Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 22/02/2019
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van een subsidie voor een vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider gezinsopvang "
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van een subsidie voor een vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider gezinsopvang Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van een subsidie voor een vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider gezinsopvang
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
22 FEBRUARI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de 22 FEBRUARI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de
toekenning van een subsidie voor een vernieuwend project toekenning van een subsidie voor een vernieuwend project
werknemersstatuut van de kinderbegeleider gezinsopvang werknemersstatuut van de kinderbegeleider gezinsopvang
DE VLAAMSE REGERING, DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern
verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin,
artikel 6, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006 en 20 april artikel 6, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006 en 20 april
2012, en artikel 8, § 2; 2012, en artikel 8, § 2;
Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van
kinderopvang van baby's en peuters, artikel 14; kinderopvang van baby's en peuters, artikel 14;
Gelet op het akkoord van de minister bevoegd voor begroting, gegeven Gelet op het akkoord van de minister bevoegd voor begroting, gegeven
op 18 december 2018; op 18 december 2018;
Gelet op advies 65.091/1 van de Raad van State, gegeven op 1 februari Gelet op advies 65.091/1 van de Raad van State, gegeven op 1 februari
2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en
Gezin; Gezin;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

1° organisator die onder de private sector valt: een organisator die 1° organisator die onder de private sector valt: een organisator die
geen lokaal bestuur of overheidsinstantie is; geen lokaal bestuur of overheidsinstantie is;
2° organisator die onder de publieke sector valt: een organisator die 2° organisator die onder de publieke sector valt: een organisator die
een lokaal bestuur of overheidsinstantie is, vertegenwoordigd door de een lokaal bestuur of overheidsinstantie is, vertegenwoordigd door de
vakverenigingen van de openbare sector. vakverenigingen van de openbare sector.

Art. 2.Kind en Gezin kan conform de bepalingen van dit besluit een

Art. 2.Kind en Gezin kan conform de bepalingen van dit besluit een

subsidie toekennen aan organisatoren met een vergunning voor subsidie toekennen aan organisatoren met een vergunning voor
gezinsopvang zoals bedoeld in het decreet van 20 april 2012, die met gezinsopvang zoals bedoeld in het decreet van 20 april 2012, die met
kinderbegeleiders in het sociaal statuut van de aangesloten kinderbegeleiders in het sociaal statuut van de aangesloten
onthaalouders werken. onthaalouders werken.

Art. 3.De subsidie, vermeld in artikel 4, kan ten vroegste ingaan

Art. 3.De subsidie, vermeld in artikel 4, kan ten vroegste ingaan

vanaf 1 april 2019 en kan uiterlijk lopen tot en met 31 maart 2021. vanaf 1 april 2019 en kan uiterlijk lopen tot en met 31 maart 2021.
In afwijking van het eerste lid, gaat de subsidie in vanaf 1 januari In afwijking van het eerste lid, gaat de subsidie in vanaf 1 januari
2019 voor de kinderbegeleiders gezinsopvang die al onder het 2019 voor de kinderbegeleiders gezinsopvang die al onder het
werknemersstatuut werken in het kader van het besluit van de Vlaamse werknemersstatuut werken in het kader van het besluit van de Vlaamse
Regering van 22 mei 2015 houdende de regeling van de toekenning van Regering van 22 mei 2015 houdende de regeling van de toekenning van
een subsidie voor een vernieuwend project betreffende het een subsidie voor een vernieuwend project betreffende het
werknemersstatuut van de kinderbegeleider gezinsopvang aan werknemersstatuut van de kinderbegeleider gezinsopvang aan
organisatoren met een vergunning. organisatoren met een vergunning.
HOOFDSTUK 2. - Bedrag van de subsidie HOOFDSTUK 2. - Bedrag van de subsidie

Art. 4.De subsidie bedraagt:

Art. 4.De subsidie bedraagt:

