Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Waalse Regering van 17/06/2004
← Terug naar "Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de erkenningsprocedure voor de opslagplaatsen van archeologische goederen "
Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de erkenningsprocedure voor de opslagplaatsen van archeologische goederen Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de erkenningsprocedure voor de opslagplaatsen van archeologische goederen
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
17 JUNI 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de 17 JUNI 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de
erkenningsprocedure voor de opslagplaatsen van archeologische goederen erkenningsprocedure voor de opslagplaatsen van archeologische goederen
De Waalse Regering, De Waalse Regering,
Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en
Patrimonium, inzonderheid op artikel 239; Patrimonium, inzonderheid op artikel 239;
Gelet op het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten, Gelet op het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten,
Landschappen en Opgravingen, gegeven op 1 april 2004; Landschappen en Opgravingen, gegeven op 1 april 2004;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 juni 2004; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 juni 2004;
Op de voordracht van de Minister-President bevoegd voor Patrimonium; Op de voordracht van de Minister-President bevoegd voor Patrimonium;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :

Artikel 1.In titel III van Boek IV van het Waalse Wetboek van

Artikel 1.In titel III van Boek IV van het Waalse Wetboek van

Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wordt een hoofdstuk VI Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wordt een hoofdstuk VI
met de artikelen 525 tot 529 ingevoegd, luidend als volgt : met de artikelen 525 tot 529 ingevoegd, luidend als volgt :
"HOOFDSTUK VI. - Erkenningsprocedure voor de opslagplaatsen van "HOOFDSTUK VI. - Erkenningsprocedure voor de opslagplaatsen van
archeologische goederen archeologische goederen
"

Art. 525.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :

"

Art. 525.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :

"opslagplaats : de opslag-, onderzoek- of tentoonstellingplaats waar "opslagplaats : de opslag-, onderzoek- of tentoonstellingplaats waar
de archeologische goederen afkomstig van de in het Waalse Gewest de archeologische goederen afkomstig van de in het Waalse Gewest
uitgevoerde peilingen of opgravingen worden bewaard. uitgevoerde peilingen of opgravingen worden bewaard.

Art. 526.De erkenning als opslagplaats van archeologische goederen

Art. 526.De erkenning als opslagplaats van archeologische goederen

wordt door de in artikel 515 bedoelde regeringsafgevaardigde wordt door de in artikel 515 bedoelde regeringsafgevaardigde
toegekend. De aanvraag wordt bij aangetekend schrijven tegen toegekend. De aanvraag wordt bij aangetekend schrijven tegen
postontvangstbewijs aan het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, postontvangstbewijs aan het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening,
Huisvesting en Patrimonium gericht of bij hem tegen ontvangstbewijs Huisvesting en Patrimonium gericht of bij hem tegen ontvangstbewijs
afgegeven. afgegeven.

