Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning en subsidiëring van verhuurdersorganisaties | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning en subsidiëring van verhuurdersorganisaties |
---|---|
VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
24 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning | 24 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning |
en subsidiëring van verhuurdersorganisaties | en subsidiëring van verhuurdersorganisaties |
DE VLAAMSE REGERING, | DE VLAAMSE REGERING, |
Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, | Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, |
artikel 77septies en 77octies, ingevoegd bij het decreet van 9 | artikel 77septies en 77octies, ingevoegd bij het decreet van 9 |
november 2018; | november 2018; |
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de | Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de |
begroting, gegeven op 21 februari 2019; | begroting, gegeven op 21 februari 2019; |
Gelet op advies 2019-06 van de Vlaamse Woonraad, gegeven op 14 maart | Gelet op advies 2019-06 van de Vlaamse Woonraad, gegeven op 14 maart |
2019; | 2019; |
Gelet op advies nr. 2019/08 van de Vlaamse Toezichtcommissie voor de | Gelet op advies nr. 2019/08 van de Vlaamse Toezichtcommissie voor de |
verwerking van persoonsgegevens, gegeven op 29 april 2019; | verwerking van persoonsgegevens, gegeven op 29 april 2019; |
Gelet op advies 65.903/3 van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2019, | Gelet op advies 65.903/3 van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2019, |
met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op | met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op |
de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, | Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, |
Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; | Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK 1. - Definities | HOOFDSTUK 1. - Definities |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: |
1° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap zonder | 1° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap zonder |
rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen, opgericht bij het besluit van | rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen, opgericht bij het besluit van |
de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern | de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern |
verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid | verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid |
Wonen-Vlaanderen; | Wonen-Vlaanderen; |
2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting; | 2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting; |
3° toezichthouder: de toezichthouder, vermeld in artikel 29bis van het | 3° toezichthouder: de toezichthouder, vermeld in artikel 29bis van het |
decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode; | decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode; |
4° project: een planmatig opgezette thematische of experimentele actie | 4° project: een planmatig opgezette thematische of experimentele actie |
met concrete doelstellingen, die afgebakend is in de tijd; | met concrete doelstellingen, die afgebakend is in de tijd; |
5° thematische actie: een actie met een aanvullend karakter dat in de | 5° thematische actie: een actie met een aanvullend karakter dat in de |
lijn ligt van het gevoerde beleid en dat beantwoordt aan | lijn ligt van het gevoerde beleid en dat beantwoordt aan |
maatschappelijk relevante behoeften; | maatschappelijk relevante behoeften; |
6° experimentele actie: een actie met een vernieuwend karakter, die | 6° experimentele actie: een actie met een vernieuwend karakter, die |
beantwoordt aan maatschappelijk relevante behoeften en die erop | beantwoordt aan maatschappelijk relevante behoeften en die erop |
gericht is de private huursector te professionaliseren. | gericht is de private huursector te professionaliseren. |
HOOFDSTUK 2. - Opdrachten van de verhuurdersorganisatie | HOOFDSTUK 2. - Opdrachten van de verhuurdersorganisatie |
Art. 2.§ 1. Een verhuurdersorganisatie die private verhuurders |
Art. 2.§ 1. Een verhuurdersorganisatie die private verhuurders |
