Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 24/05/2019
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning en subsidiëring van verhuurdersorganisaties "
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning en subsidiëring van verhuurdersorganisaties Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning en subsidiëring van verhuurdersorganisaties
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
24 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning 24 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning
en subsidiëring van verhuurdersorganisaties en subsidiëring van verhuurdersorganisaties
DE VLAAMSE REGERING, DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode,
artikel 77septies en 77octies, ingevoegd bij het decreet van 9 artikel 77septies en 77octies, ingevoegd bij het decreet van 9
november 2018; november 2018;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de
begroting, gegeven op 21 februari 2019; begroting, gegeven op 21 februari 2019;
Gelet op advies 2019-06 van de Vlaamse Woonraad, gegeven op 14 maart Gelet op advies 2019-06 van de Vlaamse Woonraad, gegeven op 14 maart
2019; 2019;
Gelet op advies nr. 2019/08 van de Vlaamse Toezichtcommissie voor de Gelet op advies nr. 2019/08 van de Vlaamse Toezichtcommissie voor de
verwerking van persoonsgegevens, gegeven op 29 april 2019; verwerking van persoonsgegevens, gegeven op 29 april 2019;
Gelet op advies 65.903/3 van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2019, Gelet op advies 65.903/3 van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2019,
met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op
de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur,
Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Definities HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

1° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap zonder 1° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap zonder
rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen, opgericht bij het besluit van rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen, opgericht bij het besluit van
de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern
verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid
Wonen-Vlaanderen; Wonen-Vlaanderen;
2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting; 2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting;
3° toezichthouder: de toezichthouder, vermeld in artikel 29bis van het 3° toezichthouder: de toezichthouder, vermeld in artikel 29bis van het
decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode; decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;
4° project: een planmatig opgezette thematische of experimentele actie 4° project: een planmatig opgezette thematische of experimentele actie
met concrete doelstellingen, die afgebakend is in de tijd; met concrete doelstellingen, die afgebakend is in de tijd;
5° thematische actie: een actie met een aanvullend karakter dat in de 5° thematische actie: een actie met een aanvullend karakter dat in de
lijn ligt van het gevoerde beleid en dat beantwoordt aan lijn ligt van het gevoerde beleid en dat beantwoordt aan
maatschappelijk relevante behoeften; maatschappelijk relevante behoeften;
6° experimentele actie: een actie met een vernieuwend karakter, die 6° experimentele actie: een actie met een vernieuwend karakter, die
beantwoordt aan maatschappelijk relevante behoeften en die erop beantwoordt aan maatschappelijk relevante behoeften en die erop
gericht is de private huursector te professionaliseren. gericht is de private huursector te professionaliseren.
HOOFDSTUK 2. - Opdrachten van de verhuurdersorganisatie HOOFDSTUK 2. - Opdrachten van de verhuurdersorganisatie

