Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges | Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges |
---|---|
VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
16 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van | 16 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van |
personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst | personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst |
van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie | van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie |
van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse | van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse |
bestuursrechtscolleges | bestuursrechtscolleges |
De Vlaamse Regering, | De Vlaamse Regering, |
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der | Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der |
instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli | instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli |
1993 en artikel 87, § 3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988; | 1993 en artikel 87, § 3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988; |
Gelet op het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de | Gelet op het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de |
rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, artikel 9, | rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, artikel 9, |
tweede lid, artikel 49, § 5, artikel 52, vierde lid, artikel 53, | tweede lid, artikel 49, § 5, artikel 52, vierde lid, artikel 53, |
tweede lid, 2°, artikel 54, § 2, eerste lid, artikel 57, artikel 61, | tweede lid, 2°, artikel 54, § 2, eerste lid, artikel 57, artikel 61, |
artikel 62, vijfde lid, artikel 63, eerste lid, en artikel 93; | artikel 62, vijfde lid, artikel 63, eerste lid, en artikel 93; |
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 | Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 |
houdende de rechtspositieregeling van de leden van het | houdende de rechtspositieregeling van de leden van het |
Milieuhandhavingscollege; | Milieuhandhavingscollege; |
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013 | Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013 |
houdende de organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen; | houdende de organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen; |
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de | Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de |
begroting, gegeven op 18 februari 2014; | begroting, gegeven op 18 februari 2014; |
Gelet op protocol nr. 334.1082 van 21 maart 2014 van het Sectorcomité | Gelet op protocol nr. 334.1082 van 21 maart 2014 van het Sectorcomité |
XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest; | XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest; |
Gelet op advies 55.877/3 van de Raad van State, gegeven op 28 april | Gelet op advies 55.877/3 van de Raad van State, gegeven op 28 april |
2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de | 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de |
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands | Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands |
Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand; | Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling | HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: |
1° bestuursrechter: de effectieve, aanvullende of plaatsvervangende | 1° bestuursrechter: de effectieve, aanvullende of plaatsvervangende |
bestuursrechter, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet; | bestuursrechter, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet; |
2° beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen, vermeld | 2° beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen, vermeld |
in artikel 2, 8°, van het decreet: | in artikel 2, 8°, van het decreet: |
a) een aangetekende brief; | a) een aangetekende brief; |
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs; | b) een afgifte tegen ontvangstbewijs; |
c) elke andere door de Vlaamse Regering toegestane betekeningswijze | c) elke andere door de Vlaamse Regering toegestane betekeningswijze |
waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan vastgesteld | waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan vastgesteld |
worden; | worden; |
3° decreet: het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en | 3° decreet: het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en |
de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges; | de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges; |
4° dienst van de Bestuursrechtscolleges: de dienst van de | 4° dienst van de Bestuursrechtscolleges: de dienst van de |
Bestuursrechtscolleges, vermeld in artikel 6 van het decreet; | Bestuursrechtscolleges, vermeld in artikel 6 van het decreet; |
5° eerste voorzitter: de voorzitter van de algemene vergadering, | 5° eerste voorzitter: de voorzitter van de algemene vergadering, |
vermeld in artikel 2, 6°, van het decreet; | vermeld in artikel 2, 6°, van het decreet; |
6° tuchtoverheid: de instanties, vermeld in artikel 59 van het | 6° tuchtoverheid: de instanties, vermeld in artikel 59 van het |
decreet; | decreet; |
7° Vlaams bestuursrechtscollege: een van de volgende instanties, | 7° Vlaams bestuursrechtscollege: een van de volgende instanties, |
vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet: | vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet: |
a) het Milieuhandhavingscollege, opgericht bij artikel 16.4.19, § 1, | a) het Milieuhandhavingscollege, opgericht bij artikel 16.4.19, § 1, |
eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene | eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene |
bepalingen inzake milieubeleid; | bepalingen inzake milieubeleid; |
b) de Raad voor Vergunningsbetwistingen, opgericht bij artikel 4.8.1. | b) de Raad voor Vergunningsbetwistingen, opgericht bij artikel 4.8.1. |
van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; | van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; |
c) de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, opgericht bij artikel 202 van | c) de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, opgericht bij artikel 202 van |
het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011. | het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011. |
8° voorzitter: de voorzitter van een Vlaams bestuursrechtscollege, | 8° voorzitter: de voorzitter van een Vlaams bestuursrechtscollege, |
vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet. | vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet. |
Voor de toepassing van het VPS wordt: | Voor de toepassing van het VPS wordt: |
1° de entiteit dienst van de Bestuursrechtscolleges beschouwd als een | 1° de entiteit dienst van de Bestuursrechtscolleges beschouwd als een |
entiteit als vermeld in artikel I 2, 3°, van het VPS; | entiteit als vermeld in artikel I 2, 3°, van het VPS; |
2° de eerste voorzitter beschouwd als een lijnmanager als vermeld in | 2° de eerste voorzitter beschouwd als een lijnmanager als vermeld in |
artikel I 2, 10°, van het VPS. | artikel I 2, 10°, van het VPS. |
HOOFDSTUK 2. - Overdracht van de griffiers en het ondersteunend | HOOFDSTUK 2. - Overdracht van de griffiers en het ondersteunend |
personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst | personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst |
van de Bestuursrechtscolleges | van de Bestuursrechtscolleges |
Afdeling 1. - Raad voor Vergunningsbetwistingen | Afdeling 1. - Raad voor Vergunningsbetwistingen |
Art. 2.De personeelsleden van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, |
Art. 2.De personeelsleden van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, |
vermeld in artikel 2, 1°, b), van het decreet, opgenomen in bijlage 1, | vermeld in artikel 2, 1°, b), van het decreet, opgenomen in bijlage 1, |
die bij dit besluit is gevoegd, worden overgedragen naar de dienst van | die bij dit besluit is gevoegd, worden overgedragen naar de dienst van |
de Bestuursrechtscolleges. | de Bestuursrechtscolleges. |
Art. 3.De vastbenoemde personeelsleden die met toepassing van artikel |
Art. 3.De vastbenoemde personeelsleden die met toepassing van artikel |
2 worden overgedragen van de Raad voor Vergunningsbetwistingen naar de | 2 worden overgedragen van de Raad voor Vergunningsbetwistingen naar de |