Art. 527.§ 1. De verschillende categorieën archeologische goederen

Art. 527.§ 1. De verschillende categorieën archeologische goederen

waarvoor de erkenning kan worden gevraagd, zijn de volgende : waarvoor de erkenning kan worden gevraagd, zijn de volgende :
1° metalen; 1° metalen;
2° de organische stoffen, met name, hout, leder, textiel, mandenwerk, 2° de organische stoffen, met name, hout, leder, textiel, mandenwerk,
papier, amber, been, ivoor, hertshoorn; papier, amber, been, ivoor, hertshoorn;
3° de geverfde pleisterlagen, de stenen voorwerpen, de 3° de geverfde pleisterlagen, de stenen voorwerpen, de
polychromatische terracottavoorwerpen en de voorwerpen van onbewerkte polychromatische terracottavoorwerpen en de voorwerpen van onbewerkte
en ruwe steen; en ruwe steen;
4° elk ander archeologische goed, met uitzondering van de categorieën 4° elk ander archeologische goed, met uitzondering van de categorieën
bedoeld in artikel 527, § 1, 1°, 2° en 3°. bedoeld in artikel 527, § 1, 1°, 2° en 3°.
§ 2. De voor alle opslagplaatsen gemene erkenningsvoorwaarden zijn de § 2. De voor alle opslagplaatsen gemene erkenningsvoorwaarden zijn de
volgende : volgende :
1° de aanvrager moet ofwel eigenaar zijn van het(de) gebouw(en) dat 1° de aanvrager moet ofwel eigenaar zijn van het(de) gebouw(en) dat
(die) als opslagplaats dient(en), ofwel houder zijn van zakelijke (die) als opslagplaats dient(en), ofwel houder zijn van zakelijke
rechten op dit (deze) gebouw(en); rechten op dit (deze) gebouw(en);
2° de lokalen die als opslagplaats dienen, moeten niet lijden aan 2° de lokalen die als opslagplaats dienen, moeten niet lijden aan
waterinfiltratie noch aan besmetting door insecten of door houtzwammen waterinfiltratie noch aan besmetting door insecten of door houtzwammen
zoals huiszwam of coniophora; zoals huiszwam of coniophora;
3° de lokalen moeten voorzien zijn van een met de vigerende normen 3° de lokalen moeten voorzien zijn van een met de vigerende normen
overeenstemmende elektrische installatie; overeenstemmende elektrische installatie;
4° geen ontvlambare, ontplofbare of corrosieve producten mogen in de 4° geen ontvlambare, ontplofbare of corrosieve producten mogen in de
lokalen opgeslagen worden; lokalen opgeslagen worden;
5° de toegangswegen van het (de) gebouw(en) dat (die) als opslagplaats 5° de toegangswegen van het (de) gebouw(en) dat (die) als opslagplaats
dient(en), moeten tegen diefstal en vandalisme beveiligd worden; dient(en), moeten tegen diefstal en vandalisme beveiligd worden;
6° de archeologische goederen moeten tegen regen, vorst en 6° de archeologische goederen moeten tegen regen, vorst en
overstromingen bewaard worden; overstromingen bewaard worden;
7° de archeologische goederen moeten niet blootgesteld worden aan 7° de archeologische goederen moeten niet blootgesteld worden aan
schokken of regelmatige trillingen, met name door de nabijheid van een schokken of regelmatige trillingen, met name door de nabijheid van een
spoorweg of van een weg met zwaar verkeer; spoorweg of van een weg met zwaar verkeer;
8° de archeologische goederen moeten opgenomen worden in een 8° de archeologische goederen moeten opgenomen worden in een
inventaris; inventaris;
9° de archeologische goederen moeten voorzien zijn van een merk of 9° de archeologische goederen moeten voorzien zijn van een merk of
etiket om hun oorsprong terug te vinden zonder dat de eventuele etiket om hun oorsprong terug te vinden zonder dat de eventuele
