Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 25/07/2014
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering "
Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
25 JULI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de 25 JULI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de
bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering
DE VLAAMSE REGERING, DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op het bijzonder decreet van 7 juli 2006 over de Vlaamse Gelet op het bijzonder decreet van 7 juli 2006 over de Vlaamse
instellingen, artikel 21; instellingen, artikel 21;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot
bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering; bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari
1973, artikel 3, § 1; 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering Overwegende dat de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering
onmiddellijk na de beëdiging moeten worden verdeeld om een normale onmiddellijk na de beëdiging moeten worden verdeeld om een normale
werking van de regering mogelijk te maken; werking van de regering mogelijk te maken;
Op het gezamenlijke voorstel van de leden van de Vlaamse Regering; Op het gezamenlijke voorstel van de leden van de Vlaamse Regering;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Verdeling van de bevoegdheden tussen de leden van de HOOFDSTUK 1. - Verdeling van de bevoegdheden tussen de leden van de
Vlaamse Regering Vlaamse Regering

Artikel 1.Dit hoofdstuk verdeelt de bevoegdheden binnen de Vlaamse

Artikel 1.Dit hoofdstuk verdeelt de bevoegdheden binnen de Vlaamse

Regering, met het oog op de voorbereiding en de uitvoering van haar Regering, met het oog op de voorbereiding en de uitvoering van haar
beslissingen. beslissingen.

Art. 2.§ 1. De heer Geert Bourgeois, voorzitter van de Vlaamse

Art. 2.§ 1. De heer Geert Bourgeois, voorzitter van de Vlaamse

Regering, is bevoegd voor het beleidsdomein diensten voor het algemeen Regering, is bevoegd voor het beleidsdomein diensten voor het algemeen
regeringsbeleid, vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regeringsbeleid, vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse
Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de
Vlaamse administratie, hierna het organisatiebesluit te noemen, met Vlaamse administratie, hierna het organisatiebesluit te noemen, met
uitzondering van het gelijkekansenbeleid en de coördinatie van het uitzondering van het gelijkekansenbeleid en de coördinatie van het
beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad en de Vlaamse Rand rond beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad en de Vlaamse Rand rond
Brussel. Brussel.
Hij is bevoegd om, met toepassing van artikel 11bis van de bijzondere Hij is bevoegd om, met toepassing van artikel 11bis van de bijzondere
wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, namens de wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, namens de
Vlaamse Regering, de federale minister van Justitie te verzoeken om Vlaamse Regering, de federale minister van Justitie te verzoeken om
vervolgingen te bevelen. vervolgingen te bevelen.
Hij draagt de titel "minister-president van de Vlaamse Regering". Hij draagt de titel "minister-president van de Vlaamse Regering".
§ 2. De heer Geert Bourgeois, lid van de Vlaamse Regering, is bevoegd § 2. De heer Geert Bourgeois, lid van de Vlaamse Regering, is bevoegd
voor: voor:
1° het beleidsdomein internationaal Vlaanderen, vermeld in artikel 6 1° het beleidsdomein internationaal Vlaanderen, vermeld in artikel 6
van het organisatiebesluit, met uitzondering van het beleidsveld van het organisatiebesluit, met uitzondering van het beleidsveld
toerisme; toerisme;
2° het beleidsveld onroerend erfgoed. 2° het beleidsveld onroerend erfgoed.
Hij draagt de titel "Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Hij draagt de titel "Vlaams minister van Buitenlands Beleid en
Onroerend Erfgoed". Onroerend Erfgoed".
§ 3. Mevrouw Hilde Crevits, viceminister-president van de Vlaamse § 3. Mevrouw Hilde Crevits, viceminister-president van de Vlaamse
Regering, is bevoegd voor het beleidsdomein onderwijs en vorming, Regering, is bevoegd voor het beleidsdomein onderwijs en vorming,
vermeld in artikel 8 van het organisatiebesluit. vermeld in artikel 8 van het organisatiebesluit.
Zij draagt de titel "Vlaams minister van Onderwijs". Zij draagt de titel "Vlaams minister van Onderwijs".
§ 4. Mevrouw Annemie Turtelboom, viceminister-president van de Vlaamse § 4. Mevrouw Annemie Turtelboom, viceminister-president van de Vlaamse
Regering, is bevoegd voor: Regering, is bevoegd voor:
1° het beleidsdomein financiën en begroting, vermeld in artikel 5 van 1° het beleidsdomein financiën en begroting, vermeld in artikel 5 van
het organisatiebesluit; het organisatiebesluit;
2° het beleidsveld energie. 2° het beleidsveld energie.
Zij draagt de titel "Vlaams minister van Begroting, Financiën en Zij draagt de titel "Vlaams minister van Begroting, Financiën en
Energie". Energie".
§ 5. Mevrouw Liesbeth Homans, viceminister-president van de Vlaamse § 5. Mevrouw Liesbeth Homans, viceminister-president van de Vlaamse
Regering, is bevoegd voor: Regering, is bevoegd voor:
1° het beleidsdomein bestuurszaken, vermeld in artikel 4 van het 1° het beleidsdomein bestuurszaken, vermeld in artikel 4 van het
organisatiebesluit; organisatiebesluit;
2° het beleidsveld woonbeleid; 2° het beleidsveld woonbeleid;
3° het beleidsveld sociale economie; 3° het beleidsveld sociale economie;
4° het beleidsveld gelijke kansen; 4° het beleidsveld gelijke kansen;
5° de coördinatie van het armoedebeleid. 5° de coördinatie van het armoedebeleid.
Zij draagt de titel "Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Zij draagt de titel "Vlaams minister van Binnenlands Bestuur,
Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding". Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding".
§ 6. De heer Ben Weyts is bevoegd voor: § 6. De heer Ben Weyts is bevoegd voor:
1° het beleidsdomein mobiliteit en openbare werken, vermeld in artikel 1° het beleidsdomein mobiliteit en openbare werken, vermeld in artikel
14 van het organisatiebesluit; 14 van het organisatiebesluit;
2° het beleidsveld coördinatie Vlaamse Rand; 2° het beleidsveld coördinatie Vlaamse Rand;
3° het beleidsveld dierenwelzijn; 3° het beleidsveld dierenwelzijn;
4° het beleidsveld toerisme. 4° het beleidsveld toerisme.
Hij draagt de titel "Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Hij draagt de titel "Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken,
Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn". Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn".
§ 7. De heer Jo Vandeurzen is bevoegd voor het beleidsdomein welzijn, § 7. De heer Jo Vandeurzen is bevoegd voor het beleidsdomein welzijn,
volksgezondheid en gezin, vermeld in artikel 9 van het volksgezondheid en gezin, vermeld in artikel 9 van het
organisatiebesluit. organisatiebesluit.
Hij draagt de titel "Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Hij draagt de titel "Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en
Gezin". Gezin".
§ 8. De heer Philippe Muyters is bevoegd voor: § 8. De heer Philippe Muyters is bevoegd voor:
1° het beleidsdomein economie, wetenschap en innovatie, vermeld in 1° het beleidsdomein economie, wetenschap en innovatie, vermeld in
artikel 7 van het organisatiebesluit; artikel 7 van het organisatiebesluit;
2° het beleidsveld werkgelegenheid; 2° het beleidsveld werkgelegenheid;
3° het beleidsveld professionele vorming; 3° het beleidsveld professionele vorming;
4° het beleidsveld sport. 4° het beleidsveld sport.
Hij draagt de titel "Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Hij draagt de titel "Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en
Sport". Sport".
§ 9. Mevrouw Joke Schauvliege is bevoegd voor: § 9. Mevrouw Joke Schauvliege is bevoegd voor:
1° het beleidsdomein landbouw en visserij, vermeld in artikel 12 van 1° het beleidsdomein landbouw en visserij, vermeld in artikel 12 van
het organisatiebesluit; het organisatiebesluit;
2° het beleidsveld leefmilieu en natuur, met inbegrip van de 2° het beleidsveld leefmilieu en natuur, met inbegrip van de
natuurlijke rijkdommen en het plattelandsbeleid; natuurlijke rijkdommen en het plattelandsbeleid;
3° het beleidsveld ruimtelijke ordening. 3° het beleidsveld ruimtelijke ordening.
Zij draagt de titel "Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Zij draagt de titel "Vlaams minister van Omgeving, Natuur en
Landbouw". Landbouw".
§ 10. De heer Sven Gatz is bevoegd voor: § 10. De heer Sven Gatz is bevoegd voor:
1° het beleidsdomein cultuur, jeugd, sport en media, vermeld in 1° het beleidsdomein cultuur, jeugd, sport en media, vermeld in
artikel 10 van het organisatiebesluit, met uitzondering van het artikel 10 van het organisatiebesluit, met uitzondering van het
beleidsveld sport; beleidsveld sport;
2° het beleidsveld coördinatie Brussel. 2° het beleidsveld coördinatie Brussel.
Hij wordt aangewezen om als Brussels lid van de Vlaamse Regering de Hij wordt aangewezen om als Brussels lid van de Vlaamse Regering de
vergaderingen van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en vergaderingen van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en
van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie met raadgevende stem bij te wonen, zoals bepaald Gemeenschapscommissie met raadgevende stem bij te wonen, zoals bepaald
in artikel 76 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking in artikel 76 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking
tot de Brusselse instellingen. tot de Brusselse instellingen.
Hij draagt de titel "Vlaams minister van Cultuur, Media, Jeugd en Hij draagt de titel "Vlaams minister van Cultuur, Media, Jeugd en
Brussel". Brussel".

