Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie, de samenstelling en de werking van de Raad van het Fonds voor Landbouw en Visserij en tot vaststelling van het bijzonder reglement betreffende het beheer | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie, de samenstelling en de werking van de Raad van het Fonds voor Landbouw en Visserij en tot vaststelling van het bijzonder reglement betreffende het beheer |
---|---|
VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
17 NOVEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de | 17 NOVEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de |
organisatie, de samenstelling en de werking van de Raad van het Fonds | organisatie, de samenstelling en de werking van de Raad van het Fonds |
voor Landbouw en Visserij en tot vaststelling van het bijzonder | voor Landbouw en Visserij en tot vaststelling van het bijzonder |
reglement betreffende het beheer | reglement betreffende het beheer |
De Vlaamse Regering, | De Vlaamse Regering, |
Gelet op het decreet van 19 mei 2006 betreffende de oprichting en de | Gelet op het decreet van 19 mei 2006 betreffende de oprichting en de |
werking van het Fonds voor Landbouw en Visserij, inzonderheid op de | werking van het Fonds voor Landbouw en Visserij, inzonderheid op de |
artikelen 3, § 3, en 8; | artikelen 3, § 3, en 8; |
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 juli | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 juli |
2006; | 2006; |
Gelet op het advies 41.351/3 van de Raad van State, gegeven op 10 | Gelet op het advies 41.351/3 van de Raad van State, gegeven op 10 |
oktober 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van | oktober 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van |
de gecoördineerde wetten op de Raad van State; | de gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, | Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, |
Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid; | Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Definities | HOOFDSTUK I. - Definities |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
1° de Raad : de Raad van het Fonds voor Landbouw en Visserij; | 1° de Raad : de Raad van het Fonds voor Landbouw en Visserij; |
2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid | 2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid |
en de Zeevisserij; | en de Zeevisserij; |
3° het Fonds : het Fonds voor Landbouw en Visserij. | 3° het Fonds : het Fonds voor Landbouw en Visserij. |
HOOFDSTUK II. - Organisatie, samenstelling en werking | HOOFDSTUK II. - Organisatie, samenstelling en werking |
Art. 2.De Raad wordt opgericht bij het Departement Landbouw en |
Art. 2.De Raad wordt opgericht bij het Departement Landbouw en |
Visserij. | Visserij. |
Art. 3.De Raad bestaat uit 26 leden en is samengesteld als volgt : |
Art. 3.De Raad bestaat uit 26 leden en is samengesteld als volgt : |
1° de secretaris-generaal van het Departement Landbouw en Visserij; | 1° de secretaris-generaal van het Departement Landbouw en Visserij; |
2° de administrateur-generaal van het Agentschap voor Landbouw en | 2° de administrateur-generaal van het Agentschap voor Landbouw en |
Visserij; | Visserij; |
3° de administrateur-generaal van het Instituut voor Landbouw- en | 3° de administrateur-generaal van het Instituut voor Landbouw- en |
Visserijonderzoek; | Visserijonderzoek; |
4° twee ambtenaren van de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van | 4° twee ambtenaren van de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van |
het Departement Landbouw en Visserij; | het Departement Landbouw en Visserij; |
5° twee ambtenaren van de afdeling Productkwaliteitsbeheer van het | 5° twee ambtenaren van de afdeling Productkwaliteitsbeheer van het |
Agentschap voor Landbouw en Visserij; | Agentschap voor Landbouw en Visserij; |
