Besluit van de Vlaamse Regering tot verlening van een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen aan Mijnen nv voor een gebied van 363,09 km2 op het grondgebied van de gemeenten As, Beringen, Dilsen-Stokkem, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Leopoldsburg, Maasmechelen, Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek, Zonhoven en Zutendaal | Besluit van de Vlaamse Regering tot verlening van een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen aan Mijnen nv voor een gebied van 363,09 km2 op het grondgebied van de gemeenten As, Beringen, Dilsen-Stokkem, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Leopoldsburg, Maasmechelen, Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek, Zonhoven en Zutendaal |
---|---|
VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
19 APRIL 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot verlening van een | 19 APRIL 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot verlening van een |
opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen aan Mijnen nv voor een | opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen aan Mijnen nv voor een |
gebied van 363,09 km2 op het grondgebied van de gemeenten As, | gebied van 363,09 km2 op het grondgebied van de gemeenten As, |
Beringen, Dilsen-Stokkem, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, | Beringen, Dilsen-Stokkem, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, |
Houthalen-Helchteren, Leopoldsburg, Maasmechelen, Meeuwen-Gruitrode, | Houthalen-Helchteren, Leopoldsburg, Maasmechelen, Meeuwen-Gruitrode, |
Opglabbeek, Zonhoven en Zutendaal | Opglabbeek, Zonhoven en Zutendaal |
De Vlaamse Regering, | De Vlaamse Regering, |
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der | Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der |
instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli | instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli |
1993; | 1993; |
Gelet op het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, | Gelet op het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, |
gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010; | gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010; |
Gelet op de aanvraag van Mijnen nv voor een opsporingsvergunning voor | Gelet op de aanvraag van Mijnen nv voor een opsporingsvergunning voor |
koolwaterstoffen voor een gebied van 363,09 km2 in de provincie | koolwaterstoffen voor een gebied van 363,09 km2 in de provincie |
Limburg, ingediend op 21 december 2012 en volledig bevonden door de | Limburg, ingediend op 21 december 2012 en volledig bevonden door de |
Vlaamse minister, bevoegd voor de natuurlijke rijkdommen, op 8 | Vlaamse minister, bevoegd voor de natuurlijke rijkdommen, op 8 |
februari 2013; | februari 2013; |
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de | Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de |
begroting, gegeven op 19 april 2013; | begroting, gegeven op 19 april 2013; |
Overwegende dat het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 | Overwegende dat het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 |
tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe | tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe |
ondergrond en tot wijziging van diverse besluiten de nadere regels | ondergrond en tot wijziging van diverse besluiten de nadere regels |
bevat over het opsporen en het winnen van koolwaterstoffen; | bevat over het opsporen en het winnen van koolwaterstoffen; |
Overwegende dat Mijnen nv de aanvraag voor een opsporingsvergunning | Overwegende dat Mijnen nv de aanvraag voor een opsporingsvergunning |
voor koolwaterstoffen indient met toepassing van artikel 34, § 2, | voor koolwaterstoffen indient met toepassing van artikel 34, § 2, |
eerste lid, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe | eerste lid, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe |
ondergrond, als houder van steenkoolconcessies die verleend zijn in | ondergrond, als houder van steenkoolconcessies die verleend zijn in |
het kader van de op 15 september 1919 gecoördineerde wetten op de | het kader van de op 15 september 1919 gecoördineerde wetten op de |
mijnen, de graverijen en de groeven; dat het gebied van de | mijnen, de graverijen en de groeven; dat het gebied van de |
vergunningsaanvraag overeenstemt met het gebied van de | vergunningsaanvraag overeenstemt met het gebied van de |
steenkoolconcessies; dat de procedure, vermeld in artikel 6 van het | steenkoolconcessies; dat de procedure, vermeld in artikel 6 van het |
voormelde decreet, dus niet gevolgd hoeft te worden; | voormelde decreet, dus niet gevolgd hoeft te worden; |
Overwegende dat de aangevraagde opsporingsactiviteiten zich volgens de | Overwegende dat de aangevraagde opsporingsactiviteiten zich volgens de |
aanvraag voornamelijk focussen op steenkoolgas (koollaagmethaan of | aanvraag voornamelijk focussen op steenkoolgas (koollaagmethaan of |
coalbed methane), maar er zich niet toe beperken; | coalbed methane), maar er zich niet toe beperken; |
Overwegende dat Mijnen nv voor 100 % een dochtermaatschappij is van nv | Overwegende dat Mijnen nv voor 100 % een dochtermaatschappij is van nv |
LRM; dat Mijnen nv in 2011 samen met het Australische Dart Energy | LRM; dat Mijnen nv in 2011 samen met het Australische Dart Energy |
(Europe) Ltd. de projectvennootschap nv Limburg Gas heeft opgericht, | (Europe) Ltd. de projectvennootschap nv Limburg Gas heeft opgericht, |
waarvan Mijnen nv 20 % bezit en Dart Energy (Europe) Ltd. 80 %; dat de | waarvan Mijnen nv 20 % bezit en Dart Energy (Europe) Ltd. 80 %; dat de |
projectvennootschap is opgericht om het potentieel van | projectvennootschap is opgericht om het potentieel van |
