Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 19/01/2001
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse regering houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak "
Besluit van de Vlaamse regering houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak Besluit van de Vlaamse regering houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
19 JANUARI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende regeling 19 JANUARI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende regeling
van de begrotingscontrole en -opmaak van de begrotingscontrole en -opmaak
De Vlaamse regering, De Vlaamse regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, zoals tot op heden gewijzigd; instellingen, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de
financiering van de Gemeenschappen en Gewesten, inzonderheid op financiering van de Gemeenschappen en Gewesten, inzonderheid op
artikel 51; artikel 51;
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige
organismen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 8; organismen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 juni Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 juni
2000; 2000;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 2000, Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 2000,
met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde
wetten op de Raad van State; wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams
minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese
Aangelegenheden; Aangelegenheden;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de diensten van de Vlaamse

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de diensten van de Vlaamse

regering en op de rechtspersonen die onder het hiërarchisch gezag regering en op de rechtspersonen die onder het hiërarchisch gezag
staan van de Vlaamse regering. staan van de Vlaamse regering.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° budgettair implementatieplan : plan dat de uitvoering van en het 1° budgettair implementatieplan : plan dat de uitvoering van en het
toezicht op de aanwending regelt van kredieten die ingeschreven zijn toezicht op de aanwending regelt van kredieten die ingeschreven zijn
op één of meerdere basisallocaties van de begroting; op één of meerdere basisallocaties van de begroting;
2° project : uitgave in de vorm van een overheidsopdracht, een 2° project : uitgave in de vorm van een overheidsopdracht, een
overeenkomst, een semi-gereglementeerde of facultatieve subsidie; overeenkomst, een semi-gereglementeerde of facultatieve subsidie;
3° verrekening : wijziging tijdens de uitvoering van een 3° verrekening : wijziging tijdens de uitvoering van een
overheidsopdracht in de zin van artikel 7 of artikel 8 van het overheidsopdracht in de zin van artikel 7 of artikel 8 van het
koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor
openbare werken; openbare werken;
4° semi-gereglementeerde subsidie : een financiële bijdrage die door 4° semi-gereglementeerde subsidie : een financiële bijdrage die door
de bevoegde overheid aan de aanvrager kan toegekend worden zodra de de bevoegde overheid aan de aanvrager kan toegekend worden zodra de
aanvrager het bewijs levert dat hij aan alle reglementaire aanvrager het bewijs levert dat hij aan alle reglementaire
toekenningsvoorwaarden voldaan heeft; toekenningsvoorwaarden voldaan heeft;
5° facultatieve subsidie : een financiële bijdrage die door de 5° facultatieve subsidie : een financiële bijdrage die door de
bevoegde overheid aan de begunstigde wordt toegekend onder de bevoegde overheid aan de begunstigde wordt toegekend onder de
voorwaarden die in het subsidiebesluit bepaald worden; voorwaarden die in het subsidiebesluit bepaald worden;
6° budgettair draaiboek : becommentarieerde rekenbladen die een 6° budgettair draaiboek : becommentarieerde rekenbladen die een
reglementering of een ander kostenmechanisme analyseren door per reglementering of een ander kostenmechanisme analyseren door per
kostensoort de samenstellende parameters en de kostendrijvers ervan te kostensoort de samenstellende parameters en de kostendrijvers ervan te
beschrijven; beschrijven;
7° de functioneel bevoegde minister : de Vlaamse minister die bevoegd 7° de functioneel bevoegde minister : de Vlaamse minister die bevoegd
is om de kredieten die ingeschreven zijn op basisallocaties van één of is om de kredieten die ingeschreven zijn op basisallocaties van één of
meerdere programma's van de begroting aan te wenden; meerdere programma's van de begroting aan te wenden;
8° coördinator : de inspecteur van Financiën die door de inspecteurs 8° coördinator : de inspecteur van Financiën die door de inspecteurs
van Financiën die geaccrediteerd zijn bij de Vlaamse Gemeenschap van Financiën die geaccrediteerd zijn bij de Vlaamse Gemeenschap
gekozen wordt om als woordvoerder en coördinator van het korps op te gekozen wordt om als woordvoerder en coördinator van het korps op te
treden; treden;
9° de afdeling Budgettering : de afdeling die binnen de administratie 9° de afdeling Budgettering : de afdeling die binnen de administratie
Budgettering, Accounting en Financieel Management bevoegd is om de Budgettering, Accounting en Financieel Management bevoegd is om de
minister, bevoegd voor de begroting, bij te staan, ondermeer inzake de minister, bevoegd voor de begroting, bij te staan, ondermeer inzake de
jaarlijkse begrotingsopmaak en de opmaak van de meerjarenbegroting, jaarlijkse begrotingsopmaak en de opmaak van de meerjarenbegroting,
alsook inzake de controle op de uitvoering van de begroting. alsook inzake de controle op de uitvoering van de begroting.
HOOFDSTUK II. - Het algemeen begrotingsbeleid HOOFDSTUK II. - Het algemeen begrotingsbeleid

Art. 3.De Vlaamse regering bepaalt de maatregelen die nodig zijn om

Art. 3.De Vlaamse regering bepaalt de maatregelen die nodig zijn om

de begroting uit te voeren binnen het door haar vastgestelde de begroting uit te voeren binnen het door haar vastgestelde
begrotingsbeleid. begrotingsbeleid.
De Vlaamse regering bepaalt haar houding ten aanzien van de De Vlaamse regering bepaalt haar houding ten aanzien van de
voorstellen van decreet waarvan de goedkeuring een weerslag zou kunnen voorstellen van decreet waarvan de goedkeuring een weerslag zou kunnen
hebben hetzij op de ontvangsten hetzij op de uitgaven. hebben hetzij op de ontvangsten hetzij op de uitgaven.

