Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 24/05/2019
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering over de bouwstenen voor de uitwerking van een persoonsvolgend budget voor niet- rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een handicap "
Besluit van de Vlaamse Regering over de bouwstenen voor de uitwerking van een persoonsvolgend budget voor niet- rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een handicap Besluit van de Vlaamse Regering over de bouwstenen voor de uitwerking van een persoonsvolgend budget voor niet- rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een handicap
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
24 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering over de bouwstenen voor 24 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering over de bouwstenen voor
de uitwerking van een persoonsvolgend budget voor niet- rechtstreeks de uitwerking van een persoonsvolgend budget voor niet- rechtstreeks
toegankelijke zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een toegankelijke zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een
handicap handicap
DE VLAAMSE REGERING, DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern
verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap
voor Personen met een Handicap artikel, 8, 2° en 3°, gewijzigd bij het voor Personen met een Handicap artikel, 8, 2° en 3°, gewijzigd bij het
decreet van 25 april 2014 en artikel 19/1, § 2, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014 en artikel 19/1, § 2, ingevoegd bij het
decreet van 25 april 2014; decreet van 25 april 2014;
Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende
financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de
wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen
met een handicap, artikel 9, derde lid, artikel 10, eerste lid, in met een handicap, artikel 9, derde lid, artikel 10, eerste lid, in
fine, artikel 13, artikel, 26, § 1, derde lid, en artikel 46; fine, artikel 13, artikel, 26, § 1, derde lid, en artikel 46;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de
begroting, gegeven op 1 maart 2019; begroting, gegeven op 1 maart 2019;
Gelet op advies 65.953/3 van de Raad van State, gegeven op 9 mei 2019, Gelet op advies 65.953/3 van de Raad van State, gegeven op 9 mei 2019,
met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op
de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en
Gezin; Gezin;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

1° agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, 1° agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap,
opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern
verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap
voor Personen met een Handicap; voor Personen met een Handicap;
2° besluit van 21 februari 2014: het besluit van de Vlaamse Regering 2° besluit van 21 februari 2014: het besluit van de Vlaamse Regering
van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp; van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp;
3° budget: een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en 3° budget: een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en
ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april
2014; 2014;
4° decreet van 12 juli 2013: het decreet van 12 juli 2013 betreffende 4° decreet van 12 juli 2013: het decreet van 12 juli 2013 betreffende
de integrale jeugdhulp; de integrale jeugdhulp;
5° decreet van 25 april 2014: het decreet van 25 april 2014 houdende 5° decreet van 25 april 2014: het decreet van 25 april 2014 houdende
de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot
hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de
ondersteuning voor personen met een handicap; ondersteuning voor personen met een handicap;
6° intersectorale toegangspoort: de intersectorale toegangspoort, 6° intersectorale toegangspoort: de intersectorale toegangspoort,
vermeld in artikel 17 van het decreet van 12 juli 2013; vermeld in artikel 17 van het decreet van 12 juli 2013;
7° minderjarige: elke natuurlijke persoon die jonger is dan jaar is 7° minderjarige: elke natuurlijke persoon die jonger is dan jaar is
achttien jaar; achttien jaar;
8° module: een combinatie van ondersteuningsfuncties en ranges van 8° module: een combinatie van ondersteuningsfuncties en ranges van
frequenties. frequenties.

Art. 2.Als een budget voor minderjarige personen met een handicap

Art. 2.Als een budget voor minderjarige personen met een handicap

wordt uitgewerkt, worden de bouwstenen, vermeld in hoofdstuk 2 tot en wordt uitgewerkt, worden de bouwstenen, vermeld in hoofdstuk 2 tot en
met 8, gebruikt. Bovendien wordt bij de uitwerking rekening gehouden met 8, gebruikt. Bovendien wordt bij de uitwerking rekening gehouden
met de volgende elementen: met de volgende elementen:
1° afstemming met andere financiële tegemoetkomingen voor zorg en 1° afstemming met andere financiële tegemoetkomingen voor zorg en
ondersteuning en het zorgbudget voor personen met een handicap die de ondersteuning en het zorgbudget voor personen met een handicap die de
draagkracht van het gezin versterken; draagkracht van het gezin versterken;
2° bijzondere aandacht voor de mogelijkheid tot intersectorale 2° bijzondere aandacht voor de mogelijkheid tot intersectorale
combinaties van modules van ondersteuning en voor de mogelijkheid om combinaties van modules van ondersteuning en voor de mogelijkheid om
het budget binnen een schoolse context of binnen kinderopvang in te het budget binnen een schoolse context of binnen kinderopvang in te
zetten; zetten;
3° de transitie naar persoonsvolgende financiering gebeurt 3° de transitie naar persoonsvolgende financiering gebeurt
budgetneutraal en bij toekenning van nieuwe budgetten wordt gewerkt budgetneutraal en bij toekenning van nieuwe budgetten wordt gewerkt
met een systeem van prioritering; met een systeem van prioritering;
4° er wordt rekening gehouden met de kenmerken van het kind en zijn 4° er wordt rekening gehouden met de kenmerken van het kind en zijn
context, de ontwikkelingsbehoeften, inclusief de behoefte aan context, de ontwikkelingsbehoeften, inclusief de behoefte aan
multidisciplinaire behandeling of training en de behoefte aan multidisciplinaire behandeling of training en de behoefte aan
participatieondersteuning. participatieondersteuning.
HOOFDSTUK 2. - Vraagverheldering en ondersteuningsplanning HOOFDSTUK 2. - Vraagverheldering en ondersteuningsplanning