1° voor de organisator die onder de private sector valt: 13.516,14 1° voor de organisator die onder de private sector valt: 13.516,14
euro per voltijdsequivalent kinderbegeleider per kalenderjaar; euro per voltijdsequivalent kinderbegeleider per kalenderjaar;
2° voor de organisator die onder de publieke sector valt: 17.625,03 2° voor de organisator die onder de publieke sector valt: 17.625,03
euro per voltijdsequivalent kinderbegeleider per kalenderjaar. euro per voltijdsequivalent kinderbegeleider per kalenderjaar.
Het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt verhoudingsgewijs Het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt verhoudingsgewijs
verminderd als een voltijdsequivalent of een fractie ervan uit het verminderd als een voltijdsequivalent of een fractie ervan uit het
vernieuwende project stapt en niet vervangen wordt binnen maximaal vernieuwende project stapt en niet vervangen wordt binnen maximaal
drie maanden, vanaf de eerste dag van de maand nadat de gewijzigde drie maanden, vanaf de eerste dag van de maand nadat de gewijzigde
situatie zich heeft voorgedaan. Als blijkt dat binnen de voormelde situatie zich heeft voorgedaan. Als blijkt dat binnen de voormelde
periode van drie maanden geen invulling kon worden gegeven, wordt het periode van drie maanden geen invulling kon worden gegeven, wordt het
aandeel dat betrekking heeft op de verminderde voltijdsequivalent aandeel dat betrekking heeft op de verminderde voltijdsequivalent
verrekend met het daaropvolgende kwartaal of door de organisator verrekend met het daaropvolgende kwartaal of door de organisator
terugbetaald vanaf de eerste dag van de maand nadat de gewijzigde terugbetaald vanaf de eerste dag van de maand nadat de gewijzigde
situatie zich heeft voorgedaan. situatie zich heeft voorgedaan.

Art. 5.De bedragen, vermeld in het artikel 4 van dit besluit, worden

Art. 5.De bedragen, vermeld in het artikel 4 van dit besluit, worden

aangepast aan de afgevlakte gezondheidsindex, vermeld in artikel 8 van aangepast aan de afgevlakte gezondheidsindex, vermeld in artikel 8 van
het Subsidiebesluit van 22 november 2013. het Subsidiebesluit van 22 november 2013.

Art. 6.De subsidie wordt betaald met voorschotten van 80% per

Art. 6.De subsidie wordt betaald met voorschotten van 80% per

kwartaal, behalve in geval van een vermoeden van ernstige problemen, kwartaal, behalve in geval van een vermoeden van ernstige problemen,
en minstens als er een risico is op plotse stopzetting van de en minstens als er een risico is op plotse stopzetting van de
opdrachten of bij een vermoeden van fraude. In dat geval kan Kind en opdrachten of bij een vermoeden van fraude. In dat geval kan Kind en
Gezin beslissen om geen voorschot of een lager voorschot te betalen. Gezin beslissen om geen voorschot of een lager voorschot te betalen.
Het saldo wordt afgerekend uiterlijk op 1 april van het jaar dat volgt Het saldo wordt afgerekend uiterlijk op 1 april van het jaar dat volgt
op het kalenderjaar in kwestie, behalve als de opdrachten niet meer op het kalenderjaar in kwestie, behalve als de opdrachten niet meer
worden opgenomen. In dat geval wordt het saldo afgerekend in het worden opgenomen. In dat geval wordt het saldo afgerekend in het
kwartaal dat volgt op de stopzetting van de opdrachten. kwartaal dat volgt op de stopzetting van de opdrachten.

Art. 7.De subsidies worden toegekend met inachtneming van het besluit

Art. 7.De subsidies worden toegekend met inachtneming van het besluit

2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de
toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie
voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van
diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen. diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.

Art. 8.De organisator houdt een overzicht bij van de ontvangen

Art. 8.De organisator houdt een overzicht bij van de ontvangen

subsidie en de kosten van de specifieke dienstverlening, vermeld in subsidie en de kosten van de specifieke dienstverlening, vermeld in
dit besluit. dit besluit.