Art. 4.Na raadpleging van de coördinator wijst de Vlaamse regering

Art. 4.Na raadpleging van de coördinator wijst de Vlaamse regering

aan elke inspecteur van Financiën een bepaalde beleidssector toe. aan elke inspecteur van Financiën een bepaalde beleidssector toe.
Op voorstel van de coördinator kan de Vlaamse regering beslissen een Op voorstel van de coördinator kan de Vlaamse regering beslissen een
inspecteur van Financiën tijdelijk te ontheffen van de opvolging van inspecteur van Financiën tijdelijk te ontheffen van de opvolging van
zijn beleidssector om hem te belasten met andere taken in het kader zijn beleidssector om hem te belasten met andere taken in het kader
van het algemeen begrotingsbeleid. van het algemeen begrotingsbeleid.
HOOFDSTUK III. - De Vlaamse minister bevoegd voor de begroting HOOFDSTUK III. - De Vlaamse minister bevoegd voor de begroting
Afdeling I. - Voorbereiding van de begroting Afdeling I. - Voorbereiding van de begroting

Art. 5.§ 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting stelt, in

Art. 5.§ 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting stelt, in

samenwerking met de functioneel bevoegde ministers, de voorontwerpen samenwerking met de functioneel bevoegde ministers, de voorontwerpen
van decreet tot vaststelling en aanpassing van de begroting alsmede van decreet tot vaststelling en aanpassing van de begroting alsmede
het voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de het voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de
begroting op. begroting op.
§ 2. De afdeling Budgettering adviseert de Vlaamse minister, bevoegd § 2. De afdeling Budgettering adviseert de Vlaamse minister, bevoegd
voor de begroting, over de budgettaire inpasbaarheid van de door de voor de begroting, over de budgettaire inpasbaarheid van de door de
functioneel bevoegde ministers ingediende begrotingsvoorstellen zowel functioneel bevoegde ministers ingediende begrotingsvoorstellen zowel
in de jaarlijkse als in de meerjarenbegroting. in de jaarlijkse als in de meerjarenbegroting.
Afdeling II. - Toezicht op de uitvoering van de begroting Afdeling II. - Toezicht op de uitvoering van de begroting

Art. 6.§ 1. Ten aanzien van elk voorstel dat ter beslissing aan de

Art. 6.§ 1. Ten aanzien van elk voorstel dat ter beslissing aan de

Vlaamse regering wordt voorgelegd en waardoor ofwel de ontvangsten Vlaamse regering wordt voorgelegd en waardoor ofwel de ontvangsten
ofwel de uitgaven beïnvloed kunnen worden, moet de functioneel ofwel de uitgaven beïnvloed kunnen worden, moet de functioneel
bevoegde minister het gemotiveerd begrotingsakkoord inwinnen van de bevoegde minister het gemotiveerd begrotingsakkoord inwinnen van de
Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting. Deze beslist over het Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting. Deze beslist over het
gevraagde begrotingsakkoord binnen een termijn van vijftien werkdagen gevraagde begrotingsakkoord binnen een termijn van vijftien werkdagen
na ontvangst van de aanvraag tot het verlenen van het na ontvangst van de aanvraag tot het verlenen van het
begrotingsakkoord. Deze aanvraag moet het advies van de bevoegde begrotingsakkoord. Deze aanvraag moet het advies van de bevoegde
inspecteur van Financiën bevatten. inspecteur van Financiën bevatten.
§ 2. Het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, § 2. Het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting,
is eveneens vereist voor elke verwerving van onroerende goederen met is eveneens vereist voor elke verwerving van onroerende goederen met
uitzondering van de verwerving van : uitzondering van de verwerving van :
1° onroerende goederen met toepassing van de wet van 28 december 1967 1° onroerende goederen met toepassing van de wet van 28 december 1967
betreffende de onbevaarbare waterlopen; betreffende de onbevaarbare waterlopen;
2° onroerende goederen voor de uitvoering van het beleid inzake de 2° onroerende goederen voor de uitvoering van het beleid inzake de
openbare werken en het vervoer, zoals vermeld in artikel 6, § 1, X, openbare werken en het vervoer, zoals vermeld in artikel 6, § 1, X,
van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, voor zover de budgettaire weerslag van de verwerving instellingen, voor zover de budgettaire weerslag van de verwerving
niet meer dan 1 miljoen euro bedraagt; niet meer dan 1 miljoen euro bedraagt;
3° bossen, groengebieden, natuurgebieden, viswaters en gronden voor de 3° bossen, groengebieden, natuurgebieden, viswaters en gronden voor de
aanleg van openbare groene ruimten, voor zover de budgettaire weerslag aanleg van openbare groene ruimten, voor zover de budgettaire weerslag
van de verwerving niet meer dan 750 000 euro bedraagt. van de verwerving niet meer dan 750 000 euro bedraagt.
§ 3. De aanvraag tot het verlenen van het begrotingsakkoord is § 3. De aanvraag tot het verlenen van het begrotingsakkoord is
onontvankelijk indien de budgettaire gevolgen voor het lopende onontvankelijk indien de budgettaire gevolgen voor het lopende
begrotingsjaar en de daaropvolgende jaren niet op een transparante begrotingsjaar en de daaropvolgende jaren niet op een transparante
wijze zijn weergegeven. Eventueel kan de Vlaamse minister, bevoegd wijze zijn weergegeven. Eventueel kan de Vlaamse minister, bevoegd
voor de begroting, zijn akkoord afhankelijk maken van de redactie van voor de begroting, zijn akkoord afhankelijk maken van de redactie van
een budgettair draaiboek. een budgettair draaiboek.
§ 4. De afdeling Budgettering kan de nodige informatie opvragen om de § 4. De afdeling Budgettering kan de nodige informatie opvragen om de
budgettaire gevolgen te kunnen inschatten van het beleid van de budgettaire gevolgen te kunnen inschatten van het beleid van de
functioneel bevoegde minister voor het lopende begrotingsjaar en de functioneel bevoegde minister voor het lopende begrotingsjaar en de
daaropvolgende begrotingsjaren. daaropvolgende begrotingsjaren.
§ 5. Het gemotiveerd begrotingsakkoord is niet vereist indien de § 5. Het gemotiveerd begrotingsakkoord is niet vereist indien de
inspecteur van Financiën in zijn advies vaststelt dat noch de uitgaven inspecteur van Financiën in zijn advies vaststelt dat noch de uitgaven
noch de ontvangsten worden beïnvloed. noch de ontvangsten worden beïnvloed.