Art. 3.Een aanvraag van een budget voor minderjarige personen met een

Art. 3.Een aanvraag van een budget voor minderjarige personen met een

handicap wordt ingediend aan de hand van een ondersteuningsplan handicap wordt ingediend aan de hand van een ondersteuningsplan
persoonsvolgende financiering als vermeld in artikel 4. persoonsvolgende financiering als vermeld in artikel 4.

Art. 4.Het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering bevat al

Art. 4.Het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering bevat al

de volgende elementen: de volgende elementen:
1° informatie over het proces van vraagverheldering en 1° informatie over het proces van vraagverheldering en
ondersteuningsplanning bij de opmaak van het ondersteuningsplan ondersteuningsplanning bij de opmaak van het ondersteuningsplan
persoonsvolgende financiering en, in voorkomend geval, informatie over persoonsvolgende financiering en, in voorkomend geval, informatie over
de dienst of organisatie die de opmaak van het ondersteuningsplan de dienst of organisatie die de opmaak van het ondersteuningsplan
heeft begeleid; heeft begeleid;
2° de gevraagde ondersteuning, uitgedrukt in de volgende 2° de gevraagde ondersteuning, uitgedrukt in de volgende
ondersteuningsfuncties, met de aanduiding van de frequentie: ondersteuningsfuncties, met de aanduiding van de frequentie:
a) de individuele ondersteuningsfuncties: a) de individuele ondersteuningsfuncties:
1) de begeleiding: de ondersteuning van de ontwikkeling van een 1) de begeleiding: de ondersteuning van de ontwikkeling van een
minderjarige met een handicap naar een zo kwaliteitsvol mogelijk minderjarige met een handicap naar een zo kwaliteitsvol mogelijk
bestaan met voldoende participatiekansen, alsook ondersteuning van de bestaan met voldoende participatiekansen, alsook ondersteuning van de
omgeving bij de ontwikkeling van en de omgang met het kind of de omgeving bij de ontwikkeling van en de omgang met het kind of de
jongere met een handicap. De frequentie van de begeleiding wordt jongere met een handicap. De frequentie van de begeleiding wordt
uitgedrukt in uren; uitgedrukt in uren;
2) de praktische ondersteuning: alle vormen van individuele 2) de praktische ondersteuning: alle vormen van individuele
ondersteuning die een minderjarige met een handicap nodig heeft in ondersteuning die een minderjarige met een handicap nodig heeft in
zijn eigen context of in een secundaire opvoedingscontext om de zijn eigen context of in een secundaire opvoedingscontext om de
dagelijkse activiteiten uit te voeren die een minderjarige van dagelijkse activiteiten uit te voeren die een minderjarige van
dezelfde leeftijd zonder handicap zelfstandig zou kunnen uitvoeren. De dezelfde leeftijd zonder handicap zelfstandig zou kunnen uitvoeren. De
frequentie van praktische ondersteuning wordt uitgedrukt in uren; frequentie van praktische ondersteuning wordt uitgedrukt in uren;
3) de globale individuele ondersteuning: de ondersteuning die eerder 3) de globale individuele ondersteuning: de ondersteuning die eerder
ruimer is en verschillende levensdomeinen kan omvatten. De aard van de ruimer is en verschillende levensdomeinen kan omvatten. De aard van de
ondersteuning kan verschillen en de verschillende vormen van ondersteuning kan verschillen en de verschillende vormen van
ondersteuning kunnen door elkaar lopen: stimulatie, coaching, training ondersteuning kunnen door elkaar lopen: stimulatie, coaching, training
en assistentie bij activiteiten. De frequentie van globale individuele en assistentie bij activiteiten. De frequentie van globale individuele
ondersteuning wordt uitgedrukt in uren; ondersteuning wordt uitgedrukt in uren;
4) de oproepbare permanentie: de beschikbaarheid van de begeleiding om 4) de oproepbare permanentie: de beschikbaarheid van de begeleiding om
na een oproep binnen een bepaalde tijd niet-planbare na een oproep binnen een bepaalde tijd niet-planbare
een-op-eenondersteuning aan te bieden; een-op-eenondersteuning aan te bieden;
b) de collectief georganiseerde ondersteuningsfuncties: b) de collectief georganiseerde ondersteuningsfuncties:
1) de dagondersteuning: de handicapspecifieke ondersteuning, waarbij 1) de dagondersteuning: de handicapspecifieke ondersteuning, waarbij
de minderjarige overdag wordt opgevangen in een specifieke setting die de minderjarige overdag wordt opgevangen in een specifieke setting die
zich erop richt de ontwikkelingskansen en -mogelijkheden van de zich erop richt de ontwikkelingskansen en -mogelijkheden van de
minderjarige te stimuleren tijdens aangepaste (groeps)activiteiten in minderjarige te stimuleren tijdens aangepaste (groeps)activiteiten in
functie van onderwijs, ontwikkelingsstimulering, vrijetijdsbesteding functie van onderwijs, ontwikkelingsstimulering, vrijetijdsbesteding
of pedagogische ondersteuning. De dagondersteuning wordt aangeboden of pedagogische ondersteuning. De dagondersteuning wordt aangeboden
als een aanvulling op het onderwijstraject van de minderjarige. Als de als een aanvulling op het onderwijstraject van de minderjarige. Als de
minderjarige tijdelijk of langdurig niet naar school kan gaan of minderjarige tijdelijk of langdurig niet naar school kan gaan of
deeltijds naar school gaat, kan de dagondersteuning uitgebreid worden deeltijds naar school gaat, kan de dagondersteuning uitgebreid worden
naar de schooluren. De dagondersteuning omvat ook de nodige naar de schooluren. De dagondersteuning omvat ook de nodige
multidisciplinaire behandeling of training. De frequentie van multidisciplinaire behandeling of training. De frequentie van
dagondersteuning wordt uitgedrukt in dagdelen; dagondersteuning wordt uitgedrukt in dagdelen;
2) het verblijf: de ondersteuning die 's ochtends, 's avonds en 's 2) het verblijf: de ondersteuning die 's ochtends, 's avonds en 's
nachts nodig is om de minderjarige met een handicap te laten nachts nodig is om de minderjarige met een handicap te laten
verblijven in een gezinsvervangende setting die is aangepast aan de verblijven in een gezinsvervangende setting die is aangepast aan de
behoeften die de minderjarige ervaart als gevolg van zijn handicap. behoeften die de minderjarige ervaart als gevolg van zijn handicap.
Het verblijf wordt aangeboden in groep. De frequentie van het verblijf Het verblijf wordt aangeboden in groep. De frequentie van het verblijf
wordt uitgedrukt in aantal nachten; wordt uitgedrukt in aantal nachten;
3° de informatie over de dringendheid van de vraag. 3° de informatie over de dringendheid van de vraag.