methaangaswinning uit de Limburgse steenkoollagen te onderzoeken; | methaangaswinning uit de Limburgse steenkoollagen te onderzoeken; |
Overwegende dat de vergunning wordt aangevraagd door Mijnen nv, maar | Overwegende dat de vergunning wordt aangevraagd door Mijnen nv, maar |
dat het projectmanagement en de activiteiten die in het kader van een | dat het projectmanagement en de activiteiten die in het kader van een |
eventuele opsporingsvergunning zullen worden ontwikkeld, in opdracht | eventuele opsporingsvergunning zullen worden ontwikkeld, in opdracht |
van Mijnen nv door de nv Limburg Gas zullen worden uitgevoerd; dat | van Mijnen nv door de nv Limburg Gas zullen worden uitgevoerd; dat |
Dart Energy (Europe) Ltd. door nv Limburg Gas is aangesteld als | Dart Energy (Europe) Ltd. door nv Limburg Gas is aangesteld als |
operator voor de ontwikkeling en uitvoering van alle verkennings- en | operator voor de ontwikkeling en uitvoering van alle verkennings- en |
opsporingsactiviteiten; dat Mijnen nv in de vergunningsaanvraag de | opsporingsactiviteiten; dat Mijnen nv in de vergunningsaanvraag de |
intentie aangeeft om, als uit het verkenningsonderzoek blijkt dat de | intentie aangeeft om, als uit het verkenningsonderzoek blijkt dat de |
kans om voldoende koolwaterstoffen te vinden in het vergunningsgebied | kans om voldoende koolwaterstoffen te vinden in het vergunningsgebied |
voldoende groot is, een of meer boringen te plaatsen, en om | voldoende groot is, een of meer boringen te plaatsen, en om |
overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 8 mei 2009 | overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 8 mei 2009 |
betreffende de diepe ondergrond een aanvraag in te dienen tot | betreffende de diepe ondergrond een aanvraag in te dienen tot |
overdracht van de verleende opsporingsvergunning aan nv Limburg Gas; | overdracht van de verleende opsporingsvergunning aan nv Limburg Gas; |
Overwegende dat de aanvraag niet slaat op een gebied waarvoor al een | Overwegende dat de aanvraag niet slaat op een gebied waarvoor al een |
opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen is verleend; dat de | opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen is verleend; dat de |
aanvraag niet slaat op een gebied waarvoor al een opsporingsvergunning | aanvraag niet slaat op een gebied waarvoor al een opsporingsvergunning |
voor koolstofdioxideopslag is verleend; dat de aanvraag niet slaat op | voor koolstofdioxideopslag is verleend; dat de aanvraag niet slaat op |
een gebied dat de Vlaamse Regering niet wil openstellen voor de | een gebied dat de Vlaamse Regering niet wil openstellen voor de |
opsporing of de winning van koolwaterstoffen; dat er dus geen enkele | opsporing of de winning van koolwaterstoffen; dat er dus geen enkele |
van de verplichte weigeringsgronden,vermeld in artikel 9, eerste lid, | van de verplichte weigeringsgronden,vermeld in artikel 9, eerste lid, |
van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, van | van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, van |
toepassing is op de vergunningsaanvraag; | toepassing is op de vergunningsaanvraag; |
Overwegende dat de aanvraag niet slaat op een gebied waarvoor al een | Overwegende dat de aanvraag niet slaat op een gebied waarvoor al een |
opslagvergunning in het kader van hoofdstuk III van het decreet van 8 | opslagvergunning in het kader van hoofdstuk III van het decreet van 8 |
mei 2009 betreffende de diepe ondergrond of een vergunning in het | mei 2009 betreffende de diepe ondergrond of een vergunning in het |
kader van de wet van 18 juli 1975 betreffende het opsporen en | kader van de wet van 18 juli 1975 betreffende het opsporen en |
exploiteren van ondergrondse bergruimten in situ voor het opslaan van | exploiteren van ondergrondse bergruimten in situ voor het opslaan van |
gas is verleend; dat met Dart Energy (Europe) Ltd., via de | gas is verleend; dat met Dart Energy (Europe) Ltd., via de |
projectvennootschap nv Limburg Gas, een rechtspersoon van buiten de | projectvennootschap nv Limburg Gas, een rechtspersoon van buiten de |
Europese Economische Ruimte feitelijk zeggenschap heeft over de | Europese Economische Ruimte feitelijk zeggenschap heeft over de |
aanvrager aangezien Dart Energy (Europe) Ltd. door nv Limburg Gas is | aanvrager aangezien Dart Energy (Europe) Ltd. door nv Limburg Gas is |
aangesteld als operator voor de ontwikkeling en uitvoering van alle | aangesteld als operator voor de ontwikkeling en uitvoering van alle |
verkennings- en opsporingsactiviteiten en de aanvrager bovendien | verkennings- en opsporingsactiviteiten en de aanvrager bovendien |
aangeeft de intentie te hebben om op termijn de opsporingsvergunning | aangeeft de intentie te hebben om op termijn de opsporingsvergunning |
over te dragen aan de projectvennootschap nv Limburg Gas, waarvan Dart | over te dragen aan de projectvennootschap nv Limburg Gas, waarvan Dart |
Energy (Europe) Ltd. 80 % bezit; dat het echter niet opportuun is de | Energy (Europe) Ltd. 80 % bezit; dat het echter niet opportuun is de |
opsporingsvergunning om die reden te weigeren vanuit overwegingen van | opsporingsvergunning om die reden te weigeren vanuit overwegingen van |
nationale veiligheid; dat het niet onaannemelijk is dat de opsporing | nationale veiligheid; dat het niet onaannemelijk is dat de opsporing |
van koolwaterstoffen binnen het aangevraagde vergunningsgebied | van koolwaterstoffen binnen het aangevraagde vergunningsgebied |
economisch en technisch haalbaar is; dat er dus geen enkele van de | economisch en technisch haalbaar is; dat er dus geen enkele van de |
facultatieve weigeringsgronden,vermeld in artikel 9, tweede lid, van | facultatieve weigeringsgronden,vermeld in artikel 9, tweede lid, van |
het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, van | het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, van |
