Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 16/05/2014
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges "
Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
16 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van 16 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van
personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst
van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie
van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse
bestuursrechtscolleges bestuursrechtscolleges
De Vlaamse Regering, De Vlaamse Regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli
1993 en artikel 87, § 3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988; 1993 en artikel 87, § 3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de Gelet op het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de
rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, artikel 9, rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, artikel 9,
tweede lid, artikel 49, § 5, artikel 52, vierde lid, artikel 53, tweede lid, artikel 49, § 5, artikel 52, vierde lid, artikel 53,
tweede lid, 2°, artikel 54, § 2, eerste lid, artikel 57, artikel 61, tweede lid, 2°, artikel 54, § 2, eerste lid, artikel 57, artikel 61,
artikel 62, vijfde lid, artikel 63, eerste lid, en artikel 93; artikel 62, vijfde lid, artikel 63, eerste lid, en artikel 93;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009
houdende de rechtspositieregeling van de leden van het houdende de rechtspositieregeling van de leden van het
Milieuhandhavingscollege; Milieuhandhavingscollege;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013 Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013
houdende de organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen; houdende de organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de
begroting, gegeven op 18 februari 2014; begroting, gegeven op 18 februari 2014;
Gelet op protocol nr. 334.1082 van 21 maart 2014 van het Sectorcomité Gelet op protocol nr. 334.1082 van 21 maart 2014 van het Sectorcomité
XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest; XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op advies 55.877/3 van de Raad van State, gegeven op 28 april Gelet op advies 55.877/3 van de Raad van State, gegeven op 28 april
2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands
Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand; Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

1° bestuursrechter: de effectieve, aanvullende of plaatsvervangende 1° bestuursrechter: de effectieve, aanvullende of plaatsvervangende
bestuursrechter, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet; bestuursrechter, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet;
2° beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen, vermeld 2° beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen, vermeld
in artikel 2, 8°, van het decreet: in artikel 2, 8°, van het decreet:
a) een aangetekende brief; a) een aangetekende brief;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs; b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
c) elke andere door de Vlaamse Regering toegestane betekeningswijze c) elke andere door de Vlaamse Regering toegestane betekeningswijze
waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan vastgesteld waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan vastgesteld
worden; worden;
3° decreet: het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en 3° decreet: het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en
de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges; de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges;
4° dienst van de Bestuursrechtscolleges: de dienst van de 4° dienst van de Bestuursrechtscolleges: de dienst van de
Bestuursrechtscolleges, vermeld in artikel 6 van het decreet; Bestuursrechtscolleges, vermeld in artikel 6 van het decreet;
5° eerste voorzitter: de voorzitter van de algemene vergadering, 5° eerste voorzitter: de voorzitter van de algemene vergadering,
vermeld in artikel 2, 6°, van het decreet; vermeld in artikel 2, 6°, van het decreet;
6° tuchtoverheid: de instanties, vermeld in artikel 59 van het 6° tuchtoverheid: de instanties, vermeld in artikel 59 van het
decreet; decreet;
7° Vlaams bestuursrechtscollege: een van de volgende instanties, 7° Vlaams bestuursrechtscollege: een van de volgende instanties,
vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet: vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet:
a) het Milieuhandhavingscollege, opgericht bij artikel 16.4.19, § 1, a) het Milieuhandhavingscollege, opgericht bij artikel 16.4.19, § 1,
eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene
bepalingen inzake milieubeleid; bepalingen inzake milieubeleid;
b) de Raad voor Vergunningsbetwistingen, opgericht bij artikel 4.8.1. b) de Raad voor Vergunningsbetwistingen, opgericht bij artikel 4.8.1.
van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
c) de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, opgericht bij artikel 202 van c) de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, opgericht bij artikel 202 van
het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011. het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011.
8° voorzitter: de voorzitter van een Vlaams bestuursrechtscollege, 8° voorzitter: de voorzitter van een Vlaams bestuursrechtscollege,
vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet. vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet.
Voor de toepassing van het VPS wordt: Voor de toepassing van het VPS wordt:
1° de entiteit dienst van de Bestuursrechtscolleges beschouwd als een 1° de entiteit dienst van de Bestuursrechtscolleges beschouwd als een
entiteit als vermeld in artikel I 2, 3°, van het VPS; entiteit als vermeld in artikel I 2, 3°, van het VPS;
2° de eerste voorzitter beschouwd als een lijnmanager als vermeld in 2° de eerste voorzitter beschouwd als een lijnmanager als vermeld in
artikel I 2, 10°, van het VPS. artikel I 2, 10°, van het VPS.
HOOFDSTUK 2. - Overdracht van de griffiers en het ondersteunend HOOFDSTUK 2. - Overdracht van de griffiers en het ondersteunend
personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst
van de Bestuursrechtscolleges van de Bestuursrechtscolleges
Afdeling 1. - Raad voor Vergunningsbetwistingen Afdeling 1. - Raad voor Vergunningsbetwistingen

Art. 2.De personeelsleden van de Raad voor Vergunningsbetwistingen,

Art. 2.De personeelsleden van de Raad voor Vergunningsbetwistingen,

vermeld in artikel 2, 1°, b), van het decreet, opgenomen in bijlage 1, vermeld in artikel 2, 1°, b), van het decreet, opgenomen in bijlage 1,
die bij dit besluit is gevoegd, worden overgedragen naar de dienst van die bij dit besluit is gevoegd, worden overgedragen naar de dienst van
de Bestuursrechtscolleges. de Bestuursrechtscolleges.