vertegenwoordigt, heeft de volgende opdrachten: | vertegenwoordigt, heeft de volgende opdrachten: |
1° ertoe bijdragen om het recht op wonen voor iedereen te helpen | 1° ertoe bijdragen om het recht op wonen voor iedereen te helpen |
realiseren; | realiseren; |
2° optreden als belangenbehartiger van verhuurders op de | 2° optreden als belangenbehartiger van verhuurders op de |
privéwoninghuurmarkt; | privéwoninghuurmarkt; |
3° op individuele of collectieve basis informatie en advies | 3° op individuele of collectieve basis informatie en advies |
verstrekken over alle aangelegenheden in verband met het verhuren van | verstrekken over alle aangelegenheden in verband met het verhuren van |
woningen; | woningen; |
4° juridische bijstand verlenen aan verhuurders en potentiële | 4° juridische bijstand verlenen aan verhuurders en potentiële |
verhuurders. | verhuurders. |
De verhuurdersorganisatie vervult de opdracht, vermeld in het eerste | De verhuurdersorganisatie vervult de opdracht, vermeld in het eerste |
lid, 3°, in de vorm van een eerste kosteloze raadpleging ten aanzien | lid, 3°, in de vorm van een eerste kosteloze raadpleging ten aanzien |
van niet-leden. | van niet-leden. |
§ 2. Een verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars | § 2. Een verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars |
vertegenwoordigt, heeft de volgende opdrachten: | vertegenwoordigt, heeft de volgende opdrachten: |
1° ertoe bijdragen het recht op wonen voor iedereen te helpen | 1° ertoe bijdragen het recht op wonen voor iedereen te helpen |
realiseren; | realiseren; |
2° optreden als belangenbehartiger van vastgoedmakelaars; | 2° optreden als belangenbehartiger van vastgoedmakelaars; |
3° op individuele of collectieve basis informatie en advies | 3° op individuele of collectieve basis informatie en advies |
verstrekken over alle aangelegenheden in verband met het verhuren van | verstrekken over alle aangelegenheden in verband met het verhuren van |
woningen. | woningen. |
De verhuurdersorganisatie vervult de opdracht, vermeld in het eerste | De verhuurdersorganisatie vervult de opdracht, vermeld in het eerste |
lid, 3°, kosteloos ten aanzien van niet-leden. | lid, 3°, kosteloos ten aanzien van niet-leden. |
HOOFDSTUK 3. - De erkenning | HOOFDSTUK 3. - De erkenning |
Afdeling 1. - Voorwaarden | Afdeling 1. - Voorwaarden |
Art. 3.In het Vlaamse Gewest kunnen ten hoogste twee |
Art. 3.In het Vlaamse Gewest kunnen ten hoogste twee |
verhuurdersorganisaties die private verhuurders vertegenwoordigen, en | verhuurdersorganisaties die private verhuurders vertegenwoordigen, en |
één verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars vertegenwoordigt, | één verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars vertegenwoordigt, |
erkend worden. | erkend worden. |
Als meer verhuurdersorganisaties een erkenning vragen, worden de | Als meer verhuurdersorganisaties een erkenning vragen, worden de |
organisaties met de grootste representativiteit erkend. Die | organisaties met de grootste representativiteit erkend. Die |
representativiteit wordt gemeten aan de hand van het aantal leden. Het | representativiteit wordt gemeten aan de hand van het aantal leden. Het |
aantal leden wordt vastgesteld op het moment van de aanvraag. | aantal leden wordt vastgesteld op het moment van de aanvraag. |
Om als verhuurdersorganisatie erkend te kunnen worden en te blijven, | Om als verhuurdersorganisatie erkend te kunnen worden en te blijven, |
moet de verhuurdersorganisatie aan al de volgende voorwaarden voldoen: | moet de verhuurdersorganisatie aan al de volgende voorwaarden voldoen: |
1° de opdrachten, vermeld in artikel 2, vervullen; | 1° de opdrachten, vermeld in artikel 2, vervullen; |
2° particuliere verhuurders of vastgoedmakelaars vertegenwoordigen; | 2° particuliere verhuurders of vastgoedmakelaars vertegenwoordigen; |
3° deelnemen aan overlegstructuren of samenwerken met het agentschap | 3° deelnemen aan overlegstructuren of samenwerken met het agentschap |
voor beleidsinitiatieven op de private huurmarkt; | voor beleidsinitiatieven op de private huurmarkt; |
4° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk | 4° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk |
conform het Wetboek van vennootschappen en verenigingen; | conform het Wetboek van vennootschappen en verenigingen; |
5° beschikken over een centraal secretariaat met een consultatieruimte | 5° beschikken over een centraal secretariaat met een consultatieruimte |
en gedurende ten minste twintig uur per week voor advies ter plaatse, | en gedurende ten minste twintig uur per week voor advies ter plaatse, |
telefonisch en per e-mail beschikbaar zijn voor het publiek en ten | telefonisch en per e-mail beschikbaar zijn voor het publiek en ten |
minste drie uur per week 's avonds na 18 uur of tijdens het weekend. | minste drie uur per week 's avonds na 18 uur of tijdens het weekend. |
In provincies waar geen centraal secretariaat is, worden ten minste | In provincies waar geen centraal secretariaat is, worden ten minste |
vijf adviesuren per maand georganiseerd; | vijf adviesuren per maand georganiseerd; |
6° het bewijs leveren dat ze gedurende ten minste één jaar voor de | 6° het bewijs leveren dat ze gedurende ten minste één jaar voor de |
erkenningsaanvraag de opdrachten, vermeld in artikel 2, heeft vervuld; | erkenningsaanvraag de opdrachten, vermeld in artikel 2, heeft vervuld; |
7° ten minste één voltijdsequivalent personeelslid met een diploma | 7° ten minste één voltijdsequivalent personeelslid met een diploma |
universitair onderwijs of met vijf jaar nuttige ervaring in de | universitair onderwijs of met vijf jaar nuttige ervaring in de |
huisvestingsproblematiek en één voltijdsequivalent personeelslid met | huisvestingsproblematiek en één voltijdsequivalent personeelslid met |
een diploma niet-universitair hoger onderwijs of met drie jaar nuttige | een diploma niet-universitair hoger onderwijs of met drie jaar nuttige |
ervaring in de huisvestingsproblematiek tewerkstellen; | ervaring in de huisvestingsproblematiek tewerkstellen; |
8° een beleidsplan opstellen, waarin een overzicht wordt gegeven van | 8° een beleidsplan opstellen, waarin een overzicht wordt gegeven van |
de doelstellingen die ze de volgende vijf jaar wil realiseren, alsook | de doelstellingen die ze de volgende vijf jaar wil realiseren, alsook |
een gemotiveerd actieprogramma waarin de activiteiten zijn opgenomen | een gemotiveerd actieprogramma waarin de activiteiten zijn opgenomen |
om die doelstellingen te bereiken. De minister kan inhoudelijke | om die doelstellingen te bereiken. De minister kan inhoudelijke |
prioriteiten bepalen waarmee de verhuurdersorganisatie rekening moet | prioriteiten bepalen waarmee de verhuurdersorganisatie rekening moet |
houden bij de opmaak van het beleidsplan; | houden bij de opmaak van het beleidsplan; |
9° zich ertoe verbinden elke wijziging in de statuten en in het | 9° zich ertoe verbinden elke wijziging in de statuten en in het |
werkingsgebied, en elke wijziging waardoor ze niet meer voldoet aan de | werkingsgebied, en elke wijziging waardoor ze niet meer voldoet aan de |
erkenningsvoorwaarden, mee te delen aan het agentschap; | erkenningsvoorwaarden, mee te delen aan het agentschap; |
10° een jaarverslag over de eigen werking in het voorbije jaar | 10° een jaarverslag over de eigen werking in het voorbije jaar |
opmaken. | opmaken. |
De voorwaarde, vermeld in het derde lid, 5°, geldt niet voor een | De voorwaarde, vermeld in het derde lid, 5°, geldt niet voor een |
verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars vertegenwoordigt. | verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars vertegenwoordigt. |
In afwijking van het derde lid, 6°, hoeft de opdracht, vermeld in | In afwijking van het derde lid, 6°, hoeft de opdracht, vermeld in |
artikel 2, § 1, eerste lid, 3°, en § 2, eerste lid, 3°, niet kosteloos | artikel 2, § 1, eerste lid, 3°, en § 2, eerste lid, 3°, niet kosteloos |
te zijn vervuld. | te zijn vervuld. |
Afdeling 2. - Erkenningsaanvraag | Afdeling 2. - Erkenningsaanvraag |
Art. 4.De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij het agentschap |
Art. 4.De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij het agentschap |
en bevat al de volgende gegevens en stukken: | en bevat al de volgende gegevens en stukken: |
1° de bewijzen waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden, | 1° de bewijzen waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden, |