toepassing is op de vergunningsaanvraag; | toepassing is op de vergunningsaanvraag; |
Overwegende dat de aanvrager, onder meer via de projectvennootschap nv | Overwegende dat de aanvrager, onder meer via de projectvennootschap nv |
Limburg Gas, over voldoende technische mogelijkheden beschikt om de | Limburg Gas, over voldoende technische mogelijkheden beschikt om de |
voorgenomen verkennings- en opsporingsactiviteiten te verrichten; dat | voorgenomen verkennings- en opsporingsactiviteiten te verrichten; dat |
de aanvrager als houder van de oude steenkoolconcessies kan buigen op | de aanvrager als houder van de oude steenkoolconcessies kan buigen op |
een uitgebreide geologische en mijnbouwkundige kennis; dat de | een uitgebreide geologische en mijnbouwkundige kennis; dat de |
aanvrager, via de projectvennootschap nv Limburg Gas en de deelname | aanvrager, via de projectvennootschap nv Limburg Gas en de deelname |
van Dart Energy (Europe) Ltd. daarin, kan steunen op een uitgebreide | van Dart Energy (Europe) Ltd. daarin, kan steunen op een uitgebreide |
en gedegen ervaring inzake het opsporen van koolwaterstoffen; dat de | en gedegen ervaring inzake het opsporen van koolwaterstoffen; dat de |
aanvrager, onder meer via de projectvennootschap nv Limburg Gas en de | aanvrager, onder meer via de projectvennootschap nv Limburg Gas en de |
deelname van Dart Energy (Europe) Ltd. daarin, de technische middelen | deelname van Dart Energy (Europe) Ltd. daarin, de technische middelen |
zal inzetten die nodig zijn voor een efficiënte en rationele opsporing | zal inzetten die nodig zijn voor een efficiënte en rationele opsporing |
van koolwaterstoffen; | van koolwaterstoffen; |
Overwegende dat de voorgenomen verkennings- en opsporingsactiviteiten | Overwegende dat de voorgenomen verkennings- en opsporingsactiviteiten |
gefinancierd zullen worden vanuit de projectvennootschap nv Limburg | gefinancierd zullen worden vanuit de projectvennootschap nv Limburg |
Gas; dat de aandeelhouders van de projectvennootschap Mijnen nv en | Gas; dat de aandeelhouders van de projectvennootschap Mijnen nv en |
Dart Energy (Europe) Ltd. voor de financiële behoefte van het project | Dart Energy (Europe) Ltd. voor de financiële behoefte van het project |
in totaal 10,3 miljoen euro ter beschikking hebben gesteld om de | in totaal 10,3 miljoen euro ter beschikking hebben gesteld om de |
verkennings- en opsporingsactiviteiten in het Kempische | verkennings- en opsporingsactiviteiten in het Kempische |
steenkoolbekken te financieren; dat de kosten van het voorgestelde | steenkoolbekken te financieren; dat de kosten van het voorgestelde |
werkprogramma voor de verkennings- en opsporingsactiviteiten die | werkprogramma voor de verkennings- en opsporingsactiviteiten die |
voorgenomen zijn in het kader van deze vergunningsaanvraag, door de | voorgenomen zijn in het kader van deze vergunningsaanvraag, door de |
aanvrager op 3,6 miljoen euro geschat worden; dat uit het voorgaande | aanvrager op 3,6 miljoen euro geschat worden; dat uit het voorgaande |
en uit de recente jaarrekeningen van Mijnen nv, Dart Energy (Europe) | en uit de recente jaarrekeningen van Mijnen nv, Dart Energy (Europe) |
Ltd. en de moedermaatschappij Dart Energy Ltd. blijkt dat de | Ltd. en de moedermaatschappij Dart Energy Ltd. blijkt dat de |
aanvrager, onder meer via de projectvennootschap nv Limburg Gas, over | aanvrager, onder meer via de projectvennootschap nv Limburg Gas, over |
voldoende financiële mogelijkheden beschikt om de voorgenomen | voldoende financiële mogelijkheden beschikt om de voorgenomen |
verkennings- en opsporingsactiviteiten te verrichten; | verkennings- en opsporingsactiviteiten te verrichten; |
Overwegende dat de manier waarop de aanvrager zich voorneemt de | Overwegende dat de manier waarop de aanvrager zich voorneemt de |
opsporingsactiviteiten te verrichten, beantwoordt aan een efficiënte | opsporingsactiviteiten te verrichten, beantwoordt aan een efficiënte |
en rationele opsporing van koolwaterstoffen en geen reden tot | en rationele opsporing van koolwaterstoffen en geen reden tot |
weigering van de vergunning uitmaakt; dat de geplande activiteiten | weigering van de vergunning uitmaakt; dat de geplande activiteiten |
geologisch voldoende onderbouwd en praktisch uitvoerbaar zijn; dat het | geologisch voldoende onderbouwd en praktisch uitvoerbaar zijn; dat het |
opsporen van koolwaterstoffen altijd een bedrijfseconomisch risico | opsporen van koolwaterstoffen altijd een bedrijfseconomisch risico |
inhoudt voor de aanvrager; dat het bijgevolg niet mogelijk is de | inhoudt voor de aanvrager; dat het bijgevolg niet mogelijk is de |
rendabiliteit van de geplande activiteiten met zekerheid positief of | rendabiliteit van de geplande activiteiten met zekerheid positief of |
negatief te beoordelen; dat het veronderstelde volume aanwezige | negatief te beoordelen; dat het veronderstelde volume aanwezige |
koolwaterstoffen in elk geval tot een rendabele winning ervan | koolwaterstoffen in elk geval tot een rendabele winning ervan |
aanleiding kan geven; | aanleiding kan geven; |
Overwegende dat de aanvrager in het verleden houder was van | Overwegende dat de aanvrager in het verleden houder was van |
steenkoolconcessies voor het gebied waarop de aanvraag betrekking | steenkoolconcessies voor het gebied waarop de aanvraag betrekking |
heeft, en dat hij of zijn rechtsvoorgangers gedurende ruime tijd | heeft, en dat hij of zijn rechtsvoorgangers gedurende ruime tijd |
steenkool ontgonnen heeft in dat gebied; dat daaruit volgt dat de | steenkool ontgonnen heeft in dat gebied; dat daaruit volgt dat de |
aanvrager al een aanzienlijke kennis van de diepe ondergrond van het | aanvrager al een aanzienlijke kennis van de diepe ondergrond van het |