Art. 3.De vastbenoemde personeelsleden die met toepassing van artikel

Art. 3.De vastbenoemde personeelsleden die met toepassing van artikel

2 worden overgedragen van de Raad voor Vergunningsbetwistingen naar de 2 worden overgedragen van de Raad voor Vergunningsbetwistingen naar de
dienst van de Bestuursrechtscolleges, behouden hun hoedanigheid, hun dienst van de Bestuursrechtscolleges, behouden hun hoedanigheid, hun
graad, hun administratieve en geldelijke anciënniteit, hun rechten graad, hun administratieve en geldelijke anciënniteit, hun rechten
inzake bevordering en hun aanspraken op bevordering, het salaris en de inzake bevordering en hun aanspraken op bevordering, het salaris en de
salarisschaal op de datum van de overdracht, de toelagen, vergoedingen salarisschaal op de datum van de overdracht, de toelagen, vergoedingen
en sociale voordelen waarop ze op de datum van de overdracht op en sociale voordelen waarop ze op de datum van de overdracht op
reglementaire basis recht hebben, voor zover de voorwaarden van reglementaire basis recht hebben, voor zover de voorwaarden van
toekenning blijven bestaan en voor zover de personeelsleden aan die toekenning blijven bestaan en voor zover de personeelsleden aan die
voorwaarden blijven voldoen. voorwaarden blijven voldoen.
Aan de contractuele personeelsleden die met toepassing van artikel 2 Aan de contractuele personeelsleden die met toepassing van artikel 2
worden overgedragen van de Raad voor Vergunningsbetwistingen naar de worden overgedragen van de Raad voor Vergunningsbetwistingen naar de
dienst van de Bestuursrechtscolleges, wordt een arbeidsovereenkomst dienst van de Bestuursrechtscolleges, wordt een arbeidsovereenkomst
aangeboden met behoud van de contractuele rechten die ze genoten toen aangeboden met behoud van de contractuele rechten die ze genoten toen
ze bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen tewerkgesteld waren. Wat ze bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen tewerkgesteld waren. Wat
de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen betreft, geldt dat de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen betreft, geldt dat
behoud alleen voor zover de voorwaarden van toekenning blijven bestaan behoud alleen voor zover de voorwaarden van toekenning blijven bestaan
en voor zover de personeelsleden aan die voorwaarden blijven voldoen. en voor zover de personeelsleden aan die voorwaarden blijven voldoen.
Afdeling 2. - Milieuhandhavingscollege Afdeling 2. - Milieuhandhavingscollege

Art. 4.De personeelsleden van het Departement Leefmilieu, Natuur en

Art. 4.De personeelsleden van het Departement Leefmilieu, Natuur en

Energie van de diensten van de Vlaamse overheid, opgenomen in bijlage Energie van de diensten van de Vlaamse overheid, opgenomen in bijlage
2, die bij dit besluit is gevoegd, die overeenkomstig artikel 16.4.22 2, die bij dit besluit is gevoegd, die overeenkomstig artikel 16.4.22
van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake
milieubeleid ter beschikking gesteld zijn van het milieubeleid ter beschikking gesteld zijn van het
Milieuhandhavingscollege, vermeld in artikel 2, 1°, a), van het Milieuhandhavingscollege, vermeld in artikel 2, 1°, a), van het
decreet, worden overgedragen naar de dienst van de decreet, worden overgedragen naar de dienst van de
Bestuursrechtscolleges. Bestuursrechtscolleges.

Art. 5.Het vastbenoemde personeelslid dat met toepassing van artikel

Art. 5.Het vastbenoemde personeelslid dat met toepassing van artikel

4 wordt overgedragen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie 4 wordt overgedragen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie
naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges, behoudt zijn naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges, behoudt zijn
hoedanigheid, zijn graad, zijn administratieve en geldelijke hoedanigheid, zijn graad, zijn administratieve en geldelijke
anciënniteit, zijn rechten inzake bevordering en zijn aanspraken op anciënniteit, zijn rechten inzake bevordering en zijn aanspraken op
bevordering, het salaris en de salarisschaal op de datum van de bevordering, het salaris en de salarisschaal op de datum van de
overdracht, de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen waarop hij overdracht, de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen waarop hij
op de datum van overdracht op reglementaire basis recht heeft, voor op de datum van overdracht op reglementaire basis recht heeft, voor
zover de voorwaarden van toekenning blijven bestaan en voor zover het zover de voorwaarden van toekenning blijven bestaan en voor zover het
personeelslid aan die voorwaarden blijft voldoen. personeelslid aan die voorwaarden blijft voldoen.
Aan het contractuele personeelslid dat met toepassing van artikel 4 Aan het contractuele personeelslid dat met toepassing van artikel 4
wordt overgedragen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie wordt overgedragen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie
naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges, wordt een naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges, wordt een
arbeidsovereenkomst aangeboden met behoud van de voor hem bij het arbeidsovereenkomst aangeboden met behoud van de voor hem bij het
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie bestaande contractuele Departement Leefmilieu, Natuur en Energie bestaande contractuele
rechten. Wat de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen betreft, rechten. Wat de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen betreft,
geldt dat behoud alleen voor zover de voorwaarden van toekenning geldt dat behoud alleen voor zover de voorwaarden van toekenning
blijven bestaan en voor zover het personeelslid aan die voorwaarden blijven bestaan en voor zover het personeelslid aan die voorwaarden
blijft voldoen. blijft voldoen.
HOOFDSTUK 3. - Vaststelling van de rechtspositie van de HOOFDSTUK 3. - Vaststelling van de rechtspositie van de
bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
Afdeling 1. - Benoeming van de effectieve en aanvullende Afdeling 1. - Benoeming van de effectieve en aanvullende
bestuursrechters bestuursrechters

Art. 6.De oproep tot de effectieve en aanvullende

Art. 6.De oproep tot de effectieve en aanvullende

kandidaat-bestuursrechters wordt ten minste in het Belgisch Staatsblad kandidaat-bestuursrechters wordt ten minste in het Belgisch Staatsblad
bekend gemaakt. De oproep regelt de wijze van kandidaatstelling en de bekend gemaakt. De oproep regelt de wijze van kandidaatstelling en de
termijn voor het indienen van de kandidaatstelling. termijn voor het indienen van de kandidaatstelling.
Een kandidaatstelling wordt ingediend met een beveiligde zending. De Een kandidaatstelling wordt ingediend met een beveiligde zending. De
termijn voor het indienen van een kandidaatstelling bedraagt ten termijn voor het indienen van een kandidaatstelling bedraagt ten
minste dertig kalenderdagen. minste dertig kalenderdagen.
Afdeling 2. - Deontologische rechten en plichten Afdeling 2. - Deontologische rechten en plichten

Art. 7.De bestuursrechter zet zich op een actieve en constructieve

Art. 7.De bestuursrechter zet zich op een actieve en constructieve

wijze in voor de realisatie van de opdracht en de doelstellingen van wijze in voor de realisatie van de opdracht en de doelstellingen van
het Vlaams bestuursrechtscollege. het Vlaams bestuursrechtscollege.
De bestuursrechter oefent zijn functie op een loyale en correcte wijze De bestuursrechter oefent zijn functie op een loyale en correcte wijze
uit. In de omgang met anderen en in de contacten met het publiek uit. In de omgang met anderen en in de contacten met het publiek
respecteert hij de persoonlijke waardigheid en handelt hij zonder respecteert hij de persoonlijke waardigheid en handelt hij zonder
discriminatie. discriminatie.