Art. 3.Het bestuur van of het toezicht op de hieronder vermelde

Art. 3.Het bestuur van of het toezicht op de hieronder vermelde

diensten, instellingen of rechtspersonen wordt als volgt verdeeld: diensten, instellingen of rechtspersonen wordt als volgt verdeeld:
1° de minister-president van de Vlaamse Regering is bevoegd voor: 1° de minister-president van de Vlaamse Regering is bevoegd voor:
a) de Studiedienst van de Vlaamse Regering; a) de Studiedienst van de Vlaamse Regering;
b) Audit Vlaanderen, met behoud van de toepassing van artikel 16 van b) Audit Vlaanderen, met behoud van de toepassing van artikel 16 van
het besluit van de Vlaamse Regering van 18 oktober 2013 tot oprichting het besluit van de Vlaamse Regering van 18 oktober 2013 tot oprichting
van het intern verzelfstandigd agentschap Audit Vlaanderen en tot van het intern verzelfstandigd agentschap Audit Vlaanderen en tot
wijziging van diverse besluiten, en met dien verstande dat die wijziging van diverse besluiten, en met dien verstande dat die
bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister, bevoegd voor de bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister, bevoegd voor de
binnenlandse aangelegenheden; binnenlandse aangelegenheden;
c) het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen; c) het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen;
d) de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen; d) de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
2° de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed is 2° de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed is
bevoegd voor: bevoegd voor:
a) het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen; a) het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen;
b) de Strategische Adviesraad Internationaal Vlaanderen, met dien b) de Strategische Adviesraad Internationaal Vlaanderen, met dien
verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister
bevoegd voor het toerisme; bevoegd voor het toerisme;
c) Onroerend Erfgoed; c) Onroerend Erfgoed;
d) Inspectie RWO, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld d) Inspectie RWO, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld
met de Vlaamse ministers, bevoegd voor het woonbeleid en voor de met de Vlaamse ministers, bevoegd voor het woonbeleid en voor de
ruimtelijke ordening; ruimtelijke ordening;
e) de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend e) de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend
Erfgoed, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Erfgoed, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de
Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening; Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening;
3° de Vlaamse minister van Onderwijs is bevoegd voor: 3° de Vlaamse minister van Onderwijs is bevoegd voor:
a) het Agentschap voor Onderwijsdiensten; a) het Agentschap voor Onderwijsdiensten;
b) het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en b) het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en
Studietoelagen; Studietoelagen;
c) het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming; c) het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming;
d) het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs; d) het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs;
e) de Vlaamse Onderwijsraad; e) de Vlaamse Onderwijsraad;
f) het Gemeenschapsonderwijs; f) het Gemeenschapsonderwijs;
g) het Universitair Ziekenhuis Gent; g) het Universitair Ziekenhuis Gent;
4° de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie is bevoegd 4° de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie is bevoegd
voor: voor:
a) de Vlaamse Belastingdienst; a) de Vlaamse Belastingdienst;
b) het Vlaams Toekomstfonds; b) het Vlaams Toekomstfonds;
c) het Vlaams Fonds voor de Lastendelging; c) het Vlaams Fonds voor de Lastendelging;
d) het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige d) het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige
Investeringsuitgaven; Investeringsuitgaven;
e) het Vlaams Energieagentschap; e) het Vlaams Energieagentschap;
f) de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt; f) de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt;
5° de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, 5° de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen,
Gelijke Kansen en Armoedebestrijding is bevoegd voor: Gelijke Kansen en Armoedebestrijding is bevoegd voor:
a) het Agentschap voor Overheidspersoneel; a) het Agentschap voor Overheidspersoneel;
b) het Agentschap Facilitair Bedrijf; b) het Agentschap Facilitair Bedrijf;
c) het Agentschap voor Binnenlands Bestuur; c) het Agentschap voor Binnenlands Bestuur;
d) Audit Vlaanderen, met behoud van de toepassing van artikel 16 van d) Audit Vlaanderen, met behoud van de toepassing van artikel 16 van
het besluit van de Vlaamse Regering van 18 oktober 2013 tot oprichting het besluit van de Vlaamse Regering van 18 oktober 2013 tot oprichting
van het intern verzelfstandigd agentschap Audit Vlaanderen en tot van het intern verzelfstandigd agentschap Audit Vlaanderen en tot
wijziging van diverse besluiten, en met dien verstande dat die wijziging van diverse besluiten, en met dien verstande dat die
bevoegdheid wordt gedeeld met de minister-president; bevoegdheid wordt gedeeld met de minister-president;
e) Jobpunt Vlaanderen; e) Jobpunt Vlaanderen;
f) de Vlaamse Vereniging voor ICT-personeel ("Vlaanderen connect."); f) de Vlaamse Vereniging voor ICT-personeel ("Vlaanderen connect.");
g) het Agentschap Integratie en Inburgering; g) het Agentschap Integratie en Inburgering;
h) de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken; h) de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken;
i) Wonen-Vlaanderen; i) Wonen-Vlaanderen;
j) Inspectie RWO, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld j) Inspectie RWO, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld
met de Vlaamse ministers, bevoegd voor de ruimtelijke ordening en voor met de Vlaamse ministers, bevoegd voor de ruimtelijke ordening en voor
het onroerend erfgoed; het onroerend erfgoed;
k) de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen; k) de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen;
l) de Vlaamse Woonraad; l) de Vlaamse Woonraad;
m) het Vlaams Financieringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor m) het Vlaams Financieringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor
Vlaams-Brabant ("Vlabinvest"); Vlaams-Brabant ("Vlabinvest");
n) het Garantiefonds voor de Huisvesting; n) het Garantiefonds voor de Huisvesting;
o) Toegankelijk Vlaanderen; o) Toegankelijk Vlaanderen;
6° de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, 6° de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand,
Toerisme en Dierenwelzijn is bevoegd voor: Toerisme en Dierenwelzijn is bevoegd voor:
a) het Agentschap Wegen en Verkeer; a) het Agentschap Wegen en Verkeer;
b) het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust; b) het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust;
c) de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn; c) de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn;
d) De Scheepvaart; d) De Scheepvaart;
e) Waterwegen en Zeekanaal; e) Waterwegen en Zeekanaal;
f) Vlaamse Havens; f) Vlaamse Havens;
g) de Luchthavenontwikkelingsmaatschappij Oostende-Brugge; g) de Luchthavenontwikkelingsmaatschappij Oostende-Brugge;
h) de Luchthavenontwikkelingsmaatschappij Kortrijk-Wevelgem; h) de Luchthavenontwikkelingsmaatschappij Kortrijk-Wevelgem;
i) de Luchthavenontwikkelingsmaatschappij Antwerpen; i) de Luchthavenontwikkelingsmaatschappij Antwerpen;
j) de Mobiliteitsraad van Vlaanderen; j) de Mobiliteitsraad van Vlaanderen;
k) het Pendelfonds; k) het Pendelfonds;
l) het Eigen Vermogen Flanders Hydraulics; l) het Eigen Vermogen Flanders Hydraulics;
m) de Rand; m) de Rand;