gebied vergaard heeft; | gebied vergaard heeft; |
Overwegende dat de aanvrager geen blijk heeft gegeven van een gebrek | Overwegende dat de aanvrager geen blijk heeft gegeven van een gebrek |
aan efficiëntie en verantwoordelijkheidszin in het kader van een | aan efficiëntie en verantwoordelijkheidszin in het kader van een |
eerdere vergunning; | eerdere vergunning; |
Overwegende dat er geen sprake is van een hinderlijke interferentie | Overwegende dat er geen sprake is van een hinderlijke interferentie |
tussen de voorgenomen opsporingsactiviteiten en andere activiteiten in | tussen de voorgenomen opsporingsactiviteiten en andere activiteiten in |
de ondergrond die al vergund zijn; | de ondergrond die al vergund zijn; |
Overwegende dat het aanvraagdossier voldoende informatie bevat over de | Overwegende dat het aanvraagdossier voldoende informatie bevat over de |
impact van de geplande activiteiten op het milieu en de boven- en | impact van de geplande activiteiten op het milieu en de boven- en |
ondergrondse omgeving, en over de middelen die zullen worden aangewend | ondergrondse omgeving, en over de middelen die zullen worden aangewend |
om die impact tot een minimum te beperken; dat een | om die impact tot een minimum te beperken; dat een |
opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen er in essentie op gericht | opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen er in essentie op gericht |
is aan de houder ervan een tijdelijk alleenrecht voor het opsporen van | is aan de houder ervan een tijdelijk alleenrecht voor het opsporen van |
koolwaterstoffen te geven in een bepaald gebied; dat het gebied bij | koolwaterstoffen te geven in een bepaald gebied; dat het gebied bij |
het verlenen van een opsporingsvergunning per definitie te groot is om | het verlenen van een opsporingsvergunning per definitie te groot is om |
de milieu-impact van de geplande activiteiten tot op detailniveau in | de milieu-impact van de geplande activiteiten tot op detailniveau in |
te schatten aangezien bij het verlenen van een opsporingsvergunning | te schatten aangezien bij het verlenen van een opsporingsvergunning |
nog niet bekend is op welke plaats of plaatsen boringen verricht | nog niet bekend is op welke plaats of plaatsen boringen verricht |
zullen worden; dat de opsporingsvergunning voor de activiteiten | zullen worden; dat de opsporingsvergunning voor de activiteiten |
waarvoor een stedenbouwkundige vergunning of een milieuvergunning | waarvoor een stedenbouwkundige vergunning of een milieuvergunning |
vereist is, zoals voor het verrichten van boringen, alleen uitvoerbaar | vereist is, zoals voor het verrichten van boringen, alleen uitvoerbaar |
wordt nadat alle noodzakelijke vergunningen verkregen zijn; dat de | wordt nadat alle noodzakelijke vergunningen verkregen zijn; dat de |
milieu-impact van die activiteiten in elk geval in het kader van de | milieu-impact van die activiteiten in elk geval in het kader van de |
milieuvergunningsaanvraag grondig onderzocht zal worden, onder meer | milieuvergunningsaanvraag grondig onderzocht zal worden, onder meer |
via een milieueffectrapport; | via een milieueffectrapport; |
Overwegende dat het tijdschema van alle voorgenomen activiteiten, | Overwegende dat het tijdschema van alle voorgenomen activiteiten, |
vermeld in de aanvraag, onvoldoende rekening lijkt te houden met de | vermeld in de aanvraag, onvoldoende rekening lijkt te houden met de |
tijd die nodig is om de nodige stedenbouwkundige en milieuvergunningen | tijd die nodig is om de nodige stedenbouwkundige en milieuvergunningen |
voor die activiteiten te verkrijgen; dat een aanpassing van dat | voor die activiteiten te verkrijgen; dat een aanpassing van dat |
tijdschema daarom wenselijk is in de vergunning; dat het wenselijk is | tijdschema daarom wenselijk is in de vergunning; dat het wenselijk is |
om in een eerste fase van twee jaar te voorzien voor een | om in een eerste fase van twee jaar te voorzien voor een |
verkenningsonderzoek, gevolgd door een tweede fase van vier jaar als | verkenningsonderzoek, gevolgd door een tweede fase van vier jaar als |
de vergunninghouder op basis van het verkenningsonderzoek beslist om | de vergunninghouder op basis van het verkenningsonderzoek beslist om |
een of meer boringen te verrichten in het vergunningsgebied; | een of meer boringen te verrichten in het vergunningsgebied; |
Overwegende dat een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen met | Overwegende dat een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen met |
toepassing van artikel 11, § 1, van het decreet van 8 mei 2009 | toepassing van artikel 11, § 1, van het decreet van 8 mei 2009 |
betreffende de diepe ondergrond de duur moet aangeven waarvoor ze | betreffende de diepe ondergrond de duur moet aangeven waarvoor ze |
geldt, en dat die duur, met behoud van de toepassing van artikel 19, § | geldt, en dat die duur, met behoud van de toepassing van artikel 19, § |
2, van het voormelde decreet, niet langer dan noodzakelijk mag zijn om | 2, van het voormelde decreet, niet langer dan noodzakelijk mag zijn om |
de activiteiten waarvoor de vergunning is verleend, op een behoorlijke | de activiteiten waarvoor de vergunning is verleend, op een behoorlijke |
manier te verrichten; | manier te verrichten; |
Overwegende dat een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen met | Overwegende dat een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen met |
toepassing van artikel 11, § 2, eerste lid, van het decreet van 8 mei | toepassing van artikel 11, § 2, eerste lid, van het decreet van 8 mei |
2009 betreffende de diepe ondergrond moet aangevenvoor welk gebied ze | 2009 betreffende de diepe ondergrond moet aangevenvoor welk gebied ze |