Art. 8.De bestuursrechter heeft recht op vrijheid van meningsuiting

Art. 8.De bestuursrechter heeft recht op vrijheid van meningsuiting

ten aanzien van de feiten waarvan hij op de hoogte is door de ten aanzien van de feiten waarvan hij op de hoogte is door de
uitoefening van zijn functie. uitoefening van zijn functie.
Het is voor de bestuursrechter verboden om feiten bekend te maken Het is voor de bestuursrechter verboden om feiten bekend te maken
waarvan de bekendmaking een inbreuk is op de rechten en de vrijheden waarvan de bekendmaking een inbreuk is op de rechten en de vrijheden
van de burger, in het bijzonder op het privé-leven. van de burger, in het bijzonder op het privé-leven.

Art. 9.De bestuursrechter mag, zelfs niet buiten zijn functie, noch

Art. 9.De bestuursrechter mag, zelfs niet buiten zijn functie, noch

rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of andere rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of andere
voordelen die verband houden met zijn functie, vragen, eisen of voordelen die verband houden met zijn functie, vragen, eisen of
aannemen. aannemen.

Art. 10.De bestuursrechter is op de hoogte van de ontwikkeling van de

Art. 10.De bestuursrechter is op de hoogte van de ontwikkeling van de

technieken, reglementeringen en navorsingen in de materies waarmee hij technieken, reglementeringen en navorsingen in de materies waarmee hij
beroepshalve belast is. beroepshalve belast is.
Vorming is een plicht als ze noodzakelijk blijkt voor de Vorming is een plicht als ze noodzakelijk blijkt voor de
bestuursrechter om zijn functie beter uit te oefenen of om ervoor te bestuursrechter om zijn functie beter uit te oefenen of om ervoor te
zorgen dat het Vlaams bestuursrechtscollege beter functioneert. zorgen dat het Vlaams bestuursrechtscollege beter functioneert.
Afdeling 3. - Verlofregeling Afdeling 3. - Verlofregeling

Art. 11.De effectieve bestuursrechter vraagt de verloven, vermeld in

Art. 11.De effectieve bestuursrechter vraagt de verloven, vermeld in

deze afdeling, aan bij de eerste voorzitter. deze afdeling, aan bij de eerste voorzitter.

Art. 12.§ 1. De effectieve bestuursrechter heeft met inachtneming van

Art. 12.§ 1. De effectieve bestuursrechter heeft met inachtneming van

de behoeften van het Vlaams bestuursrechtscollege jaarlijks recht op de behoeften van het Vlaams bestuursrechtscollege jaarlijks recht op
35 werkdagen vakantie. 35 werkdagen vakantie.
De effectieve bestuursrechter heeft het recht om binnen het aantal van De effectieve bestuursrechter heeft het recht om binnen het aantal van
35 werkdagen vier werkdagen vakantie te nemen zonder dat het 35 werkdagen vier werkdagen vakantie te nemen zonder dat het
dienstbelang daar tegenover gesteld kan worden. dienstbelang daar tegenover gesteld kan worden.
Boven op de 35 werkdagen vakantie heeft de effectieve bestuursrechter Boven op de 35 werkdagen vakantie heeft de effectieve bestuursrechter
van 55 jaar of ouder recht op het volgende aantal extra werkdagen van 55 jaar of ouder recht op het volgende aantal extra werkdagen
vakantie : vakantie :
1° vanaf 55 jaar : één werkdag; 1° vanaf 55 jaar : één werkdag;
2° vanaf 57 jaar : twee werkdagen; 2° vanaf 57 jaar : twee werkdagen;
3° vanaf 59 jaar : drie werkdagen; 3° vanaf 59 jaar : drie werkdagen;
4° vanaf 60 jaar : vier werkdagen; 4° vanaf 60 jaar : vier werkdagen;
5° vanaf 61 jaar : vijf werkdagen. 5° vanaf 61 jaar : vijf werkdagen.
Voor het opsparen en overdragen van vakantieverlof, is de bepaling van Voor het opsparen en overdragen van vakantieverlof, is de bepaling van
het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 van overeenkomstige het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 van overeenkomstige
toepassing. toepassing.
§ 2. Als een effectieve bestuursrechter door ziekte of een § 2. Als een effectieve bestuursrechter door ziekte of een
arbeidsongeval zijn vakantieverlofdagen niet heeft kunnen opnemen voor arbeidsongeval zijn vakantieverlofdagen niet heeft kunnen opnemen voor
hij met pensioen gaat, worden die dagen uitbetaald. hij met pensioen gaat, worden die dagen uitbetaald.
§ 3. Als een effectieve bestuursrechter in de loop van het jaar in § 3. Als een effectieve bestuursrechter in de loop van het jaar in
dienst treedt of zijn functie of mandaat definitief neerlegt bij het dienst treedt of zijn functie of mandaat definitief neerlegt bij het
Vlaams bestuursrechtscollege, wordt zijn vakantieverlof in evenredige Vlaams bestuursrechtscollege, wordt zijn vakantieverlof in evenredige
mate verminderd tijdens het lopende jaar. mate verminderd tijdens het lopende jaar.
§ 4. Het aantal vakantiedagen wordt in evenredige mate verminderd met § 4. Het aantal vakantiedagen wordt in evenredige mate verminderd met
het aantal onbezoldigde verlofdagen tijdens het lopende jaar en, als het aantal onbezoldigde verlofdagen tijdens het lopende jaar en, als
dat niet meer mogelijk is, tijdens het daaropvolgende jaar. dat niet meer mogelijk is, tijdens het daaropvolgende jaar.

Art. 13.De effectieve bestuursrechter heeft vakantie op de wettelijke

Art. 13.De effectieve bestuursrechter heeft vakantie op de wettelijke

en decretale feestdagen, op 2 en 15 november en op 26 december. en decretale feestdagen, op 2 en 15 november en op 26 december.
Ter vervanging van de vakantiedagen, vermeld in het eerste lid, die op Ter vervanging van de vakantiedagen, vermeld in het eerste lid, die op
een zaterdag of zondag vallen, heeft de effectieve bestuursrechter een zaterdag of zondag vallen, heeft de effectieve bestuursrechter
vakantie in de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar. vakantie in de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar.

Art. 14.De effectieve bestuursrechter kan alleen de volgende

Art. 14.De effectieve bestuursrechter kan alleen de volgende

langdurige verloven genieten: langdurige verloven genieten:
1° moederschapsrust en opvangverlof; 1° moederschapsrust en opvangverlof;
2° loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, bijstand aan of 2° loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, bijstand aan of
verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid of
ouderschapsverlof; ouderschapsverlof;
3° verlof wegens ziekte, arbeidsongeval of beroepsziekte. 3° verlof wegens ziekte, arbeidsongeval of beroepsziekte.
Voor de langdurige verloven, vermeld in het eerste lid, zijn de Voor de langdurige verloven, vermeld in het eerste lid, zijn de
bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 van bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 van
overeenkomstige toepassing. overeenkomstige toepassing.