Art. 5.Het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, vermeld

Art. 5.Het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, vermeld

in artikel 4, wordt geïntegreerd in het aanvraagdocument, vermeld in in artikel 4, wordt geïntegreerd in het aanvraagdocument, vermeld in
artikel 1, 2°, van het besluit van 21 februari 2014, en wordt artikel 1, 2°, van het besluit van 21 februari 2014, en wordt
ingediend bij de intersectorale toegangspoort. ingediend bij de intersectorale toegangspoort.
Het team Indicatiestelling van de intersectorale toegangspoort Het team Indicatiestelling van de intersectorale toegangspoort
controleert of het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, controleert of het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering,
vermeld in artikel 4, volledig is en controleert aan de hand van vermeld in artikel 4, volledig is en controleert aan de hand van
vastgestelde indicatoren of het proces van vraagverheldering vastgestelde indicatoren of het proces van vraagverheldering
kwaliteitsvol is verlopen, behalve als het ondersteuningsplan is kwaliteitsvol is verlopen, behalve als het ondersteuningsplan is
opgemaakt met begeleiding van een dienst of organisatie die daarvoor opgemaakt met begeleiding van een dienst of organisatie die daarvoor
is gemandateerd en die dat doet op basis van een methodiek die is gemandateerd en die dat doet op basis van een methodiek die
gevalideerd is door het agentschap. gevalideerd is door het agentschap.
HOOFDSTUK 3. - Objectivering van de behoefte aan zorg en ondersteuning HOOFDSTUK 3. - Objectivering van de behoefte aan zorg en ondersteuning

Art. 6.In dit artikel wordt verstaan onder:

Art. 6.In dit artikel wordt verstaan onder:

1° bijstand: de begeleiding en ondersteuning bij de uitvoering van het 1° bijstand: de begeleiding en ondersteuning bij de uitvoering van het
ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, vermeld in artikel ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, vermeld in artikel
4, en de besteding en verantwoording van de besteding van het budget 4, en de besteding en verantwoording van de besteding van het budget
die kan geboden worden door de bijstandsorganisaties, vermeld in die kan geboden worden door de bijstandsorganisaties, vermeld in
artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december
2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van
bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van
persoonsvolgende financiering; persoonsvolgende financiering;
2° erkend multidisciplinair team: een erkend multidisciplinair team 2° erkend multidisciplinair team: een erkend multidisciplinair team
als vermeld in artikel 1, 12°, van het besluit van 21 februari 2014. als vermeld in artikel 1, 12°, van het besluit van 21 februari 2014.
Een erkend multidisciplinair team objectiveert de behoefte aan zorg en Een erkend multidisciplinair team objectiveert de behoefte aan zorg en
ondersteuning van de minderjarige persoon die een budget vraagt, en ondersteuning van de minderjarige persoon die een budget vraagt, en
van zijn context. van zijn context.
De objectivering, vermeld in het tweede lid, omvat de volgende De objectivering, vermeld in het tweede lid, omvat de volgende
opdrachten: opdrachten:
1° de objectivering van de handicap van de minderjarige op basis van 1° de objectivering van de handicap van de minderjarige op basis van
verzamelde objectieve gegevens en een multidisciplinair onderzoek; verzamelde objectieve gegevens en een multidisciplinair onderzoek;
2° de objectivering van de behoefte aan de zorg en ondersteuning die 2° de objectivering van de behoefte aan de zorg en ondersteuning die
gevraagd worden in het ondersteuningsplan persoonsvolgende gevraagd worden in het ondersteuningsplan persoonsvolgende
financiering, vermeld in artikel 4, rekening houdend met de kenmerken financiering, vermeld in artikel 4, rekening houdend met de kenmerken
van de minderjarige en met de kenmerken van de context. De van de minderjarige en met de kenmerken van de context. De
objectivering van de behoefte aan zorg en ondersteuning omvat de objectivering van de behoefte aan zorg en ondersteuning omvat de
volgende elementen: volgende elementen:
a) de vaststelling van de zorgzwaarte van de minderjarige via een a) de vaststelling van de zorgzwaarte van de minderjarige via een
methodiek van zorgzwaartebepaling; methodiek van zorgzwaartebepaling;
b) het in kaart brengen van de kenmerken van de omgeving van de b) het in kaart brengen van de kenmerken van de omgeving van de
minderjarige die leiden tot de toename van de behoefte aan zorg en minderjarige die leiden tot de toename van de behoefte aan zorg en
ondersteuning, zoals die blijkt uit de zorgzwaartebepaling, vermeld in ondersteuning, zoals die blijkt uit de zorgzwaartebepaling, vermeld in
punt a); punt a);
c) de vaststelling van de behoefte aan bijstand; c) de vaststelling van de behoefte aan bijstand;
d) de informatie over de prioritering van de vraag. d) de informatie over de prioritering van de vraag.
Het erkende multidisciplinaire team stelt op basis van de vastgestelde Het erkende multidisciplinaire team stelt op basis van de vastgestelde
behoefte aan zorg en ondersteuning een of meer modules voor en kan als behoefte aan zorg en ondersteuning een of meer modules voor en kan als
dit mogelijk is een inschatting toevoegen van de evolutie van de dit mogelijk is een inschatting toevoegen van de evolutie van de
ondersteuningsnood van de minderjarige en zijn context. ondersteuningsnood van de minderjarige en zijn context.
Het erkende multidisciplinaire team deelt zijn voorstel van modules Het erkende multidisciplinaire team deelt zijn voorstel van modules
mee aan de intersectorale toegangspoort. mee aan de intersectorale toegangspoort.

Art. 7.Het team Indicatiestelling van de intersectorale toegangspoort

Art. 7.Het team Indicatiestelling van de intersectorale toegangspoort

controleert of de handicap en de behoefte aan zorg en ondersteuning controleert of de handicap en de behoefte aan zorg en ondersteuning
conform de gemaakte afspraken geobjectiveerd zijn en bepaalt de toe te conform de gemaakte afspraken geobjectiveerd zijn en bepaalt de toe te
wijzen budgetcategorie. wijzen budgetcategorie.