dienst van de Bestuursrechtscolleges, behouden hun hoedanigheid, hun | dienst van de Bestuursrechtscolleges, behouden hun hoedanigheid, hun |
graad, hun administratieve en geldelijke anciënniteit, hun rechten | graad, hun administratieve en geldelijke anciënniteit, hun rechten |
inzake bevordering en hun aanspraken op bevordering, het salaris en de | inzake bevordering en hun aanspraken op bevordering, het salaris en de |
salarisschaal op de datum van de overdracht, de toelagen, vergoedingen | salarisschaal op de datum van de overdracht, de toelagen, vergoedingen |
en sociale voordelen waarop ze op de datum van de overdracht op | en sociale voordelen waarop ze op de datum van de overdracht op |
reglementaire basis recht hebben, voor zover de voorwaarden van | reglementaire basis recht hebben, voor zover de voorwaarden van |
toekenning blijven bestaan en voor zover de personeelsleden aan die | toekenning blijven bestaan en voor zover de personeelsleden aan die |
voorwaarden blijven voldoen. | voorwaarden blijven voldoen. |
Aan de contractuele personeelsleden die met toepassing van artikel 2 | Aan de contractuele personeelsleden die met toepassing van artikel 2 |
worden overgedragen van de Raad voor Vergunningsbetwistingen naar de | worden overgedragen van de Raad voor Vergunningsbetwistingen naar de |
dienst van de Bestuursrechtscolleges, wordt een arbeidsovereenkomst | dienst van de Bestuursrechtscolleges, wordt een arbeidsovereenkomst |
aangeboden met behoud van de contractuele rechten die ze genoten toen | aangeboden met behoud van de contractuele rechten die ze genoten toen |
ze bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen tewerkgesteld waren. Wat | ze bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen tewerkgesteld waren. Wat |
de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen betreft, geldt dat | de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen betreft, geldt dat |
behoud alleen voor zover de voorwaarden van toekenning blijven bestaan | behoud alleen voor zover de voorwaarden van toekenning blijven bestaan |
en voor zover de personeelsleden aan die voorwaarden blijven voldoen. | en voor zover de personeelsleden aan die voorwaarden blijven voldoen. |
Afdeling 2. - Milieuhandhavingscollege | Afdeling 2. - Milieuhandhavingscollege |
Art. 4.De personeelsleden van het Departement Leefmilieu, Natuur en |
Art. 4.De personeelsleden van het Departement Leefmilieu, Natuur en |
Energie van de diensten van de Vlaamse overheid, opgenomen in bijlage | Energie van de diensten van de Vlaamse overheid, opgenomen in bijlage |
2, die bij dit besluit is gevoegd, die overeenkomstig artikel 16.4.22 | 2, die bij dit besluit is gevoegd, die overeenkomstig artikel 16.4.22 |
van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake | van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake |
milieubeleid ter beschikking gesteld zijn van het | milieubeleid ter beschikking gesteld zijn van het |
Milieuhandhavingscollege, vermeld in artikel 2, 1°, a), van het | Milieuhandhavingscollege, vermeld in artikel 2, 1°, a), van het |
decreet, worden overgedragen naar de dienst van de | decreet, worden overgedragen naar de dienst van de |
Bestuursrechtscolleges. | Bestuursrechtscolleges. |
Art. 5.Het vastbenoemde personeelslid dat met toepassing van artikel |
Art. 5.Het vastbenoemde personeelslid dat met toepassing van artikel |
4 wordt overgedragen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie | 4 wordt overgedragen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie |
naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges, behoudt zijn | naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges, behoudt zijn |
hoedanigheid, zijn graad, zijn administratieve en geldelijke | hoedanigheid, zijn graad, zijn administratieve en geldelijke |
anciënniteit, zijn rechten inzake bevordering en zijn aanspraken op | anciënniteit, zijn rechten inzake bevordering en zijn aanspraken op |
bevordering, het salaris en de salarisschaal op de datum van de | bevordering, het salaris en de salarisschaal op de datum van de |