n) Toerisme Vlaanderen; n) Toerisme Vlaanderen;
o) de Strategische Adviesraad Internationaal Vlaanderen, met dien o) de Strategische Adviesraad Internationaal Vlaanderen, met dien
verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister, verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister,
bevoegd voor het buitenlands beleid; bevoegd voor het buitenlands beleid;
7° de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is 7° de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is
bevoegd voor: bevoegd voor:
a) Zorg en Gezondheid; a) Zorg en Gezondheid;
b) Jongerenwelzijn; b) Jongerenwelzijn;
c) Zorginspectie; c) Zorginspectie;
d) het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel; d) het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel;
e) het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem; e) het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem;
f) Kind en Gezin; f) Kind en Gezin;
g) het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap; g) het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
h) het Vlaams Zorgfonds; h) het Vlaams Zorgfonds;
i) het Fonds Jongerenwelzijn; i) het Fonds Jongerenwelzijn;
j) het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden j) het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden
Aangelegenheden; Aangelegenheden;
k) het Vlaams Agentschap voor Samenwerking rond Gegevensdeling tussen k) het Vlaams Agentschap voor Samenwerking rond Gegevensdeling tussen
de Actoren in de Zorg; de Actoren in de Zorg;
l) de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- l) de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids-
en Gezinsbeleid; en Gezinsbeleid;
8° de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport is 8° de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport is
bevoegd voor: bevoegd voor:
a) het Agentschap Ondernemen; a) het Agentschap Ondernemen;
b) de Participatiemaatschappij Vlaanderen; b) de Participatiemaatschappij Vlaanderen;
c) het Vlaams Energiebedrijf; c) het Vlaams Energiebedrijf;
d) de Limburgse Reconversiemaatschappij; d) de Limburgse Reconversiemaatschappij;
e) de Vlaamse Participatiemaatschappij; e) de Vlaamse Participatiemaatschappij;
f) de Herculesstichting; f) de Herculesstichting;
g) het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie g) het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie
("IWT"); ("IWT");
h) het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen ("FWO"); h) het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen ("FWO");
i) het Agentschap Plantentuin Meise; i) het Agentschap Plantentuin Meise;
j) de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie ("VRWI"); j) de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie ("VRWI");
k) de Vlaamse Instelling voor Technologisch onderzoek; k) de Vlaamse Instelling voor Technologisch onderzoek;
l) het Fonds voor het Flankerend Economisch Beleid ("Hermesfonds"); l) het Fonds voor het Flankerend Economisch Beleid ("Hermesfonds");
m) Gimvindus; m) Gimvindus;
n) de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding; n) de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
o) het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen; o) het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen;
p) het ESF-Agentschap; p) het ESF-Agentschap;
q) Bloso; q) Bloso;
r) de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, met dien verstande dat r) de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, met dien verstande dat
die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister, bevoegd voor de die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister, bevoegd voor de
cultuur, de jeugd en de media; cultuur, de jeugd en de media;
9° de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw is bevoegd 9° de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw is bevoegd
voor: voor:
a) Inspectie RWO, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld a) Inspectie RWO, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld
met de Vlaamse ministers, bevoegd voor het woonbeleid en voor het met de Vlaamse ministers, bevoegd voor het woonbeleid en voor het
onroerend erfgoed; onroerend erfgoed;
b) de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend b) de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend
Erfgoed, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Erfgoed, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de
Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed; Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed;
c) het Rubiconfonds; c) het Rubiconfonds;
d) het Agentschap voor Natuur en Bos; d) het Agentschap voor Natuur en Bos;
e) het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek; e) het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek;
f) de Vlaamse Milieumaatschappij; f) de Vlaamse Milieumaatschappij;
g) de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij; g) de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;
h) de Vlaamse Landmaatschappij; h) de Vlaamse Landmaatschappij;
i) de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen; i) de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen;
j) de Vlaamse Milieuholding; j) de Vlaamse Milieuholding;
k) de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening ("De Watergroep"); k) de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening ("De Watergroep");
l) het Ondersteunend Centrum van het Agentschap voor Natuur en Bos; l) het Ondersteunend Centrum van het Agentschap voor Natuur en Bos;
m) het Eigen Vermogen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek; m) het Eigen Vermogen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek;
n) het Grindfonds; n) het Grindfonds;
o) het Agentschap voor Landbouw en Visserij; o) het Agentschap voor Landbouw en Visserij;
p) het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek; p) het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek;
q) het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing; q) het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing;
r) de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij; r) de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij;
s) het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds; s) het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds;
t) het Financieringsinstrument voor Vlaamse visserij- en t) het Financieringsinstrument voor Vlaamse visserij- en
aquicultuursector; aquicultuursector;
u) het Eigen Vermogen van het Instituut voor Landbouw- en u) het Eigen Vermogen van het Instituut voor Landbouw- en
Visserijonderzoek; Visserijonderzoek;
10° de Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel is 10° de Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel is
bevoegd voor: bevoegd voor:
a) Kunsten en Erfgoed; a) Kunsten en Erfgoed;
b) Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen; b) Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen;
c) de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, met dien verstande dat c) de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, met dien verstande dat
die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister bevoegd voor de die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister bevoegd voor de
sport; sport;
d) het Eigen Vermogen van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten d) het Eigen Vermogen van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten
Antwerpen; Antwerpen;
e) het Fonds Culturele Infrastructuur; e) het Fonds Culturele Infrastructuur;
f) het Vlaams Fonds voor de Letteren; f) het Vlaams Fonds voor de Letteren;
g) het Topstukkenfonds; g) het Topstukkenfonds;
h) de Vlaamse Radio- en Televisieomroep; h) de Vlaamse Radio- en Televisieomroep;
i) de Vlaamse Regulator voor de Media; i) de Vlaamse Regulator voor de Media;
j) het Vlaams-Brusselfonds; j) het Vlaams-Brusselfonds;
k) Muntpunt. k) Muntpunt.