Art. 2.§ 1. Een verhuurdersorganisatie die private verhuurders

Art. 2.§ 1. Een verhuurdersorganisatie die private verhuurders

vertegenwoordigt, heeft de volgende opdrachten: vertegenwoordigt, heeft de volgende opdrachten:
1° ertoe bijdragen om het recht op wonen voor iedereen te helpen 1° ertoe bijdragen om het recht op wonen voor iedereen te helpen
realiseren; realiseren;
2° optreden als belangenbehartiger van verhuurders op de 2° optreden als belangenbehartiger van verhuurders op de
privéwoninghuurmarkt; privéwoninghuurmarkt;
3° op individuele of collectieve basis informatie en advies 3° op individuele of collectieve basis informatie en advies
verstrekken over alle aangelegenheden in verband met het verhuren van verstrekken over alle aangelegenheden in verband met het verhuren van
woningen; woningen;
4° juridische bijstand verlenen aan verhuurders en potentiële 4° juridische bijstand verlenen aan verhuurders en potentiële
verhuurders. verhuurders.
De verhuurdersorganisatie vervult de opdracht, vermeld in het eerste De verhuurdersorganisatie vervult de opdracht, vermeld in het eerste
lid, 3°, in de vorm van een eerste kosteloze raadpleging ten aanzien lid, 3°, in de vorm van een eerste kosteloze raadpleging ten aanzien
van niet-leden. van niet-leden.
§ 2. Een verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars § 2. Een verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars
vertegenwoordigt, heeft de volgende opdrachten: vertegenwoordigt, heeft de volgende opdrachten:
1° ertoe bijdragen het recht op wonen voor iedereen te helpen 1° ertoe bijdragen het recht op wonen voor iedereen te helpen
realiseren; realiseren;
2° optreden als belangenbehartiger van vastgoedmakelaars; 2° optreden als belangenbehartiger van vastgoedmakelaars;
3° op individuele of collectieve basis informatie en advies 3° op individuele of collectieve basis informatie en advies
verstrekken over alle aangelegenheden in verband met het verhuren van verstrekken over alle aangelegenheden in verband met het verhuren van
woningen. woningen.
De verhuurdersorganisatie vervult de opdracht, vermeld in het eerste De verhuurdersorganisatie vervult de opdracht, vermeld in het eerste
lid, 3°, kosteloos ten aanzien van niet-leden. lid, 3°, kosteloos ten aanzien van niet-leden.
HOOFDSTUK 3. - De erkenning HOOFDSTUK 3. - De erkenning
Afdeling 1. - Voorwaarden Afdeling 1. - Voorwaarden