etiketten rechtstreeks op de voorwerpen worden geplakt; etiketten rechtstreeks op de voorwerpen worden geplakt;
10° de archeologische goederen moeten zodanig verpakt en opgeslagen 10° de archeologische goederen moeten zodanig verpakt en opgeslagen
worden dat elke fysieke schade, met name door wrijving of worden dat elke fysieke schade, met name door wrijving of
verplettering, wordt voorkomen; verplettering, wordt voorkomen;
11° de opslagplaats moet een archiveringsplaats omvatten voor de 11° de opslagplaats moet een archiveringsplaats omvatten voor de
documentatie over de opgravingen gevoegd bij de archeologische documentatie over de opgravingen gevoegd bij de archeologische
goederen; goederen;
12° de opslagplaats moet een aangepast en voor de vorsers beschikbare 12° de opslagplaats moet een aangepast en voor de vorsers beschikbare
werkruimte omvatten; werkruimte omvatten;
13° de eigenaar of de houder van zakelijke rechten moet de intekening 13° de eigenaar of de houder van zakelijke rechten moet de intekening
op een verzekering bevestigen, die door de Regering als voldoende op een verzekering bevestigen, die door de Regering als voldoende
wordt beschouwd om de schade te dekken, die de opslagplaats zou kunnen wordt beschouwd om de schade te dekken, die de opslagplaats zou kunnen
ondergaan wegens risico's zoals brand, bliksem, ontploffingen en weer ondergaan wegens risico's zoals brand, bliksem, ontploffingen en weer
en wind. en wind.
§ 3. De aanvullende erkenningsvoorwaarden voor de opslagplaats van § 3. De aanvullende erkenningsvoorwaarden voor de opslagplaats van
metalen archeologische goederen zijn de volgende : metalen archeologische goederen zijn de volgende :
1° de metalen archeologische goederen moeten niet rechtstreeks in 1° de metalen archeologische goederen moeten niet rechtstreeks in
contact zijn met andere metalen; contact zijn met andere metalen;
2° ze moeten niet verpakt worden met verpakkingsmaterialen die 2° ze moeten niet verpakt worden met verpakkingsmaterialen die
organische zuren, chloor of zwavel zouden kunnen vrijmaken, zoals organische zuren, chloor of zwavel zouden kunnen vrijmaken, zoals
hout, karton, papier, polyvinylchloride, watten, wol; hout, karton, papier, polyvinylchloride, watten, wol;
3° geen polyvinylchloride, noch zoutzuur mag, zelfs in kleine 3° geen polyvinylchloride, noch zoutzuur mag, zelfs in kleine
hoeveelheid, worden gebruikt in de opslagplaats; hoeveelheid, worden gebruikt in de opslagplaats;
4° de metalen archeologische goederen moeten niet blootgesteld worden 4° de metalen archeologische goederen moeten niet blootgesteld worden
aan dagelijkse thermische verschillen van meer dan 10 oC; aan dagelijkse thermische verschillen van meer dan 10 oC;
5° de temperatuur in de opslagplaats mag niet hoger zijn dan 25 oC en 5° de temperatuur in de opslagplaats mag niet hoger zijn dan 25 oC en
niet lager dan 13 oC; niet lager dan 13 oC;
6° de ijzeren archeologische goederen moeten opgeslagen worden bij een 6° de ijzeren archeologische goederen moeten opgeslagen worden bij een
vochtigheidspercentage van minder dan 18 %; vochtigheidspercentage van minder dan 18 %;
7° de non-ferrometalen moeten bij een vochtigheidspercentage van 7° de non-ferrometalen moeten bij een vochtigheidspercentage van
minder dan 35 % opgeslagen worden; minder dan 35 % opgeslagen worden;