Art. 7.Indien de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, het

Art. 7.Indien de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, het

ongunstig advies zoals vermeld in artikel 24 niet binnen een periode ongunstig advies zoals vermeld in artikel 24 niet binnen een periode
van twintig werkdagen bevestigt, wordt hij geacht in te stemmen met van twintig werkdagen bevestigt, wordt hij geacht in te stemmen met
het voorstel van de functioneel bevoegde minister. het voorstel van de functioneel bevoegde minister.
Indien de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, het ongunstig Indien de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, het ongunstig
advies zoals vermeld in artikel 24 binnen een periode van twintig advies zoals vermeld in artikel 24 binnen een periode van twintig
werkdagen bevestigt, kan de functioneel bevoegde minister zijn werkdagen bevestigt, kan de functioneel bevoegde minister zijn
voorstel ter beslissing voorleggen aan de Vlaamse regering. voorstel ter beslissing voorleggen aan de Vlaamse regering.
De periode van twintig werkdagen, bedoeld in eerste en tweede lid, De periode van twintig werkdagen, bedoeld in eerste en tweede lid,
neemt een aanvang vanaf de datum waarop het advies werd uitgebracht. neemt een aanvang vanaf de datum waarop het advies werd uitgebracht.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, kan steeds voor het De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, kan steeds voor het
verstrijken van de periode van twintig werkdagen het ongewijzigde verstrijken van de periode van twintig werkdagen het ongewijzigde
voorstel van de functioneel bevoegde minister bijtreden. voorstel van de functioneel bevoegde minister bijtreden.

Art. 8.Op gemotiveerd verzoek van de bevoegde inspecteur van

Art. 8.Op gemotiveerd verzoek van de bevoegde inspecteur van

Financiën of op eigen initiatief kan de Vlaamse minister, bevoegd voor Financiën of op eigen initiatief kan de Vlaamse minister, bevoegd voor
de begroting, de uitvoering van het protocol, bedoeld in artikel 17, § de begroting, de uitvoering van het protocol, bedoeld in artikel 17, §
1, geheel of gedeeltelijk schorsen. 1, geheel of gedeeltelijk schorsen.
Indien het verzoek tot schorsing van het protocol uitgaat van de Indien het verzoek tot schorsing van het protocol uitgaat van de
inspecteur van Financiën wordt dit verzoek geacht ingewilligd te zijn inspecteur van Financiën wordt dit verzoek geacht ingewilligd te zijn
indien de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, geen uitspraak indien de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, geen uitspraak
heeft gedaan binnen een termijn van twintig werkdagen vanaf de heeft gedaan binnen een termijn van twintig werkdagen vanaf de
indiening van het verzoek. indiening van het verzoek.
In geval van schorsing treedt het stelsel van toezicht zoals bepaald In geval van schorsing treedt het stelsel van toezicht zoals bepaald
in artikel 18 tot en met artikel 24 ambtshalve in werking. in artikel 18 tot en met artikel 24 ambtshalve in werking.
De schorsing blijft gelden tot op de dag van de opheffing van de De schorsing blijft gelden tot op de dag van de opheffing van de
beslissing tot schorsing. De opheffing gebeurt op verzoek van de beslissing tot schorsing. De opheffing gebeurt op verzoek van de
inspecteur van Financiën of op initiatief van de Vlaamse minister, inspecteur van Financiën of op initiatief van de Vlaamse minister,
bevoegd voor de begroting. bevoegd voor de begroting.
HOOFDSTUK IV. - De Inspecteur van Financien HOOFDSTUK IV. - De Inspecteur van Financien
Afdeling I. - Algemene bepalingen Afdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 9.De Inspecteur van Financiën vervult de functie van raadgever

Art. 9.De Inspecteur van Financiën vervult de functie van raadgever

van de Vlaamse regering bij de beleidsvoorbereiding en de van de Vlaamse regering bij de beleidsvoorbereiding en de
begrotingsopmaak, bij de beleids- en begrotingsuitvoering en bij de begrotingsopmaak, bij de beleids- en begrotingsuitvoering en bij de
beleids- en begrotingsevaluatie. beleids- en begrotingsevaluatie.