Art. 8.Bij de ontwikkeling van een methodiek om de behoefte aan zorg

Art. 8.Bij de ontwikkeling van een methodiek om de behoefte aan zorg

en ondersteuning vast te stellen, wordt intersectoraal afgestemd. Er en ondersteuning vast te stellen, wordt intersectoraal afgestemd. Er
wordt in het bijzonder rekening gehouden met de ontwikkelingen om wordt in het bijzonder rekening gehouden met de ontwikkelingen om
specifieke ondersteuningsbehoeften vast te stellen in het kader van de specifieke ondersteuningsbehoeften vast te stellen in het kader van de
toekenning van zorgtoeslagen als vermeld in artikel 16 van het decreet toekenning van zorgtoeslagen als vermeld in artikel 16 van het decreet
van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het
gezinsbeleid. gezinsbeleid.
HOOFDSTUK 4. - Prioritering HOOFDSTUK 4. - Prioritering

Art. 9.De aanvragen van een budget voor minderjarige personen met een

Art. 9.De aanvragen van een budget voor minderjarige personen met een

handicap worden geprioriteerd door de Intersectorale Regionale handicap worden geprioriteerd door de Intersectorale Regionale
Prioriteitencommissie, vermeld in artikel 2, § 1, 24°, van het decreet Prioriteitencommissie, vermeld in artikel 2, § 1, 24°, van het decreet
van 12 juli 2013, aan de hand van de volgende criteria: van 12 juli 2013, aan de hand van de volgende criteria:
1° de dringendheid van de vraag tot toekenning van een budget; 1° de dringendheid van de vraag tot toekenning van een budget;
2° de grootte van de kloof tussen de huidige ondersteuning en de 2° de grootte van de kloof tussen de huidige ondersteuning en de
gewenste ondersteuning. gewenste ondersteuning.
De intersectorale regionale prioriteitencommissie deelt de vragen van De intersectorale regionale prioriteitencommissie deelt de vragen van
een budget in een prioriteitengroep in. Binnen elke prioriteitengroep een budget in een prioriteitengroep in. Binnen elke prioriteitengroep
worden de vragen van een budget chronologisch gerangschikt volgens de worden de vragen van een budget chronologisch gerangschikt volgens de
aanvraagdatum. Er kan rekening gehouden worden met de tijdige aanvraagdatum. Er kan rekening gehouden worden met de tijdige
beschikbaarheid van een specialistisch aanbod voor specifieke beschikbaarheid van een specialistisch aanbod voor specifieke
doelgroepen, alsook met de verdere garantie of waarborg op de doelgroepen, alsook met de verdere garantie of waarborg op de
geïntegreerde werking onderwijs - zorg. geïntegreerde werking onderwijs - zorg.

Art. 10.Het team Jeugdhulpregie van de intersectorale toegangspoort

Art. 10.Het team Jeugdhulpregie van de intersectorale toegangspoort

deelt de beslissing van de intersectorale regionale deelt de beslissing van de intersectorale regionale
prioriteitencommissie over de prioritering mee aan de minderjarige, prioriteitencommissie over de prioritering mee aan de minderjarige,
zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken. Als ze niet akkoord gaan zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken. Als ze niet akkoord gaan
met de beslissing over de indeling in een prioriteitengroep, kunnen ze met de beslissing over de indeling in een prioriteitengroep, kunnen ze
vragen dat de vraag naar een budget voor een nieuwe prioritering wordt vragen dat de vraag naar een budget voor een nieuwe prioritering wordt
voorgelegd aan de intersectorale regionale prioriteitencommissie van voorgelegd aan de intersectorale regionale prioriteitencommissie van
een andere regio. een andere regio.

Art. 11.Als een budget wordt gevraagd voor een minderjarige die zich

Art. 11.Als een budget wordt gevraagd voor een minderjarige die zich

in een van de volgende situaties bevindt, wordt de vraag naar een in een van de volgende situaties bevindt, wordt de vraag naar een
budget niet geprioriteerd, maar ingedeeld in een automatische budget niet geprioriteerd, maar ingedeeld in een automatische
toekenningsgroep: toekenningsgroep:
1° het dossier van de minderjarige is bij de intersectorale 1° het dossier van de minderjarige is bij de intersectorale
toegangspoort aangemeld door een gemandateerde voorziening als vermeld toegangspoort aangemeld door een gemandateerde voorziening als vermeld
in artikel 2, § 1, 17°, van het decreet van 12 juli 2013; in artikel 2, § 1, 17°, van het decreet van 12 juli 2013;
2° de jeugdrechter heeft voor de minderjarige een verzoek ingediend; 2° de jeugdrechter heeft voor de minderjarige een verzoek ingediend;
3° de minderjarige heeft een snel degeneratieve aandoening. Het 3° de minderjarige heeft een snel degeneratieve aandoening. Het
agentschap legt de lijst van snel degeneratieve aandoeningen vast; agentschap legt de lijst van snel degeneratieve aandoeningen vast;
4° het gevraagde budget wordt ingezet voor vervolghulp na 4° het gevraagde budget wordt ingezet voor vervolghulp na
crisishulpverlening. crisishulpverlening.
De vragen naar een budget voor minderjarige personen met een handicap De vragen naar een budget voor minderjarige personen met een handicap
die zijn ingedeeld in een automatische toekenningsgroep, komen eerder die zijn ingedeeld in een automatische toekenningsgroep, komen eerder
in aanmerking voor de toekenning van een budget dan de vragen die zijn in aanmerking voor de toekenning van een budget dan de vragen die zijn
ingedeeld in prioriteitengroep 1. Voor de gevallen, vermeld in het ingedeeld in prioriteitengroep 1. Voor de gevallen, vermeld in het
eerste lid kan jaarlijks in een contingent van middelen voorzien eerste lid kan jaarlijks in een contingent van middelen voorzien
worden. Als een contingent van middelen wordt voorzien is de worden. Als een contingent van middelen wordt voorzien is de
automatische toekenning van een budget alleen mogelijk als de automatische toekenning van een budget alleen mogelijk als de
gecontingenteerde middelen niet zijn uitgeput. gecontingenteerde middelen niet zijn uitgeput.
HOOFDSTUK 5. - Budgetcategorieën en budgetbepaling HOOFDSTUK 5. - Budgetcategorieën en budgetbepaling