Art. 3.In het Vlaamse Gewest kunnen ten hoogste twee

Art. 3.In het Vlaamse Gewest kunnen ten hoogste twee

verhuurdersorganisaties die private verhuurders vertegenwoordigen, en verhuurdersorganisaties die private verhuurders vertegenwoordigen, en
één verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars vertegenwoordigt, één verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars vertegenwoordigt,
erkend worden. erkend worden.
Als meer verhuurdersorganisaties een erkenning vragen, worden de Als meer verhuurdersorganisaties een erkenning vragen, worden de
organisaties met de grootste representativiteit erkend. Die organisaties met de grootste representativiteit erkend. Die
representativiteit wordt gemeten aan de hand van het aantal leden. Het representativiteit wordt gemeten aan de hand van het aantal leden. Het
aantal leden wordt vastgesteld op het moment van de aanvraag. aantal leden wordt vastgesteld op het moment van de aanvraag.
Om als verhuurdersorganisatie erkend te kunnen worden en te blijven, Om als verhuurdersorganisatie erkend te kunnen worden en te blijven,
moet de verhuurdersorganisatie aan al de volgende voorwaarden voldoen: moet de verhuurdersorganisatie aan al de volgende voorwaarden voldoen:
1° de opdrachten, vermeld in artikel 2, vervullen; 1° de opdrachten, vermeld in artikel 2, vervullen;
2° particuliere verhuurders of vastgoedmakelaars vertegenwoordigen; 2° particuliere verhuurders of vastgoedmakelaars vertegenwoordigen;
3° deelnemen aan overlegstructuren of samenwerken met het agentschap 3° deelnemen aan overlegstructuren of samenwerken met het agentschap
voor beleidsinitiatieven op de private huurmarkt; voor beleidsinitiatieven op de private huurmarkt;
4° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk 4° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk
conform het Wetboek van vennootschappen en verenigingen; conform het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
5° beschikken over een centraal secretariaat met een consultatieruimte 5° beschikken over een centraal secretariaat met een consultatieruimte
en gedurende ten minste twintig uur per week voor advies ter plaatse, en gedurende ten minste twintig uur per week voor advies ter plaatse,
telefonisch en per e-mail beschikbaar zijn voor het publiek en ten telefonisch en per e-mail beschikbaar zijn voor het publiek en ten
minste drie uur per week 's avonds na 18 uur of tijdens het weekend. minste drie uur per week 's avonds na 18 uur of tijdens het weekend.
In provincies waar geen centraal secretariaat is, worden ten minste In provincies waar geen centraal secretariaat is, worden ten minste
vijf adviesuren per maand georganiseerd; vijf adviesuren per maand georganiseerd;
6° het bewijs leveren dat ze gedurende ten minste één jaar voor de 6° het bewijs leveren dat ze gedurende ten minste één jaar voor de
erkenningsaanvraag de opdrachten, vermeld in artikel 2, heeft vervuld; erkenningsaanvraag de opdrachten, vermeld in artikel 2, heeft vervuld;
7° ten minste één voltijdsequivalent personeelslid met een diploma 7° ten minste één voltijdsequivalent personeelslid met een diploma
universitair onderwijs of met vijf jaar nuttige ervaring in de universitair onderwijs of met vijf jaar nuttige ervaring in de
huisvestingsproblematiek en één voltijdsequivalent personeelslid met huisvestingsproblematiek en één voltijdsequivalent personeelslid met
een diploma niet-universitair hoger onderwijs of met drie jaar nuttige een diploma niet-universitair hoger onderwijs of met drie jaar nuttige
ervaring in de huisvestingsproblematiek tewerkstellen; ervaring in de huisvestingsproblematiek tewerkstellen;
8° een beleidsplan opstellen, waarin een overzicht wordt gegeven van 8° een beleidsplan opstellen, waarin een overzicht wordt gegeven van
de doelstellingen die ze de volgende vijf jaar wil realiseren, alsook de doelstellingen die ze de volgende vijf jaar wil realiseren, alsook
een gemotiveerd actieprogramma waarin de activiteiten zijn opgenomen een gemotiveerd actieprogramma waarin de activiteiten zijn opgenomen
om die doelstellingen te bereiken. De minister kan inhoudelijke om die doelstellingen te bereiken. De minister kan inhoudelijke
prioriteiten bepalen waarmee de verhuurdersorganisatie rekening moet prioriteiten bepalen waarmee de verhuurdersorganisatie rekening moet
houden bij de opmaak van het beleidsplan; houden bij de opmaak van het beleidsplan;
9° zich ertoe verbinden elke wijziging in de statuten en in het 9° zich ertoe verbinden elke wijziging in de statuten en in het
werkingsgebied, en elke wijziging waardoor ze niet meer voldoet aan de werkingsgebied, en elke wijziging waardoor ze niet meer voldoet aan de
erkenningsvoorwaarden, mee te delen aan het agentschap; erkenningsvoorwaarden, mee te delen aan het agentschap;
10° een jaarverslag over de eigen werking in het voorbije jaar 10° een jaarverslag over de eigen werking in het voorbije jaar
opmaken. opmaken.
De voorwaarde, vermeld in het derde lid, 5°, geldt niet voor een De voorwaarde, vermeld in het derde lid, 5°, geldt niet voor een
verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars vertegenwoordigt. verhuurdersorganisatie die vastgoedmakelaars vertegenwoordigt.
In afwijking van het derde lid, 6°, hoeft de opdracht, vermeld in In afwijking van het derde lid, 6°, hoeft de opdracht, vermeld in
artikel 2, § 1, eerste lid, 3°, en § 2, eerste lid, 3°, niet kosteloos artikel 2, § 1, eerste lid, 3°, en § 2, eerste lid, 3°, niet kosteloos
te zijn vervuld. te zijn vervuld.
Afdeling 2. - Erkenningsaanvraag Afdeling 2. - Erkenningsaanvraag