vermeld in artikel 3, is voldaan; | vermeld in artikel 3, is voldaan; |
2° een toelichting over: | 2° een toelichting over: |
a) de structuur van de organisatie; | a) de structuur van de organisatie; |
b) de personeelsformatie; | b) de personeelsformatie; |
c) de statuten en het huishoudelijk reglement; | c) de statuten en het huishoudelijk reglement; |
d) het werkingsgebied; | d) het werkingsgebied; |
e) het aantal leden; | e) het aantal leden; |
f) het beleidsplan voor de komende vijf jaar. | f) het beleidsplan voor de komende vijf jaar. |
Het agentschap bezorgt de aanvrager onmiddellijk een | Het agentschap bezorgt de aanvrager onmiddellijk een |
ontvangstbevestiging en beoordeelt de volledigheid van het dossier | ontvangstbevestiging en beoordeelt de volledigheid van het dossier |
binnen dertig kalenderdagen vanaf de dag van de ontvangstbevestiging. | binnen dertig kalenderdagen vanaf de dag van de ontvangstbevestiging. |
Als het aanvraagdossier onvolledig is, brengt het agentschap de | Als het aanvraagdossier onvolledig is, brengt het agentschap de |
aanvrager daarvan op de hoogte. De aanvrager bezorgt de ontbrekende | aanvrager daarvan op de hoogte. De aanvrager bezorgt de ontbrekende |
stukken binnen dertig kalenderdagen vanaf de vraag tot vervollediging | stukken binnen dertig kalenderdagen vanaf de vraag tot vervollediging |
aan het agentschap. | aan het agentschap. |
Als het aanvraagdossier volledig is, brengt het agentschap de | Als het aanvraagdossier volledig is, brengt het agentschap de |
aanvrager daarvan op de hoogte. Binnen negentig kalenderdagen na de | aanvrager daarvan op de hoogte. Binnen negentig kalenderdagen na de |
dag van de volledigverklaring neemt de minister een beslissing over de | dag van de volledigverklaring neemt de minister een beslissing over de |
erkenningsaanvraag. | erkenningsaanvraag. |
De minister legt vijfjaarlijks de periode vast waarin een aanvraag tot | De minister legt vijfjaarlijks de periode vast waarin een aanvraag tot |
erkenning kan worden ingediend. | erkenning kan worden ingediend. |
Art. 5.§ 1. Het erkenningsbesluit treedt in werking op de eerste dag |
Art. 5.§ 1. Het erkenningsbesluit treedt in werking op de eerste dag |
van de maand die volgt op de maand waarin de minister het | van de maand die volgt op de maand waarin de minister het |
erkenningsbesluit heeft ondertekend en geldt tot en met 31 december | erkenningsbesluit heeft ondertekend en geldt tot en met 31 december |
van het vijfde kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin het | van het vijfde kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin het |
erkenningsbesluit in werking is getreden. | erkenningsbesluit in werking is getreden. |
§ 2. De periode, vermeld in paragraaf 1, kan telkens met vijf jaar | § 2. De periode, vermeld in paragraaf 1, kan telkens met vijf jaar |
worden verlengd als de verhuurdersorganisatie ten vroegste negen | worden verlengd als de verhuurdersorganisatie ten vroegste negen |
maanden en uiterlijk zes maanden voor het einde van de periode in | maanden en uiterlijk zes maanden voor het einde van de periode in |
kwestie een aanvraag tot verlenging van de erkenning indient bij het | kwestie een aanvraag tot verlenging van de erkenning indient bij het |
agentschap. | agentschap. |
De minister beslist over de verlengingsaanvraag op basis van de | De minister beslist over de verlengingsaanvraag op basis van de |
evaluatie van de werking van de verhuurdersorganisatie tijdens de | evaluatie van de werking van de verhuurdersorganisatie tijdens de |
voorgaande jaren. | voorgaande jaren. |
De verlengingsaanvraag wordt behandeld conform de procedure, vermeld | De verlengingsaanvraag wordt behandeld conform de procedure, vermeld |
in artikel 4. | in artikel 4. |
HOOFDSTUK 4. - De basissubsidiëring | HOOFDSTUK 4. - De basissubsidiëring |
Art. 6.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar |
Art. 6.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar |
zijn op de algemene uitgavenbegroting wordt een | zijn op de algemene uitgavenbegroting wordt een |
basissubsidie-enveloppe toegekend aan de erkende | basissubsidie-enveloppe toegekend aan de erkende |
verhuurdersorganisaties. | verhuurdersorganisaties. |
