Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de subsidiëring van verhuurdersorganisaties | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de subsidiëring van verhuurdersorganisaties |
---|---|
VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
22 JANUARI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van | 22 JANUARI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van |
het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de subsidiëring | het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de subsidiëring |
van verhuurdersorganisaties | van verhuurdersorganisaties |
Rechtsgronden | Rechtsgronden |
Dit besluit is gebaseerd op: | Dit besluit is gebaseerd op: |
- de Vlaamse Codex Wonen van 2021, artikel 4.75, 4.77, 5.22, 6.6 en | - de Vlaamse Codex Wonen van 2021, artikel 4.75, 4.77, 5.22, 6.6 en |
6.23. | 6.23. |
Vormvereisten | Vormvereisten |
De volgende vormvereisten zijn vervuld: | De volgende vormvereisten zijn vervuld: |
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord | - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord |
gegeven op 30 november 2020. | gegeven op 30 november 2020. |
- Er is op 17 december 2020 bij de Raad van State een aanvraag | - Er is op 17 december 2020 bij de Raad van State een aanvraag |
ingediend voor een advies binnen 30 dagen, met toepassing van artikel | ingediend voor een advies binnen 30 dagen, met toepassing van artikel |
84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, | 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, |
gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen | gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen |
die termijn. Daarom wordt artikel 84, § 4, van de wetten op de Raad | die termijn. Daarom wordt artikel 84, § 4, van de wetten op de Raad |
van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast. | van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast. |
Juridisch kader | Juridisch kader |
Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: | Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: |
- de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december | - de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december |
2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het | 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het |
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op | Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op |
de-minimissteun. | de-minimissteun. |
Initiatiefnemer | Initiatiefnemer |
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Financiën | Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Financiën |
en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed. | en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed. |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: | DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: |
Artikel 1.In artikel 4.223 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van |
Artikel 1.In artikel 4.223 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van |
2021 wordt het derde lid opgeheven. | 2021 wordt het derde lid opgeheven. |
Art. 2.In boek 4, deel 2, titel 1, hoofdstuk 4, van hetzelfde besluit |
Art. 2.In boek 4, deel 2, titel 1, hoofdstuk 4, van hetzelfde besluit |
wordt een afdeling 2/1, die bestaat uit artikel 4.229/1, ingevoegd, | wordt een afdeling 2/1, die bestaat uit artikel 4.229/1, ingevoegd, |
die luidt als volgt: | die luidt als volgt: |
"Afdeling 2/1. Bepaling over de de-minimissteun | "Afdeling 2/1. Bepaling over de de-minimissteun |
Art. 4.229/1. De subsidiebedragen die worden toegestaan met toepassing | Art. 4.229/1. De subsidiebedragen die worden toegestaan met toepassing |
van dit hoofdstuk, worden verleend met inachtneming van de | van dit hoofdstuk, worden verleend met inachtneming van de |
voorwaarden, vermeld in de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de | voorwaarden, vermeld in de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de |
Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de | Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de |
artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de | artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de |
Europese Unie op de-minimissteun. | Europese Unie op de-minimissteun. |
De steun die via de erkende verhuurdersorganisaties ten goede komt van | De steun die via de erkende verhuurdersorganisaties ten goede komt van |