Art. 4.De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij het agentschap

Art. 4.De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij het agentschap

en bevat al de volgende gegevens en stukken: en bevat al de volgende gegevens en stukken:
1° de bewijzen waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden, 1° de bewijzen waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden,
vermeld in artikel 3, is voldaan; vermeld in artikel 3, is voldaan;
2° een toelichting over: 2° een toelichting over:
a) de structuur van de organisatie; a) de structuur van de organisatie;
b) de personeelsformatie; b) de personeelsformatie;
c) de statuten en het huishoudelijk reglement; c) de statuten en het huishoudelijk reglement;
d) het werkingsgebied; d) het werkingsgebied;
e) het aantal leden; e) het aantal leden;
f) het beleidsplan voor de komende vijf jaar. f) het beleidsplan voor de komende vijf jaar.
Het agentschap bezorgt de aanvrager onmiddellijk een Het agentschap bezorgt de aanvrager onmiddellijk een
ontvangstbevestiging en beoordeelt de volledigheid van het dossier ontvangstbevestiging en beoordeelt de volledigheid van het dossier
binnen dertig kalenderdagen vanaf de dag van de ontvangstbevestiging. binnen dertig kalenderdagen vanaf de dag van de ontvangstbevestiging.
Als het aanvraagdossier onvolledig is, brengt het agentschap de Als het aanvraagdossier onvolledig is, brengt het agentschap de
aanvrager daarvan op de hoogte. De aanvrager bezorgt de ontbrekende aanvrager daarvan op de hoogte. De aanvrager bezorgt de ontbrekende
stukken binnen dertig kalenderdagen vanaf de vraag tot vervollediging stukken binnen dertig kalenderdagen vanaf de vraag tot vervollediging
aan het agentschap. aan het agentschap.
Als het aanvraagdossier volledig is, brengt het agentschap de Als het aanvraagdossier volledig is, brengt het agentschap de
aanvrager daarvan op de hoogte. Binnen negentig kalenderdagen na de aanvrager daarvan op de hoogte. Binnen negentig kalenderdagen na de
dag van de volledigverklaring neemt de minister een beslissing over de dag van de volledigverklaring neemt de minister een beslissing over de
erkenningsaanvraag. erkenningsaanvraag.
De minister legt vijfjaarlijks de periode vast waarin een aanvraag tot De minister legt vijfjaarlijks de periode vast waarin een aanvraag tot
erkenning kan worden ingediend. erkenning kan worden ingediend.

Art. 5.§ 1. Het erkenningsbesluit treedt in werking op de eerste dag

Art. 5.§ 1. Het erkenningsbesluit treedt in werking op de eerste dag

van de maand die volgt op de maand waarin de minister het van de maand die volgt op de maand waarin de minister het
erkenningsbesluit heeft ondertekend en geldt tot en met 31 december erkenningsbesluit heeft ondertekend en geldt tot en met 31 december
van het vijfde kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin het van het vijfde kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin het
erkenningsbesluit in werking is getreden. erkenningsbesluit in werking is getreden.
§ 2. De periode, vermeld in paragraaf 1, kan telkens met vijf jaar § 2. De periode, vermeld in paragraaf 1, kan telkens met vijf jaar
worden verlengd als de verhuurdersorganisatie ten vroegste negen worden verlengd als de verhuurdersorganisatie ten vroegste negen
maanden en uiterlijk zes maanden voor het einde van de periode in maanden en uiterlijk zes maanden voor het einde van de periode in
kwestie een aanvraag tot verlenging van de erkenning indient bij het kwestie een aanvraag tot verlenging van de erkenning indient bij het
agentschap. agentschap.
De minister beslist over de verlengingsaanvraag op basis van de De minister beslist over de verlengingsaanvraag op basis van de
evaluatie van de werking van de verhuurdersorganisatie tijdens de evaluatie van de werking van de verhuurdersorganisatie tijdens de
voorgaande jaren. voorgaande jaren.
De verlengingsaanvraag wordt behandeld conform de procedure, vermeld De verlengingsaanvraag wordt behandeld conform de procedure, vermeld
in artikel 4. in artikel 4.
HOOFDSTUK 4. - De basissubsidiëring HOOFDSTUK 4. - De basissubsidiëring