6° één ambtenaar van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek | 6° één ambtenaar van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek |
(ILVO); | (ILVO); |
7° zes vertegenwoordigers van de algemene landbouworganisaties; | 7° zes vertegenwoordigers van de algemene landbouworganisaties; |
8° één vertegenwoordiger van de zaaizaadsector; | 8° één vertegenwoordiger van de zaaizaadsector; |
9° één vertegenwoordiger van de pootgoedsector; | 9° één vertegenwoordiger van de pootgoedsector; |
10° één vertegenwoordiger van de sierteeltsector; | 10° één vertegenwoordiger van de sierteeltsector; |
11° één vertegenwoordiger van de tuinbouwveilingen; | 11° één vertegenwoordiger van de tuinbouwveilingen; |
12° één vertegenwoordiger uit de leidende verenigingen van | 12° één vertegenwoordiger uit de leidende verenigingen van |
respectievelijk de fokkerijsectoren rundvee, varkens en pluimvee en | respectievelijk de fokkerijsectoren rundvee, varkens en pluimvee en |
konijnen; | konijnen; |
13° één vertegenwoordiger van de zuivelsector; | 13° één vertegenwoordiger van de zuivelsector; |
14° één vertegenwoordiger van de vleesverwerkende nijverheid; | 14° één vertegenwoordiger van de vleesverwerkende nijverheid; |
15° één vertegenwoordiger van de visserijsector; | 15° één vertegenwoordiger van de visserijsector; |
16° één vertegenwoordiger van de toeleveringssector grondstoffen; | 16° één vertegenwoordiger van de toeleveringssector grondstoffen; |
17° één vertegenwoordiger van de biologische sector. | 17° één vertegenwoordiger van de biologische sector. |
Art. 4.§ 1. De leden, vermeld in artikel 3, 4° tot 6°, worden |
Art. 4.§ 1. De leden, vermeld in artikel 3, 4° tot 6°, worden |
aangewezen door de minister. | aangewezen door de minister. |
De leden, vermeld in artikel 3, 7° tot 17°, worden benoemd door de | De leden, vermeld in artikel 3, 7° tot 17°, worden benoemd door de |
minister, op voordracht van elke vertegenwoordigde | minister, op voordracht van elke vertegenwoordigde |
landbouworganisatie, sectoriële beroepsvereniging, erkende vereniging, | landbouworganisatie, sectoriële beroepsvereniging, erkende vereniging, |
of door de verenigingen na onderling overleg. Die bezorgen hiertoe aan | of door de verenigingen na onderling overleg. Die bezorgen hiertoe aan |
de minister een lijst waarop tweemaal zoveel kandidaten voorkomen als | de minister een lijst waarop tweemaal zoveel kandidaten voorkomen als |
er mandaten zijn waarover zij beschikken. Voor elk lid wordt er door | er mandaten zijn waarover zij beschikken. Voor elk lid wordt er door |
de minister een plaatsvervanger aangewezen die aan de werkzaamheden | de minister een plaatsvervanger aangewezen die aan de werkzaamheden |
deelneemt bij afwezigheid van het effectieve lid. De plaatsvervanger | deelneemt bij afwezigheid van het effectieve lid. De plaatsvervanger |
heeft dezelfde bevoegdheden als het lid. | heeft dezelfde bevoegdheden als het lid. |
§ 2. De minister wordt belast met de organisatie van het secretariaat | § 2. De minister wordt belast met de organisatie van het secretariaat |
van de Raad, onder meer met de aanwijzing van de secretarissen. De | van de Raad, onder meer met de aanwijzing van de secretarissen. De |
secretarissen van de Raad nemen eveneens het secretariaat van de | secretarissen van de Raad nemen eveneens het secretariaat van de |
bestendige comités, vermeld in artikel 11, waar. | bestendige comités, vermeld in artikel 11, waar. |
De secretarissen en de rekenplichtige van het Fonds nemen deel aan de | De secretarissen en de rekenplichtige van het Fonds nemen deel aan de |
vergaderingen van de Raad, zonder dat ze over stemrecht beschikken. | vergaderingen van de Raad, zonder dat ze over stemrecht beschikken. |
Art. 5.Het mandaat van de leden duurt vier jaar en is hernieuwbaar. |