een private verhuurder of vastgoedmakelaar, bedraagt per drie jaar ten | een private verhuurder of vastgoedmakelaar, bedraagt per drie jaar ten |
hoogste 1500 euro per private verhuurder of vastgoedmakelaar.". | hoogste 1500 euro per private verhuurder of vastgoedmakelaar.". |
Art. 3.Aan boek 5, deel 2, titel 3, hoofdstuk 1, van hetzelfde |
Art. 3.Aan boek 5, deel 2, titel 3, hoofdstuk 1, van hetzelfde |
besluit wordt een artikel 5.57/1 toegevoegd, dat luidt als volgt: | besluit wordt een artikel 5.57/1 toegevoegd, dat luidt als volgt: |
"Art. 5.57/1. Voor de initiatiefnemers, met uitzondering van de VMSW | "Art. 5.57/1. Voor de initiatiefnemers, met uitzondering van de VMSW |
en de sociale huisvestingsmaatschappijen die van het Vlaamse Gewest | en de sociale huisvestingsmaatschappijen die van het Vlaamse Gewest |
subsidies ontvingen of ontvangen voor de verrichtingen, vermeld in | subsidies ontvingen of ontvangen voor de verrichtingen, vermeld in |
artikel 5.57, eerste lid, voor de realisatie of de instandhouding van | artikel 5.57, eerste lid, voor de realisatie of de instandhouding van |
sociale huurwoningen, sociale koopwoningen of sociale kavels, gelden | sociale huurwoningen, sociale koopwoningen of sociale kavels, gelden |
de volgende bepalingen: | de volgende bepalingen: |
1° de verplichting voor de verkoper met betrekking tot de | 1° de verplichting voor de verkoper met betrekking tot de |
oppervlaktenorm voor sociale kavels, vermeld in artikel 5.223, tweede | oppervlaktenorm voor sociale kavels, vermeld in artikel 5.223, tweede |
lid; | lid; |
2° artikel 5.218; | 2° artikel 5.218; |
3° de woonbehoeftigheidsvoorwaarden voor de kandidaat-kopers van | 3° de woonbehoeftigheidsvoorwaarden voor de kandidaat-kopers van |
kavels of woningen, vermeld in artikel 5.220; | kavels of woningen, vermeld in artikel 5.220; |
4° artikel 5.225; | 4° artikel 5.225; |
5° artikel 5.227; | 5° artikel 5.227; |
6° het reglement van de verplichtingen en sancties voor de kopers van | 6° het reglement van de verplichtingen en sancties voor de kopers van |
sociale koopwoningen en sociale kavels, opgenomen in bijlage 24, die | sociale koopwoningen en sociale kavels, opgenomen in bijlage 24, die |
bij dit besluit is gevoegd.". | bij dit besluit is gevoegd.". |
Art. 4.Aan boek 7, deel 4, van hetzelfde besluit wordt een artikel |
Art. 4.Aan boek 7, deel 4, van hetzelfde besluit wordt een artikel |
7.51/1 toegevoegd, dat luidt als volgt: | 7.51/1 toegevoegd, dat luidt als volgt: |
"Art. 7.51/1. § 1. In afwijking van artikel 7.51, eerste lid, is in | "Art. 7.51/1. § 1. In afwijking van artikel 7.51, eerste lid, is in |
afwachting van de inwerkingtreding van artikel 6.46 tot en met 6.55 | afwachting van de inwerkingtreding van artikel 6.46 tot en met 6.55 |
voor een gemeente die, een intergemeentelijk samenwerkingsverband of | voor een gemeente die, een intergemeentelijk samenwerkingsverband of |
een OCMW dat partij is bij een PPS-overeenkomst, opgesteld ter | een OCMW dat partij is bij een PPS-overeenkomst, opgesteld ter |
uitvoering van boek 5, deel 1, titel 2, van dit besluit, de | uitvoering van boek 5, deel 1, titel 2, van dit besluit, de |
huurprijsberekening, vermeld in artikel 7.51, eerste lid, van | huurprijsberekening, vermeld in artikel 7.51, eerste lid, van |
toepassing, met dien verstande dat de basishuurprijzen voor de | toepassing, met dien verstande dat de basishuurprijzen voor de |
PPS-woningen van de PPS-overeenkomst vastgesteld worden volgens de | PPS-woningen van de PPS-overeenkomst vastgesteld worden volgens de |
werkwijze, vermeld in paragraaf 2. | werkwijze, vermeld in paragraaf 2. |
§ 2. Het Garantiefonds voor Huisvesting, vermeld in boek 5, deel 1, | § 2. Het Garantiefonds voor Huisvesting, vermeld in boek 5, deel 1, |
titel 2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, bepaalt de | titel 2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, bepaalt de |
basishuurprijzen voor de PPS-woningen van elke PPS-overeenkomst | basishuurprijzen voor de PPS-woningen van elke PPS-overeenkomst |
volgens de volgende werkwijze. | volgens de volgende werkwijze. |
De jaarlijkse totale basishuurprijs voor alle PPS-woningen van een | De jaarlijkse totale basishuurprijs voor alle PPS-woningen van een |
PPS-overeenkomst, aangegeven als B, wordt vastgesteld op 6,5 % van de | PPS-overeenkomst, aangegeven als B, wordt vastgesteld op 6,5 % van de |