Art. 6.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar

Art. 6.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar

zijn op de algemene uitgavenbegroting wordt een zijn op de algemene uitgavenbegroting wordt een
basissubsidie-enveloppe toegekend aan de erkende basissubsidie-enveloppe toegekend aan de erkende
verhuurdersorganisaties. verhuurdersorganisaties.
De basissubsidie-enveloppe wordt gedurende de erkenningsperiode, De basissubsidie-enveloppe wordt gedurende de erkenningsperiode,
vermeld in artikel 5, § 1, jaarlijks toegekend nadat het agentschap vermeld in artikel 5, § 1, jaarlijks toegekend nadat het agentschap
aan de hand van de stukken, vermeld in artikel 14, tweede lid, heeft aan de hand van de stukken, vermeld in artikel 14, tweede lid, heeft
vastgesteld dat de verhuurdersorganisatie aan de vastgesteld dat de verhuurdersorganisatie aan de
erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, voldoet. Als erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, voldoet. Als
het agentschap vaststelt, na de verhuurdersorganisatie te hebben het agentschap vaststelt, na de verhuurdersorganisatie te hebben
gehoord, dat de verhuurdersorganisatie niet voldoet aan de gehoord, dat de verhuurdersorganisatie niet voldoet aan de
erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, toont de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, toont de
verhuurdersorganisatie binnen drie maanden, te rekenen vanaf de verhuurdersorganisatie binnen drie maanden, te rekenen vanaf de
vaststelling, aan dat zij opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden, vaststelling, aan dat zij opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden,
vermeld in artikel 3, derde lid, voldoet. vermeld in artikel 3, derde lid, voldoet.
De basissubsidie-enveloppe voor een verhuurdersorganisatie die private De basissubsidie-enveloppe voor een verhuurdersorganisatie die private
verhuurders vertegenwoordigt, bedraagt 175.000 euro per kalenderjaar. verhuurders vertegenwoordigt, bedraagt 175.000 euro per kalenderjaar.
De basissubsidie-enveloppe voor de verhuurdersorganisatie die De basissubsidie-enveloppe voor de verhuurdersorganisatie die
vastgoedmakelaars vertegenwoordigt, bedraagt 105.000 euro per vastgoedmakelaars vertegenwoordigt, bedraagt 105.000 euro per
kalenderjaar. kalenderjaar.

Art. 7.De basissubsidie-enveloppe wordt besteed aan de werkings- en

Art. 7.De basissubsidie-enveloppe wordt besteed aan de werkings- en

personeelskosten van de verhuurdersorganisatie. personeelskosten van de verhuurdersorganisatie.
De subsidiëring voor de personeelskosten wordt bij de jaarlijkse De subsidiëring voor de personeelskosten wordt bij de jaarlijkse
afrekening berekend op grond van de uitbetaalde brutopersoneelskosten, afrekening berekend op grond van de uitbetaalde brutopersoneelskosten,
inclusief sociale bijdragen, toelagen en vergoedingen, volgens de inclusief sociale bijdragen, toelagen en vergoedingen, volgens de
voorwaarden die vastgelegd zijn in het Aanvullend Nationaal Paritair voorwaarden die vastgelegd zijn in het Aanvullend Nationaal Paritair
Comité 200 voor Bedienden. Comité 200 voor Bedienden.
Als de aangetoonde personeelskosten lager zijn dan 75% van de totale Als de aangetoonde personeelskosten lager zijn dan 75% van de totale
basissubsidie-enveloppe, wordt er bij de jaarlijkse afrekening alleen basissubsidie-enveloppe, wordt er bij de jaarlijkse afrekening alleen
rekening gehouden met de aangetoonde personeelskosten. Als de rekening gehouden met de aangetoonde personeelskosten. Als de
aangetoonde werkingskosten lager zijn dan 25% van de totale aangetoonde werkingskosten lager zijn dan 25% van de totale
basissubsidie-enveloppe, wordt er bij de jaarlijkse afrekening alleen basissubsidie-enveloppe, wordt er bij de jaarlijkse afrekening alleen
rekening gehouden met de aangetoonde werkingskosten. Als ze hoger rekening gehouden met de aangetoonde werkingskosten. Als ze hoger
zijn, worden ze maar voor 25% van de totale basissubsidie-enveloppe zijn, worden ze maar voor 25% van de totale basissubsidie-enveloppe
aanvaard. aanvaard.