Art. 5.Het mandaat van de leden duurt vier jaar en is hernieuwbaar. |
Als een lid voortijdig ophoudt zijn mandaat uit de oefenen, wordt het | Als een lid voortijdig ophoudt zijn mandaat uit de oefenen, wordt het |
mandaat door zijn plaatsvervanger opgenomen en beëindigd. | mandaat door zijn plaatsvervanger opgenomen en beëindigd. |
Art. 6.De Raad wordt voorgezeten door de secretaris-generaal van het |
Art. 6.De Raad wordt voorgezeten door de secretaris-generaal van het |
Departement Landbouw en Visserij of, bij zijn afwezigheid, door de | Departement Landbouw en Visserij of, bij zijn afwezigheid, door de |
administrateur-generaal van het Agentschap voor Landbouw en Visserij. | administrateur-generaal van het Agentschap voor Landbouw en Visserij. |
Art. 7.De Raad vergadert op uitnodiging van de voorzitter, die de |
Art. 7.De Raad vergadert op uitnodiging van de voorzitter, die de |
agenda van de Raad vaststelt. | agenda van de Raad vaststelt. |
Art. 8.De Raad beraadslaagt op geldige wijze als de meerderheid van |
Art. 8.De Raad beraadslaagt op geldige wijze als de meerderheid van |
zijn leden aanwezig is. Als die meerderheid niet aanwezig is, dan kan | zijn leden aanwezig is. Als die meerderheid niet aanwezig is, dan kan |
de Raad na een nieuwe bijeenroeping op geldige wijze over hetzelfde | de Raad na een nieuwe bijeenroeping op geldige wijze over hetzelfde |
voorwerp beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden. | voorwerp beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden. |
Art. 9.De stemming gebeurt bij meerderheid van de aanwezige leden. |
Art. 9.De stemming gebeurt bij meerderheid van de aanwezige leden. |
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. | Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. |
Art. 10.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter |
Art. 10.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter |
goedkeuring voor aan de minister. | goedkeuring voor aan de minister. |
Art. 11.De Raad richt voor het uitoefenen van zijn werkzaamheden twee |
Art. 11.De Raad richt voor het uitoefenen van zijn werkzaamheden twee |
bestendige comités op, één voor het geheel van de plantaardige | bestendige comités op, één voor het geheel van de plantaardige |
sectoren en één voor het geheel van de dierlijke sectoren. Die comités | sectoren en één voor het geheel van de dierlijke sectoren. Die comités |
zorgen voor de permanente werking van de Raad en worden belast met een | zorgen voor de permanente werking van de Raad en worden belast met een |
coördinerende taak op het vlak van de werking van de werkgroepen, die | coördinerende taak op het vlak van de werking van de werkgroepen, die |
een opdracht uitvoeren voor de Raad. | een opdracht uitvoeren voor de Raad. |
De leden van de bestendige comités maken deel uit van de Raad en | De leden van de bestendige comités maken deel uit van de Raad en |
worden erdoor aangewezen. Elk bestendig comité wijst zijn eigen | worden erdoor aangewezen. Elk bestendig comité wijst zijn eigen |
voorzitter aan en kan beschikken over een secretaris als vermeld in | voorzitter aan en kan beschikken over een secretaris als vermeld in |
artikel 4. | artikel 4. |
De bestendige comités maken een schriftelijk verslag op van hun | De bestendige comités maken een schriftelijk verslag op van hun |
werkzaamheden en besprekingen voor de Raad en leggen een voorstel van | werkzaamheden en besprekingen voor de Raad en leggen een voorstel van |
advies voor. | advies voor. |
Art. 12.De Raad kan voor de opdrachten die hij bepaalt werkgroepen |
Art. 12.De Raad kan voor de opdrachten die hij bepaalt werkgroepen |
oprichten bestaande uit leden en deskundigen die geen lid zijn. Die | oprichten bestaande uit leden en deskundigen die geen lid zijn. Die |
werkgroepen hangen af van het bestendig comité waaronder ze | werkgroepen hangen af van het bestendig comité waaronder ze |