initiële bouwkosten, bepaald in de offerte van de gegunde opdracht. | initiële bouwkosten, bepaald in de offerte van de gegunde opdracht. |
Die kosten omvatten de ontwerp- en de ontwikkelingskostprijs, de | Die kosten omvatten de ontwerp- en de ontwikkelingskostprijs, de |
kostprijs van de opbouw en de kostprijs van het recht van opstal, te | kostprijs van de opbouw en de kostprijs van het recht van opstal, te |
verhogen met 12 % als compensatie voor de van toepassing zijnde btw op | verhogen met 12 % als compensatie voor de van toepassing zijnde btw op |
de erfpachtcanon. | de erfpachtcanon. |
De jaarlijkse totale basishuurprijs B wordt volgens het gewicht van de | De jaarlijkse totale basishuurprijs B wordt volgens het gewicht van de |
individuele kostprijs van de woningen verdeeld in jaarlijkse | individuele kostprijs van de woningen verdeeld in jaarlijkse |
basishuurprijzen voor de individuele woningen, aangegeven als Bw. | basishuurprijzen voor de individuele woningen, aangegeven als Bw. |
De maandelijkse basishuurprijs voor een individuele woning, aangegeven | De maandelijkse basishuurprijs voor een individuele woning, aangegeven |
als Bw,m, is het resultaat van de volgende formule: Bw,m = Bw/12. Dat | als Bw,m, is het resultaat van de volgende formule: Bw,m = Bw/12. Dat |
bedrag wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd met 2,5 % en wordt | bedrag wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd met 2,5 % en wordt |
voor de eerste keer vastgesteld voor het kalenderjaar waarin de | voor de eerste keer vastgesteld voor het kalenderjaar waarin de |
erfpacht een aanvang neemt. Vanaf het kalenderjaar dat volgt op het | erfpacht een aanvang neemt. Vanaf het kalenderjaar dat volgt op het |
kalenderjaar waarin de erfpacht een aanvang neemt, is de indexering | kalenderjaar waarin de erfpacht een aanvang neemt, is de indexering |
van toepassing volgens Bw,m x 1,025k-1, waarbij k staat voor het | van toepassing volgens Bw,m x 1,025k-1, waarbij k staat voor het |
rangnummer van de kalenderjaren gedurende de erfpacht. Als eerste | rangnummer van de kalenderjaren gedurende de erfpacht. Als eerste |
kalenderjaar wordt het kalenderjaar genomen waarin de erfpacht een | kalenderjaar wordt het kalenderjaar genomen waarin de erfpacht een |
aanvang neemt. | aanvang neemt. |
Het Fonds, vermeld in het eerste lid, deelt de basishuurprijzen van | Het Fonds, vermeld in het eerste lid, deelt de basishuurprijzen van |
elke PPS-woning voor de hele duur van de PPS-overeenkomst mee aan de | elke PPS-woning voor de hele duur van de PPS-overeenkomst mee aan de |
gemeente die, het intergemeentelijke samenwerkingsverband of het OCMW | gemeente die, het intergemeentelijke samenwerkingsverband of het OCMW |
dat partij is bij de PPS-overeenkomst, uiterlijk zes maanden voor de | dat partij is bij de PPS-overeenkomst, uiterlijk zes maanden voor de |
aanvang van de erfpacht.". | aanvang van de erfpacht.". |
Art. 5.In artikel 36 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 |
Art. 5.In artikel 36 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 |
oktober 2020 houdende maatregelen voor het Vlaamse Woonbeleid ten | oktober 2020 houdende maatregelen voor het Vlaamse Woonbeleid ten |
gevolge van de beperkende coronavirusmaatregelen wordt de zinsnede | gevolge van de beperkende coronavirusmaatregelen wordt de zinsnede |
"artikel 10" vervangen door de zinsnede "artikel 6.10". | "artikel 10" vervangen door de zinsnede "artikel 6.10". |
Art. 6.Artikel 3 en 4 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2021 |
Art. 6.Artikel 3 en 4 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2021 |
en artikel 5 heeft uitwerking met ingang van 3 november 2020. | en artikel 5 heeft uitwerking met ingang van 3 november 2020. |
Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het woonbeleid, is belast |
Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het woonbeleid, is belast |
met de uitvoering van dit besluit. | met de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 22 januari 2021. | Brussel, 22 januari 2021. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
J. JAMBON | J. JAMBON |
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend | De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend |
Erfgoed, | Erfgoed, |
M. DIEPENDAELE | M. DIEPENDAELE |