Art. 9.De organisator mag met de ontvangen subsidie, vermeld in dit

Art. 9.De organisator mag met de ontvangen subsidie, vermeld in dit

besluit, geen reserves opbouwen. besluit, geen reserves opbouwen.
HOOFDSTUK 3. - Selectieprocedure HOOFDSTUK 3. - Selectieprocedure

Art. 10.Om geselecteerd te kunnen worden voor het vernieuwende

Art. 10.Om geselecteerd te kunnen worden voor het vernieuwende

project, voldoet de organisator aan al de volgende voorwaarden: project, voldoet de organisator aan al de volgende voorwaarden:
1° de organisator verbindt zich ertoe zijn kinderbegeleiders voldoende 1° de organisator verbindt zich ertoe zijn kinderbegeleiders voldoende
te informeren over wat het werknemersstatuut inhoudt en wat de voor- te informeren over wat het werknemersstatuut inhoudt en wat de voor-
en nadelen ervan zijn, alsook over het feit dat de mogelijkheid en nadelen ervan zijn, alsook over het feit dat de mogelijkheid
bestaat dat ze niet geselecteerd worden; bestaat dat ze niet geselecteerd worden;
2° de organisator verbindt zich ertoe een weloverwogen selectiebeleid 2° de organisator verbindt zich ertoe een weloverwogen selectiebeleid
te voeren, met het oog op een objectieve en eerlijke selectie van de te voeren, met het oog op een objectieve en eerlijke selectie van de
kinderbegeleiders. De organisator kan de gegevens met betrekking tot kinderbegeleiders. De organisator kan de gegevens met betrekking tot
zijn selectiebeleid voorleggen en kan hier toelichting bij geven. zijn selectiebeleid voorleggen en kan hier toelichting bij geven.
HOOFDSTUK 4. - Subsidievoorwaarden HOOFDSTUK 4. - Subsidievoorwaarden

Art. 11.De organisator voldoet aan al de volgende

Art. 11.De organisator voldoet aan al de volgende

subsidievoorwaarden: subsidievoorwaarden:
1° de organisator selecteert voor het vernieuwende project alleen: 1° de organisator selecteert voor het vernieuwende project alleen:
a) kinderbegeleiders die een kwalificatie als vermeld in artikel 43, § a) kinderbegeleiders die een kwalificatie als vermeld in artikel 43, §
2, eerste lid, 4°, a), van het Vergunningsbesluit van 22 november 2, eerste lid, 4°, a), van het Vergunningsbesluit van 22 november
2013, hebben of een bewijs van een kwalificerend traject leveren als 2013, hebben of een bewijs van een kwalificerend traject leveren als
vermeld in artikel 8 van het ministerieel besluit van 25 november 2016 vermeld in artikel 8 van het ministerieel besluit van 25 november 2016
tot uitvoering van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013; tot uitvoering van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013;
b) kinderbegeleiders die beschikbaar zijn om per voltijdsequivalent b) kinderbegeleiders die beschikbaar zijn om per voltijdsequivalent
gemiddeld vier kinderen op te vangen per kwartaal; gemiddeld vier kinderen op te vangen per kwartaal;
c) kinderbegeleiders die bereid zijn om mee te werken aan de c) kinderbegeleiders die bereid zijn om mee te werken aan de
evaluatie, vermeld in artikel 16 van dit besluit; evaluatie, vermeld in artikel 16 van dit besluit;
2° de organisator engageert zich voor de tewerkstelling van het aantal 2° de organisator engageert zich voor de tewerkstelling van het aantal
toegekende voltijdsequivalenten werknemers. Dit impliceert dat de toegekende voltijdsequivalenten werknemers. Dit impliceert dat de
organisator in staat moet zijn om op te treden als werkgever en op organisator in staat moet zijn om op te treden als werkgever en op
organisatorisch vlak moet voldoen aan de bepalingen van de wet van 3 organisatorisch vlak moet voldoen aan de bepalingen van de wet van 3
juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, titel 6, met juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, titel 6, met
betrekking tot de overeenkomst voor tewerkstelling van huisarbeiders; betrekking tot de overeenkomst voor tewerkstelling van huisarbeiders;
3° de organisator werkt samen met een pool gezinsopvang als vermeld in 3° de organisator werkt samen met een pool gezinsopvang als vermeld in
artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019
houdende de toekenning van een subsidie aan pools gezinsopvang; houdende de toekenning van een subsidie aan pools gezinsopvang;
4° de organisator verbindt zich ertoe om mee te werken aan de 4° de organisator verbindt zich ertoe om mee te werken aan de
evaluatie van het vernieuwende project, vermeld in artikel 16 van dit evaluatie van het vernieuwende project, vermeld in artikel 16 van dit
besluit. besluit.