Art. 12.Er wordt in een aantal gedifferentieerde budgetcategorieën

Art. 12.Er wordt in een aantal gedifferentieerde budgetcategorieën

voorzien. Een budgetcategorie omvat een aantal zorggebonden middelen. voorzien. Een budgetcategorie omvat een aantal zorggebonden middelen.
Afhankelijk van de inzet van het budget voor minderjarige personen met Afhankelijk van de inzet van het budget voor minderjarige personen met
een handicap als een voucher of als een cashbudget wordt boven op de een handicap als een voucher of als een cashbudget wordt boven op de
zorggebonden middelen waarin de budgetcategorieën voorzien, een zorggebonden middelen waarin de budgetcategorieën voorzien, een
percentage organisatiegebonden middelen of beheersmiddelen en percentage organisatiegebonden middelen of beheersmiddelen en
zorggebonden werkingsmiddelen toegevoegd. zorggebonden werkingsmiddelen toegevoegd.
In het tweede lid wordt verstaan onder: In het tweede lid wordt verstaan onder:
1° cashbudget: een cashbudget als vermeld in artikel 2, 3°, van het 1° cashbudget: een cashbudget als vermeld in artikel 2, 3°, van het
decreet van 25 april 2014; decreet van 25 april 2014;
2° voucher: een voucher als vermeld in artikel 2, 11°, van decreet van 2° voucher: een voucher als vermeld in artikel 2, 11°, van decreet van
25 april 2014. 25 april 2014.

Art. 13.Voor alle modules die gedefinieerd zijn in het kader van een

Art. 13.Voor alle modules die gedefinieerd zijn in het kader van een

persoonsvolgend budget voor minderjarige personen met een handicap, persoonsvolgend budget voor minderjarige personen met een handicap,
wordt het aantal zorggebonden middelen vastgesteld dat nodig is om de wordt het aantal zorggebonden middelen vastgesteld dat nodig is om de
ondersteuning, vermeld in de module, te kunnen bieden. Het aantal ondersteuning, vermeld in de module, te kunnen bieden. Het aantal
zorggebonden middelen wordt ook afgestemd op het aantal middelen zorggebonden middelen wordt ook afgestemd op het aantal middelen
waarin is voorzien voor een vergelijkbare module voor dezelfde waarin is voorzien voor een vergelijkbare module voor dezelfde
doelgroep binnen de andere sectoren van de jeugdhulp. doelgroep binnen de andere sectoren van de jeugdhulp.
Het aantal zorggebonden middelen, vermeld in het eerste lid, kan Het aantal zorggebonden middelen, vermeld in het eerste lid, kan
worden aangepast op basis van de door de MDT's geobjectiveerde worden aangepast op basis van de door de MDT's geobjectiveerde
behoefte aan de gevraagde zorg en ondersteuning van de minderjarige behoefte aan de gevraagde zorg en ondersteuning van de minderjarige
persoon met een handicap en op basis van de door het MDT vastgestelde persoon met een handicap en op basis van de door het MDT vastgestelde
behoeften van de context. behoeften van de context.
Voor elke geïndiceerde module voor een minderjarige persoon met een Voor elke geïndiceerde module voor een minderjarige persoon met een
handicap bepaalt het team Indicatiestelling van de intersectorale handicap bepaalt het team Indicatiestelling van de intersectorale
toegangspoort conform de criteria en modaliteiten die worden toegangspoort conform de criteria en modaliteiten die worden
vastgesteld door de Vlaamse Regering of het aantal zorggebonden vastgesteld door de Vlaamse Regering of het aantal zorggebonden
middelen, vermeld in het eerste lid, of een aangepast aantal middelen, vermeld in het eerste lid, of een aangepast aantal
zorggebonden middelen als vermeld in het tweede lid, wordt zorggebonden middelen als vermeld in het tweede lid, wordt
geïndiceerd. geïndiceerd.
De budgetcategorie die correspondeert met de som van het aantal De budgetcategorie die correspondeert met de som van het aantal
zorggebonden middelen dat het team Indicatiestelling heeft vastgesteld zorggebonden middelen dat het team Indicatiestelling heeft vastgesteld
voor de geïndiceerde modules, kan worden geïndiceerd. voor de geïndiceerde modules, kan worden geïndiceerd.