Art. 4.De aangelegenheden die bij artikel 2 en 3 zijn toegewezen aan

Art. 4.De aangelegenheden die bij artikel 2 en 3 zijn toegewezen aan

de leden van de Vlaamse Regering, omvatten ook de middelen en de leden van de Vlaamse Regering, omvatten ook de middelen en
instrumenten waarmee die aangelegenheden effectief gerealiseerd kunnen instrumenten waarmee die aangelegenheden effectief gerealiseerd kunnen
worden, onder meer wat betreft: worden, onder meer wat betreft:
1° de relaties en de samenwerking met derden, met de federale overheid 1° de relaties en de samenwerking met derden, met de federale overheid
en met de andere gemeenschappen en gewesten; en met de andere gemeenschappen en gewesten;
2° internationale en Europese initiatieven; 2° internationale en Europese initiatieven;
3° de wetenschappelijke onderzoeksprojecten en wetenschappelijke 3° de wetenschappelijke onderzoeksprojecten en wetenschappelijke
studies; studies;
4° het specifiek administratief toezicht; 4° het specifiek administratief toezicht;
5° de oprichting van diensten, instellingen en rechtspersonen; 5° de oprichting van diensten, instellingen en rechtspersonen;
6° het bestuur van of het toezicht op de diensten, instellingen en 6° het bestuur van of het toezicht op de diensten, instellingen en
rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse
Gewest; Gewest;
7° het specifieke beleid inzake personeel, organisatieontwikkeling, 7° het specifieke beleid inzake personeel, organisatieontwikkeling,
facilitaire dienstverlening, middelenbeheer, vastgoedbeheer en facilitaire dienstverlening, middelenbeheer, vastgoedbeheer en
informatie- en communicatietechnologie; informatie- en communicatietechnologie;
8° de interne en externe communicatie. 8° de interne en externe communicatie.
HOOFDSTUK 2. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de leden van HOOFDSTUK 2. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de leden van
de Vlaamse Regering de Vlaamse Regering

Art. 5.Elk lid van de Vlaamse Regering oefent de in dit hoofdstuk

Art. 5.Elk lid van de Vlaamse Regering oefent de in dit hoofdstuk

gedelegeerde beslissingsbevoegdheden uit in de aangelegenheden die hem gedelegeerde beslissingsbevoegdheden uit in de aangelegenheden die hem
of haar zijn toegewezen in hoofdstuk 1 van dit besluit. of haar zijn toegewezen in hoofdstuk 1 van dit besluit.
De delegaties, toegestaan in dit hoofdstuk, gelden ook voor De delegaties, toegestaan in dit hoofdstuk, gelden ook voor
beslissingen die betrekking hebben op aangelegenheden die tot de beslissingen die betrekking hebben op aangelegenheden die tot de
bevoegdheid behoren van meerdere leden van de Vlaamse Regering, en dus bevoegdheid behoren van meerdere leden van de Vlaamse Regering, en dus
gezamenlijk moeten worden genomen. gezamenlijk moeten worden genomen.
De bij dit hoofdstuk gedelegeerde beslissingsbevoegdheden worden De bij dit hoofdstuk gedelegeerde beslissingsbevoegdheden worden
uitgeoefend binnen de perken en met inachtneming van de voorwaarden en uitgeoefend binnen de perken en met inachtneming van de voorwaarden en
modaliteiten die zijn vastgelegd in wetten, decreten, besluiten en modaliteiten die zijn vastgelegd in wetten, decreten, besluiten en
omzendbrieven. omzendbrieven.
De bedragen, vermeld in dit hoofdstuk, zijn exclusief belasting over De bedragen, vermeld in dit hoofdstuk, zijn exclusief belasting over
de toegevoegde waarde. de toegevoegde waarde.

Art. 6.De leden van de Vlaamse Regering hebben delegatie voor:

Art. 6.De leden van de Vlaamse Regering hebben delegatie voor:

1° het nemen van beslissingen voor de toepassing van de verdragen, 1° het nemen van beslissingen voor de toepassing van de verdragen,
EG-verordeningen, samenwerkingsakkoorden, wetten, decreten, EG-verordeningen, samenwerkingsakkoorden, wetten, decreten,
verordeningen, koninklijke besluiten, besluiten van de Vlaamse verordeningen, koninklijke besluiten, besluiten van de Vlaamse
Regering en ministeriële besluiten; Regering en ministeriële besluiten;
2° de aanwending van de begrotingskredieten; 2° de aanwending van de begrotingskredieten;
3° de samenwerking met de federale staat en de andere gemeenschappen 3° de samenwerking met de federale staat en de andere gemeenschappen
en gewesten, voorgeschreven door de Grondwet of de institutionele en gewesten, voorgeschreven door de Grondwet of de institutionele
wetten, als het gaat om advies-, overleg- of betrokkenheidsprocedures. wetten, als het gaat om advies-, overleg- of betrokkenheidsprocedures.
Deze delegatie geldt niet voor procedures van akkoord, eensluidend Deze delegatie geldt niet voor procedures van akkoord, eensluidend
advies of beslissing op voorstel; advies of beslissing op voorstel;
4° de uitoefening van het administratief toezicht op de regionale en 4° de uitoefening van het administratief toezicht op de regionale en
lokale besturen; lokale besturen;
5° de uitoefening van het bestuur van of het toezicht op de diensten, 5° de uitoefening van het bestuur van of het toezicht op de diensten,
instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap
of het Vlaamse Gewest, met uitzondering van het sluiten van of het Vlaamse Gewest, met uitzondering van het sluiten van
beheersovereenkomsten of samenwerkingsovereenkomsten met beheersovereenkomsten of samenwerkingsovereenkomsten met
agentschappen; agentschappen;
6° de aanwijzing van personen in adviesorganen en commissies op 6° de aanwijzing van personen in adviesorganen en commissies op
voorwaarde dat het voornemen tot aanwijzing vooraf door het bevoegde voorwaarde dat het voornemen tot aanwijzing vooraf door het bevoegde
lid aan de Vlaamse Regering wordt meegedeeld; lid aan de Vlaamse Regering wordt meegedeeld;
7° de verwerving, kosteloos of onder bezwarende titel, van onroerende 7° de verwerving, kosteloos of onder bezwarende titel, van onroerende
goederen ten bate van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest; goederen ten bate van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;
8° het beheer van de onroerende goederen die behoren tot het openbare 8° het beheer van de onroerende goederen die behoren tot het openbare
of het private domein van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse of het private domein van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse
Gewest, overeenkomstig de bestemming die met toepassing van de regels Gewest, overeenkomstig de bestemming die met toepassing van de regels
vastgesteld door de Vlaamse Regering, aan die goederen is gegeven. vastgesteld door de Vlaamse Regering, aan die goederen is gegeven.
Deze delegatie geldt ook voor: Deze delegatie geldt ook voor:
a) de beslissing tot wijziging van de bestemming, of tot het a) de beslissing tot wijziging van de bestemming, of tot het
onttrekken van een onroerend goed aan zijn bestemming, als die onttrekken van een onroerend goed aan zijn bestemming, als die
beslissing onverwijld ter kennis wordt gebracht van het lid van de beslissing onverwijld ter kennis wordt gebracht van het lid van de
Vlaamse Regering dat bevoegd is voor het algemeen beleid inzake Vlaamse Regering dat bevoegd is voor het algemeen beleid inzake
vastgoedbeheer; vastgoedbeheer;
b) het verlenen van vergunningen voor private ingebruikneming en van b) het verlenen van vergunningen voor private ingebruikneming en van
concessies op openbare domeingoederen; concessies op openbare domeingoederen;
c) de vestiging van zakelijke rechten op private domeingoederen of de c) de vestiging van zakelijke rechten op private domeingoederen of de
verhuring of verpachting ervan; verhuring of verpachting ervan;
9° het verwerven, vervreemden en beheren van roerende domeingoederen; 9° het verwerven, vervreemden en beheren van roerende domeingoederen;
10° het aanvaarden en weigeren van schenkingen en legaten; 10° het aanvaarden en weigeren van schenkingen en legaten;
11° de vaststelling van de personeelsformatie van de instellingen en 11° de vaststelling van de personeelsformatie van de instellingen en
rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse
Gewest; Gewest;
12° de oprichting van basis- en tussenoverlegcomités; 12° de oprichting van basis- en tussenoverlegcomités;
13° de erkenning van vorderingen als lasten van het verleden, vermeld 13° de erkenning van vorderingen als lasten van het verleden, vermeld
in artikel 53, § 2, tweede lid, 1°, van het decreet van 21 december in artikel 53, § 2, tweede lid, 1°, van het decreet van 21 december
1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995 na 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995 na
voorafgaand akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën voorafgaand akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën
en de begrotingen; en de begrotingen;
14° het sluiten van dadingen, minnelijke schikkingen en 14° het sluiten van dadingen, minnelijke schikkingen en
schulderkenningen als het bedrag van de uitgaven die eruit schulderkenningen als het bedrag van de uitgaven die eruit
voortvloeien 250.000 euro niet overschrijdt, met behoud van de voortvloeien 250.000 euro niet overschrijdt, met behoud van de
toepassing van artikel 8, § 4; toepassing van artikel 8, § 4;
15° het sluiten van overeenkomsten tot arbitrage; 15° het sluiten van overeenkomsten tot arbitrage;
16° het sluiten, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten met een 16° het sluiten, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten met een
maximale looptijd van negen jaar voor de huur van onroerende goederen, maximale looptijd van negen jaar voor de huur van onroerende goederen,
met uitzondering van de onroerende goederen, vermeld in artikel 10, § met uitzondering van de onroerende goederen, vermeld in artikel 10, §
2. Deze delegatie geldt alleen voor de onroerende goederen waarvan de 2. Deze delegatie geldt alleen voor de onroerende goederen waarvan de
totale gerelateerde jaarlijkse uitgaven (huur, fiscale lasten, totale gerelateerde jaarlijkse uitgaven (huur, fiscale lasten,
huurlasten, aflossing geprefinancierde investeringsuitgaven, huurlasten, aflossing geprefinancierde investeringsuitgaven,
enzovoort) niet meer bedragen dan 150.000 euro. enzovoort) niet meer bedragen dan 150.000 euro.

Art. 7.De delegatie, toegestaan bij artikel 6, omvat niet:

Art. 7.De delegatie, toegestaan bij artikel 6, omvat niet:

1° het nemen van reglementaire besluiten; 1° het nemen van reglementaire besluiten;
2° het verlenen van facultatieve subsidies die niet nominatim in de 2° het verlenen van facultatieve subsidies die niet nominatim in de
begroting zijn opgenomen en die meer dan 250.000 euro bedragen, begroting zijn opgenomen en die meer dan 250.000 euro bedragen,
ongeacht of die subsidies al dan niet zijn opgenomen in een budgettair ongeacht of die subsidies al dan niet zijn opgenomen in een budgettair
implementatieplan; implementatieplan;
3° de beslissingen ter uitvoering van de regelgeving inzake 3° de beslissingen ter uitvoering van de regelgeving inzake
economische expansie, waarbij voordelen worden verleend die betrekking economische expansie, waarbij voordelen worden verleend die betrekking
hebben op investeringen van meer dan 12.500.000 miljoen euro; hebben op investeringen van meer dan 12.500.000 miljoen euro;
4° de beslissingen waarbij de gewestwaarborg of de 4° de beslissingen waarbij de gewestwaarborg of de
gemeenschapswaarborg wordt verleend voor een gecumuleerd bedrag, per gemeenschapswaarborg wordt verleend voor een gecumuleerd bedrag, per
natuurlijke persoon of per rechtspersoon, van meer dan 5.000.000 euro; natuurlijke persoon of per rechtspersoon, van meer dan 5.000.000 euro;
5° het sluiten van samenwerkingsakkoorden of verdragen; 5° het sluiten van samenwerkingsakkoorden of verdragen;
6° de oprichting en de wijze van samenstelling van raden, commissies, 6° de oprichting en de wijze van samenstelling van raden, commissies,
diensten, instellingen of rechtspersonen; diensten, instellingen of rechtspersonen;
7° de indienstnemingen, aanwijzingen of benoemingen van: 7° de indienstnemingen, aanwijzingen of benoemingen van:
a) managers die aan het hoofd staan van een departement, instelling of a) managers die aan het hoofd staan van een departement, instelling of
rechtspersoon die afhangt van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse rechtspersoon die afhangt van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse
Gewest, en van managers en projectleiders die behoren tot hetzelfde Gewest, en van managers en projectleiders die behoren tot hetzelfde
niveau; niveau;
b) algemeen directeur; b) algemeen directeur;
8° de aanwijzing van personen in administratieve rechtscolleges of in 8° de aanwijzing van personen in administratieve rechtscolleges of in
bestuursorganen en de aanwijzing van regeringsafgevaardigden of bestuursorganen en de aanwijzing van regeringsafgevaardigden of
regeringscommissarissen. regeringscommissarissen.