Art. 8.De bedragen, vermeld in artikel 6, zijn uitgedrukt tegen 100%

Art. 8.De bedragen, vermeld in artikel 6, zijn uitgedrukt tegen 100%

op basis van de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2019. op basis van de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2019.
Binnen de perken van de begroting wordt het bedrag geïndexeerd conform Binnen de perken van de begroting wordt het bedrag geïndexeerd conform
de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij
sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de
consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het niet-loonaandeel consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het niet-loonaandeel
wordt geïndexeerd volgens de indexatieparameter voor werkingskredieten wordt geïndexeerd volgens de indexatieparameter voor werkingskredieten
die in de begrotingsinstructies is opgenomen. die in de begrotingsinstructies is opgenomen.

Art. 9.De basissubsidie-enveloppe wordt uitbetaald voor elk volledig

Art. 9.De basissubsidie-enveloppe wordt uitbetaald voor elk volledig

kalenderjaar via twee voorschotten van 45% op het toegestane kalenderjaar via twee voorschotten van 45% op het toegestane
maximumbedrag. Ze worden, respectievelijk betaalbaar gesteld bij het maximumbedrag. Ze worden, respectievelijk betaalbaar gesteld bij het
begin van het kalenderjaar en het begin van het tweede semester. De begin van het kalenderjaar en het begin van het tweede semester. De
jaarlijkse afrekening wordt uiterlijk op 15 september van het volgende jaarlijkse afrekening wordt uiterlijk op 15 september van het volgende
kalenderjaar opgemaakt op basis van de stukken, vermeld in artikel 14, kalenderjaar opgemaakt op basis van de stukken, vermeld in artikel 14,
tweede lid, met het oog op de uitbetaling van het saldo. tweede lid, met het oog op de uitbetaling van het saldo.
De basissubsidie-enveloppe voor de maanden tussen de inwerkingtreding De basissubsidie-enveloppe voor de maanden tussen de inwerkingtreding
van het subsidiebesluit en 1 januari van het eerste volledige van het subsidiebesluit en 1 januari van het eerste volledige
kalenderjaar wordt berekend in verhouding tot het aantal maanden. Ze kalenderjaar wordt berekend in verhouding tot het aantal maanden. Ze
wordt uitbetaald volgens de voorschotregeling, vermeld in het eerste wordt uitbetaald volgens de voorschotregeling, vermeld in het eerste
lid. lid.
Als na controle van de bewijsstukken blijkt dat niet-verschuldigde Als na controle van de bewijsstukken blijkt dat niet-verschuldigde
subsidies zijn uitbetaald, worden die bedragen in mindering gebracht subsidies zijn uitbetaald, worden die bedragen in mindering gebracht
van het voorschot bij de afrekening voor het volgende kalenderjaar. van het voorschot bij de afrekening voor het volgende kalenderjaar.
Als de bedragen die in mindering gebracht moeten worden, groter zijn Als de bedragen die in mindering gebracht moeten worden, groter zijn
dan het voorschot, worden ze teruggevorderd. dan het voorschot, worden ze teruggevorderd.
HOOFDSTUK 5. - De projectsubsidiëring HOOFDSTUK 5. - De projectsubsidiëring

Art. 10.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar

Art. 10.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar

zijn op de algemene uitgavenbegroting, kan een zijn op de algemene uitgavenbegroting, kan een
projectsubsidie-enveloppe voor een thematische actie worden toegekend projectsubsidie-enveloppe voor een thematische actie worden toegekend
aan een erkende verhuurdersorganisatie. aan een erkende verhuurdersorganisatie.

Art. 11.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar

Art. 11.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar

zijn op de algemene uitgavenbegroting, kan er een zijn op de algemene uitgavenbegroting, kan er een
projectsubsidie-enveloppe voor een experimentele actie worden projectsubsidie-enveloppe voor een experimentele actie worden
toegekend aan een erkende verhuurdersorganisatie of een andere actor. toegekend aan een erkende verhuurdersorganisatie of een andere actor.

Art. 12.De projectsubsidie-enveloppe, vermeld in artikel 10 en 11,

Art. 12.De projectsubsidie-enveloppe, vermeld in artikel 10 en 11,

wordt gebruikt om thematische of experimentele acties tijdelijk te wordt gebruikt om thematische of experimentele acties tijdelijk te
ondersteunen op het vlak van de werkings- en personeelskosten die ondersteunen op het vlak van de werkings- en personeelskosten die
inherent zijn aan de realisatie ervan. inherent zijn aan de realisatie ervan.