Art. 15.De effectieve bestuursrechter heeft recht op

Art. 15.De effectieve bestuursrechter heeft recht op

omstandigheidsverlof conform de bepalingen van het Vlaams omstandigheidsverlof conform de bepalingen van het Vlaams
personeelsstatuut van 13 januari 2006. personeelsstatuut van 13 januari 2006.
Afdeling 4. - Evaluatie van de eerste voorzitter en de effectieve Afdeling 4. - Evaluatie van de eerste voorzitter en de effectieve
bestuursrechters bestuursrechters

Art. 16.De eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter worden

Art. 16.De eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter worden

geëvalueerd op basis van volgende evaluatiecriteria: geëvalueerd op basis van volgende evaluatiecriteria:
1° hun functiebeschrijving, die de resultaatgebieden en de vereiste 1° hun functiebeschrijving, die de resultaatgebieden en de vereiste
competenties omvat; competenties omvat;
2° de doelstellingen voor de betrokken evaluatieperiode. 2° de doelstellingen voor de betrokken evaluatieperiode.

Art. 17.De evaluatie gebeurt door een gesprek en een verslag waaraan

Art. 17.De evaluatie gebeurt door een gesprek en een verslag waaraan

een tegensprekelijke procedure is gekoppeld als vermeld in deze een tegensprekelijke procedure is gekoppeld als vermeld in deze
afdeling. afdeling.
Als de geëvalueerde afwezig is tijdens de evaluatieperiode, gebeurt de Als de geëvalueerde afwezig is tijdens de evaluatieperiode, gebeurt de
evaluatie voor zover dat mogelijk is mondeling of anders schriftelijk. evaluatie voor zover dat mogelijk is mondeling of anders schriftelijk.

Art. 18.§ 1. De evaluatie wordt vastgelegd in een door de eerste

Art. 18.§ 1. De evaluatie wordt vastgelegd in een door de eerste

voorzitter of het evaluatiecollege opgesteld verslag. Het verslag voorzitter of het evaluatiecollege opgesteld verslag. Het verslag
bevat in voorkomend geval de einduitspraak "onvoldoende". Het bevat in voorkomend geval de einduitspraak "onvoldoende". Het
evaluatieverslag wordt aan de geëvalueerde bezorgd binnen drie maanden evaluatieverslag wordt aan de geëvalueerde bezorgd binnen drie maanden
na het verstrijken van de periode waarover geëvalueerd wordt. na het verstrijken van de periode waarover geëvalueerd wordt.
§ 2. De geëvalueerde kan opmerkingen toevoegen aan het definitieve § 2. De geëvalueerde kan opmerkingen toevoegen aan het definitieve
beschrijvende evaluatieverslag. beschrijvende evaluatieverslag.
De geëvalueerde bezorgt het evaluatieverslag met zijn eventuele De geëvalueerde bezorgt het evaluatieverslag met zijn eventuele
opmerkingen terug binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst ervan. opmerkingen terug binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst ervan.

Art. 19.Ongunstige feiten worden schriftelijk vastgesteld, voor zover

Art. 19.Ongunstige feiten worden schriftelijk vastgesteld, voor zover

mogelijk na een gesprek. De te evalueren eerste voorzitter of mogelijk na een gesprek. De te evalueren eerste voorzitter of
effectieve bestuursrechter kan opmerkingen toevoegen aan het document. effectieve bestuursrechter kan opmerkingen toevoegen aan het document.
De eerste voorzitter of effectieve bestuursrechter bezorgt het De eerste voorzitter of effectieve bestuursrechter bezorgt het
document met zijn eventuele opmerkingen, terug binnen vijftien document met zijn eventuele opmerkingen, terug binnen vijftien
kalenderdagen na de ontvangst ervan. kalenderdagen na de ontvangst ervan.

Art. 20.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder beroepscommissie

Art. 20.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder beroepscommissie

inzake evaluatie: de beroepscommissie, vermeld in artikel 55 van het inzake evaluatie: de beroepscommissie, vermeld in artikel 55 van het
decreet. Deze beroepscommissie telt ten minste drie leden. De decreet. Deze beroepscommissie telt ten minste drie leden. De
beslissingen van de beroepscommissie worden genomen bij meerderheid beslissingen van de beroepscommissie worden genomen bij meerderheid
van stemmen. van stemmen.
§ 2. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter dient het § 2. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter dient het
beroep tegen de uitspraak "onvoldoende", vermeld in artikel 55 van het beroep tegen de uitspraak "onvoldoende", vermeld in artikel 55 van het
decreet, met een beveiligde zending in bij de beroepscommissie inzake decreet, met een beveiligde zending in bij de beroepscommissie inzake
evaluatie. Het beroepschrift vermeldt de uiteenzetting van de grieven. evaluatie. Het beroepschrift vermeldt de uiteenzetting van de grieven.
§ 3. De beroepscommissie inzake evaluatie hoort de eerste voorzitter § 3. De beroepscommissie inzake evaluatie hoort de eerste voorzitter
of de effectieve bestuursrechter alvorens een beslissing te nemen. of de effectieve bestuursrechter alvorens een beslissing te nemen.
Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de eerste voorzitter of Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de eerste voorzitter of
de effectieve bestuursrechter persoonlijk. De eerste voorzitter of de de effectieve bestuursrechter persoonlijk. De eerste voorzitter of de
effectieve bestuursrechter mag zich voor zijn verdediging laten effectieve bestuursrechter mag zich voor zijn verdediging laten
bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde
verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten
vertegenwoordigen. vertegenwoordigen.
Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij
werd is opgeroepen met een beveiligde zending, waarin de reden van de werd is opgeroepen met een beveiligde zending, waarin de reden van de
oproeping, alsook de plaats en datum van verschijning zijn vermeld, oproeping, alsook de plaats en datum van verschijning zijn vermeld,
zonder geldige reden niet verschijnt of zich niet laat zonder geldige reden niet verschijnt of zich niet laat
vertegenwoordigen bij gewettigde afwezigheid, wordt hij geacht af te vertegenwoordigen bij gewettigde afwezigheid, wordt hij geacht af te
zien van zijn beroep. De beslissing die vóór het beroep is genomen, zien van zijn beroep. De beslissing die vóór het beroep is genomen,
wordt in dat geval de definitieve beslissing. wordt in dat geval de definitieve beslissing.
§ 4. De beroepscommissie inzake evaluatie neemt een gemotiveerde § 4. De beroepscommissie inzake evaluatie neemt een gemotiveerde
beslissing over het al dan niet toekennen van de definitieve evaluatie beslissing over het al dan niet toekennen van de definitieve evaluatie
"onvoldoende" binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de "onvoldoende" binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de
ontvangst van het beroepschrift. ontvangst van het beroepschrift.
De beroepscommissie inzake evaluatie deelt de beslissing met een De beroepscommissie inzake evaluatie deelt de beslissing met een
beveiligde zending binnen vijftien kalenderdagen na de beslissing in beveiligde zending binnen vijftien kalenderdagen na de beslissing in
kwestie aan de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter mee. kwestie aan de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter mee.