Art. 8.§ 1. Inzake de plaatsing van overheidsopdrachten en

Art. 8.§ 1. Inzake de plaatsing van overheidsopdrachten en

raamovereenkomsten voor werken, leveringen en diensten hebben de leden raamovereenkomsten voor werken, leveringen en diensten hebben de leden
van de Vlaamse Regering, ieder wat hem of haar betreft, delegatie voor van de Vlaamse Regering, ieder wat hem of haar betreft, delegatie voor
het plaatsen van opdrachten waarvan het goed te keuren offertebedrag het plaatsen van opdrachten waarvan het goed te keuren offertebedrag
de hierna vermelde bedragen niet overschrijdt: de hierna vermelde bedragen niet overschrijdt:
bedragen in euro bedragen in euro
aanbesteding of offerteaanvraag aanbesteding of offerteaanvraag
(vereenvoudigde) (vereenvoudigde)
onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking
of concurrentiedialoog of concurrentiedialoog
onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking
werken werken
20.000.000 20.000.000
10.000.000 10.000.000
2.000.000 2.000.000
leveringen leveringen
10.000.000 10.000.000
5.000.000 5.000.000
1.000.000 1.000.000
diensten diensten
5.000.000 5.000.000
2.500.000 2.500.000
500.000 500.000
De delegatie geldt ook voor investeringssubsidies als het bedrag van De delegatie geldt ook voor investeringssubsidies als het bedrag van
de opdracht of de raming ervan de bedragen, vermeld in het eerste lid, de opdracht of de raming ervan de bedragen, vermeld in het eerste lid,
niet overschrijdt. niet overschrijdt.
Voor concessies voor openbare werken geldt de delegatie tot en met een Voor concessies voor openbare werken geldt de delegatie tot en met een
bedrag van 20.000.000 euro. bedrag van 20.000.000 euro.
Voor ontwerpenwedstrijden, met inbegrip van de plaatsing van de erop Voor ontwerpenwedstrijden, met inbegrip van de plaatsing van de erop
volgende dienstenopdracht bij onderhandelingsprocedure met toepassing volgende dienstenopdracht bij onderhandelingsprocedure met toepassing
van artikel 26, § 1, 4°, of artikel 66, § 2, 5°, van de wet van 15 van artikel 26, § 1, 4°, of artikel 66, § 2, 5°, van de wet van 15
juni 2006 Overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, juni 2006 Overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken,
leveringen en diensten, geldt de delegatie tot en met een bedrag van leveringen en diensten, geldt de delegatie tot en met een bedrag van
5.000.000 euro. 5.000.000 euro.
Voor werkenwedstrijden geldt de delegatie tot en met een bedrag van Voor werkenwedstrijden geldt de delegatie tot en met een bedrag van
20.000.000 euro. 20.000.000 euro.
De delegatie geldt, ongeacht het bedrag, voor: De delegatie geldt, ongeacht het bedrag, voor:
1° de keuze van de gunningsprocedure, de goedkeuring van het bestek en 1° de keuze van de gunningsprocedure, de goedkeuring van het bestek en
de andere opdrachtdocumenten; de andere opdrachtdocumenten;
2° de selectie van de deelnemers aan beperkte procedures en 2° de selectie van de deelnemers aan beperkte procedures en
onderhandelingsprocedures, concurrentiedialoog, dynamisch onderhandelingsprocedures, concurrentiedialoog, dynamisch
aankoopsysteem, lijst van geselecteerden en kwalificatiesysteem; aankoopsysteem, lijst van geselecteerden en kwalificatiesysteem;
3° het gunnen van een opdracht bij onderhandelingsprocedure in de 3° het gunnen van een opdracht bij onderhandelingsprocedure in de
gevallen van dringende noodzakelijkheid, vermeld in artikel 26, § 1, gevallen van dringende noodzakelijkheid, vermeld in artikel 26, § 1,
1°, c), of artikel 66, § 1, 1°, a), van de wet van 15 juni 2006 1°, c), of artikel 66, § 1, 1°, a), van de wet van 15 juni 2006
Overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en Overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en
diensten; diensten;
4° het gunnen van een opdracht aan een of meer derden, voor rekening 4° het gunnen van een opdracht aan een of meer derden, voor rekening
van een in gebreke gebleven aannemer tegen wie ambtshalve wordt van een in gebreke gebleven aannemer tegen wie ambtshalve wordt
opgetreden; opgetreden;
5° de opdracht tot niet-plaatsing. 5° de opdracht tot niet-plaatsing.
§ 2. Inzake de uitvoering van overheidsopdrachten hebben de leden van § 2. Inzake de uitvoering van overheidsopdrachten hebben de leden van
de Vlaamse Regering, ieder wat hem of haar betreft, delegatie voor het de Vlaamse Regering, ieder wat hem of haar betreft, delegatie voor het
nemen van alle beslissingen ongeacht de financiële weerslag. nemen van alle beslissingen ongeacht de financiële weerslag.
Die delegatie geldt alleen binnen het wettelijke kader en binnen het Die delegatie geldt alleen binnen het wettelijke kader en binnen het
voorwerp van de opdracht. voorwerp van de opdracht.
§ 3. De leden van de Vlaamse Regering hebben, ieder wat hem of haar § 3. De leden van de Vlaamse Regering hebben, ieder wat hem of haar
betreft, delegatie om opdrachten te plaatsen in het kader van een betreft, delegatie om opdrachten te plaatsen in het kader van een
raamovereenkomst, binnen het voorwerp en de bepalingen ervan. raamovereenkomst, binnen het voorwerp en de bepalingen ervan.
§ 4. In afwijking van artikel 6, 14°, hebben de leden van de Vlaamse § 4. In afwijking van artikel 6, 14°, hebben de leden van de Vlaamse
Regering delegatie voor het sluiten van dadingen, minnelijke Regering delegatie voor het sluiten van dadingen, minnelijke
schikkingen en schulderkenningen die betrekking hebben op schikkingen en schulderkenningen die betrekking hebben op
overheidsopdrachten, als het bedrag van de uitgaven die eruit overheidsopdrachten, als het bedrag van de uitgaven die eruit
voortvloeien de hierna vermelde bedragen niet overschrijdt: voortvloeien de hierna vermelde bedragen niet overschrijdt:
1° 2.500.000 euro voor werken; 1° 2.500.000 euro voor werken;
2° 625.000 euro voor leveringen; 2° 625.000 euro voor leveringen;
3° 150.000 euro voor diensten. 3° 150.000 euro voor diensten.