geldt, en dat het gebied zo wordt afgebakend dat de uitoefening van de | geldt, en dat het gebied zo wordt afgebakend dat de uitoefening van de |
activiteiten waarvoor de vergunning is verleend, vanuit technisch en | activiteiten waarvoor de vergunning is verleend, vanuit technisch en |
economisch oogpunt op zo goed mogelijke wijze kan plaatsvinden; | economisch oogpunt op zo goed mogelijke wijze kan plaatsvinden; |
Overwegende dat een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen met | Overwegende dat een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen met |
toepassing van artikel 12, § 2, eerste lid, van het decreet van 8 mei | toepassing van artikel 12, § 2, eerste lid, van het decreet van 8 mei |
2009 betreffende de diepe ondergrond moet aangeven binnen welke | 2009 betreffende de diepe ondergrond moet aangeven binnen welke |
periode nadat de vergunning onherroepelijk geworden is, de | periode nadat de vergunning onherroepelijk geworden is, de |
verkennings- of opsporingsactiviteiten die vermeld zijn in de | verkennings- of opsporingsactiviteiten die vermeld zijn in de |
vergunning, verricht moeten worden; | vergunning, verricht moeten worden; |
Overwegende dat een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen met | Overwegende dat een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen met |
toepassing van artikel 12, § 2, tweede lid, van het decreet van 8 mei | toepassing van artikel 12, § 2, tweede lid, van het decreet van 8 mei |
2009 betreffende de diepe ondergrond moet aangeven onder welke | 2009 betreffende de diepe ondergrond moet aangeven onder welke |
voorwaarden koolwaterstoffen als monsters of formatiebeproevingen aan | voorwaarden koolwaterstoffen als monsters of formatiebeproevingen aan |
de ondergrond onttrokken mogen worden; dat er enerzijds vermeden moet | de ondergrond onttrokken mogen worden; dat er enerzijds vermeden moet |
worden dat de vergunninghouder via monsters of formatiebeproevingen de | worden dat de vergunninghouder via monsters of formatiebeproevingen de |
vergoedingsplicht aan het Vlaamse Gewest, vermeld in artikel 27 van | vergoedingsplicht aan het Vlaamse Gewest, vermeld in artikel 27 van |
het voormelde decreet, omzeilt; dat een houder van een | het voormelde decreet, omzeilt; dat een houder van een |
opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen anderzijds voldoende | opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen anderzijds voldoende |
gelegenheid moet krijgen om via monsters en formatiebeproevingen de | gelegenheid moet krijgen om via monsters en formatiebeproevingen de |
technische en economische haalbaarheid van eventuele | technische en economische haalbaarheid van eventuele |
winningsactiviteiten in het vergunningsgebied in te schatten; dat het | winningsactiviteiten in het vergunningsgebied in te schatten; dat het |
wenselijk is om in het kader van de vergunningsaanvraag de | wenselijk is om in het kader van de vergunningsaanvraag de |
mogelijkheid om koolwaterstoffen als monsters of formatiebeproevingen | mogelijkheid om koolwaterstoffen als monsters of formatiebeproevingen |
aan de ondergrond te onttrekken, in de tijd te beperken, tot een | aan de ondergrond te onttrekken, in de tijd te beperken, tot een |
periode van maximaal twee jaar; | periode van maximaal twee jaar; |
Overwegende dat de Vlaamse Regering met toepassing van artikel 18, | Overwegende dat de Vlaamse Regering met toepassing van artikel 18, |
tweede lid, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe | tweede lid, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe |
ondergrond de houder of laatste houder van een opsporingsvergunning | ondergrond de houder of laatste houder van een opsporingsvergunning |
voor koolwaterstoffen kan verplichten een financiële zekerheid te | voor koolwaterstoffen kan verplichten een financiële zekerheid te |
stellen om de aansprakelijkheid voor de schade door bodembeweging als | stellen om de aansprakelijkheid voor de schade door bodembeweging als |
gevolg van het opsporen van koolwaterstoffen te dekken; dat er op dit | gevolg van het opsporen van koolwaterstoffen te dekken; dat er op dit |
ogenblik geen reden is om de aanvrager te verplichten die financiële | ogenblik geen reden is om de aanvrager te verplichten die financiële |
zekerheid te stellen, maar dat een dergelijke financiële zekerheid | zekerheid te stellen, maar dat een dergelijke financiële zekerheid |
later alsnog opgelegdkan worden als daar reden toe lijkt te zijn; dat | later alsnog opgelegdkan worden als daar reden toe lijkt te zijn; dat |
een vergunninghouder in elk geval met toepassing van artikel 33 van | een vergunninghouder in elk geval met toepassing van artikel 33 van |
het voormelde decreet van rechtswege verplicht is elke schade te | het voormelde decreet van rechtswege verplicht is elke schade te |
vergoeden die veroorzaakt is door de activiteit waarop de vergunning | vergoeden die veroorzaakt is door de activiteit waarop de vergunning |
betrekking heeft; | betrekking heeft; |
Overwegende dat als een vergunninghouder een beroep doet op artikel 32 | Overwegende dat als een vergunninghouder een beroep doet op artikel 32 |
van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, de | van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, de |
Vlaamse Regering de houder of laatste houder van die vergunning kan | Vlaamse Regering de houder of laatste houder van die vergunning kan |
verplichten om een financiële zekerheid te stellen om de kosten te | verplichten om een financiële zekerheid te stellen om de kosten te |
dekken die gepaard gaan met de verwijdering van alle gebouwen en | dekken die gepaard gaan met de verwijdering van alle gebouwen en |
installaties die door zijn toedoen opgetrokken zijn; dat het thans nog | installaties die door zijn toedoen opgetrokken zijn; dat het thans nog |