Art. 21.De beroepscommissie inzake evaluatie stelt een huishoudelijk

Art. 21.De beroepscommissie inzake evaluatie stelt een huishoudelijk

reglement op. reglement op.
Afdeling 5. - Tuchtregeling en ordemaatregel Afdeling 5. - Tuchtregeling en ordemaatregel
Onderafdeling 1. - Tuchtprocedure en ordemaatregel Onderafdeling 1. - Tuchtprocedure en ordemaatregel

Art. 22.De tuchtvordering staat los van de strafvordering en van de

Art. 22.De tuchtvordering staat los van de strafvordering en van de

burgerlijke rechtsvordering. burgerlijke rechtsvordering.

Art. 23.De tuchtprocedure wordt ingesteld binnen zes maanden nadat de

Art. 23.De tuchtprocedure wordt ingesteld binnen zes maanden nadat de

bevoegde tuchtoverheid kennis heeft gekregen van de feiten. bevoegde tuchtoverheid kennis heeft gekregen van de feiten.
De bevoegde tuchtoverheid kan alle nuttige daden stellen om de feiten De bevoegde tuchtoverheid kan alle nuttige daden stellen om de feiten
te onderzoeken. te onderzoeken.

Art. 24.Als meer dan één feit ten laste van de eerste voorzitter en

Art. 24.Als meer dan één feit ten laste van de eerste voorzitter en

de effectieve bestuursrechter wordt gelegd, kan dat niettemin maar de effectieve bestuursrechter wordt gelegd, kan dat niettemin maar
aanleiding geven tot één procedure en tot het uitspreken van één aanleiding geven tot één procedure en tot het uitspreken van één
tuchtstraf. tuchtstraf.
Als in de loop van een tuchtprocedure een nieuw feit ten laste van de Als in de loop van een tuchtprocedure een nieuw feit ten laste van de
eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter wordt gelegd, kan eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter wordt gelegd, kan
dat tot een nieuwe procedure aanleiding geven zonder dat de lopende dat tot een nieuwe procedure aanleiding geven zonder dat de lopende
procedure onderbroken wordt. Als er een samenhang is tussen beide procedure onderbroken wordt. Als er een samenhang is tussen beide
feiten, wordt die nieuwe tekortkoming evenwel behandeld en berecht feiten, wordt die nieuwe tekortkoming evenwel behandeld en berecht
tijdens de lopende procedure. tijdens de lopende procedure.

Art. 25.Een tuchtstraf kan alleen worden opgelegd nadat de eerste

Art. 25.Een tuchtstraf kan alleen worden opgelegd nadat de eerste

voorzitter of de effectieve bestuursrechter is gehoord of behoorlijk voorzitter of de effectieve bestuursrechter is gehoord of behoorlijk
is opgeroepen. is opgeroepen.

Art. 26.§ 1. De tuchtoverheid spreekt de ordemaatregel, vermeld in

Art. 26.§ 1. De tuchtoverheid spreekt de ordemaatregel, vermeld in

artikel 62 van het decreet, uit voor de duur van hoogstens drie artikel 62 van het decreet, uit voor de duur van hoogstens drie
maanden. De maatregel kan worden verlengd voor periodes van hoogstens maanden. De maatregel kan worden verlengd voor periodes van hoogstens
drie maanden tot de eindbeslissing. De maatregel kan een inhouding van drie maanden tot de eindbeslissing. De maatregel kan een inhouding van
maximaal 20% van de brutobezoldiging meebrengen. maximaal 20% van de brutobezoldiging meebrengen.
Er kan geen ordemaatregel worden genomen zonder dat de eerste Er kan geen ordemaatregel worden genomen zonder dat de eerste
voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter vooraf is voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter vooraf is
gehoord of behoorlijk is opgeroepen conform de procedure, vermeld in gehoord of behoorlijk is opgeroepen conform de procedure, vermeld in
artikel 28, § 1 en § 2, tweede lid tot en met vierde lid, van dit artikel 28, § 1 en § 2, tweede lid tot en met vierde lid, van dit
besluit. besluit.
In afwijking van het derde lid kan een voorlopige ordemaatregel worden In afwijking van het derde lid kan een voorlopige ordemaatregel worden
genomen zonder dat de eerste voorzitter of de effectieve genomen zonder dat de eerste voorzitter of de effectieve
bestuursrechter vooraf werd gehoord in de volgende gevallen: bestuursrechter vooraf werd gehoord in de volgende gevallen:
1° bij uiterst dringende noodzakelijkheid; 1° bij uiterst dringende noodzakelijkheid;
2° als de feiten op grond waarvan de voorgenomen ordemaatregel wordt 2° als de feiten op grond waarvan de voorgenomen ordemaatregel wordt
overwogen, vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling door de overwogen, vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling door de
bevoegde overheid en er geen appreciatiebevoegdheid bestaat; bevoegde overheid en er geen appreciatiebevoegdheid bestaat;
3° als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter tegen wie 3° als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter tegen wie
de maatregel wordt overwogen, niet binnen een redelijke termijn kan de maatregel wordt overwogen, niet binnen een redelijke termijn kan
worden bereikt. worden bereikt.
De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter wordt in dat De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter wordt in dat
geval na het toepassen van de voorlopige ordemaatregel onmiddellijk geval na het toepassen van de voorlopige ordemaatregel onmiddellijk
gehoord. Die voorlopige ordemaatregel vervalt na tien kalenderdagen, gehoord. Die voorlopige ordemaatregel vervalt na tien kalenderdagen,
tenzij de tuchtoverheid die maatregel binnen die termijn heeft tenzij de tuchtoverheid die maatregel binnen die termijn heeft
bekrachtigd. bekrachtigd.
De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter wordt gehoord De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter wordt gehoord
telkens als een verlenging van de ordemaatregel wordt overwogen. De telkens als een verlenging van de ordemaatregel wordt overwogen. De
oproeping daarvoor vermeldt de gegevens die aanleiding geven tot de oproeping daarvoor vermeldt de gegevens die aanleiding geven tot de
maatregel tot verlenging. maatregel tot verlenging.
§ 2. Als een tuchtstraf met inhouding van salaris wordt uitgesproken § 2. Als een tuchtstraf met inhouding van salaris wordt uitgesproken
tegen de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter die het tegen de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter die het
voorwerp is geweest van een ordemaatregel met inhouding van salaris, voorwerp is geweest van een ordemaatregel met inhouding van salaris,
heeft de tuchtstraf ten vroegste uitwerking op de dag waarop de heeft de tuchtstraf ten vroegste uitwerking op de dag waarop de
ordemaatregel is ingegaan. ordemaatregel is ingegaan.
Het bedrag van het salaris dat tijdens de ordemaatregel wordt Het bedrag van het salaris dat tijdens de ordemaatregel wordt
ingehouden, wordt afgetrokken van het bedrag van verlies van salaris ingehouden, wordt afgetrokken van het bedrag van verlies van salaris
dat voortvloeit uit de tuchtstraf met inhouding van salaris. Als het dat voortvloeit uit de tuchtstraf met inhouding van salaris. Als het
bedrag van het bij ordemaatregel ingehouden salaris hoger is dan het bedrag van het bij ordemaatregel ingehouden salaris hoger is dan het
bedrag van het verlies van salaris dat voortvloeit uit de tuchtstraf, bedrag van het verlies van salaris dat voortvloeit uit de tuchtstraf,
wordt het verschil aan de betrokkene uitbetaald. wordt het verschil aan de betrokkene uitbetaald.
De ingehouden bedragen worden aan de betrokkene uitbetaald als de De ingehouden bedragen worden aan de betrokkene uitbetaald als de
ordemaatregel niet wordt gevolgd door een tuchtstraf of een ordemaatregel niet wordt gevolgd door een tuchtstraf of een
strafrechtelijke veroordeling wegens dezelfde feiten of als de strafrechtelijke veroordeling wegens dezelfde feiten of als de
strafvordering vervallen is of aanleiding heeft gegeven tot een strafvordering vervallen is of aanleiding heeft gegeven tot een
buitenvervolgingstelling of tot een seponering. buitenvervolgingstelling of tot een seponering.