8° de opslagplaats moet voorzien zijn van een meetuitrusting om de 8° de opslagplaats moet voorzien zijn van een meetuitrusting om de
temperatuur en het percentage van de relatieve vochtigheid en haar temperatuur en het percentage van de relatieve vochtigheid en haar
veranderingen te controleren. veranderingen te controleren.
§ 4. De aanvullende erkenningsvoorwaarden voor de opslagplaats van § 4. De aanvullende erkenningsvoorwaarden voor de opslagplaats van
archeologische goederen in organische stoffen zijn de volgende : archeologische goederen in organische stoffen zijn de volgende :
1° de voorwerpen in organische stoffen moeten bewaard worden bij een 1° de voorwerpen in organische stoffen moeten bewaard worden bij een
temperatuur inbegrepen tussen 20 oC en 2 °C; temperatuur inbegrepen tussen 20 oC en 2 °C;
2° ze moeten niet blootgesteld worden aan dagelijkse thermische 2° ze moeten niet blootgesteld worden aan dagelijkse thermische
verschillen van meer dan 10 oC; verschillen van meer dan 10 oC;
3° de voorwerpen in van water doordrenkte organische stoffen moeten 3° de voorwerpen in van water doordrenkte organische stoffen moeten
voorlopig onder water en beschut tegen het licht bewaard worden tussen voorlopig onder water en beschut tegen het licht bewaard worden tussen
hun ontdekking en hun behandeling van bewaring-restauratie; hun ontdekking en hun behandeling van bewaring-restauratie;
4° de voorwerpen in organische stoffen die niet van water doordrenkt 4° de voorwerpen in organische stoffen die niet van water doordrenkt
zijn, moeten bewaard worden bij een relatief vochtigheidspercentage zijn, moeten bewaard worden bij een relatief vochtigheidspercentage
van 55 + 10 %; van 55 + 10 %;
5° de opslagplaats moet voorzien zijn van een meetuitrusting om de 5° de opslagplaats moet voorzien zijn van een meetuitrusting om de
temperatuur en het percentage van de relatieve vochtigheid en haar temperatuur en het percentage van de relatieve vochtigheid en haar
veranderingen te controleren. veranderingen te controleren.
§ 5. De bijkomende erkenningsvoorwaarden voor de opslagplaats van § 5. De bijkomende erkenningsvoorwaarden voor de opslagplaats van
archeologische goederen in steen of van polychromatische terracotta archeologische goederen in steen of van polychromatische terracotta
voorwerpen, van voorwerpen van onbewerkte en ruwe steen en voor de voorwerpen, van voorwerpen van onbewerkte en ruwe steen en voor de
geverfde pleisterlagen zijn de volgende : geverfde pleisterlagen zijn de volgende :
1° de archeologische goederen moeten bewaard worden bij een relatief 1° de archeologische goederen moeten bewaard worden bij een relatief
vochtigheidspercentage van 55 + 10 %; vochtigheidspercentage van 55 + 10 %;
2° ze moeten niet blootgesteld worden aan dagelijkse thermische 2° ze moeten niet blootgesteld worden aan dagelijkse thermische
verschillen van meer dan 10 oC; verschillen van meer dan 10 oC;
3° ze moeten bewaard worden bij een temperatuur inbegrepen tussen 25 oC 3° ze moeten bewaard worden bij een temperatuur inbegrepen tussen 25 oC
en 2 °C; en 2 °C;
4° de opslagplaats moet voorzien zijn van een meetuitrusting om de 4° de opslagplaats moet voorzien zijn van een meetuitrusting om de
temperatuur en het percentage van de relatieve vochtigheid en haar temperatuur en het percentage van de relatieve vochtigheid en haar
veranderingen te controleren. veranderingen te controleren.