Art. 10.Binnen het kader van de algemene doelstellingen van de

Art. 10.Binnen het kader van de algemene doelstellingen van de

Vlaamse regering behandelen de adviezen van de inspecteurs van Vlaamse regering behandelen de adviezen van de inspecteurs van
Financiën uitsluitend de wettigheid, de regelmatigheid, de Financiën uitsluitend de wettigheid, de regelmatigheid, de
doelmatigheid, de kostenefficiëntie en de budgettaire inpasbaarheid op doelmatigheid, de kostenefficiëntie en de budgettaire inpasbaarheid op
termijn. termijn.
De Inspecteur van Financiën voert zijn opdracht uit op basis van De Inspecteur van Financiën voert zijn opdracht uit op basis van
stukken of ter plaatse. De diensten bezorgen hem alle inlichtingen die stukken of ter plaatse. De diensten bezorgen hem alle inlichtingen die
hij nuttig acht. Hij heeft toegang tot alle dossiers en alle archieven hij nuttig acht. Hij heeft toegang tot alle dossiers en alle archieven
van de diensten. van de diensten.
De Inspecteur van Financiën brengt zijn advies uit binnen een termijn De Inspecteur van Financiën brengt zijn advies uit binnen een termijn
van twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek om een advies te van twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek om een advies te
verlenen. Een schriftelijke vraag om bijkomende inlichtingen schorst verlenen. Een schriftelijke vraag om bijkomende inlichtingen schorst
voornoemde termijn. voornoemde termijn.
Op grond van gemotiveerde hoogdringendheid en mits voorlegging van een Op grond van gemotiveerde hoogdringendheid en mits voorlegging van een
volledig dossier kan de functioneel bevoegde minister deze termijn volledig dossier kan de functioneel bevoegde minister deze termijn
inkorten zonder dat deze termijn minder dan vier werkdagen mag zijn. inkorten zonder dat deze termijn minder dan vier werkdagen mag zijn.
Een schriftelijke vraag om bijkomende inlichtingen heeft geen Een schriftelijke vraag om bijkomende inlichtingen heeft geen
schorsende werking. schorsende werking.

Art. 11.§ 1. De Inspecteur van Financiën vervult zijn taak in volle

Art. 11.§ 1. De Inspecteur van Financiën vervult zijn taak in volle

onafhankelijkheid. Hij kan niet deelnemen aan het beleid noch aan het onafhankelijkheid. Hij kan niet deelnemen aan het beleid noch aan het
beheer van de diensten. beheer van de diensten.
§ 2. De Inspecteur van Financiën kan op eigen initiatief aanbevelingen § 2. De Inspecteur van Financiën kan op eigen initiatief aanbevelingen
formuleren en onderzoek verrichten over elke aangelegenheid die de formuleren en onderzoek verrichten over elke aangelegenheid die de
doelmatigheid van de besteding van de begrotingskredieten kan doelmatigheid van de besteding van de begrotingskredieten kan
beïnvloeden. Hij kan daartoe alle dossiers opvragen en elke periodieke beïnvloeden. Hij kan daartoe alle dossiers opvragen en elke periodieke
rapportering opleggen die hij nuttig acht. rapportering opleggen die hij nuttig acht.
Afdeling II. - Voorbereiding en bijsturing van de begroting Afdeling II. - Voorbereiding en bijsturing van de begroting

Art. 12.De Inspecteur van Financiën wordt betrokken bij elke

Art. 12.De Inspecteur van Financiën wordt betrokken bij elke

ambtelijke voorbereidende vergadering met betrekking tot de opstelling ambtelijke voorbereidende vergadering met betrekking tot de opstelling
en de bijsturing van de jaarlijkse begroting alsmede met betrekking en de bijsturing van de jaarlijkse begroting alsmede met betrekking
tot het ontwerp houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting. tot het ontwerp houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting.
Hij brengt over de voorstellen houdende opstelling en begeleiding van Hij brengt over de voorstellen houdende opstelling en begeleiding van
de begroting advies uit op eigen initiatief, op verzoek van de de begroting advies uit op eigen initiatief, op verzoek van de
functioneel bevoegde minister of van de Vlaamse minister, bevoegd voor functioneel bevoegde minister of van de Vlaamse minister, bevoegd voor
de begroting. de begroting.
Hij evalueert de kwaliteit van de memories van toelichting bij de Hij evalueert de kwaliteit van de memories van toelichting bij de
jaarlijkse begroting en brengt hierover verslag uit aan de Vlaamse jaarlijkse begroting en brengt hierover verslag uit aan de Vlaamse
minister, bevoegd voor de begroting. minister, bevoegd voor de begroting.

Art. 13.Op voorstel van de Vlaamse minister, bevoegd voor de

Art. 13.Op voorstel van de Vlaamse minister, bevoegd voor de

begroting, ontwerpen de diensten van de Vlaamse regering budgettaire begroting, ontwerpen de diensten van de Vlaamse regering budgettaire
draaiboeken met het oog op het bevorderen van de transparantie van de draaiboeken met het oog op het bevorderen van de transparantie van de
kostprijs van reglementeringen of andere kostenmechanismen. kostprijs van reglementeringen of andere kostenmechanismen.
De Inspecteur van Financiën verleent advies bij het voorgelegde De Inspecteur van Financiën verleent advies bij het voorgelegde
ontwerp van deze budgettaire draaiboeken en bij de eventuele ontwerp van deze budgettaire draaiboeken en bij de eventuele
bijsturing ervan. bijsturing ervan.