De basissubsidie-enveloppe wordt gedurende de erkenningsperiode, | De basissubsidie-enveloppe wordt gedurende de erkenningsperiode, |
vermeld in artikel 5, § 1, jaarlijks toegekend nadat het agentschap | vermeld in artikel 5, § 1, jaarlijks toegekend nadat het agentschap |
aan de hand van de stukken, vermeld in artikel 14, tweede lid, heeft | aan de hand van de stukken, vermeld in artikel 14, tweede lid, heeft |
vastgesteld dat de verhuurdersorganisatie aan de | vastgesteld dat de verhuurdersorganisatie aan de |
erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, voldoet. Als | erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, voldoet. Als |
het agentschap vaststelt, na de verhuurdersorganisatie te hebben | het agentschap vaststelt, na de verhuurdersorganisatie te hebben |
gehoord, dat de verhuurdersorganisatie niet voldoet aan de | gehoord, dat de verhuurdersorganisatie niet voldoet aan de |
erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, toont de | erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, toont de |
verhuurdersorganisatie binnen drie maanden, te rekenen vanaf de | verhuurdersorganisatie binnen drie maanden, te rekenen vanaf de |
vaststelling, aan dat zij opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden, | vaststelling, aan dat zij opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden, |
vermeld in artikel 3, derde lid, voldoet. | vermeld in artikel 3, derde lid, voldoet. |
De basissubsidie-enveloppe voor een verhuurdersorganisatie die private | De basissubsidie-enveloppe voor een verhuurdersorganisatie die private |
verhuurders vertegenwoordigt, bedraagt 175.000 euro per kalenderjaar. | verhuurders vertegenwoordigt, bedraagt 175.000 euro per kalenderjaar. |
De basissubsidie-enveloppe voor de verhuurdersorganisatie die | De basissubsidie-enveloppe voor de verhuurdersorganisatie die |
vastgoedmakelaars vertegenwoordigt, bedraagt 105.000 euro per | vastgoedmakelaars vertegenwoordigt, bedraagt 105.000 euro per |
kalenderjaar. | kalenderjaar. |
Art. 7.De basissubsidie-enveloppe wordt besteed aan de werkings- en |
Art. 7.De basissubsidie-enveloppe wordt besteed aan de werkings- en |
personeelskosten van de verhuurdersorganisatie. | personeelskosten van de verhuurdersorganisatie. |
De subsidiëring voor de personeelskosten wordt bij de jaarlijkse | De subsidiëring voor de personeelskosten wordt bij de jaarlijkse |
afrekening berekend op grond van de uitbetaalde brutopersoneelskosten, | afrekening berekend op grond van de uitbetaalde brutopersoneelskosten, |
inclusief sociale bijdragen, toelagen en vergoedingen, volgens de | inclusief sociale bijdragen, toelagen en vergoedingen, volgens de |
voorwaarden die vastgelegd zijn in het Aanvullend Nationaal Paritair | voorwaarden die vastgelegd zijn in het Aanvullend Nationaal Paritair |
Comité 200 voor Bedienden. | Comité 200 voor Bedienden. |
Als de aangetoonde personeelskosten lager zijn dan 75% van de totale | Als de aangetoonde personeelskosten lager zijn dan 75% van de totale |
basissubsidie-enveloppe, wordt er bij de jaarlijkse afrekening alleen | basissubsidie-enveloppe, wordt er bij de jaarlijkse afrekening alleen |
rekening gehouden met de aangetoonde personeelskosten. Als de | rekening gehouden met de aangetoonde personeelskosten. Als de |
aangetoonde werkingskosten lager zijn dan 25% van de totale | aangetoonde werkingskosten lager zijn dan 25% van de totale |
basissubsidie-enveloppe, wordt er bij de jaarlijkse afrekening alleen | basissubsidie-enveloppe, wordt er bij de jaarlijkse afrekening alleen |
rekening gehouden met de aangetoonde werkingskosten. Als ze hoger | rekening gehouden met de aangetoonde werkingskosten. Als ze hoger |
zijn, worden ze maar voor 25% van de totale basissubsidie-enveloppe | zijn, worden ze maar voor 25% van de totale basissubsidie-enveloppe |
aanvaard. | aanvaard. |
Art. 8.De bedragen, vermeld in artikel 6, zijn uitgedrukt tegen 100% |
Art. 8.De bedragen, vermeld in artikel 6, zijn uitgedrukt tegen 100% |
op basis van de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2019. | op basis van de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2019. |
Binnen de perken van de begroting wordt het bedrag geïndexeerd conform | Binnen de perken van de begroting wordt het bedrag geïndexeerd conform |