Art. 27.§ 1. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter

Art. 27.§ 1. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter

wordt opgeroepen met een beveiligde zending waarin de reden van de wordt opgeroepen met een beveiligde zending waarin de reden van de
oproeping, de ten laste gelegde feiten, de plaats waar en de termijn oproeping, de ten laste gelegde feiten, de plaats waar en de termijn
waarbinnen het dossier kan worden geraadpleegd, alsook de plaats en waarbinnen het dossier kan worden geraadpleegd, alsook de plaats en
datum van de verschijning zijn vermeld. datum van de verschijning zijn vermeld.
§ 2. Het tuchtdossier wordt ten minste vijftien kalenderdagen voor de § 2. Het tuchtdossier wordt ten minste vijftien kalenderdagen voor de
dag van de verschijning ter beschikking gesteld van de eerste dag van de verschijning ter beschikking gesteld van de eerste
voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter en van de voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter en van de
persoon naar zijn keuze. persoon naar zijn keuze.
De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter kan kosteloos De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter kan kosteloos
een afschrift van het tuchtdossier krijgen. een afschrift van het tuchtdossier krijgen.
De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter kan zich voor de De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter kan zich voor de
tuchtoverheid laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon tuchtoverheid laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon
naar zijn keuze. naar zijn keuze.
Behalve op uitdrukkelijk andersluidend verzoek van de eerste Behalve op uitdrukkelijk andersluidend verzoek van de eerste
voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter vindt de voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter vindt de
hoorzitting plaats achter gesloten deuren. hoorzitting plaats achter gesloten deuren.
De tuchtoverheid kan de persoonlijke verschijning van de eerste De tuchtoverheid kan de persoonlijke verschijning van de eerste
voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter bevelen. voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter bevelen.
Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij
volgens de voorschriften werd opgeroepen, zonder geldige reden niet volgens de voorschriften werd opgeroepen, zonder geldige reden niet
verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde
afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van het verhoor. afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van het verhoor.
§ 3. De tuchtoverheid spreekt de tuchtstraf uit binnen een termijn van § 3. De tuchtoverheid spreekt de tuchtstraf uit binnen een termijn van
dertig kalenderdagen de effectieve of geplande hoorzitting met de dertig kalenderdagen de effectieve of geplande hoorzitting met de
eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter. eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter.

Art. 28.De griffie bezorgt de met redenen omklede beslissing van de

Art. 28.De griffie bezorgt de met redenen omklede beslissing van de

tuchtoverheid aan de eerste voorzitter of aan de betrokken effectieve tuchtoverheid aan de eerste voorzitter of aan de betrokken effectieve
bestuursrechter met een beveiligde zending binnen een termijn van bestuursrechter met een beveiligde zending binnen een termijn van
vijftien kalenderdagen, te rekenen vanaf de beslissing. vijftien kalenderdagen, te rekenen vanaf de beslissing.
De beslissing maakt melding van het recht om beroep in te stellen en De beslissing maakt melding van het recht om beroep in te stellen en
de daarbij te respecteren termijn en procedure. de daarbij te respecteren termijn en procedure.
Als de tuchtprocedure het directe gevolg is van een klacht, wordt de Als de tuchtprocedure het directe gevolg is van een klacht, wordt de
klager op de hoogte gebracht van het dispositief van de beslissing. klager op de hoogte gebracht van het dispositief van de beslissing.
Onderafdeling 2. - Beroepsprocedure Onderafdeling 2. - Beroepsprocedure

Art. 29.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder beroepscommissie

