlijk binnen 24
uren door de exploitant meegedeeld aan een voor de verwijdering van uren door de exploitant meegedeeld aan een voor de verwijdering van
krengen erkende ophaler. krengen erkende ophaler.
De krengen worden in afwachting van hun verwijdering op een voor de De krengen worden in afwachting van hun verwijdering op een voor de
gemachtigde personen vlot toegankelijke plaats in een gesloten en gemachtigde personen vlot toegankelijke plaats in een gesloten en
waterdichte voorziening bewaard. waterdichte voorziening bewaard.

Art. 24.De exploitant bewaart de door de erkende ophaler of

Art. 24.De exploitant bewaart de door de erkende ophaler of

vervoerder overgemaakte lijsten van opgehaalde krengen. vervoerder overgemaakte lijsten van opgehaalde krengen.
HOOFDSTUK VIII. - Controle, autocontrole, zelftoezicht HOOFDSTUK VIII. - Controle, autocontrole, zelftoezicht

Art. 25.De SANITEL-inventaris en de lijsten bedoeld in artikel 24

Art. 25.De SANITEL-inventaris en de lijsten bedoeld in artikel 24

worden gedurende vijf jaar op de exploitatiezetel bewaard en ter worden gedurende vijf jaar op de exploitatiezetel bewaard en ter
inzage gelegd van de toezichthoudend ambtenaar. inzage gelegd van de toezichthoudend ambtenaar.
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 26.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van

Art. 26.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van

dit besluit. dit besluit.
Namen, 22 december 2005. Namen, 22 december 2005.
De Minister-President, De Minister-President,
E. DI RUPO E. DI RUPO
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en
Toerisme, Toerisme,
B. LUTGEN B. LUTGEN
^