Art. 14.In opdracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor de

Art. 14.In opdracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor de

begroting, en na overleg met de functioneel bevoegde minister begroting, en na overleg met de functioneel bevoegde minister
adviseert en begeleidt de Inspecteur van Financiën, binnen het adviseert en begeleidt de Inspecteur van Financiën, binnen het
algemeen begrotingsbeleid zoals bepaald in art. 3, de initiatieven tot algemeen begrotingsbeleid zoals bepaald in art. 3, de initiatieven tot
beleidsombuiging gericht op nieuwe activiteiten tot uitvoering van het beleidsombuiging gericht op nieuwe activiteiten tot uitvoering van het
regeerakkoord. regeerakkoord.
Afdeling III. - Toezicht op de uitvoering van de begroting Afdeling III. - Toezicht op de uitvoering van de begroting
Onderafdeling A. - Algemeen Onderafdeling A. - Algemeen

Art. 15.§ 1. Het voorafgaand advies van de inspecteur van Financiën

Art. 15.§ 1. Het voorafgaand advies van de inspecteur van Financiën

is verplicht voor ieder voorstel dat ter beslissing aan de Vlaamse is verplicht voor ieder voorstel dat ter beslissing aan de Vlaamse
regering wordt voorgelegd. Het voorafgaand advies van de Inspecteur regering wordt voorgelegd. Het voorafgaand advies van de Inspecteur
van Financiën is eveneens verplicht voor : van Financiën is eveneens verplicht voor :
1° elk ontwerp van reglementair ministerieel besluit of van 1° elk ontwerp van reglementair ministerieel besluit of van
omzendbrief met een budgettaire weerslag; omzendbrief met een budgettaire weerslag;
2° voorstellen die krachtens artikel 6, § 2 het begrotingsakkoord 2° voorstellen die krachtens artikel 6, § 2 het begrotingsakkoord
vereisen; vereisen;
3° ontwerpen van reorganisatie- en aanwervingsplannen; 3° ontwerpen van reorganisatie- en aanwervingsplannen;
§ 2. In afwijking van § 1 moeten de volgende voorstellen van § 2. In afwijking van § 1 moeten de volgende voorstellen van
beslissing niet voor advies worden voorgelegd : beslissing niet voor advies worden voorgelegd :
1° benoemings, bevorderings- en aanstellingsbesluiten; 1° benoemings, bevorderings- en aanstellingsbesluiten;
2° beslissingen met betrekking tot de evaluatie van topambtenaren; 2° beslissingen met betrekking tot de evaluatie van topambtenaren;
3° ontwerpen van of wijzigingen aan gewest- en structuurplannen. 3° ontwerpen van of wijzigingen aan gewest- en structuurplannen.

Art. 16.Onverminderd artikel 15 kan, voor welbepaalde

Art. 16.Onverminderd artikel 15 kan, voor welbepaalde

begrotingskredieten, het toezicht van de Inspecteurs van Financiën op begrotingskredieten, het toezicht van de Inspecteurs van Financiën op
de uitvoering van de begroting jaarlijks geregeld worden in een de uitvoering van de begroting jaarlijks geregeld worden in een
budgettair implementatieplan, hierna 'BIP' te noemen. budgettair implementatieplan, hierna 'BIP' te noemen.
Bij gebrek aan een BIP geldt het toezichtsstelsel zoals beschreven in Bij gebrek aan een BIP geldt het toezichtsstelsel zoals beschreven in
onderafdeling C onderafdeling C
Onderafdeling B. - Stelsel met budgettair implementatieplan Onderafdeling B. - Stelsel met budgettair implementatieplan