Art. 13.De minister legt jaarlijks, na voorafgaande mededeling aan de

Art. 13.De minister legt jaarlijks, na voorafgaande mededeling aan de

Vlaamse Regering, de onderwerpen vast van de thematische en Vlaamse Regering, de onderwerpen vast van de thematische en
experimentele acties waarvoor een projectsubsidie-enveloppe kan worden experimentele acties waarvoor een projectsubsidie-enveloppe kan worden
aangevraagd. De minister regelt de procedure van aanvraag en aangevraagd. De minister regelt de procedure van aanvraag en
beoordeling en bepaalt de regels voor de inhoudelijke en financiële beoordeling en bepaalt de regels voor de inhoudelijke en financiële
verantwoording over de aanwending van de projectsubsidie-enveloppe. verantwoording over de aanwending van de projectsubsidie-enveloppe.
HOOFDSTUK 6. - Jaarverslag en boekhouding HOOFDSTUK 6. - Jaarverslag en boekhouding

Art. 14.Elke erkende verhuurdersorganisatie voert een dubbele

Art. 14.Elke erkende verhuurdersorganisatie voert een dubbele

boekhouding die gebaseerd is op het genormaliseerde rekeningstelsel, boekhouding die gebaseerd is op het genormaliseerde rekeningstelsel,
conform de nadere regels bepaald door de minister. conform de nadere regels bepaald door de minister.
Jaarlijks legt de erkende verhuurdersorganisatie uiterlijk op 30 juni Jaarlijks legt de erkende verhuurdersorganisatie uiterlijk op 30 juni
en voor de eerste keer uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op en voor de eerste keer uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op
het jaar waarin de verhuurdersorganisatie is erkend en gesubsidieerd, het jaar waarin de verhuurdersorganisatie is erkend en gesubsidieerd,
de volgende stukken voor aan het agentschap: de volgende stukken voor aan het agentschap:
1° een gedetailleerde afrekening van de kosten die met de 1° een gedetailleerde afrekening van de kosten die met de
subsidiemiddelen betaald zijn, met een resultatenrekening en een subsidiemiddelen betaald zijn, met een resultatenrekening en een
balans van het voorbije kalenderjaar, conform het genormaliseerde balans van het voorbije kalenderjaar, conform het genormaliseerde
rekeningstelsel, vermeld in het eerste lid, alsook een begroting voor rekeningstelsel, vermeld in het eerste lid, alsook een begroting voor
het lopende kalenderjaar, zoals goedgekeurd door de algemene het lopende kalenderjaar, zoals goedgekeurd door de algemene
ledenvergadering; ledenvergadering;
2° een gedetailleerde afrekening van de personeelskosten, met een 2° een gedetailleerde afrekening van de personeelskosten, met een
afschrift van de RSZ-staten en de individuele jaarrekeningen over de afschrift van de RSZ-staten en de individuele jaarrekeningen over de
gesubsidieerde periode met betrekking tot de tewerkgestelde gesubsidieerde periode met betrekking tot de tewerkgestelde
personeelsleden; personeelsleden;
3° een detailafrekening van de effectuitgaven die met subsidies 3° een detailafrekening van de effectuitgaven die met subsidies
gefinancierd zijn; gefinancierd zijn;
4° het jaarverslag, vermeld in artikel 3, derde lid, 10°, dat een 4° het jaarverslag, vermeld in artikel 3, derde lid, 10°, dat een
beschrijving van en een toelichting bij de activiteiten en de werking beschrijving van en een toelichting bij de activiteiten en de werking
gedurende het voorbije jaar bevat. gedurende het voorbije jaar bevat.
HOOFDSTUK 7. - Toezicht HOOFDSTUK 7. - Toezicht

Art. 15.De toezichthouder is belast met het toezicht op de

Art. 15.De toezichthouder is belast met het toezicht op de

activiteiten van de verhuurdersorganisaties en de actoren, de naleving activiteiten van de verhuurdersorganisaties en de actoren, de naleving
van de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, van dit van de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid, van dit
besluit, en het optimale gebruik van de toegekende subsidies. besluit, en het optimale gebruik van de toegekende subsidies.