Art. 29.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder beroepscommissie

inzake tucht: de beroepscommissie, vermeld in artikel 60 en 62 van het inzake tucht: de beroepscommissie, vermeld in artikel 60 en 62 van het
decreet. decreet.
Deze beroepscommissie telt ten minste drie leden. De beslissingen van Deze beroepscommissie telt ten minste drie leden. De beslissingen van
de beroepscommissie worden genomen bij meerderheid van stemmen. de beroepscommissie worden genomen bij meerderheid van stemmen.
§ 2. De eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter dienen het § 2. De eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter dienen het
beroep tegen de uitgesproken tuchtstraf, vermeld in artikel 60 van het beroep tegen de uitgesproken tuchtstraf, vermeld in artikel 60 van het
decreet of tegen de ordemaat-regel, vermeld in artikel 62 van het decreet of tegen de ordemaat-regel, vermeld in artikel 62 van het
decreet, met een beveiligde zending in bij de beroepscommissie inzake decreet, met een beveiligde zending in bij de beroepscommissie inzake
tucht. tucht.
§ 3. De beroepscommissie inzake tucht hoort de eerste voorzitter of de § 3. De beroepscommissie inzake tucht hoort de eerste voorzitter of de
effectieve bestuursrechter alvorens een beslissing te nemen. effectieve bestuursrechter alvorens een beslissing te nemen.
Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de eerste voorzitter of Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de eerste voorzitter of
de effectieve bestuursrechter persoonlijk. De eerste voorzitter of de de effectieve bestuursrechter persoonlijk. De eerste voorzitter of de
effectieve bestuursrechter mag zich voor zijn verdediging laten effectieve bestuursrechter mag zich voor zijn verdediging laten
bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde
verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten
vertegenwoordigen. vertegenwoordigen.
Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij
volgens de voorschriften werd opgeroepen, zonder geldige reden niet volgens de voorschriften werd opgeroepen, zonder geldige reden niet
verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde
afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van zijn beroep. De uitspraak afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van zijn beroep. De uitspraak
die vóór het beroep werd gedaan, wordt in dat geval de definitieve die vóór het beroep werd gedaan, wordt in dat geval de definitieve
uitspraak. uitspraak.
§ 4. De beroepscommissie inzake tucht neemt een beslissing binnen § 4. De beroepscommissie inzake tucht neemt een beslissing binnen
dertig kalenderdagen na de hoorzitting voor de beroepscommissie. dertig kalenderdagen na de hoorzitting voor de beroepscommissie.
De beroepscommissie inzake tucht kan de tuchtstraf bevestigen, een De beroepscommissie inzake tucht kan de tuchtstraf bevestigen, een
lichtere tuchtstraf opleggen of geen tuchtstraf opleggen. lichtere tuchtstraf opleggen of geen tuchtstraf opleggen.
De beroepscommissie inzake tucht deelt de beslissing mee aan de eerste De beroepscommissie inzake tucht deelt de beslissing mee aan de eerste
voorzitter of de effectieve bestuursrechter met een beveiligde zending voorzitter of de effectieve bestuursrechter met een beveiligde zending
binnen vijftien kalenderdagen na de beslissing in kwestie. binnen vijftien kalenderdagen na de beslissing in kwestie.

Art. 30.De beroepscommissie inzake tucht stelt een huishoudelijk

Art. 30.De beroepscommissie inzake tucht stelt een huishoudelijk

reglement op. reglement op.
Onderafdeling 3. - Doorhaling van tuchtstraffen Onderafdeling 3. - Doorhaling van tuchtstraffen

Art. 31.Elke tuchtstraf, met uitzondering van de afzetting en het

Art. 31.Elke tuchtstraf, met uitzondering van de afzetting en het

ontslag van ambtswege, wordt doorgehaald onder de voorwaarden, vermeld ontslag van ambtswege, wordt doorgehaald onder de voorwaarden, vermeld
in het tweede lid. Doorhaling geldt voor de toekomst. in het tweede lid. Doorhaling geldt voor de toekomst.
De doorhaling van de tuchtstraffen gebeurt van rechtswege na een De doorhaling van de tuchtstraffen gebeurt van rechtswege na een
termijn waarvan de duur is vastgesteld op: termijn waarvan de duur is vastgesteld op:
1° een jaar voor de blaam; 1° een jaar voor de blaam;
2° twee jaar voor de inhouding van salaris; 2° twee jaar voor de inhouding van salaris;
3° drie jaar voor de tuchtschorsing. 3° drie jaar voor de tuchtschorsing.
Afdeling 6. - Opruststelling Afdeling 6. - Opruststelling

Art. 32.De eerste voorzitter vraagt het advies van de medische

Art. 32.De eerste voorzitter vraagt het advies van de medische

dienst, vermeld in artikel 53, tweede lid, 2°, van het decreet, als de dienst, vermeld in artikel 53, tweede lid, 2°, van het decreet, als de
effectieve bestuursrechter tijdens zijn loopbaan 666 werkdagen afwezig effectieve bestuursrechter tijdens zijn loopbaan 666 werkdagen afwezig
geweest is wegens ziekte. geweest is wegens ziekte.
Afdeling 7. - Vergoeding voor de voorzitter en de aanvullende Afdeling 7. - Vergoeding voor de voorzitter en de aanvullende
bestuursrechter van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen bestuursrechter van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen

Art. 33.De vergoeding voor de voorzitter van de Raad voor

Art. 33.De vergoeding voor de voorzitter van de Raad voor

Verkiezingsbetwistingen, vermeld in artikel 52, vierde lid, van het Verkiezingsbetwistingen, vermeld in artikel 52, vierde lid, van het
decreet, bedraagt forfaitair 155 euro (100%) per zitting van de decreet, bedraagt forfaitair 155 euro (100%) per zitting van de
algemene vergadering. Dat bedrag volgt de evolutie van het indexcijfer algemene vergadering. Dat bedrag volgt de evolutie van het indexcijfer
als vermeld in artikel VII 9 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 als vermeld in artikel VII 9 van het Vlaams personeelsstatuut van 13
januari 2006. januari 2006.

Art. 34.De vergoeding voor de aanvullende bestuursrechter van de Raad

Art. 34.De vergoeding voor de aanvullende bestuursrechter van de Raad

voor Verkiezingsbetwistingen, vermeld in artikel 52, vierde lid, van voor Verkiezingsbetwistingen, vermeld in artikel 52, vierde lid, van
het decreet, bedraagt forfaitair 125 euro (100%) per zitting van het het decreet, bedraagt forfaitair 125 euro (100%) per zitting van het
bestuursrechtscollege. Dat bedrag volgt de evolutie van het bestuursrechtscollege. Dat bedrag volgt de evolutie van het
indexcijfer als vermeld in artikel VII 9 van het Vlaams indexcijfer als vermeld in artikel VII 9 van het Vlaams
personeelsstatuut van 13 januari 2006. personeelsstatuut van 13 januari 2006.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 35.De volgende regelingen worden opgeheven:

Art. 35.De volgende regelingen worden opgeheven:

1° het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 houdende 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 houdende
de rechtspositieregeling van de leden van het de rechtspositieregeling van de leden van het
Milieuhandhavingscollege, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Milieuhandhavingscollege, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 28 oktober 2011; Regering van 28 oktober 2011;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013 houdende de 2° het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013 houdende de
organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

Art. 36.De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1

Art. 36.De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1

november 2014: november 2014:
1° artikel 1 tot en met 12, artikel 49 tot en met 63, artikel 64, 1°, 1° artikel 1 tot en met 12, artikel 49 tot en met 63, artikel 64, 1°,
artikel 65 tot en met 67, artikel 68 wat betreft artikel 16.4.24, artikel 65 tot en met 67, artikel 68 wat betreft artikel 16.4.24,
eerste lid, artikel 72, 73, 75, artikel 84 tot en met 88, en artikel eerste lid, artikel 72, 73, 75, artikel 84 tot en met 88, en artikel
91 tot en met 93 van het decreet van 4 april 2014 betreffende de 91 tot en met 93 van het decreet van 4 april 2014 betreffende de
organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse
bestuursrechtscolleges; bestuursrechtscolleges;
2° dit besluit. 2° dit besluit.