overdracht, de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen waarop hij | overdracht, de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen waarop hij |
op de datum van overdracht op reglementaire basis recht heeft, voor | op de datum van overdracht op reglementaire basis recht heeft, voor |
zover de voorwaarden van toekenning blijven bestaan en voor zover het | zover de voorwaarden van toekenning blijven bestaan en voor zover het |
personeelslid aan die voorwaarden blijft voldoen. | personeelslid aan die voorwaarden blijft voldoen. |
Aan het contractuele personeelslid dat met toepassing van artikel 4 | Aan het contractuele personeelslid dat met toepassing van artikel 4 |
wordt overgedragen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie | wordt overgedragen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie |
naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges, wordt een | naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges, wordt een |
arbeidsovereenkomst aangeboden met behoud van de voor hem bij het | arbeidsovereenkomst aangeboden met behoud van de voor hem bij het |
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie bestaande contractuele | Departement Leefmilieu, Natuur en Energie bestaande contractuele |
rechten. Wat de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen betreft, | rechten. Wat de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen betreft, |
geldt dat behoud alleen voor zover de voorwaarden van toekenning | geldt dat behoud alleen voor zover de voorwaarden van toekenning |
blijven bestaan en voor zover het personeelslid aan die voorwaarden | blijven bestaan en voor zover het personeelslid aan die voorwaarden |
blijft voldoen. | blijft voldoen. |
HOOFDSTUK 3. - Vaststelling van de rechtspositie van de | HOOFDSTUK 3. - Vaststelling van de rechtspositie van de |
bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges | bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges |
Afdeling 1. - Benoeming van de effectieve en aanvullende | Afdeling 1. - Benoeming van de effectieve en aanvullende |
bestuursrechters | bestuursrechters |
Art. 6.De oproep tot de effectieve en aanvullende |
Art. 6.De oproep tot de effectieve en aanvullende |
kandidaat-bestuursrechters wordt ten minste in het Belgisch Staatsblad | kandidaat-bestuursrechters wordt ten minste in het Belgisch Staatsblad |
bekend gemaakt. De oproep regelt de wijze van kandidaatstelling en de | bekend gemaakt. De oproep regelt de wijze van kandidaatstelling en de |
termijn voor het indienen van de kandidaatstelling. | termijn voor het indienen van de kandidaatstelling. |
Een kandidaatstelling wordt ingediend met een beveiligde zending. De | Een kandidaatstelling wordt ingediend met een beveiligde zending. De |
termijn voor het indienen van een kandidaatstelling bedraagt ten | termijn voor het indienen van een kandidaatstelling bedraagt ten |
minste dertig kalenderdagen. | minste dertig kalenderdagen. |
Afdeling 2. - Deontologische rechten en plichten | Afdeling 2. - Deontologische rechten en plichten |
Art. 7.De bestuursrechter zet zich op een actieve en constructieve |
Art. 7.De bestuursrechter zet zich op een actieve en constructieve |
wijze in voor de realisatie van de opdracht en de doelstellingen van | wijze in voor de realisatie van de opdracht en de doelstellingen van |
het Vlaams bestuursrechtscollege. | het Vlaams bestuursrechtscollege. |
De bestuursrechter oefent zijn functie op een loyale en correcte wijze | De bestuursrechter oefent zijn functie op een loyale en correcte wijze |
uit. In de omgang met anderen en in de contacten met het publiek | uit. In de omgang met anderen en in de contacten met het publiek |
respecteert hij de persoonlijke waardigheid en handelt hij zonder | respecteert hij de persoonlijke waardigheid en handelt hij zonder |
discriminatie. | discriminatie. |
Art. 8.De bestuursrechter heeft recht op vrijheid van meningsuiting |
Art. 8.De bestuursrechter heeft recht op vrijheid van meningsuiting |
ten aanzien van de feiten waarvan hij op de hoogte is door de | ten aanzien van de feiten waarvan hij op de hoogte is door de |
uitoefening van zijn functie. | uitoefening van zijn functie. |