Art. 16.De toezichthouder heeft de vrije toegang tot de lokalen van

Art. 16.De toezichthouder heeft de vrije toegang tot de lokalen van

de verhuurdersorganisaties en de actoren. Hij heeft het recht zich ter de verhuurdersorganisaties en de actoren. Hij heeft het recht zich ter
plaatse alle administratieve stukken ter inzage te laten overhandigen plaatse alle administratieve stukken ter inzage te laten overhandigen
die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn opdracht. die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn opdracht.
De toezichthouder heeft daarnaast het recht om zich een kopie van alle De toezichthouder heeft daarnaast het recht om zich een kopie van alle
administratieve stukken te laten overhandigen die noodzakelijk zijn administratieve stukken te laten overhandigen die noodzakelijk zijn
voor de uitoefening van zijn opdracht. voor de uitoefening van zijn opdracht.
De toezichthouder heeft het recht deel te nemen aan alle De toezichthouder heeft het recht deel te nemen aan alle
overlegvergaderingen die de verhuurdersorganisaties en de actoren overlegvergaderingen die de verhuurdersorganisaties en de actoren
beleggen. beleggen.
HOOFDSTUK 8. - Sancties HOOFDSTUK 8. - Sancties

Art. 17.Met behoud van de toepassing van de wet van 16 mei 2003 tot

Art. 17.Met behoud van de toepassing van de wet van 16 mei 2003 tot

vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de
begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de
gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de
controle door het Rekenhof en het koninklijk besluit van 31 mei 1933 controle door het Rekenhof en het koninklijk besluit van 31 mei 1933
betreffende de verklaring af te leggen in verband met subsidies, betreffende de verklaring af te leggen in verband met subsidies,
vergoedingen en toelagen kan de uitbetaling van de subsidie geheel of vergoedingen en toelagen kan de uitbetaling van de subsidie geheel of
gedeeltelijk worden stopgezet of kan de erkenning worden ingetrokken gedeeltelijk worden stopgezet of kan de erkenning worden ingetrokken
in de volgende gevallen: in de volgende gevallen:
1° nadat het agentschap de verhuurdersorganisatie heeft gehoord, stelt 1° nadat het agentschap de verhuurdersorganisatie heeft gehoord, stelt
het vast dat de verhuurdersorganisatie niet meer voldoet aan een van het vast dat de verhuurdersorganisatie niet meer voldoet aan een van
de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid. de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 3, derde lid.
De verhuurdersorganisatie kan niet aantonen dat ze opnieuw aan de De verhuurdersorganisatie kan niet aantonen dat ze opnieuw aan de
voorwaarden voldoet binnen drie maanden die volgen op de datum waarop voorwaarden voldoet binnen drie maanden die volgen op de datum waarop
het agentschap heeft vastgesteld dat de verhuurdersorganisatie niet het agentschap heeft vastgesteld dat de verhuurdersorganisatie niet
meer voldoet aan een van de erkennings- en subsidievoorwaarden, meer voldoet aan een van de erkennings- en subsidievoorwaarden,
vermeld in artikel 3, derde lid; vermeld in artikel 3, derde lid;
2° de verhuurdersorganisatie begaat een ernstige onregelmatigheid bij 2° de verhuurdersorganisatie begaat een ernstige onregelmatigheid bij
de uitvoering van haar opdracht. de uitvoering van haar opdracht.
HOOFDSTUK 9. - Slotbepaling HOOFDSTUK 9. - Slotbepaling

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast

met de uitvoering van dit besluit. met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 mei 2019. Brussel, 24 mei 2019.
De minister-president van de Vlaamse Regering, De minister-president van de Vlaamse Regering,
G. BOURGEOIS G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen,
Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding,
L. HOMANS L. HOMANS
^