Art. 14.Er wordt voorzien in een flexibel systeem van aanpassing van

Art. 14.Er wordt voorzien in een flexibel systeem van aanpassing van

de budgetten voor minderjarige personen met een handicap die zijn de budgetten voor minderjarige personen met een handicap die zijn
geïndiceerd of toegewezen. geïndiceerd of toegewezen.
Als de behoefte aan zorg en ondersteuning van de minderjarige Als de behoefte aan zorg en ondersteuning van de minderjarige
substantieel wijzigt, kunnen de toegekende budgetten op verzoek van de substantieel wijzigt, kunnen de toegekende budgetten op verzoek van de
actoren die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de minderjarige, of actoren die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de minderjarige, of
op verzoek van de intersectorale toegangspoort herzien worden in op verzoek van de intersectorale toegangspoort herzien worden in
samenspraak met de minderjarige en de actoren die betrokken zijn bij samenspraak met de minderjarige en de actoren die betrokken zijn bij
de ontwikkeling van de minderjarige. de ontwikkeling van de minderjarige.
HOOFDSTUK 6. - Besteding van het budget HOOFDSTUK 6. - Besteding van het budget

Art. 15.De mogelijkheden van de besteding van een budget voor

Art. 15.De mogelijkheden van de besteding van een budget voor

minderjarige personen met een handicap zijn minimaal dezelfde als de minderjarige personen met een handicap zijn minimaal dezelfde als de
mogelijkheden, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse mogelijkheden, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse
Regering van 24 juni 2016 over de besteding van het budget voor Regering van 24 juni 2016 over de besteding van het budget voor
niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor
meerderjarige personen met een handicap en over organisatiegebonden meerderjarige personen met een handicap en over organisatiegebonden
kosten voor vergunde zorgaanbieders. kosten voor vergunde zorgaanbieders.
Het budget voor minderjarige personen met een handicap wordt ingezet Het budget voor minderjarige personen met een handicap wordt ingezet
conform het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, vermeld conform het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, vermeld
in artikel 4. Bij een substantiële afwijking wordt die afwijkende in artikel 4. Bij een substantiële afwijking wordt die afwijkende
besteding gemotiveerd. besteding gemotiveerd.
Het budget kan voor de ondersteuningsfuncties dagondersteuning, Het budget kan voor de ondersteuningsfuncties dagondersteuning,
vermeld in artikel in 4, 2°, b), 1), en het verblijf, vermeld in vermeld in artikel in 4, 2°, b), 1), en het verblijf, vermeld in
artikel 4, 2°, b), 2), worden ingezet bij een vergunde aanbieder van artikel 4, 2°, b), 2), worden ingezet bij een vergunde aanbieder van
zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een handicap. zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een handicap.
De Vlaamse Regering bepaalt de minimale kwaliteitseisen voor De Vlaamse Regering bepaalt de minimale kwaliteitseisen voor
niet-vergunde zorgaanbieders voor de ondersteuningsfuncties niet-vergunde zorgaanbieders voor de ondersteuningsfuncties
dagondersteuning, vermeld in artikel in 4, 2°, b), 1), en het dagondersteuning, vermeld in artikel in 4, 2°, b), 1), en het
verblijf, vermeld in artikel 4, 2°, b), 2). verblijf, vermeld in artikel 4, 2°, b), 2).
De Vlaamse Regering ziet er minimaal op toe dat de dienstverlening De Vlaamse Regering ziet er minimaal op toe dat de dienstverlening
gericht is op de ontplooiing van de volledige persoonlijkheid en de gericht is op de ontplooiing van de volledige persoonlijkheid en de
capaciteiten van het kind en het maximaal mogelijk kunnen participeren capaciteiten van het kind en het maximaal mogelijk kunnen participeren
aan de maatschappij en bevorderen het respect voor de grondrechten van aan de maatschappij en bevorderen het respect voor de grondrechten van
de mens, de rechten van het kind en VN-Verdrag inzake de Rechten van de mens, de rechten van het kind en VN-Verdrag inzake de Rechten van
Personen met een Handicap. Personen met een Handicap.
HOOFDSTUK 7. - Vergunning en vergoeding van de vergunde zorgaanbieder HOOFDSTUK 7. - Vergunning en vergoeding van de vergunde zorgaanbieder

