Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid |
---|---|
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP |
24 FEBRUARI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van | 24 FEBRUARI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van |
het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid | het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid |
De Vlaamse Regering, | De Vlaamse Regering, |
Gelet op het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal | Gelet op het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal |
beleid, inzonderheid op artikelen 4 en 17; | beleid, inzonderheid op artikelen 4 en 17; |
Gelet op het advies van Inspectie van Financiën, gegeven op 5 | Gelet op het advies van Inspectie van Financiën, gegeven op 5 |
september 2005; | september 2005; |
Gelet op het advies 39.572/1 van de Raad van State, gegeven op 20 | Gelet op het advies 39.572/1 van de Raad van State, gegeven op 20 |
december 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van | december 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van |
de gecoördineerde wetten op de Raad van State; | de gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en | Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en |
Gezin en de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, | Gezin en de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, |
Wonen en Inburgering; | Wonen en Inburgering; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : |
1° decreet : het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal | 1° decreet : het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal |
sociaal beleid; | sociaal beleid; |
2° beleidsdocumenten : documenten die een voorziening of lokaal | 2° beleidsdocumenten : documenten die een voorziening of lokaal |
bestuur opstelt in het kader van beleidsplanning met het oog op het | bestuur opstelt in het kader van beleidsplanning met het oog op het |
verkrijgen van een erkenning of subsidie van de Vlaamse overheid. | verkrijgen van een erkenning of subsidie van de Vlaamse overheid. |
HOOFDSTUK II. - Planning | HOOFDSTUK II. - Planning |
Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, |
Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, |
bepaalt voor de volgende sectoren welke beleidsdocumenten, opgelegd in | bepaalt voor de volgende sectoren welke beleidsdocumenten, opgelegd in |
het kader van de sectorale regelgeving, geheel of gedeeltelijk door | het kader van de sectorale regelgeving, geheel of gedeeltelijk door |
het lokaal sociaal beleidsplan kunnen worden vervangen : | het lokaal sociaal beleidsplan kunnen worden vervangen : |
1° het algemeen welzijnswerk; | 1° het algemeen welzijnswerk; |
2° de kinderopvang; | 2° de kinderopvang; |
3° het maatschappelijk opbouwwerk; | 3° het maatschappelijk opbouwwerk; |
4° de voorzieningen voor bejaarden; | 4° de voorzieningen voor bejaarden; |
5° de voorzieningen in de thuiszorg; | 5° de voorzieningen in de thuiszorg; |
6° de diensten voor oppashulp; | 6° de diensten voor oppashulp; |
7° het beleid rond ouderenparticipatie. | 7° het beleid rond ouderenparticipatie. |
De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, bepaalt de | De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, bepaalt de |
voorwaarden van die vervanging. | voorwaarden van die vervanging. |
De Vlaamse minister, bevoegd voor het Inburgeringsbeleid, bepaalt voor | De Vlaamse minister, bevoegd voor het Inburgeringsbeleid, bepaalt voor |
het beleid inzake etnisch-culturele minderheden, lokale | het beleid inzake etnisch-culturele minderheden, lokale |
integratiecentra en integratiediensten welke beleidsdocumenten | integratiecentra en integratiediensten welke beleidsdocumenten |
opgelegd in het kader van de sectorale regelgeving geheel of | opgelegd in het kader van de sectorale regelgeving geheel of |
gedeeltelijk door het lokaal sociaal beleidsplan kunnen worden | gedeeltelijk door het lokaal sociaal beleidsplan kunnen worden |
vervangen. | vervangen. |
De Vlaamse minister, bevoegd voor het inburgeringsbeleid, bepaalt de | De Vlaamse minister, bevoegd voor het inburgeringsbeleid, bepaalt de |
voorwaarden van die vervanging. | voorwaarden van die vervanging. |
Art. 3.Ter uitvoering van artikel 4, vierde lid, van het decreet, |
Art. 3.Ter uitvoering van artikel 4, vierde lid, van het decreet, |
bevat het model van lokaal sociaal beleidsplan de volgende elementen : | bevat het model van lokaal sociaal beleidsplan de volgende elementen : |
1° hoofdstuk 1. Omgevingsanalyse : deze analyse is gestoeld op onder | 1° hoofdstuk 1. Omgevingsanalyse : deze analyse is gestoeld op onder |
meer de gegevens van de sociale conjunctuurbarometer, vermeld in | meer de gegevens van de sociale conjunctuurbarometer, vermeld in |
artikel 4; | artikel 4; |
2° hoofdstuk 2. Geïntegreerde visie op het lokaal sociaal beleid : dit | 2° hoofdstuk 2. Geïntegreerde visie op het lokaal sociaal beleid : dit |
hoofdstuk beschrijft op welke wijze alle andere lokale beleidsplannen | hoofdstuk beschrijft op welke wijze alle andere lokale beleidsplannen |
van het lokaal bestuur die implicaties hebben op het lokaal sociaal | van het lokaal bestuur die implicaties hebben op het lokaal sociaal |
beleid, afgestemd worden op het lokaal sociaal beleidsplan; | beleid, afgestemd worden op het lokaal sociaal beleidsplan; |
3° hoofdstuk 3. Meerjarenplan met betrekking tot de gewenste acties en | 3° hoofdstuk 3. Meerjarenplan met betrekking tot de gewenste acties en |
inzet van de lokale middelen: dit hoofdstuk bevat minstens de volgende | inzet van de lokale middelen: dit hoofdstuk bevat minstens de volgende |