Art. 17.§ 1. Een BIP komt tot stand in een protocol dat gesloten

Art. 17.§ 1. Een BIP komt tot stand in een protocol dat gesloten

wordt tussen de Inspecteur van Financiën en het afdelingshoofd dat wordt tussen de Inspecteur van Financiën en het afdelingshoofd dat
voorafgaandelijk over het ontwerp van BIP het akkoord heeft ingewonnen voorafgaandelijk over het ontwerp van BIP het akkoord heeft ingewonnen
van de functioneel bevoegde minister. van de functioneel bevoegde minister.
De bevoegde Inspecteur van Financiën stelt de Vlaamse minister, De bevoegde Inspecteur van Financiën stelt de Vlaamse minister,
bevoegd voor de begroting, in kennis van het gesloten protocol. Binnen bevoegd voor de begroting, in kennis van het gesloten protocol. Binnen
een termijn van twintig werkdagen vanaf de inkennisstelling van het een termijn van twintig werkdagen vanaf de inkennisstelling van het
protocol, bepaalt de minister, bevoegd voor de begroting, zijn protocol, bepaalt de minister, bevoegd voor de begroting, zijn
standpunt ten aanzien van voornoemd protocol. Indien hij binnen deze standpunt ten aanzien van voornoemd protocol. Indien hij binnen deze
termijn geen standpunt bepaald heeft, wordt hij geacht zijn termijn geen standpunt bepaald heeft, wordt hij geacht zijn
goedkeuring verleend te hebben aan het protocol. goedkeuring verleend te hebben aan het protocol.
De Inspecteur van Financiën brengt trimestrieel verslag uit over de De Inspecteur van Financiën brengt trimestrieel verslag uit over de
uitvoering van het goedgekeurde protocol. uitvoering van het goedgekeurde protocol.
§ 2. Een BIP gaat in de regel in op 1 januari en is steeds beperkt tot § 2. Een BIP gaat in de regel in op 1 januari en is steeds beperkt tot
één begrotingsjaar. Een BIP heeft in principe betrekking op een één begrotingsjaar. Een BIP heeft in principe betrekking op een
volledig programma of op een volledige basisallocatie. volledig programma of op een volledige basisallocatie.
§ 3. Een BIP bestaat uit drie onderdelen : § 3. Een BIP bestaat uit drie onderdelen :
1° de bepaling van het uitvoeringsprogramma : een beschrijving van de 1° de bepaling van het uitvoeringsprogramma : een beschrijving van de
operationele doelstellingen van het beoogde beleid met specificatie operationele doelstellingen van het beoogde beleid met specificatie
van de projecten of minstens van de criteria die de keuze van de van de projecten of minstens van de criteria die de keuze van de
projecten zullen bepalen; projecten zullen bepalen;
2° de bepaling van de periodieke rapportering aan de Inspecteur van 2° de bepaling van de periodieke rapportering aan de Inspecteur van
Financiën; deze rapportering bevat minstens : Financiën; deze rapportering bevat minstens :
a) een toelichting bij de realisatie van het uitvoeringsprogramma; a) een toelichting bij de realisatie van het uitvoeringsprogramma;
b) een toekomst - en actiegerichte rapportering waarbij de b) een toekomst - en actiegerichte rapportering waarbij de
verwachtingen voor de toekomst worden geprojecteerd en waarbij verwachtingen voor de toekomst worden geprojecteerd en waarbij
eventueel corrigerende acties worden voorgesteld; eventueel corrigerende acties worden voorgesteld;
3° de bepaling van de nadere regelen inzake het toezicht. 3° de bepaling van de nadere regelen inzake het toezicht.
Onderafdeling C. - Stelsel zonder budgettair implementatieplan Onderafdeling C. - Stelsel zonder budgettair implementatieplan

Art. 18.§ 1. Inzake overheidsopdrachten moet het advies gevraagd

Art. 18.§ 1. Inzake overheidsopdrachten moet het advies gevraagd

worden aan de Inspecteur van Financiën wanneer de geraamde waarde van worden aan de Inspecteur van Financiën wanneer de geraamde waarde van
de opdracht de volgende drempelbedragen (exclusief BTW) overschrijdt : de opdracht de volgende drempelbedragen (exclusief BTW) overschrijdt :
1° Indien de opdracht gegund wordt bij middel van een openbare of 1° Indien de opdracht gegund wordt bij middel van een openbare of
beperkte aanbesteding : beperkte aanbesteding :
a) voor een opdracht van werken of van leveringen :500 000 euro a) voor een opdracht van werken of van leveringen :500 000 euro
b) voor een opdracht van diensten : 250 000 euro b) voor een opdracht van diensten : 250 000 euro
2° Indien de opdracht gegund wordt bij middel van een algemene of 2° Indien de opdracht gegund wordt bij middel van een algemene of
beperkte offerteaanvraag : beperkte offerteaanvraag :
a) voor een opdracht van werken of van leveringen : 150 000 euro a) voor een opdracht van werken of van leveringen : 150 000 euro
b) voor een opdracht van diensten : 75 000 euro b) voor een opdracht van diensten : 75 000 euro
3° Indien de opdracht gegund wordt bij middel van een 3° Indien de opdracht gegund wordt bij middel van een
onderhandelingsprocedure met bekendmaking : onderhandelingsprocedure met bekendmaking :
a) voor een opdracht van werken of van leveringen : 150 000 euro a) voor een opdracht van werken of van leveringen : 150 000 euro
b) voor een opdracht van diensten : 75 000 euro b) voor een opdracht van diensten : 75 000 euro
4° Indien de opdracht gegund wordt bij middel van een 4° Indien de opdracht gegund wordt bij middel van een
onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking : vanaf 65 000 euro onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking : vanaf 65 000 euro
§ 2. Voor overheidsopdrachten die voornoemde drempelbedragen § 2. Voor overheidsopdrachten die voornoemde drempelbedragen
overschrijden, wordt advies aan de inspecteur van Financiën gevraagd overschrijden, wordt advies aan de inspecteur van Financiën gevraagd
met betrekking tot achtereenvolgens : met betrekking tot achtereenvolgens :
1° de motivering tot de principiële uitvoering van de opdracht en de 1° de motivering tot de principiële uitvoering van de opdracht en de
keuze van de gunningsprocedure; keuze van de gunningsprocedure;
2° het ontwerpbestek indien gekozen wordt voor de procedure van de 2° het ontwerpbestek indien gekozen wordt voor de procedure van de
offerteaanvraag of voor de onderhandelingsprocedure; offerteaanvraag of voor de onderhandelingsprocedure;
3° het voorstel van gunning op basis van het vergelijkend 3° het voorstel van gunning op basis van het vergelijkend
gunningsverslag. gunningsverslag.
§ 3. Ongeacht het gunningsbedrag, moet steeds voor advies worden § 3. Ongeacht het gunningsbedrag, moet steeds voor advies worden
voorgelegd : voorgelegd :
1° de overheidsopdracht die gegund wordt bij middel van een beperkte 1° de overheidsopdracht die gegund wordt bij middel van een beperkte
of openbare aanbesteding en waarbij de aanbestedende overheid of openbare aanbesteding en waarbij de aanbestedende overheid
voorstelt de opdracht niet aan de laagste inschrijver toe te wijzen; voorstelt de opdracht niet aan de laagste inschrijver toe te wijzen;
2° elke overheidsopdracht die de raming met meer dan 20 % 2° elke overheidsopdracht die de raming met meer dan 20 %
overschrijdt. overschrijdt.
§ 4. Na overleg met de bevoegde Inspecteur van Financiën wordt in een § 4. Na overleg met de bevoegde Inspecteur van Financiën wordt in een
protocol, dat gesloten wordt tussen de Vlaamse minister, bevoegd voor protocol, dat gesloten wordt tussen de Vlaamse minister, bevoegd voor
de begroting, en de functioneel bevoegde minister bepaald vanaf welk de begroting, en de functioneel bevoegde minister bepaald vanaf welk
bedrag of vanaf welk relatief aandeel een verrekening voor advies aan bedrag of vanaf welk relatief aandeel een verrekening voor advies aan
de Inspecteur van Financiën moet voorgelegd worden. de Inspecteur van Financiën moet voorgelegd worden.
§ 5. Onderhandse overeenkomsten zonder bekendmaking in de zin van § 5. Onderhandse overeenkomsten zonder bekendmaking in de zin van
artikel 17, § 2, eerste lid, 2° en 3° van de wet van 24 december 1993 artikel 17, § 2, eerste lid, 2° en 3° van de wet van 24 december 1993
betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor
aanneming van werken, leveringen en diensten die gegund worden aan de aanneming van werken, leveringen en diensten die gegund worden aan de
opdrachtnemer van de oorspronkelijke opdracht, worden voor advies aan opdrachtnemer van de oorspronkelijke opdracht, worden voor advies aan
de Inspecteur van Financiën voorgelegd indien de drempelbedragen de Inspecteur van Financiën voorgelegd indien de drempelbedragen
overschreden worden die in artikel 18, § 1, 4° vermeld worden. overschreden worden die in artikel 18, § 1, 4° vermeld worden.
§ 6. Overeenkomsten die niet als een overheidsopdracht gekwalificeerd § 6. Overeenkomsten die niet als een overheidsopdracht gekwalificeerd
worden, moeten voor advies aan de Inspecteur van Financiën worden worden, moeten voor advies aan de Inspecteur van Financiën worden
voorgelegd vanaf een bedrag van 65 000 euro (exclusief BTW). voorgelegd vanaf een bedrag van 65 000 euro (exclusief BTW).