Art. 12.De organisator meldt aan Kind en Gezin de effectieve

Art. 12.De organisator meldt aan Kind en Gezin de effectieve

vermindering van het toegekende contingent voltijdsequivalenten, vermindering van het toegekende contingent voltijdsequivalenten,
uiterlijk drie maanden na de eerste dag van de maand nadat de uiterlijk drie maanden na de eerste dag van de maand nadat de
verminderde invulling van het toegekende contingent voltijdsequivalent verminderde invulling van het toegekende contingent voltijdsequivalent
zich heeft voorgedaan. zich heeft voorgedaan.
HOOFDSTUK 5. - Aanvraag en toekenning van de subsidie HOOFDSTUK 5. - Aanvraag en toekenning van de subsidie

Art. 13.De aanvraag van de subsidie, vermeld in dit besluit, wordt

Art. 13.De aanvraag van de subsidie, vermeld in dit besluit, wordt

uiterlijk op 31 januari 2019 ingediend bij Kind en Gezin, met een uiterlijk op 31 januari 2019 ingediend bij Kind en Gezin, met een
aanvraagformulier dat Kind en Gezin ter beschikking stelt. aanvraagformulier dat Kind en Gezin ter beschikking stelt.
Het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, bevat de volgende Het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, bevat de volgende
gegevens: gegevens:
1° de naam, de rechtsvorm, het adres en het ondernemingsnummer van de 1° de naam, de rechtsvorm, het adres en het ondernemingsnummer van de
organisator; organisator;
2° de identificatiegegevens en de contactgegevens van de 2° de identificatiegegevens en de contactgegevens van de
contactpersoon van de organisator, waaronder minstens de voor- en contactpersoon van de organisator, waaronder minstens de voor- en
achternaam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de achternaam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de
contactpersoon; contactpersoon;
3° het dossiernummer van de kinderopvanglocaties van de 3° het dossiernummer van de kinderopvanglocaties van de
kinderbegeleiders die deelnemen aan het vernieuwend project; kinderbegeleiders die deelnemen aan het vernieuwend project;
4° het minimaal en maximaal gewenst aantal voltijdsequivalenten, met 4° het minimaal en maximaal gewenst aantal voltijdsequivalenten, met
aanduiding van de verdeling van die voltijdsequivalenten over het aanduiding van de verdeling van die voltijdsequivalenten over het
aantal voltijdse en deeltijdse posten; aantal voltijdse en deeltijdse posten;
5° de naam en een handtekening van de organisator. 5° de naam en een handtekening van de organisator.
In afwijking van het eerste en tweede lid dient de organisator geen In afwijking van het eerste en tweede lid dient de organisator geen
aanvraag in voor de kinderbegeleiders gezinsopvang die al onder het aanvraag in voor de kinderbegeleiders gezinsopvang die al onder het
werknemersstatuut werken in het kader van het besluit van de Vlaamse werknemersstatuut werken in het kader van het besluit van de Vlaamse
Regering van 22 mei 2015 houdende de regeling van de toekenning van Regering van 22 mei 2015 houdende de regeling van de toekenning van
een subsidie voor een vernieuwend project betreffende het een subsidie voor een vernieuwend project betreffende het
werknemersstatuut van de kinderbegeleider gezinsopvang aan werknemersstatuut van de kinderbegeleider gezinsopvang aan
organisatoren met een vergunning. Voor de voormelde kinderbegeleiders organisatoren met een vergunning. Voor de voormelde kinderbegeleiders
wordt de organisator geacht het betreffende aantal wordt de organisator geacht het betreffende aantal
voltijdsequivalenten toegekend te hebben gekregen. voltijdsequivalenten toegekend te hebben gekregen.