Het is voor de bestuursrechter verboden om feiten bekend te maken | Het is voor de bestuursrechter verboden om feiten bekend te maken |
waarvan de bekendmaking een inbreuk is op de rechten en de vrijheden | waarvan de bekendmaking een inbreuk is op de rechten en de vrijheden |
van de burger, in het bijzonder op het privé-leven. | van de burger, in het bijzonder op het privé-leven. |
Art. 9.De bestuursrechter mag, zelfs niet buiten zijn functie, noch |
Art. 9.De bestuursrechter mag, zelfs niet buiten zijn functie, noch |
rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of andere | rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of andere |
voordelen die verband houden met zijn functie, vragen, eisen of | voordelen die verband houden met zijn functie, vragen, eisen of |
aannemen. | aannemen. |
Art. 10.De bestuursrechter is op de hoogte van de ontwikkeling van de |
Art. 10.De bestuursrechter is op de hoogte van de ontwikkeling van de |
technieken, reglementeringen en navorsingen in de materies waarmee hij | technieken, reglementeringen en navorsingen in de materies waarmee hij |
beroepshalve belast is. | beroepshalve belast is. |
Vorming is een plicht als ze noodzakelijk blijkt voor de | Vorming is een plicht als ze noodzakelijk blijkt voor de |
bestuursrechter om zijn functie beter uit te oefenen of om ervoor te | bestuursrechter om zijn functie beter uit te oefenen of om ervoor te |
zorgen dat het Vlaams bestuursrechtscollege beter functioneert. | zorgen dat het Vlaams bestuursrechtscollege beter functioneert. |
Afdeling 3. - Verlofregeling | Afdeling 3. - Verlofregeling |
Art. 11.De effectieve bestuursrechter vraagt de verloven, vermeld in |
Art. 11.De effectieve bestuursrechter vraagt de verloven, vermeld in |
deze afdeling, aan bij de eerste voorzitter. | deze afdeling, aan bij de eerste voorzitter. |
Art. 12.§ 1. De effectieve bestuursrechter heeft met inachtneming van |
Art. 12.§ 1. De effectieve bestuursrechter heeft met inachtneming van |
de behoeften van het Vlaams bestuursrechtscollege jaarlijks recht op | de behoeften van het Vlaams bestuursrechtscollege jaarlijks recht op |
35 werkdagen vakantie. | 35 werkdagen vakantie. |
De effectieve bestuursrechter heeft het recht om binnen het aantal van | De effectieve bestuursrechter heeft het recht om binnen het aantal van |
35 werkdagen vier werkdagen vakantie te nemen zonder dat het | 35 werkdagen vier werkdagen vakantie te nemen zonder dat het |
dienstbelang daar tegenover gesteld kan worden. | dienstbelang daar tegenover gesteld kan worden. |
Boven op de 35 werkdagen vakantie heeft de effectieve bestuursrechter | Boven op de 35 werkdagen vakantie heeft de effectieve bestuursrechter |
van 55 jaar of ouder recht op het volgende aantal extra werkdagen | van 55 jaar of ouder recht op het volgende aantal extra werkdagen |
vakantie : | vakantie : |
1° vanaf 55 jaar : één werkdag; | 1° vanaf 55 jaar : één werkdag; |
2° vanaf 57 jaar : twee werkdagen; | 2° vanaf 57 jaar : twee werkdagen; |
3° vanaf 59 jaar : drie werkdagen; | 3° vanaf 59 jaar : drie werkdagen; |
4° vanaf 60 jaar : vier werkdagen; | 4° vanaf 60 jaar : vier werkdagen; |
5° vanaf 61 jaar : vijf werkdagen. | 5° vanaf 61 jaar : vijf werkdagen. |
Voor het opsparen en overdragen van vakantieverlof, is de bepaling van | Voor het opsparen en overdragen van vakantieverlof, is de bepaling van |
het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 van overeenkomstige | het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 van overeenkomstige |
toepassing. | toepassing. |
§ 2. Als een effectieve bestuursrechter door ziekte of een | § 2. Als een effectieve bestuursrechter door ziekte of een |
arbeidsongeval zijn vakantieverlofdagen niet heeft kunnen opnemen voor | arbeidsongeval zijn vakantieverlofdagen niet heeft kunnen opnemen voor |
hij met pensioen gaat, worden die dagen uitbetaald. | hij met pensioen gaat, worden die dagen uitbetaald. |
§ 3. Als een effectieve bestuursrechter in de loop van het jaar in | § 3. Als een effectieve bestuursrechter in de loop van het jaar in |
dienst treedt of zijn functie of mandaat definitief neerlegt bij het | dienst treedt of zijn functie of mandaat definitief neerlegt bij het |
Vlaams bestuursrechtscollege, wordt zijn vakantieverlof in evenredige | Vlaams bestuursrechtscollege, wordt zijn vakantieverlof in evenredige |