Art. 19.Elk voorstel tot onteigening vanaf een bedrag van 500 000

Art. 19.Elk voorstel tot onteigening vanaf een bedrag van 500 000

euro moet voor advies worden voorgelegd. Een voorstel tot onteigening euro moet voor advies worden voorgelegd. Een voorstel tot onteigening
dat minder dan 500 000 euro maar meer dan 25 000 euro bedraagt, moet dat minder dan 500 000 euro maar meer dan 25 000 euro bedraagt, moet
voor advies worden voorgelegd tenzij het voorstel deel uitmaakt van voor advies worden voorgelegd tenzij het voorstel deel uitmaakt van
een programma dat in een vroeger stadium het gunstig advies van de een programma dat in een vroeger stadium het gunstig advies van de
Inspecteur van Financiën verkregen heeft. Inspecteur van Financiën verkregen heeft.
Een onteigeningsvoorstel dat minder dan 25 000 euro bedraagt moet niet Een onteigeningsvoorstel dat minder dan 25 000 euro bedraagt moet niet
voor advies worden voorgelegd. voor advies worden voorgelegd.

Art. 20.Een prijsvraag voor ontwerpen moet voor advies worden

Art. 20.Een prijsvraag voor ontwerpen moet voor advies worden

voorgelegd indien de geraamde waarde van de opdracht van diensten die voorgelegd indien de geraamde waarde van de opdracht van diensten die
gegund wordt in uitvoering van het resultaat van deze prijsvraag de gegund wordt in uitvoering van het resultaat van deze prijsvraag de
volgende bedragen overschrijdt : volgende bedragen overschrijdt :
1° in geval van een prijsvraag op grond van een openbare procedure : 1° in geval van een prijsvraag op grond van een openbare procedure :
vanaf 150 000 euro vanaf 150 000 euro
2° in geval van een prijsvraag op grond van een beperkte procedure : 2° in geval van een prijsvraag op grond van een beperkte procedure :
vanaf 75 000 euro vanaf 75 000 euro

Art. 21.Elke concessie van openbare werken moet voor advies worden

Art. 21.Elke concessie van openbare werken moet voor advies worden

voorgelegd. voorgelegd.

Art. 22.Een voorstel waarbij de gewest - of gemeenschapswaarborg

Art. 22.Een voorstel waarbij de gewest - of gemeenschapswaarborg

wordt verleend, moet voor advies worden voorgelegd vanaf een wordt verleend, moet voor advies worden voorgelegd vanaf een
cumulatieve waarborgverlening, per natuurlijke persoon of per cumulatieve waarborgverlening, per natuurlijke persoon of per
rechtspersoon vanaf 1 250 000 euro in hoofdsom. rechtspersoon vanaf 1 250 000 euro in hoofdsom.