thuishoren, brengen schriftelijk verslag uit aan de respectieve | thuishoren, brengen schriftelijk verslag uit aan de respectieve |
comités en geven aanbevelingen. Als het nodig geacht wordt, kan een | comités en geven aanbevelingen. Als het nodig geacht wordt, kan een |
specifieke werkgroep voor de visserijsector opgericht worden. | specifieke werkgroep voor de visserijsector opgericht worden. |
Art. 13.De leden van de Raad, de secretarissen en de uitgenodigde |
Art. 13.De leden van de Raad, de secretarissen en de uitgenodigde |
deskundigen krijgen van het Fonds geen vergoeding voor hun | deskundigen krijgen van het Fonds geen vergoeding voor hun |
aanwezigheid op de Raadsvergaderingen en de vergaderingen van de | aanwezigheid op de Raadsvergaderingen en de vergaderingen van de |
bestendige comités en de werkgroepen, noch voor de kosten voor de | bestendige comités en de werkgroepen, noch voor de kosten voor de |
verplaatsing en de voorbereiding. | verplaatsing en de voorbereiding. |
Art. 14.De minister stelt het jaarlijkse programma van de geplande |
Art. 14.De minister stelt het jaarlijkse programma van de geplande |
projecten vast, op voorstel van de Raad. | projecten vast, op voorstel van de Raad. |
De Raad ontvangt eenmaal per jaar een verslag over het beheer van het | De Raad ontvangt eenmaal per jaar een verslag over het beheer van het |
Fonds. | Fonds. |
HOOFDSTUK III. - Bijzonder reglement | HOOFDSTUK III. - Bijzonder reglement |
Afdeling I. - Algemene bepalingen | Afdeling I. - Algemene bepalingen |
Art. 15.De verrichtingen van het Fonds, de boekingen in de |
Art. 15.De verrichtingen van het Fonds, de boekingen in de |
comptabiliteit en de verantwoording of regularisatie ervan zijn | comptabiliteit en de verantwoording of regularisatie ervan zijn |
onderworpen aan de algemene bepalingen over de Rijkscomptabiliteit. | onderworpen aan de algemene bepalingen over de Rijkscomptabiliteit. |
Afdeling II. - Comptabiliteit | Afdeling II. - Comptabiliteit |
Art. 16.De rekenplichtige heeft als taak de opbrengsten van het Fonds |
Art. 16.De rekenplichtige heeft als taak de opbrengsten van het Fonds |
te innen evenals mogelijke ontvangsten voor orde en de uitgaven te | te innen evenals mogelijke ontvangsten voor orde en de uitgaven te |
verrichten. | verrichten. |
De Centrale Accounting van het beleidsdomein Financiën en Begroting | De Centrale Accounting van het beleidsdomein Financiën en Begroting |
rekent de ontvangsten en uitgaven, uitgevoerd door de rekenplichtige, | rekent de ontvangsten en uitgaven, uitgevoerd door de rekenplichtige, |
budgettair aan op grond van de driemaandelijkse staten van de | budgettair aan op grond van de driemaandelijkse staten van de |
ontvangsten en uitgaven die de rekenplichtige voorlegt. | ontvangsten en uitgaven die de rekenplichtige voorlegt. |
Art. 17.De inning van verplichte bijdragen of administratieve |
Art. 17.De inning van verplichte bijdragen of administratieve |
geldboeten ter uitvoering van een vonnis kan aan de Centrale | geldboeten ter uitvoering van een vonnis kan aan de Centrale |
Invorderingscel opgedragen worden. | Invorderingscel opgedragen worden. |
Art. 18.De minister kan ten laste van het Fonds voorschotten betalen. |
Art. 18.De minister kan ten laste van het Fonds voorschotten betalen. |
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen |
Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de |
Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de |
Zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit. | Zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 17 november 2006. | Brussel, 17 november 2006. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij | Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij |
en Plattelandsbeleid, | en Plattelandsbeleid, |
Y. LETERME | Y. LETERME |