Art. 37.Artikel 13 tot en met 48, artikel 64, 2°, artikel 68 wat

Art. 37.Artikel 13 tot en met 48, artikel 64, 2°, artikel 68 wat

betreft artikel 16.4.24, tweede en derde lid, artikel 69 tot en met betreft artikel 16.4.24, tweede en derde lid, artikel 69 tot en met
71, artikel 74, artikel 76 tot en met 83, artikel 89, 90, 94 en 95 van 71, artikel 74, artikel 76 tot en met 83, artikel 89, 90, 94 en 95 van
het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de
rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges treden in rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges treden in
werking op 1 januari 2015. werking op 1 januari 2015.

Art. 38.De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake

Art. 38.De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake

personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, is personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, is
belast met de uitvoering van dit besluit. belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 mei 2014. Brussel, 16 mei 2014.
De minister-president van de Vlaamse Regering, De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS K. PEETERS
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur,
Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand,
G. BOURGEOIS G. BOURGEOIS
Bijlage 1. Nominatieve lijst van de personeelsleden van de Raad voor Bijlage 1. Nominatieve lijst van de personeelsleden van de Raad voor
Vergunningsbetwistingen die worden overgedragen naar de dienst van de Vergunningsbetwistingen die worden overgedragen naar de dienst van de
Bestuursrechtscolleges als vermeld in artikel 2 Bestuursrechtscolleges als vermeld in artikel 2
Naam Naam
Personeelsnr Personeelsnr
Hoedanigheid Hoedanigheid
Rang Rang
Graad Graad
Cardoen, Bram Cardoen, Bram
232770 232770
contractueel contractueel
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Huang, Heidi Huang, Heidi
232816 232816
contractueel contractueel
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Joppen, Lieselotte Joppen, Lieselotte
232769 232769
contractueel contractueel
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Swankaert, Marieke Swankaert, Marieke
236332 236332
contractueel contractueel
C1 C1
medewerker medewerker
Van Aerschot, Benjamin Van Aerschot, Benjamin
235488 235488
contractueel contractueel
C1 C1
medewerker medewerker
Hendrycks, Joachim Hendrycks, Joachim
237901 237901
contractueel contractueel
C1 C1
medewerker medewerker
Parent, Thibault Parent, Thibault
232771 232771
contractueel contractueel
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Rooms, Jelleke Rooms, Jelleke
232814 232814
contractueel contractueel
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Van Buggenhout, Ilke Van Buggenhout, Ilke
215931 215931
contractueel contractueel
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Versluys, Jonathan Versluys, Jonathan
232772 232772
contractueel contractueel
B1 B1
deskundige deskundige
Clybouw, Edouard Clybouw, Edouard
218338 218338
ambtenaar ambtenaar
A2 A2
adviseur adviseur
Denys, Steven Denys, Steven
235067 235067
contractueel contractueel
A2 A2
adviseur adviseur
Güngör, Birgül Güngör, Birgül
219956 219956
ambtenaar ambtenaar
B1 B1
deskundige deskundige
Pettens, Hildegard Pettens, Hildegard
231530 231530
ambtenaar ambtenaar
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Rommes, Geert Rommes, Geert
232962 232962
contractueel contractueel
B1 B1
deskundige deskundige
Samyn, Stephanie Samyn, Stephanie
234189 234189
contractueel contractueel
B1 B1
deskundige deskundige
Schils, Chantal Irma Reinhilde Schils, Chantal Irma Reinhilde
209134 209134
ambtenaar ambtenaar
D1 D1
assistent assistent
Van Aken, Ingrid Van Aken, Ingrid
233074 233074
contractueel contractueel
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Van Noten, Sofie Van Noten, Sofie
234300 234300
contractueel contractueel
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Verschueren, Ben Verschueren, Ben
233067 233067
contractueel contractueel
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Vissers, Katrien Vissers, Katrien
232753 232753
ambtenaar ambtenaar
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Willems, Katrien Willems, Katrien
231591 231591
contractueel contractueel
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Nicosia, Emilie Nicosia, Emilie
237916 237916
Contractueel Contractueel
A1 A1
adjunct van de directeur adjunct van de directeur
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering
van 16 mei 2014 houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse van 16 mei 2014 houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse
bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en
tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de
bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges. bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges.
Brussel, 16 mei 2014. Brussel, 16 mei 2014.
De minister-president van de Vlaamse Regering, De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS K. PEETERS
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur,
Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand,
G. BOURGEOIS G. BOURGEOIS
Bijlage 2. - Nominatieve lijst van de personeelsleden van het Bijlage 2. - Nominatieve lijst van de personeelsleden van het
departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid, die departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid, die
conform artikel 16.4.22 van het decreet van 5 april 1995 houdende conform artikel 16.4.22 van het decreet van 5 april 1995 houdende
algemene bepalingen inzake milieubeleid ter beschikking gesteld zijn algemene bepalingen inzake milieubeleid ter beschikking gesteld zijn
van het Milieuhandhavingscollege, en die worden overgedragen naar de van het Milieuhandhavingscollege, en die worden overgedragen naar de
dienst van de Bestuursrechtcolleges als vermeld in artikel 4 dienst van de Bestuursrechtcolleges als vermeld in artikel 4
Naam Naam
Personeelsnr Personeelsnr
Hoedanigheid Hoedanigheid
Rang Rang
Graad Graad
Vercaemer, Xavier Vercaemer, Xavier
228493 228493
contractueel contractueel
A2 A2
adviseur adviseur
Voets, Bart Voets, Bart
228472 228472
statutair statutair
B1 B1
deskundige deskundige
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering
van 16 mei 2014 houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse van 16 mei 2014 houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse
bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en
tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de
bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges. bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges.
Brussel, 16 mei 2014. Brussel, 16 mei 2014.
De minister-president van de Vlaamse Regering, De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS K. PEETERS
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur,
Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand,
G. BOURGEOIS G. BOURGEOIS
^