Art. 23.Inzake de toekenning van subsidies moet het advies van de

Art. 23.Inzake de toekenning van subsidies moet het advies van de

Inspecteur van Financiën gevraagd worden : Inspecteur van Financiën gevraagd worden :
1° voor semi-gereglementeerde subsidies : 1° voor semi-gereglementeerde subsidies :
- indien de subsidie wordt toegekend in de vorm van een - indien de subsidie wordt toegekend in de vorm van een
investeringssubsidie gelden inzake de gesubsidieerde opdracht de investeringssubsidie gelden inzake de gesubsidieerde opdracht de
drempelbedragen en de kwalificaties zoals vermeld in art. 18; drempelbedragen en de kwalificaties zoals vermeld in art. 18;
- indien de subsidie wordt toegekend met toepassing van de regelgeving - indien de subsidie wordt toegekend met toepassing van de regelgeving
inzake economische expansie zodra de gesubsidieerde investering meer inzake economische expansie zodra de gesubsidieerde investering meer
bedraagt dan 2 500 000 euro; bedraagt dan 2 500 000 euro;
- indien de subsidie wordt toegekend in de vorm van een werkings- of - indien de subsidie wordt toegekend in de vorm van een werkings- of
projectsubsidie : elke beslissing die tot gevolg heeft dat de projectsubsidie : elke beslissing die tot gevolg heeft dat de
instelling krachtens de sectorspecifieke reglementering voor subsidies instelling krachtens de sectorspecifieke reglementering voor subsidies
in aanmerking komt; in aanmerking komt;
2° voor facultatieve subsidies : vanaf een bedrag groter dan 7 000 2° voor facultatieve subsidies : vanaf een bedrag groter dan 7 000
euro. euro.

Art. 24.Indien de Inspecteur van Financiën van mening is dat niet of

Art. 24.Indien de Inspecteur van Financiën van mening is dat niet of

niet in voldoende mate voldaan werd aan één of meerdere aspecten, niet in voldoende mate voldaan werd aan één of meerdere aspecten,
vermeld in artikel 10, eerste lid, kan hij een ongunstig advies vermeld in artikel 10, eerste lid, kan hij een ongunstig advies
uitbrengen. uitbrengen.
Onverminderd artikel 7 heeft een ongunstig advies tot gevolg dat de Onverminderd artikel 7 heeft een ongunstig advies tot gevolg dat de
functioneel bevoegde minister de voorgestelde uitgave niet mag functioneel bevoegde minister de voorgestelde uitgave niet mag
verrichten. verrichten.
Afdeling IV. - Bijzondere audits Afdeling IV. - Bijzondere audits

Art. 25.De Inspecteur van Financiën voert bijzondere audits uit met

Art. 25.De Inspecteur van Financiën voert bijzondere audits uit met

het oog op de controle van de naleving van art. 55 tot en met art. 58 het oog op de controle van de naleving van art. 55 tot en met art. 58
van het Koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van van het Koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van
de wetten op de rijkscomptabiliteit. de wetten op de rijkscomptabiliteit.
Elke door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde instelling kan Elke door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde instelling kan
onderworpen worden aan een bijzondere audit. onderworpen worden aan een bijzondere audit.
In overleg met de coördinator wordt een jaarprogramma opgesteld dat In overleg met de coördinator wordt een jaarprogramma opgesteld dat
door de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, ter goedkeuring door de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, ter goedkeuring
aan de Vlaamse regering wordt voorgelegd. aan de Vlaamse regering wordt voorgelegd.
De Inspecteur van Financiën kan evenwel altijd op eigen initiatief of De Inspecteur van Financiën kan evenwel altijd op eigen initiatief of
op aanvraag van de functioneel bevoegde minister een bijzondere audit op aanvraag van de functioneel bevoegde minister een bijzondere audit
uitvoeren die niet is opgenomen in voormeld jaarprogramma. uitvoeren die niet is opgenomen in voormeld jaarprogramma.
De Inspecteur van Financiën voert de bijzondere audit uit in De Inspecteur van Financiën voert de bijzondere audit uit in
samenwerking met de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse samenwerking met de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse
regering en/of met ondersteuning van externe deskundigen. Hij behoudt regering en/of met ondersteuning van externe deskundigen. Hij behoudt
de eindverantwoordelijkheid van de audit. de eindverantwoordelijkheid van de audit.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 26.De volgende regelingen worden opgeheven :

Art. 26.De volgende regelingen worden opgeheven :

1° het koninklijk besluit van 8 april 1954 tot regeling van de 1° het koninklijk besluit van 8 april 1954 tot regeling van de
modaliteiten van controle door de Inspecteurs van Financiën op sommige modaliteiten van controle door de Inspecteurs van Financiën op sommige
instellingen van openbaar nut, zoals gewijzigd; instellingen van openbaar nut, zoals gewijzigd;
2° het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1994 tot 2° het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1994 tot
regeling van de begrotingscontrole; regeling van de begrotingscontrole;

Art. 27.Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2001.

Art. 27.Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2001.

Art. 28.De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, is belast met

Art. 28.De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, is belast met

de uitvoering van dit besluit. de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 januari 2001. Brussel, 19 januari 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van
Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden,
P. DEWAEL P. DEWAEL
^