Art. 528.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt opgesteld op het door het

Art. 528.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt opgesteld op het door het

Directoraat-generaal afgegeven formulier en vermeldt minstens : Directoraat-generaal afgegeven formulier en vermeldt minstens :
1° de naam, het adres en het rechtsstatuut van de aanvrager; 1° de naam, het adres en het rechtsstatuut van de aanvrager;
2° het adres van het of de gebouwen bestemd voor de opslag; 2° het adres van het of de gebouwen bestemd voor de opslag;
3° voor elk gebouw : de naam en het adres van de voor de opslagplaats 3° voor elk gebouw : de naam en het adres van de voor de opslagplaats
verantwoordelijke persoon, zijn toegankelijkheidsvoorwaarden en een verantwoordelijke persoon, zijn toegankelijkheidsvoorwaarden en een
beknopte beschrijving van de archeologische goederen die het bevat; beknopte beschrijving van de archeologische goederen die het bevat;
4° de categorieën archeologische goederen waarvoor de 4° de categorieën archeologische goederen waarvoor de
erkenningsaanvraag wordt opgemaakt. erkenningsaanvraag wordt opgemaakt.
Als de aanvraag een vereniging zonder winstoogmerk is, gaat de Als de aanvraag een vereniging zonder winstoogmerk is, gaat de
aanvraag vergezeld van een afschrift van de statuten van de aanvraag vergezeld van een afschrift van de statuten van de
vereniging. Deze moeten de bepalingen vermelden, die voorzien zijn vereniging. Deze moeten de bepalingen vermelden, die voorzien zijn
voor het beheer van de opslagplaats in geval van ontbinding van de voor het beheer van de opslagplaats in geval van ontbinding van de
vereniging. vereniging.
§ 2. Een bezichtiging van de plaatsen waarvoor de erkenning wordt § 2. Een bezichtiging van de plaatsen waarvoor de erkenning wordt
aangevraagd, wordt georganiseerd op initiatief van het aangevraagd, wordt georganiseerd op initiatief van het
Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium
binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van de aanvraag en dit in binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van de aanvraag en dit in
aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal en aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal en
van de aanvrager of diens vertegenwoordiger. Tijdens deze bezichtiging van de aanvrager of diens vertegenwoordiger. Tijdens deze bezichtiging
worden alle erkenningsvoorwaarden nagegaan en wordt de aanvrager erom worden alle erkenningsvoorwaarden nagegaan en wordt de aanvrager erom
verzocht om alle opmerkingen die hij nodig acht, uit te drukken. Deze verzocht om alle opmerkingen die hij nodig acht, uit te drukken. Deze
worden vermeld in de notulen van de bezichtiging. worden vermeld in de notulen van de bezichtiging.
§ 3. De regeringsafgevaardigde beslist over de erkenningsaanvraag § 3. De regeringsafgevaardigde beslist over de erkenningsaanvraag
binnen dertig dagen te rekenen de bezichtiging van de plaatsen. De met binnen dertig dagen te rekenen de bezichtiging van de plaatsen. De met
redenen omklede beslissing wordt aan de aanvrager bij ter post redenen omklede beslissing wordt aan de aanvrager bij ter post
aangetekende brief met ontvangstbericht medegedeeld. aangetekende brief met ontvangstbericht medegedeeld.
§ 4. De aanvrager kan een beroep instellen bij de Minister bevoegd § 4. De aanvrager kan een beroep instellen bij de Minister bevoegd
voor Patrimonium binnen zestig dagen na ontvangst van de kennisgeving. voor Patrimonium binnen zestig dagen na ontvangst van de kennisgeving.
Het beroep wordt bij ter post aangetekende brief met ontvangstbericht Het beroep wordt bij ter post aangetekende brief met ontvangstbericht
gericht aan het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting gericht aan het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting
en Patrimonium. De Minister betekent zijn beslissing over het beroep en Patrimonium. De Minister betekent zijn beslissing over het beroep
aan de aanvrager binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van aan de aanvrager binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van
het beroep. het beroep.
§ 5. Als de erkenning wordt toegekend, is ze geldig voor een periode § 5. Als de erkenning wordt toegekend, is ze geldig voor een periode
van vijf jaar te rekenen van de kennisgeving. Zes maanden vóór het van vijf jaar te rekenen van de kennisgeving. Zes maanden vóór het
verstrijken van de termijn kan een aanvraag om verlenging van de verstrijken van de termijn kan een aanvraag om verlenging van de
erkenning gestuurd worden aan het Directoraat-generaal Ruimtelijke erkenning gestuurd worden aan het Directoraat-generaal Ruimtelijke
Ordening, Huisvesting en Patrimonium volgens de in dit artikel Ordening, Huisvesting en Patrimonium volgens de in dit artikel
bedoelde modaliteiten. bedoelde modaliteiten.
§ 6. De houder van de erkenning deelt een inventaris van de Waalse § 6. De houder van de erkenning deelt een inventaris van de Waalse
archeologische goederen die hij in opslag bewaart, aan het archeologische goederen die hij in opslag bewaart, aan het
Directoraat-generaal mede, en vermeldt minstens de categorieën Directoraat-generaal mede, en vermeldt minstens de categorieën
archeologische goederen, de eigenaar ervan, de site waarvan ze archeologische goederen, de eigenaar ervan, de site waarvan ze
afkomstig zijn en de houder van de opgravingsvergunning. De afkomstig zijn en de houder van de opgravingsvergunning. De
wijzigingen van de inventaris, door opslag of door intrekking van wijzigingen van de inventaris, door opslag of door intrekking van
archeologische goederen, worden minstens één keer per jaar medegedeeld archeologische goederen, worden minstens één keer per jaar medegedeeld
aan het Directoraat-generaal. aan het Directoraat-generaal.
§ 7. De houder van de erkenning moet binnen vijftien dagen elke § 7. De houder van de erkenning moet binnen vijftien dagen elke
belangrijke wijziging van de erkenningsvoorwaarden mededelen aan het belangrijke wijziging van de erkenningsvoorwaarden mededelen aan het
Directoraat-generaal, met name de wijziging van het rechtsstatuut van Directoraat-generaal, met name de wijziging van het rechtsstatuut van
het of de gebouwen, brand, overstroming, waterinfiltraties, besmetting het of de gebouwen, brand, overstroming, waterinfiltraties, besmetting
door insecten of door houtzwammen, diefstal, vandalisme en afwijking door insecten of door houtzwammen, diefstal, vandalisme en afwijking
van de normen van temperatuur of relatieve vochtigheid die meer dan van de normen van temperatuur of relatieve vochtigheid die meer dan
tien opeenvolgende dagen duren. tien opeenvolgende dagen duren.