de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij | de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij |
sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de | sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de |
consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het niet-loonaandeel | consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het niet-loonaandeel |
wordt geïndexeerd volgens de indexatieparameter voor werkingskredieten | wordt geïndexeerd volgens de indexatieparameter voor werkingskredieten |
die in de begrotingsinstructies is opgenomen. | die in de begrotingsinstructies is opgenomen. |
Art. 9.De basissubsidie-enveloppe wordt uitbetaald voor elk volledig |
Art. 9.De basissubsidie-enveloppe wordt uitbetaald voor elk volledig |
kalenderjaar via twee voorschotten van 45% op het toegestane | kalenderjaar via twee voorschotten van 45% op het toegestane |
maximumbedrag. Ze worden, respectievelijk betaalbaar gesteld bij het | maximumbedrag. Ze worden, respectievelijk betaalbaar gesteld bij het |
begin van het kalenderjaar en het begin van het tweede semester. De | begin van het kalenderjaar en het begin van het tweede semester. De |
jaarlijkse afrekening wordt uiterlijk op 15 september van het volgende | jaarlijkse afrekening wordt uiterlijk op 15 september van het volgende |
kalenderjaar opgemaakt op basis van de stukken, vermeld in artikel 14, | kalenderjaar opgemaakt op basis van de stukken, vermeld in artikel 14, |
tweede lid, met het oog op de uitbetaling van het saldo. | tweede lid, met het oog op de uitbetaling van het saldo. |
De basissubsidie-enveloppe voor de maanden tussen de inwerkingtreding | De basissubsidie-enveloppe voor de maanden tussen de inwerkingtreding |
van het subsidiebesluit en 1 januari van het eerste volledige | van het subsidiebesluit en 1 januari van het eerste volledige |
kalenderjaar wordt berekend in verhouding tot het aantal maanden. Ze | kalenderjaar wordt berekend in verhouding tot het aantal maanden. Ze |
wordt uitbetaald volgens de voorschotregeling, vermeld in het eerste | wordt uitbetaald volgens de voorschotregeling, vermeld in het eerste |
lid. | lid. |
Als na controle van de bewijsstukken blijkt dat niet-verschuldigde | Als na controle van de bewijsstukken blijkt dat niet-verschuldigde |
subsidies zijn uitbetaald, worden die bedragen in mindering gebracht | subsidies zijn uitbetaald, worden die bedragen in mindering gebracht |
van het voorschot bij de afrekening voor het volgende kalenderjaar. | van het voorschot bij de afrekening voor het volgende kalenderjaar. |
Als de bedragen die in mindering gebracht moeten worden, groter zijn | Als de bedragen die in mindering gebracht moeten worden, groter zijn |
dan het voorschot, worden ze teruggevorderd. | dan het voorschot, worden ze teruggevorderd. |
HOOFDSTUK 5. - De projectsubsidiëring | HOOFDSTUK 5. - De projectsubsidiëring |
Art. 10.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar |
Art. 10.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar |
zijn op de algemene uitgavenbegroting, kan een | zijn op de algemene uitgavenbegroting, kan een |
projectsubsidie-enveloppe voor een thematische actie worden toegekend | projectsubsidie-enveloppe voor een thematische actie worden toegekend |
aan een erkende verhuurdersorganisatie. | aan een erkende verhuurdersorganisatie. |
Art. 11.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar |
Art. 11.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar |
zijn op de algemene uitgavenbegroting, kan er een | zijn op de algemene uitgavenbegroting, kan er een |
projectsubsidie-enveloppe voor een experimentele actie worden | projectsubsidie-enveloppe voor een experimentele actie worden |
toegekend aan een erkende verhuurdersorganisatie of een andere actor. | toegekend aan een erkende verhuurdersorganisatie of een andere actor. |
Art. 12.De projectsubsidie-enveloppe, vermeld in artikel 10 en 11, |
Art. 12.De projectsubsidie-enveloppe, vermeld in artikel 10 en 11, |
wordt gebruikt om thematische of experimentele acties tijdelijk te | wordt gebruikt om thematische of experimentele acties tijdelijk te |