Art. 9.In de rechtsgedingen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse

Art. 9.In de rechtsgedingen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse

Gewest met betrekking tot een aangelegenheid die tot de uitsluitende Gewest met betrekking tot een aangelegenheid die tot de uitsluitende
bevoegdheid behoort van één Vlaamse minister, treedt die minister op bevoegdheid behoort van één Vlaamse minister, treedt die minister op
namens de Vlaamse Regering. namens de Vlaamse Regering.
Als de rechtsgedingen betrekking hebben op een aangelegenheid die tot Als de rechtsgedingen betrekking hebben op een aangelegenheid die tot
de bevoegdheid behoort van meer dan één Vlaamse minister, spreken die de bevoegdheid behoort van meer dan één Vlaamse minister, spreken die
ministers onderling af wie van hen namens de Vlaamse Regering zal ministers onderling af wie van hen namens de Vlaamse Regering zal
optreden. Als een dergelijke afspraak ontbreekt, treedt de minister op optreden. Als een dergelijke afspraak ontbreekt, treedt de minister op
die eerst komt in de orde van voorrang. die eerst komt in de orde van voorrang.

Art. 10.§ 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid

Art. 10.§ 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid

inzake vastgoedbeheer, heeft, met betrekking tot de niet-bestemde inzake vastgoedbeheer, heeft, met betrekking tot de niet-bestemde
onroerende goederen die behoren tot het domein van de Vlaamse onroerende goederen die behoren tot het domein van de Vlaamse
Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, delegatie voor: Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, delegatie voor:
1° het beheer ervan; 1° het beheer ervan;
2° de vervreemding ervan, als de budgettaire weerslag niet meer dan 2° de vervreemding ervan, als de budgettaire weerslag niet meer dan
1.250.000 euro bedraagt. 1.250.000 euro bedraagt.
In afwijking van het eerste lid heeft de minister, bevoegd voor de In afwijking van het eerste lid heeft de minister, bevoegd voor de
landinrichting en het natuurbehoud, delegatie voor de vervreemding van landinrichting en het natuurbehoud, delegatie voor de vervreemding van
bossen, groengebieden, natuurgebieden, viswaters en gronden voor de bossen, groengebieden, natuurgebieden, viswaters en gronden voor de
aanleg van openbare groene ruimten, die aan hun bestemming onttrokken aanleg van openbare groene ruimten, die aan hun bestemming onttrokken
zijn. zijn.
§ 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake § 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake
facilitaire dienstverlening, heeft delegatie voor het sluiten, facilitaire dienstverlening, heeft delegatie voor het sluiten,
wijzigen of beëindigen van overeenkomsten met een maximale looptijd wijzigen of beëindigen van overeenkomsten met een maximale looptijd
van twaalf jaar voor de huur van onroerende goederen die hoofdzakelijk van twaalf jaar voor de huur van onroerende goederen die hoofdzakelijk
bestemd zijn voor de huisvesting van de kantoren voor de Vlaamse bestemd zijn voor de huisvesting van de kantoren voor de Vlaamse
ministeries, waarvan: ministeries, waarvan:
1° de ingehuurde bruto-oppervlakte maximaal 3 000 m2 bedraagt; 1° de ingehuurde bruto-oppervlakte maximaal 3 000 m2 bedraagt;
2° de totale gerelateerde jaarlijkse uitgaven (huur, fiscale lasten, 2° de totale gerelateerde jaarlijkse uitgaven (huur, fiscale lasten,
huurlasten, aflossing geprefinancierde investeringsuitgaven) niet meer huurlasten, aflossing geprefinancierde investeringsuitgaven) niet meer
bedragen dan 450.000 euro. bedragen dan 450.000 euro.

Art. 11.In afwijking van artikel 6, 2°, heeft de Vlaamse minister,

Art. 11.In afwijking van artikel 6, 2°, heeft de Vlaamse minister,

bevoegd voor de financiën en de begrotingen, delegatie om: bevoegd voor de financiën en de begrotingen, delegatie om:
1° in geval van uitvoerend beslag op de goederen opgenomen in de 1° in geval van uitvoerend beslag op de goederen opgenomen in de
verklaring, vermeld in artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek verklaring, vermeld in artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek
voor het bedrag van de vordering een blokkerende vastlegging en de voor het bedrag van de vordering een blokkerende vastlegging en de
eventueel hiervoor noodzakelijke herschikking binnen een eventueel hiervoor noodzakelijke herschikking binnen een
begrotingsprogramma door te voeren, al dan niet over de kredietsoorten begrotingsprogramma door te voeren, al dan niet over de kredietsoorten
heen, op de beschikbare begrotingskredieten van de minister die heen, op de beschikbare begrotingskredieten van de minister die
bevoegd is voor de aangelegenheid die aanleiding heeft gegeven tot het bevoegd is voor de aangelegenheid die aanleiding heeft gegeven tot het
beslag; beslag;
2° in geval van uitvoerend beslag op andere tegoeden van de Vlaamse 2° in geval van uitvoerend beslag op andere tegoeden van de Vlaamse
Gemeenschap of het Vlaamse Gewest voor het bedrag van de vordering, Gemeenschap of het Vlaamse Gewest voor het bedrag van de vordering,
voor maximaal 5.000.000 euro, een blokkerende vastlegging en de voor maximaal 5.000.000 euro, een blokkerende vastlegging en de
eventueel hiervoor noodzakelijke herschikking binnen een eventueel hiervoor noodzakelijke herschikking binnen een
begrotingsprogramma door te voeren, al dan niet over de kredietsoorten begrotingsprogramma door te voeren, al dan niet over de kredietsoorten
heen, op de beschikbare begrotingskredieten van de minister die heen, op de beschikbare begrotingskredieten van de minister die
bevoegd is voor de aangelegenheid die aanleiding heeft gegeven tot het bevoegd is voor de aangelegenheid die aanleiding heeft gegeven tot het
beslag. beslag.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, kan De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, kan
als ordonnateur optreden om het uitgevoerde beslag aan te rekenen op als ordonnateur optreden om het uitgevoerde beslag aan te rekenen op
de genomen blokkerende vastlegging. de genomen blokkerende vastlegging.

Art. 12.§ 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de

Art. 12.§ 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de

begrotingen, heeft delegatie om vorderingen waarvan de hoofdsom niet begrotingen, heeft delegatie om vorderingen waarvan de hoofdsom niet
meer dan 25.000 euro bedraagt, te erkennen als last als vermeld in meer dan 25.000 euro bedraagt, te erkennen als last als vermeld in
artikel 53, § 2, tweede lid, 2°, van het decreet van 21 december 1994 artikel 53, § 2, tweede lid, 2°, van het decreet van 21 december 1994
houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995.
§ 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting, § 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting,
heeft met betrekking tot het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en heeft met betrekking tot het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en
Eenmalige Investeringsuitgaven delegatie om: Eenmalige Investeringsuitgaven delegatie om:
1° de saldi die voor de berekening van de dotatie aan het Fonds in 1° de saldi die voor de berekening van de dotatie aan het Fonds in
aanmerking komen te beperken; aanmerking komen te beperken;
2° de kredieten vast te stellen die worden overgeschreven naar de 2° de kredieten vast te stellen die worden overgeschreven naar de
basisallocatie "Dotatie aan het Financieringsfonds voor Schuldafbouw basisallocatie "Dotatie aan het Financieringsfonds voor Schuldafbouw
en Eenmalige Investeringsuitgaven". en Eenmalige Investeringsuitgaven".