elementen : | elementen : |
a) een verantwoording van de keuze van de doelstellingen en acties; | a) een verantwoording van de keuze van de doelstellingen en acties; |
b) de te verwachten resultaten; | b) de te verwachten resultaten; |
4° hoofdstuk 4. Taakverdeling en werkafspraken : dit hoofdstuk omvat | 4° hoofdstuk 4. Taakverdeling en werkafspraken : dit hoofdstuk omvat |
de taakverdeling en de werkafspraken zoals bepaald in artikel 4, 4°, | de taakverdeling en de werkafspraken zoals bepaald in artikel 4, 4°, |
van het decreet; | van het decreet; |
5° hoofdstuk 5. Betrokkenheid : dit hoofdstuk omvat de beschrijving, | 5° hoofdstuk 5. Betrokkenheid : dit hoofdstuk omvat de beschrijving, |
vermeld in artikel 4, 5°, van het decreet; | vermeld in artikel 4, 5°, van het decreet; |
6° hoofdstuk 6. Ontwikkeling : in dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling | 6° hoofdstuk 6. Ontwikkeling : in dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling |
ten opzichte van het vorig lokaal sociaal beleidsplan aangegeven; | ten opzichte van het vorig lokaal sociaal beleidsplan aangegeven; |
7° hoofdstuk 7. Sectorale planverplichtingen : in dit hoofdstuk kunnen | 7° hoofdstuk 7. Sectorale planverplichtingen : in dit hoofdstuk kunnen |
de sectorale plannen opgenomen worden met betrekking tot de sectoren, | de sectorale plannen opgenomen worden met betrekking tot de sectoren, |
vermeld in artikel 2, die het lokaal bestuur wenst te integreren in | vermeld in artikel 2, die het lokaal bestuur wenst te integreren in |
het lokaal sociaal beleidsplan. Op deze wijze kan het lokaal bestuur | het lokaal sociaal beleidsplan. Op deze wijze kan het lokaal bestuur |
voldoen aan de sectorale regelgeving en kan het gebruikmaken van alle | voldoen aan de sectorale regelgeving en kan het gebruikmaken van alle |
gegevens die al in het lokaal sociaal beleidsplan verwerkt werden. | gegevens die al in het lokaal sociaal beleidsplan verwerkt werden. |
Onverminderd de bepalingen, vermeld in punt 1° tot en met 7°, kan de | Onverminderd de bepalingen, vermeld in punt 1° tot en met 7°, kan de |
Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, het model van | Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, het model van |
lokaal sociaal beleidsplan verder specificeren, na overleg met de | lokaal sociaal beleidsplan verder specificeren, na overleg met de |
Vlaamse minister bevoegd voor het Inburgeringsbeleid. | Vlaamse minister bevoegd voor het Inburgeringsbeleid. |
Art. 4.De sociale conjunctuurbarometer, vermeld in artikel 4, tweede |
Art. 4.De sociale conjunctuurbarometer, vermeld in artikel 4, tweede |
lid, van het decreet, omvat de volgende delen: | lid, van het decreet, omvat de volgende delen: |
1° een lijst van indicatoren waarover de Vlaamse overheid beschikt die | 1° een lijst van indicatoren waarover de Vlaamse overheid beschikt die |
relevant zijn voor de ontwikkeling van het lokaal sociaal beleid; | relevant zijn voor de ontwikkeling van het lokaal sociaal beleid; |
2° een methodiekbeschrijving ten behoeve van de lokale besturen met | 2° een methodiekbeschrijving ten behoeve van de lokale besturen met |
betrekking tot de interpretatie van die indicatoren. | betrekking tot de interpretatie van die indicatoren. |
Onverminderd deze bepalingen kan de Vlaamse minister, bevoegd voor de | Onverminderd deze bepalingen kan de Vlaamse minister, bevoegd voor de |
Bijstand aan Personen, de sociale conjunctuurbarometer verder | Bijstand aan Personen, de sociale conjunctuurbarometer verder |
specificeren, na overleg met de Vlaamse minister, bevoegd voor | specificeren, na overleg met de Vlaamse minister, bevoegd voor |
Inburgeringsbeleid. | Inburgeringsbeleid. |
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, |
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, |
geeft het lokaal bestuur een ontvangstmelding na indiening van het | geeft het lokaal bestuur een ontvangstmelding na indiening van het |
lokaal sociaal beleidsplan. | lokaal sociaal beleidsplan. |
De minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de minister, | De minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de minister, |
bevoegd voor het inburgeringsbeleid, delen ieder wat hun bevoegdheid | bevoegd voor het inburgeringsbeleid, delen ieder wat hun bevoegdheid |
betreft, aan het lokaal bestuur mee welke sectorale delen, vermeld in | betreft, aan het lokaal bestuur mee welke sectorale delen, vermeld in |
hoofdstuk 7 van het lokaal sociaal beleidsplan, voldoen aan de | hoofdstuk 7 van het lokaal sociaal beleidsplan, voldoen aan de |
sectorale regelgeving, zoals bepaald is in artikel 2, eerste lid. | sectorale regelgeving, zoals bepaald is in artikel 2, eerste lid. |
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen |
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006. |
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006. |
Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, en |
Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, en |
de Vlaamse minister, bevoegd voor het Inburgeringsbeleid, zijn ieder | de Vlaamse minister, bevoegd voor het Inburgeringsbeleid, zijn ieder |
wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. | wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 24 februari 2006. | Brussel, 24 februari 2006. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
Y. LETERME | Y. LETERME |
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
I. VERVOTTE | I. VERVOTTE |
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en | De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en |
Inburgering, | Inburgering, |
M. KEULEN | M. KEULEN |