Art. 14.Naast het aanvraagformulier, vermeld in artikel 13, bezorgt

Art. 14.Naast het aanvraagformulier, vermeld in artikel 13, bezorgt

de organisator de volgende documenten aan Kind en Gezin: de organisator de volgende documenten aan Kind en Gezin:
1° voor de organisator die onder de private sector valt: een bewijs 1° voor de organisator die onder de private sector valt: een bewijs
dat de persoon die de aanvraag indient, gemachtigd is om te handelen dat de persoon die de aanvraag indient, gemachtigd is om te handelen
in naam van de organisator; in naam van de organisator;
2° voor de organisator die onder de publieke sector valt: een bewijs 2° voor de organisator die onder de publieke sector valt: een bewijs
waaruit blijkt dat de beslissing tot deelname aan het vernieuwende waaruit blijkt dat de beslissing tot deelname aan het vernieuwende
project, vermeld in dit besluit, genomen is door het bevoegde orgaan. project, vermeld in dit besluit, genomen is door het bevoegde orgaan.

Art. 15.Kind en Gezin beslist uiterlijk op 31 maart 2019 over de

Art. 15.Kind en Gezin beslist uiterlijk op 31 maart 2019 over de

toekenning van de subsidie. toekenning van de subsidie.
De aanvraag is ontvankelijk als ze voldoet aan al de volgende De aanvraag is ontvankelijk als ze voldoet aan al de volgende
criteria: criteria:
1° de aanvraag werd tijdig ingediend, meer bepaald uiterlijk op 31 1° de aanvraag werd tijdig ingediend, meer bepaald uiterlijk op 31
januari 2019; januari 2019;
2° het aanvraagformulier dat Kind en Gezin ter beschikking stelt op 2° het aanvraagformulier dat Kind en Gezin ter beschikking stelt op
haar website, is ingevuld; haar website, is ingevuld;
3° de aanvraag is naar het e-mailadres gestuurd dat vermeld wordt op 3° de aanvraag is naar het e-mailadres gestuurd dat vermeld wordt op
het aanvraagformulier; het aanvraagformulier;
4° de aanvraag werd ingediend door een organisator die werkt als 4° de aanvraag werd ingediend door een organisator die werkt als
organisator gezinsopvang met kinderbegeleiders in het sociaal statuut organisator gezinsopvang met kinderbegeleiders in het sociaal statuut
van de aangesloten onthaalouders. van de aangesloten onthaalouders.
De aanvraag wordt uitgesloten als aan een of meer van de volgende De aanvraag wordt uitgesloten als aan een of meer van de volgende
criteria is voldaan: criteria is voldaan:
1° er zijn ernstige dossiermatige indicaties die erop wijzen dat de 1° er zijn ernstige dossiermatige indicaties die erop wijzen dat de
vergunningsvoorwaarden of de subsidievoorwaarden niet nageleefd kunnen vergunningsvoorwaarden of de subsidievoorwaarden niet nageleefd kunnen
worden; worden;
2° er is geen duidelijk en realistisch perspectief waaruit blijkt dat 2° er is geen duidelijk en realistisch perspectief waaruit blijkt dat
de organisator in staat is om op 1 april 2019 als werkgever op te de organisator in staat is om op 1 april 2019 als werkgever op te
treden; treden;
3° de aanvraag heeft betrekking op een te hoog minimumaantal gevraagde 3° de aanvraag heeft betrekking op een te hoog minimumaantal gevraagde
voltijdsequivalenten. voltijdsequivalenten.
Bij de beoordeling van de aanvragen geldt het volgende Bij de beoordeling van de aanvragen geldt het volgende
voorrangscriterium: de aanvragen waarbij de organisator aangeeft voorrangscriterium: de aanvragen waarbij de organisator aangeeft
bereid te zijn om minstens vijf voltijdsequivalenten tewerk te bereid te zijn om minstens vijf voltijdsequivalenten tewerk te
stellen, hebben voorrang. stellen, hebben voorrang.
Kind en Gezin beoordeelt de gegrondheid van de aanvragen op basis van Kind en Gezin beoordeelt de gegrondheid van de aanvragen op basis van
de som van de volgende scores: de som van de volgende scores:
1° de score van Kind en Gezin op een maximum van 3 punten voor de 1° de score van Kind en Gezin op een maximum van 3 punten voor de
behaalde bezetting in 2017; behaalde bezetting in 2017;
2° de score van Kind en Gezin op een maximum van 3 punten voor de 2° de score van Kind en Gezin op een maximum van 3 punten voor de
plaats-onthaalouderratio. plaats-onthaalouderratio.
De aanvragen die voldoen aan het voorrangscriterium, vermeld in het De aanvragen die voldoen aan het voorrangscriterium, vermeld in het
vierde lid, worden eerst behandeld. Binnen die groep worden de vierde lid, worden eerst behandeld. Binnen die groep worden de
aanvragen gerangschikt op basis van de score, vermeld in het vijfde aanvragen gerangschikt op basis van de score, vermeld in het vijfde
lid. De aanvragen met de hoogste score komen bovenaan in de lid. De aanvragen met de hoogste score komen bovenaan in de
rangschikking. Binnen de groep van aanvragen die niet voldoen aan het rangschikking. Binnen de groep van aanvragen die niet voldoen aan het
voormelde voorrangscriterium wordt dezelfde wijze van rangschikking voormelde voorrangscriterium wordt dezelfde wijze van rangschikking
toegepast. De toekenningen van de subsidie gebeuren in volgorde van toegepast. De toekenningen van de subsidie gebeuren in volgorde van
voormelde werkwijze en rekening houdend met het beschikbare budget. voormelde werkwijze en rekening houdend met het beschikbare budget.
HOOFDSTUK 6. - Evaluatie HOOFDSTUK 6. - Evaluatie