ondersteunen op het vlak van de werkings- en personeelskosten die | ondersteunen op het vlak van de werkings- en personeelskosten die |
inherent zijn aan de realisatie ervan. | inherent zijn aan de realisatie ervan. |
Art. 13.De minister legt jaarlijks, na voorafgaande mededeling aan de |
Art. 13.De minister legt jaarlijks, na voorafgaande mededeling aan de |
Vlaamse Regering, de onderwerpen vast van de thematische en | Vlaamse Regering, de onderwerpen vast van de thematische en |
experimentele acties waarvoor een projectsubsidie-enveloppe kan worden | experimentele acties waarvoor een projectsubsidie-enveloppe kan worden |
aangevraagd. De minister regelt de procedure van aanvraag en | aangevraagd. De minister regelt de procedure van aanvraag en |
beoordeling en bepaalt de regels voor de inhoudelijke en financiële | beoordeling en bepaalt de regels voor de inhoudelijke en financiële |
verantwoording over de aanwending van de projectsubsidie-enveloppe. | verantwoording over de aanwending van de projectsubsidie-enveloppe. |
HOOFDSTUK 6. - Jaarverslag en boekhouding | HOOFDSTUK 6. - Jaarverslag en boekhouding |
Art. 14.Elke erkende verhuurdersorganisatie voert een dubbele |
Art. 14.Elke erkende verhuurdersorganisatie voert een dubbele |
boekhouding die gebaseerd is op het genormaliseerde rekeningstelsel, | boekhouding die gebaseerd is op het genormaliseerde rekeningstelsel, |
conform de nadere regels bepaald door de minister. | conform de nadere regels bepaald door de minister. |
Jaarlijks legt de erkende verhuurdersorganisatie uiterlijk op 30 juni | Jaarlijks legt de erkende verhuurdersorganisatie uiterlijk op 30 juni |
en voor de eerste keer uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op | en voor de eerste keer uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op |
het jaar waarin de verhuurdersorganisatie is erkend en gesubsidieerd, | het jaar waarin de verhuurdersorganisatie is erkend en gesubsidieerd, |
de volgende stukken voor aan het agentschap: | de volgende stukken voor aan het agentschap: |
1° een gedetailleerde afrekening van de kosten die met de | 1° een gedetailleerde afrekening van de kosten die met de |
subsidiemiddelen betaald zijn, met een resultatenrekening en een | subsidiemiddelen betaald zijn, met een resultatenrekening en een |
balans van het voorbije kalenderjaar, conform het genormaliseerde | balans van het voorbije kalenderjaar, conform het genormaliseerde |
rekeningstelsel, vermeld in het eerste lid, alsook een begroting voor | rekeningstelsel, vermeld in het eerste lid, alsook een begroting voor |
het lopende kalenderjaar, zoals goedgekeurd door de algemene | het lopende kalenderjaar, zoals goedgekeurd door de algemene |
ledenvergadering; | ledenvergadering; |
2° een gedetailleerde afrekening van de personeelskosten, met een | 2° een gedetailleerde afrekening van de personeelskosten, met een |
afschrift van de RSZ-staten en de individuele jaarrekeningen over de | afschrift van de RSZ-staten en de individuele jaarrekeningen over de |
gesubsidieerde periode met betrekking tot de tewerkgestelde | gesubsidieerde periode met betrekking tot de tewerkgestelde |
personeelsleden; | personeelsleden; |
3° een detailafrekening van de effectuitgaven die met subsidies | 3° een detailafrekening van de effectuitgaven die met subsidies |
gefinancierd zijn; | gefinancierd zijn; |
4° het jaarverslag, vermeld in artikel 3, derde lid, 10°, dat een | 4° het jaarverslag, vermeld in artikel 3, derde lid, 10°, dat een |
beschrijving van en een toelichting bij de activiteiten en de werking | beschrijving van en een toelichting bij de activiteiten en de werking |
gedurende het voorbije jaar bevat. | gedurende het voorbije jaar bevat. |
HOOFDSTUK 7. - Toezicht | HOOFDSTUK 7. - Toezicht |
Art. 15.De toezichthouder is belast met het toezicht op de |
Art. 15.De toezichthouder is belast met het toezicht op de |
activiteiten van de verhuurdersorganisaties en de actoren, de naleving | activiteiten van de verhuurdersorganisaties en de actoren, de naleving |
van de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, van dit | van de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, van dit |
besluit, en het optimale gebruik van de toegekende subsidies. | besluit, en het optimale gebruik van de toegekende subsidies. |