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse

aangelegenheden, heeft delegatie om onteigeningsmachtigingen te aangelegenheden, heeft delegatie om onteigeningsmachtigingen te
verlenen ten algemenen nutte, behoudens in de gevallen bepaald in de verlenen ten algemenen nutte, behoudens in de gevallen bepaald in de
wet, aan de gemeenten, de provincies, de autonome gemeentebedrijven, wet, aan de gemeenten, de provincies, de autonome gemeentebedrijven,
de autonome provinciebedrijven, de OCMW's, de intergemeentelijke de autonome provinciebedrijven, de OCMW's, de intergemeentelijke
samenwerkingsverbanden en de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen samenwerkingsverbanden en de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen
overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering inzake overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering inzake
onteigeningen ten algemene nutte ten behoeve van de gemeenten, de onteigeningen ten algemene nutte ten behoeve van de gemeenten, de
provincies, de autonome gemeentebedrijven, de autonome provincies, de autonome gemeentebedrijven, de autonome
provinciebedrijven, de OCMW's, de intergemeentelijke provinciebedrijven, de OCMW's, de intergemeentelijke
samenwerkingsverbanden en de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen. samenwerkingsverbanden en de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen.
De leden van de Vlaamse Regering hebben delegatie om De leden van de Vlaamse Regering hebben delegatie om
onteigeningsmachtigingen te verlenen aan instellingen of onteigeningsmachtigingen te verlenen aan instellingen of
rechtspersonen die onder hun bevoegdheid vallen. rechtspersonen die onder hun bevoegdheid vallen.
HOOFDSTUK 3. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 3. - Algemene bepalingen

Art. 14.De leden van de Vlaamse Regering kunnen hun bevoegdheden,

Art. 14.De leden van de Vlaamse Regering kunnen hun bevoegdheden,

gedelegeerd overeenkomstig hoofdstuk 2, delegeren aan personeelsleden gedelegeerd overeenkomstig hoofdstuk 2, delegeren aan personeelsleden
van de diensten van de Vlaamse Regering en de instellingen en van de diensten van de Vlaamse Regering en de instellingen en
rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse
Gewest. Ze kunnen die personeelsleden machtigen om, als ze daarvan Gewest. Ze kunnen die personeelsleden machtigen om, als ze daarvan
kennis geven, die bevoegdheden verder te delegeren en te laten kennis geven, die bevoegdheden verder te delegeren en te laten
subdelegeren aan personeelsleden die onderworpen zijn aan hun subdelegeren aan personeelsleden die onderworpen zijn aan hun
hiërarchisch gezag. hiërarchisch gezag.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, kan De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, kan
aan de provinciegouverneurs en aan de adjunct van de gouverneur van de aan de provinciegouverneurs en aan de adjunct van de gouverneur van de
provincie Vlaams-Brabant bevoegdheden delegeren inzake de uitvoering provincie Vlaams-Brabant bevoegdheden delegeren inzake de uitvoering
van de begroting en gunning van overheidsopdrachten wat de van de begroting en gunning van overheidsopdrachten wat de
begrotingskredieten voor algemene werkingskosten of begrotingskredieten voor algemene werkingskosten of
investeringsgoederen ten behoeve van de gouverneurs betreft. Hij kan investeringsgoederen ten behoeve van de gouverneurs betreft. Hij kan
aan de provinciegouverneurs diezelfde bevoegdheden delegeren wat de aan de provinciegouverneurs diezelfde bevoegdheden delegeren wat de
begrotingskredieten voor algemene werkingskosten of begrotingskredieten voor algemene werkingskosten of
investeringsgoederen ten behoeve van de arrondissementscommissarissen investeringsgoederen ten behoeve van de arrondissementscommissarissen
en de gewestelijke ontvangers betreft. Hij kan die gouverneurs en de gewestelijke ontvangers betreft. Hij kan die gouverneurs
machtigen om, als ze daarvan kennisgeven, die bevoegdheden verder te machtigen om, als ze daarvan kennisgeven, die bevoegdheden verder te
delegeren aan de arrondissementscommissarissen. delegeren aan de arrondissementscommissarissen.
De delegaties die aan personeelsleden zijn verleend in aangelegenheden De delegaties die aan personeelsleden zijn verleend in aangelegenheden
die aan de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest zijn die aan de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest zijn
overgedragen, blijven gelden tot ze gewijzigd of opgeheven worden, overgedragen, blijven gelden tot ze gewijzigd of opgeheven worden,
binnen de grenzen bepaald door dit besluit. binnen de grenzen bepaald door dit besluit.

Art. 15.De besluiten van de Vlaamse Regering en de

Art. 15.De besluiten van de Vlaamse Regering en de

samenwerkingsakkoorden van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse samenwerkingsakkoorden van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse
Gewest met de Staat of met andere gewesten of gemeenschappen worden Gewest met de Staat of met andere gewesten of gemeenschappen worden
namens de Vlaamse Regering ondertekend door de minister-president en namens de Vlaamse Regering ondertekend door de minister-president en
door het lid aan wie de aangelegenheid in kwestie toegewezen is. door het lid aan wie de aangelegenheid in kwestie toegewezen is.

Art. 16.Als de minister-president of een lid van de Vlaamse Regering

Art. 16.Als de minister-president of een lid van de Vlaamse Regering

afwezig of verhinderd is, wordt een regeling voor plaatsvervanging afwezig of verhinderd is, wordt een regeling voor plaatsvervanging
getroffen. getroffen.
HOOFDSTUK 4. - Overgangs- en slotbepalingen HOOFDSTUK 4. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 17.Het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot

Art. 17.Het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot

bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het
laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni
2014, wordt opgeheven. 2014, wordt opgeheven.

Art. 18.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 25 juli 2014.

Art. 18.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 25 juli 2014.

Art. 19.De leden van de Vlaamse Regering zijn, ieder wat hem of haar

Art. 19.De leden van de Vlaamse Regering zijn, ieder wat hem of haar

betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 juli 2014. Brussel, 25 juli 2014.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van
Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed,
G. BOURGEOIS G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Onderwijs, en viceminister-president van de De Vlaamse minister van Onderwijs, en viceminister-president van de
Vlaamse Regering, Vlaamse Regering,
H. CREVITS H. CREVITS
De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, en De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, en
viceminister-president van de Vlaamse Regering, viceminister-president van de Vlaamse Regering,
A. TURTELBOOM A. TURTELBOOM
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen,
Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, en viceminister-president van de Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, en viceminister-president van de
Vlaamse Regering, Vlaamse Regering,
L. HOMANS L. HOMANS
De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand,
Toerisme en Dierenwelzijn, Toerisme en Dierenwelzijn,
B. WEYTS B. WEYTS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN J. VANDEURZEN
De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport,
P. MUYTERS P. MUYTERS
De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw,
J. SCHAUVLIEGE J. SCHAUVLIEGE
De Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel, De Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel,
S. GATZ S. GATZ
^