niet duidelijk is of de aanvrager een beroep zal doen op het voormelde | niet duidelijk is of de aanvrager een beroep zal doen op het voormelde |
artikel 32; dat als de aanvrager later een beroep zou doen op het | artikel 32; dat als de aanvrager later een beroep zou doen op het |
voormelde artikel 32, de Vlaamse Regering met toepassing van artikel | voormelde artikel 32, de Vlaamse Regering met toepassing van artikel |
18, derde lid, van het voormelde decreet op dat ogenblik een | 18, derde lid, van het voormelde decreet op dat ogenblik een |
dergelijke financiële zekerheid kan opleggen; dat het daarom nodig is | dergelijke financiële zekerheid kan opleggen; dat het daarom nodig is |
de vergunninghouder te verplichten om, als hij later een beroep doet | de vergunninghouder te verplichten om, als hij later een beroep doet |
op het voormelde artikel 32, de ligging van die gronden aan de | op het voormelde artikel 32, de ligging van die gronden aan de |
bevoegde minister te melden, en een overzicht te geven van alle | bevoegde minister te melden, en een overzicht te geven van alle |
gebouwen en installaties die hij op die gronden plant op te richten; | gebouwen en installaties die hij op die gronden plant op te richten; |
Overwegende dat er geen aanleiding bestaat om de verlening van de | Overwegende dat er geen aanleiding bestaat om de verlening van de |
opsporingsvergunning afhankelijk te maken van een deelneming van het | opsporingsvergunning afhankelijk te maken van een deelneming van het |
Vlaamse Gewest in de opsporingsactiviteiten; | Vlaamse Gewest in de opsporingsactiviteiten; |
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur; | Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder vergunninghouder: de |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder vergunninghouder: de |
Mijnen nv. | Mijnen nv. |
Art. 2.De vergunninghouder wordt een opsporingsvergunning voor |
Art. 2.De vergunninghouder wordt een opsporingsvergunning voor |
koolwaterstoffen verleend. | koolwaterstoffen verleend. |
Art. 3.De vergunning geldt voor een gebied met een oppervlakte van |
Art. 3.De vergunning geldt voor een gebied met een oppervlakte van |
363,09 km2, waarvan de coördinaten van de hoekpunten hieronder zijn | 363,09 km2, waarvan de coördinaten van de hoekpunten hieronder zijn |
weergegeven (in Lambert BD72/TAW): | weergegeven (in Lambert BD72/TAW): |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Het vergunningsgebied wordt gevormd door het aardoppervlak, vermeld in | Het vergunningsgebied wordt gevormd door het aardoppervlak, vermeld in |
het eerste lid, en de ondergrond daarvan vanaf een diepte van 500 | het eerste lid, en de ondergrond daarvan vanaf een diepte van 500 |
meter tot een diepte van 1 500 meter. | meter tot een diepte van 1 500 meter. |
Art. 4.§ 1. De vergunning geldt in een eerste fase voor een duur van |
Art. 4.§ 1. De vergunning geldt in een eerste fase voor een duur van |
twee jaar voor de uitvoering van een verkenningsonderzoek om na te | twee jaar voor de uitvoering van een verkenningsonderzoek om na te |
gaan of de kans om voldoende koolwaterstoffen te vinden in het | gaan of de kans om voldoende koolwaterstoffen te vinden in het |
vergunningsgebied, voldoende groot is om een of meer boringen te | vergunningsgebied, voldoende groot is om een of meer boringen te |
verrichten. | verrichten. |
§ 2. Als de vergunninghouder op basis van het verkenningsonderzoek | § 2. Als de vergunninghouder op basis van het verkenningsonderzoek |
beslist om een of meer boringen te verrichten in het | beslist om een of meer boringen te verrichten in het |
vergunningsgebied, meldt hij dat, op straffe van verval van de | vergunningsgebied, meldt hij dat, op straffe van verval van de |
vergunning, voor het einde van de eerste fase per aangetekende brief | vergunning, voor het einde van de eerste fase per aangetekende brief |
aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de natuurlijke rijkdommen, met | aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de natuurlijke rijkdommen, met |
vermelding van de plaats, de diepte en een beschrijving van de | vermelding van de plaats, de diepte en een beschrijving van de |
voorgenomen boring of boringen. In dat geval geldt de vergunning in | voorgenomen boring of boringen. In dat geval geldt de vergunning in |
een tweede fase voor een bijkomende duur van vier jaar vanaf de datum | een tweede fase voor een bijkomende duur van vier jaar vanaf de datum |
waarop de aangetekende brief verstuurd is. | waarop de aangetekende brief verstuurd is. |
Onder voorbehoud van het verkrijgen van de nodige vergunningen, | Onder voorbehoud van het verkrijgen van de nodige vergunningen, |
verricht de vergunninghouder uiterlijk vier jaar na het onherroepelijk | verricht de vergunninghouder uiterlijk vier jaar na het onherroepelijk |
worden van de opsporingsvergunning ten minste een verticale boring | worden van de opsporingsvergunning ten minste een verticale boring |
door de steenkoollagen om het volume aan koolwaterstoffen en de | door de steenkoollagen om het volume aan koolwaterstoffen en de |
eigenschappen van de steenkoollagen te bepalen. | eigenschappen van de steenkoollagen te bepalen. |
In de tweede fase beschikt de vergunninghouder over een maximumduur | In de tweede fase beschikt de vergunninghouder over een maximumduur |
van twee jaar om koolwaterstoffen als monsters of formatiebeproevingen | van twee jaar om koolwaterstoffen als monsters of formatiebeproevingen |
aan de ondergrond te onttrekken. In het jaarlijkse rapport,vermeld | aan de ondergrond te onttrekken. In het jaarlijkse rapport,vermeld |
inartikel 16 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe | inartikel 16 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe |
ondergrond,meldt de vergunninghouder in elk geval de hoeveelheden van | ondergrond,meldt de vergunninghouder in elk geval de hoeveelheden van |
de koolwaterstoffen die als monsters of formatiebeproevingen aan de | de koolwaterstoffen die als monsters of formatiebeproevingen aan de |
ondergrond worden onttrokken, in voorkomend geval onderverdeeld per | ondergrond worden onttrokken, in voorkomend geval onderverdeeld per |
type koolwaterstof. | type koolwaterstof. |
Art. 5.Met behoud van de toepassing van artikel 4 en onder voorbehoud |
Art. 5.Met behoud van de toepassing van artikel 4 en onder voorbehoud |
van het verkrijgen van de nodige vergunningen, geeft de | van het verkrijgen van de nodige vergunningen, geeft de |
vergunninghouder uitvoering aan het werkprogramma, vermeld in de | vergunninghouder uitvoering aan het werkprogramma, vermeld in de |
bijlage die bij dit besluit is gevoegd. | bijlage die bij dit besluit is gevoegd. |
Art. 6.Als de vergunninghouder in het vergunningsgebied gronden bezet |
Art. 6.Als de vergunninghouder in het vergunningsgebied gronden bezet |
overeenkomstig artikel 32 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende | overeenkomstig artikel 32 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende |
de diepe ondergrond, meldt hij de ligging van die gronden per | de diepe ondergrond, meldt hij de ligging van die gronden per |
aangetekende brief aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de | aangetekende brief aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de |
natuurlijke rijkdommen, en geeft hij een overzicht van alle gebouwen | natuurlijke rijkdommen, en geeft hij een overzicht van alle gebouwen |
en installaties die hij op die gronden plant op te richten. | en installaties die hij op die gronden plant op te richten. |
Art. 7.De vergunning treedt in werking op de dag van de bekendmaking |
Art. 7.De vergunning treedt in werking op de dag van de bekendmaking |
ervan in het Belgisch Staatsblad. | ervan in het Belgisch Staatsblad. |
Een afschrift van de vergunning wordt door de Vlaamse minister, | Een afschrift van de vergunning wordt door de Vlaamse minister, |
bevoegd voor de natuurlijke rijkdommen, per aangetekende brief | bevoegd voor de natuurlijke rijkdommen, per aangetekende brief |
verstuurd aan de aanvrager. | verstuurd aan de aanvrager. |
Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de natuurlijke rijkdommen, |
Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de natuurlijke rijkdommen, |
is belast met de uitvoering van dit besluit. | is belast met de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 19 april 2013. | Brussel, 19 april 2013. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, | De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, |
J. SCHAUVLIEGE | J. SCHAUVLIEGE |
Bijlage. Werkprogramma als vermeld in artikel 5, eerste lid | Bijlage. Werkprogramma als vermeld in artikel 5, eerste lid |
Werkprogramma | Werkprogramma |
1. Verkenningsonderzoek | 1. Verkenningsonderzoek |
De activiteiten tijdens het verkenningsonderzoek bestaan uit de opmaak | De activiteiten tijdens het verkenningsonderzoek bestaan uit de opmaak |
van een gedetailleerde deskstudie met als doel het vergunningsgebied | van een gedetailleerde deskstudie met als doel het vergunningsgebied |
te onderzoeken op het vlak van de ondergrond (geologie), de | te onderzoeken op het vlak van de ondergrond (geologie), de |
oppervlakte (terreingebonden, stedenbouwkundige en milieuaspecten), en | oppervlakte (terreingebonden, stedenbouwkundige en milieuaspecten), en |
de engineering (boorgatontwerp en -uitvoering). | de engineering (boorgatontwerp en -uitvoering). |
Het geologische onderzoek brengt alle relevante en beschikbare | Het geologische onderzoek brengt alle relevante en beschikbare |
gegevens over de ondergrond samen tot een coherent geologisch model. | gegevens over de ondergrond samen tot een coherent geologisch model. |
De gegevens zijn onder meer wetenschappelijke publicaties, historische | De gegevens zijn onder meer wetenschappelijke publicaties, historische |
boor- en ontginningsgegevens, kaarten en bestaande seismische | boor- en ontginningsgegevens, kaarten en bestaande seismische |
gegevens. | gegevens. |
De oppervlaktestudie identificeert geschikte boorlocaties op basis van | De oppervlaktestudie identificeert geschikte boorlocaties op basis van |
het geologische onderzoek, waarbij zowel de toegankelijkheid, de | het geologische onderzoek, waarbij zowel de toegankelijkheid, de |
ruimtelijke voorschriften, de milieueffecten als het regelgevende | ruimtelijke voorschriften, de milieueffecten als het regelgevende |
kader beoordeeld worden. | kader beoordeeld worden. |
Op basis van het geologische model wordt een theoretisch | Op basis van het geologische model wordt een theoretisch |
boorgatontwerp ontwikkeld. Samen met de oppervlaktestudie leidt dat | boorgatontwerp ontwikkeld. Samen met de oppervlaktestudie leidt dat |
tot een keuze van de meest geschikte locatie en een ontwerp voor een | tot een keuze van de meest geschikte locatie en een ontwerp voor een |
boring in het betreffende gebied, waarbij alle geïdentificeerde | boring in het betreffende gebied, waarbij alle geïdentificeerde |
risico's worden onderzocht en de kostprijs van de boring wordt | risico's worden onderzocht en de kostprijs van de boring wordt |
berekend. | berekend. |
Als de deskstudie aantoont dat het technisch en economisch haalbaar is | Als de deskstudie aantoont dat het technisch en economisch haalbaar is |
om de koolwaterstoffen aan de ondergrond te onttrekken, worden een | om de koolwaterstoffen aan de ondergrond te onttrekken, worden een |
definitief boorgatontwerp en een ontwerp voor de inrichting van een | definitief boorgatontwerp en een ontwerp voor de inrichting van een |