Art. 16.De toezichthouder heeft de vrije toegang tot de lokalen van |
Art. 16.De toezichthouder heeft de vrije toegang tot de lokalen van |
de verhuurdersorganisaties en de actoren. Hij heeft het recht zich ter | de verhuurdersorganisaties en de actoren. Hij heeft het recht zich ter |
plaatse alle administratieve stukken ter inzage te laten overhandigen | plaatse alle administratieve stukken ter inzage te laten overhandigen |
die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn opdracht. | die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn opdracht. |
De toezichthouder heeft daarnaast het recht om zich een kopie van alle | De toezichthouder heeft daarnaast het recht om zich een kopie van alle |
administratieve stukken te laten overhandigen die noodzakelijk zijn | administratieve stukken te laten overhandigen die noodzakelijk zijn |
voor de uitoefening van zijn opdracht. | voor de uitoefening van zijn opdracht. |
De toezichthouder heeft het recht deel te nemen aan alle | De toezichthouder heeft het recht deel te nemen aan alle |
overlegvergaderingen die de verhuurdersorganisaties en de actoren | overlegvergaderingen die de verhuurdersorganisaties en de actoren |
beleggen. | beleggen. |
HOOFDSTUK 8. - Sancties | HOOFDSTUK 8. - Sancties |
Art. 17.Met behoud van de toepassing van de wet van 16 mei 2003 tot |
Art. 17.Met behoud van de toepassing van de wet van 16 mei 2003 tot |
vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de | vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de |
begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de | begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de |
gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de | gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de |
controle door het Rekenhof en het koninklijk besluit van 31 mei 1933 | controle door het Rekenhof en het koninklijk besluit van 31 mei 1933 |
betreffende de verklaring af te leggen in verband met subsidies, | betreffende de verklaring af te leggen in verband met subsidies, |
vergoedingen en toelagen kan de uitbetaling van de subsidie geheel of | vergoedingen en toelagen kan de uitbetaling van de subsidie geheel of |
gedeeltelijk worden stopgezet of kan de erkenning worden ingetrokken | gedeeltelijk worden stopgezet of kan de erkenning worden ingetrokken |
in de volgende gevallen: | in de volgende gevallen: |
1° nadat het agentschap de verhuurdersorganisatie heeft gehoord, stelt | 1° nadat het agentschap de verhuurdersorganisatie heeft gehoord, stelt |
het vast dat de verhuurdersorganisatie niet meer voldoet aan een van | het vast dat de verhuurdersorganisatie niet meer voldoet aan een van |
de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid. | de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid. |
De verhuurdersorganisatie kan niet aantonen dat ze opnieuw aan de | De verhuurdersorganisatie kan niet aantonen dat ze opnieuw aan de |
voorwaarden voldoet binnen drie maanden die volgen op de datum waarop | voorwaarden voldoet binnen drie maanden die volgen op de datum waarop |
het agentschap heeft vastgesteld dat de verhuurdersorganisatie niet | het agentschap heeft vastgesteld dat de verhuurdersorganisatie niet |
meer voldoet aan een van de erkennings- en subsidievoorwaarden, | meer voldoet aan een van de erkennings- en subsidievoorwaarden, |
vermeld in artikel 3, derde lid; | vermeld in artikel 3, derde lid; |
2° de verhuurdersorganisatie begaat een ernstige onregelmatigheid bij | 2° de verhuurdersorganisatie begaat een ernstige onregelmatigheid bij |
de uitvoering van haar opdracht. | de uitvoering van haar opdracht. |
HOOFDSTUK 9. - Slotbepaling | HOOFDSTUK 9. - Slotbepaling |
Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast |
Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast |
met de uitvoering van dit besluit. | met de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 24 mei 2019. | Brussel, 24 mei 2019. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
G. BOURGEOIS | G. BOURGEOIS |
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, | De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, |
Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, | Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, |
L. HOMANS | L. HOMANS |