Art. 16.Kind en Gezin evalueert minstens de volgende elementen van

Art. 16.Kind en Gezin evalueert minstens de volgende elementen van

het vernieuwende project: het vernieuwende project:
1° de impact op de organisatoren en de kinderbegeleiders; 1° de impact op de organisatoren en de kinderbegeleiders;
2° de impact op de dienstverlening aan de gezinnen; 2° de impact op de dienstverlening aan de gezinnen;
3° de kostprijs voor de overheid. 3° de kostprijs voor de overheid.
Kind en Gezin werkt het evaluatiekader verder uit, in overleg met de Kind en Gezin werkt het evaluatiekader verder uit, in overleg met de
sociale partners. sociale partners.
HOOFDSTUK 7. - Toezicht HOOFDSTUK 7. - Toezicht

Art. 17.Kind en Gezin beslist tot terugvordering van de subsidie

Art. 17.Kind en Gezin beslist tot terugvordering van de subsidie

conform artikel 57 van het Rekendecreet, artikel 13 van de wet van 16 conform artikel 57 van het Rekendecreet, artikel 13 van de wet van 16
mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor
begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de
gemeenschappen en gewesten, alsook voor de organisatie van de controle gemeenschappen en gewesten, alsook voor de organisatie van de controle
door het Rekenhof, en artikel 18 van het besluit van de Vlaamse door het Rekenhof, en artikel 18 van het besluit van de Vlaamse
Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake
subsidiëring. subsidiëring.
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen

Art. 18.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019 en

Art. 18.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019 en

houdt op uitwerking te hebben op 1 april 2021. houdt op uitwerking te hebben op 1 april 2021.

Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen,

Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen,

is belast met de uitvoering van dit besluit. is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 februari 2019. Brussel, 22 februari 2019.
De minister-president van de Vlaamse Regering, De minister-president van de Vlaamse Regering,
G. BOURGEOIS G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN J. VANDEURZEN
^