Art. 529.§ 1. Als het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening,

Art. 529.§ 1. Als het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening,

Huisvesting en Patrimonium vaststelt dat de opslagplaats de Huisvesting en Patrimonium vaststelt dat de opslagplaats de
oorspronkelijke voorwaarden niet meer vervult, kan de oorspronkelijke voorwaarden niet meer vervult, kan de
regeringsafgevaardigde de erkenning schorsen of intrekken. regeringsafgevaardigde de erkenning schorsen of intrekken.
§ 2. De met redenen omklede beslissing tot schorsing wordt aan de § 2. De met redenen omklede beslissing tot schorsing wordt aan de
houder bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs betekend. houder bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs betekend.
Binnen zestig dagen na ontvangst van de kennisgeving tot schorsing kan Binnen zestig dagen na ontvangst van de kennisgeving tot schorsing kan
een beroep worden ingesteld bij de Minister bevoegd voor Patrimonium. een beroep worden ingesteld bij de Minister bevoegd voor Patrimonium.
Het beroep wordt bij ter post aangetekende brief tegen Het beroep wordt bij ter post aangetekende brief tegen
postontvangstbewijs gericht aan het Directoraat-generaal Ruimtelijke postontvangstbewijs gericht aan het Directoraat-generaal Ruimtelijke
Ordening, Huisvesting en Patrimonium. De Minister betekent zijn Ordening, Huisvesting en Patrimonium. De Minister betekent zijn
beslissing over het beroep bij ter post aangetekende brief met beslissing over het beroep bij ter post aangetekende brief met
ontvangstbewijs aan de houder binnen een termijn van zestig dagen na ontvangstbewijs aan de houder binnen een termijn van zestig dagen na
ontvangst van het beroep. ontvangst van het beroep.
§ 3. Bij gebrek aan beroep binnen zestig dagen na afloop van de in § 2 § 3. Bij gebrek aan beroep binnen zestig dagen na afloop van de in § 2
bepaalde termijn betekent de Minister de intrekking van de erkenning bepaalde termijn betekent de Minister de intrekking van de erkenning
van de opslagplaats bij ter post aangetekende brief met van de opslagplaats bij ter post aangetekende brief met
ontvangstbewijs aan de houder. Een afschrift van de beslissing wordt ontvangstbewijs aan de houder. Een afschrift van de beslissing wordt
voor informatie gestuurd aan de eigenaren van de opgeslagen voor informatie gestuurd aan de eigenaren van de opgeslagen
archeologische goederen en aan de houders van de archeologische goederen en aan de houders van de
opgravingsvergunningen." opgravingsvergunningen."

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.De Minister-President is belast met de uitvoering van dit

Art. 3.De Minister-President is belast met de uitvoering van dit

besluit. besluit.
Namen, 17 juni 2004. Namen, 17 juni 2004.
De Minister-President, De Minister-President,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
^