Art. 16.Om vergund te worden en vergund te blijven, voldoen de

Art. 16.Om vergund te worden en vergund te blijven, voldoen de

aanbieders van zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met aanbieders van zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met
een handicap niet alleen aan de algemene kwaliteitseisen, vermeld in een handicap niet alleen aan de algemene kwaliteitseisen, vermeld in
het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de
algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen
voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap, voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap,
maar ook aan specifieke kwaliteitseisen die afgestemd zijn op de maar ook aan specifieke kwaliteitseisen die afgestemd zijn op de
kwaliteitseisen die van toepassing zijn voor aanbieders van zorg en kwaliteitseisen die van toepassing zijn voor aanbieders van zorg en
ondersteuning voor dezelfde doelgroep in de andere sectoren van de ondersteuning voor dezelfde doelgroep in de andere sectoren van de
jeugdhulp. jeugdhulp.
HOOFDSTUK 8. - Gefaseerde invoer en transitie naar persoonsvolgende HOOFDSTUK 8. - Gefaseerde invoer en transitie naar persoonsvolgende
financiering voor minderjarige personen met een handicap financiering voor minderjarige personen met een handicap

Art. 17.In dit artikel wordt verstaan onder:

Art. 17.In dit artikel wordt verstaan onder:

1° MFC: de multifunctionele centra voor minderjarige personen met een 1° MFC: de multifunctionele centra voor minderjarige personen met een
handicap, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering handicap, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering
van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van
multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap; multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
2° persoonlijke-assistentiebudget: een persoonlijke-assistentiebudget 2° persoonlijke-assistentiebudget: een persoonlijke-assistentiebudget
als vermeld in artikel 19/2 van het decreet van 7 mei 2004 tot als vermeld in artikel 19/2 van het decreet van 7 mei 2004 tot
oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met
rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een
Handicap. Handicap.
Vanaf 1 juni 2020 kan de minderjarige persoon met een handicap die Vanaf 1 juni 2020 kan de minderjarige persoon met een handicap die
ondersteund wordt door een MFC of aan wie een ondersteund wordt door een MFC of aan wie een
persoonlijke-assistentiebudget is toegekend, vragen om de persoonlijke-assistentiebudget is toegekend, vragen om de
ondersteuning die wordt geboden door een MFC, of het toegekende ondersteuning die wordt geboden door een MFC, of het toegekende
persoonlijke-assistentiebudget om te zetten in een budget voor persoonlijke-assistentiebudget om te zetten in een budget voor
minderjarige personen met een handicap. minderjarige personen met een handicap.
Vanaf 1 juni 2020 kan elke nieuwe vraag naar niet-rechtstreeks Vanaf 1 juni 2020 kan elke nieuwe vraag naar niet-rechtstreeks
toegankelijke zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een toegankelijke zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een
handicap en elke vraag tot herziening van reeds geïndiceerde of handicap en elke vraag tot herziening van reeds geïndiceerde of
toegewezen ondersteuning voor minderjarige personen met een handicap toegewezen ondersteuning voor minderjarige personen met een handicap
gesteld worden als een vraag naar een budget. gesteld worden als een vraag naar een budget.
In de periode 1 juni 2020 tot 1 juni 2024 wordt de omschakeling van de In de periode 1 juni 2020 tot 1 juni 2024 wordt de omschakeling van de
MFC en van al hun cliënten naar budgetten voor minderjarige personen MFC en van al hun cliënten naar budgetten voor minderjarige personen
met een handicap gerealiseerd. met een handicap gerealiseerd.
In de periode 1 juni 2020 tot 1 juni 2024 worden alle In de periode 1 juni 2020 tot 1 juni 2024 worden alle
persoonlijke-assistentiebudgetten die zijn toegekend aan minderjarige persoonlijke-assistentiebudgetten die zijn toegekend aan minderjarige
personen met een handicap omgezet in budgetten voor minderjarige personen met een handicap omgezet in budgetten voor minderjarige
personen met een handicap. personen met een handicap.
Uiterlijk op 31 december 2020 worden de middelen die vrijkomen als Uiterlijk op 31 december 2020 worden de middelen die vrijkomen als
gevolg van de uitstroom uit MFC's, alleen aangewend om budgetten toe gevolg van de uitstroom uit MFC's, alleen aangewend om budgetten toe
te kennen aan minderjarige personen met een handicap. te kennen aan minderjarige personen met een handicap.
De Vlaamse Regering bepaalt uiterlijk op 1 april 2020 de nadere De Vlaamse Regering bepaalt uiterlijk op 1 april 2020 de nadere
fasering van de transitie waarbij de toeleiding, de budgetbepaling, de fasering van de transitie waarbij de toeleiding, de budgetbepaling, de
besteding en de vergunning worden geregeld. besteding en de vergunning worden geregeld.
HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen

Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen,

Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen,

is belast met de uitvoering van dit besluit. is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 mei 2019. Brussel, 24 mei 2019.
De minister-president van de Vlaamse Regering, De minister-president van de Vlaamse Regering,
G. BOURGEOIS G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN J. VANDEURZEN
^