boorsite opgesteld, en worden de noodzakelijke stedenbouwkundige en | boorsite opgesteld, en worden de noodzakelijke stedenbouwkundige en |
milieuvergunningen aangevraagd. | milieuvergunningen aangevraagd. |
2. Verticale boring | 2. Verticale boring |
Als de resultaten van het verkenningsonderzoek positief zijn, verricht | Als de resultaten van het verkenningsonderzoek positief zijn, verricht |
de vergunninghouder ten minste een verticale kernboring tot een | de vergunninghouder ten minste een verticale kernboring tot een |
maximale diepte van 1500 meter. Het hoofddoel van de kernboring is om | maximale diepte van 1500 meter. Het hoofddoel van de kernboring is om |
boorkernen of stalen van steenkool te nemen, geofysische logs uit te | boorkernen of stalen van steenkool te nemen, geofysische logs uit te |
voeren en de doorlatendheid van de steenkoollaag te testen. | voeren en de doorlatendheid van de steenkoollaag te testen. |
Daarnaast wordt een selectie van boorkernen of stalen onderworpen aan | Daarnaast wordt een selectie van boorkernen of stalen onderworpen aan |
een uitgebreid onderzoek in het laboratorium om de karakteristieken | een uitgebreid onderzoek in het laboratorium om de karakteristieken |
van de steenkool en van de gasinhoud te onderzoeken (volume, | van de steenkool en van de gasinhoud te onderzoeken (volume, |
verzadiging, doorlatendheid, ...). | verzadiging, doorlatendheid, ...). |
Nadien wordt de boring verlaten en wordt het omliggende terrein | Nadien wordt de boring verlaten en wordt het omliggende terrein |
opnieuw in de oorspronkelijke staat hersteld. | opnieuw in de oorspronkelijke staat hersteld. |
3. Formatiebeproeving | 3. Formatiebeproeving |
Als de resultaten van de verticale boring en de analyse van de stalen | Als de resultaten van de verticale boring en de analyse van de stalen |
positief zijn, kan de vergunninghouder een formatiebeproeving | positief zijn, kan de vergunninghouder een formatiebeproeving |
uitvoeren. | uitvoeren. |
In het kader van de formatiebeproeving wordt een SIS-boring (« Surface | In het kader van de formatiebeproeving wordt een SIS-boring (« Surface |
to In-Seam » of « van oppervlak tot in de koollaag ») verricht. Die | to In-Seam » of « van oppervlak tot in de koollaag ») verricht. Die |
verticale boring buigt in de diepte af om vervolgens (sub)horizontaal | verticale boring buigt in de diepte af om vervolgens (sub)horizontaal |
een steenkoollaag te volgen. Zo kunnen er tot vier zijdelingse of | een steenkoollaag te volgen. Zo kunnen er tot vier zijdelingse of |
horizontale boringen uitgevoerd worden vanuit dezelfde positie aan de | horizontale boringen uitgevoerd worden vanuit dezelfde positie aan de |
oppervlakte. De SIS-boring doorsnijdt vervolgens een verticale boring | oppervlakte. De SIS-boring doorsnijdt vervolgens een verticale boring |
vanwaaruit een pompproef uitgevoerd wordt. Die verticale boring kan | vanwaaruit een pompproef uitgevoerd wordt. Die verticale boring kan |
ofwel een bestaande intact gehouden verkenningsboring ofwel een nieuwe | ofwel een bestaande intact gehouden verkenningsboring ofwel een nieuwe |
boring zijn. | boring zijn. |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Via de pompproef wordt nagegaan of er voldoende gas aan de ondergrond | Via de pompproef wordt nagegaan of er voldoende gas aan de ondergrond |
kan worden onttrokken over een bepaalde periode. Als er een stabiel | kan worden onttrokken over een bepaalde periode. Als er een stabiel |
gasdebiet kan worden bereikt, zal er ofwel elektriciteit opgewekt | gasdebiet kan worden bereikt, zal er ofwel elektriciteit opgewekt |
worden met het gas via de combinatie van een gasmotor en een | worden met het gas via de combinatie van een gasmotor en een |
elektriciteitsgenerator, ofwel een verbinding gemaakt worden met het | elektriciteitsgenerator, ofwel een verbinding gemaakt worden met het |
lokale aardgasleidingnetwerk. Als er sprake is van voldoende volumes, | lokale aardgasleidingnetwerk. Als er sprake is van voldoende volumes, |
kan de opsporingsfase beëindigd worden en kan de vergunninghouder een | kan de opsporingsfase beëindigd worden en kan de vergunninghouder een |
winningsvergunning aanvragen. | winningsvergunning aanvragen. |
Zodra de activiteiten op de verticale of SIS-boorsites afgerond zijn, | Zodra de activiteiten op de verticale of SIS-boorsites afgerond zijn, |
voert de vergunninghouder een herstelprogramma uit om de boorgaten te | voert de vergunninghouder een herstelprogramma uit om de boorgaten te |
verlaten en af te sluiten, en om de terreinen in hun oorspronkelijke | verlaten en af te sluiten, en om de terreinen in hun oorspronkelijke |
staat te herstellen. | staat te herstellen. |
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering | Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering |
van 19 april 2013 tot verlening van een opsporingsvergunning voor | van 19 april 2013 tot verlening van een opsporingsvergunning voor |
koolwaterstoffen aan Mijnen nv voor een gebied van 363,09 km2 op het | koolwaterstoffen aan Mijnen nv voor een gebied van 363,09 km2 op het |
grondgebied van de gemeenten As, Beringen, Dilsen-Stokkem, Genk, Ham, | grondgebied van de gemeenten As, Beringen, Dilsen-Stokkem, Genk, Ham, |
Hasselt, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Leopoldsburg, | Hasselt, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Leopoldsburg, |
Maasmechelen, Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek, Zonhoven en Zutendaal. | Maasmechelen, Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek, Zonhoven en Zutendaal. |
Brussel, 19 april 2013. | Brussel, 19 april 2013. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, | De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, |
J. SCHAUVLIEGE | J. SCHAUVLIEGE |