mate verminderd tijdens het lopende jaar. | mate verminderd tijdens het lopende jaar. |
§ 4. Het aantal vakantiedagen wordt in evenredige mate verminderd met | § 4. Het aantal vakantiedagen wordt in evenredige mate verminderd met |
het aantal onbezoldigde verlofdagen tijdens het lopende jaar en, als | het aantal onbezoldigde verlofdagen tijdens het lopende jaar en, als |
dat niet meer mogelijk is, tijdens het daaropvolgende jaar. | dat niet meer mogelijk is, tijdens het daaropvolgende jaar. |
Art. 13.De effectieve bestuursrechter heeft vakantie op de wettelijke |
Art. 13.De effectieve bestuursrechter heeft vakantie op de wettelijke |
en decretale feestdagen, op 2 en 15 november en op 26 december. | en decretale feestdagen, op 2 en 15 november en op 26 december. |
Ter vervanging van de vakantiedagen, vermeld in het eerste lid, die op | Ter vervanging van de vakantiedagen, vermeld in het eerste lid, die op |
een zaterdag of zondag vallen, heeft de effectieve bestuursrechter | een zaterdag of zondag vallen, heeft de effectieve bestuursrechter |
vakantie in de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar. | vakantie in de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar. |
Art. 14.De effectieve bestuursrechter kan alleen de volgende |
Art. 14.De effectieve bestuursrechter kan alleen de volgende |
langdurige verloven genieten: | langdurige verloven genieten: |
1° moederschapsrust en opvangverlof; | 1° moederschapsrust en opvangverlof; |
2° loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, bijstand aan of | 2° loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, bijstand aan of |
verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid of | verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid of |
ouderschapsverlof; | ouderschapsverlof; |
3° verlof wegens ziekte, arbeidsongeval of beroepsziekte. | 3° verlof wegens ziekte, arbeidsongeval of beroepsziekte. |
Voor de langdurige verloven, vermeld in het eerste lid, zijn de | Voor de langdurige verloven, vermeld in het eerste lid, zijn de |
bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 van | bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 van |
overeenkomstige toepassing. | overeenkomstige toepassing. |
Art. 15.De effectieve bestuursrechter heeft recht op |
Art. 15.De effectieve bestuursrechter heeft recht op |
omstandigheidsverlof conform de bepalingen van het Vlaams | omstandigheidsverlof conform de bepalingen van het Vlaams |
personeelsstatuut van 13 januari 2006. | personeelsstatuut van 13 januari 2006. |
Afdeling 4. - Evaluatie van de eerste voorzitter en de effectieve | Afdeling 4. - Evaluatie van de eerste voorzitter en de effectieve |
bestuursrechters | bestuursrechters |
Art. 16.De eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter worden |
Art. 16.De eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter worden |
geëvalueerd op basis van volgende evaluatiecriteria: | geëvalueerd op basis van volgende evaluatiecriteria: |
1° hun functiebeschrijving, die de resultaatgebieden en de vereiste | 1° hun functiebeschrijving, die de resultaatgebieden en de vereiste |
competenties omvat; | competenties omvat; |
2° de doelstellingen voor de betrokken evaluatieperiode. | 2° de doelstellingen voor de betrokken evaluatieperiode. |
Art. 17.De evaluatie gebeurt door een gesprek en een verslag waaraan |
Art. 17.De evaluatie gebeurt door een gesprek en een verslag waaraan |
een tegensprekelijke procedure is gekoppeld als vermeld in deze | een tegensprekelijke procedure is gekoppeld als vermeld in deze |
afdeling. | afdeling. |
Als de geëvalueerde afwezig is tijdens de evaluatieperiode, gebeurt de | Als de geëvalueerde afwezig is tijdens de evaluatieperiode, gebeurt de |
evaluatie voor zover dat mogelijk is mondeling of anders schriftelijk. | evaluatie voor zover dat mogelijk is mondeling of anders schriftelijk. |
Art. 18.§ 1. De evaluatie wordt vastgelegd in een door de eerste |
Art. 18.§ 1. De evaluatie wordt vastgelegd in een door de eerste |
voorzitter of het evaluatiecollege opgesteld verslag. Het verslag | voorzitter of het evaluatiecollege opgesteld verslag. Het verslag |
bevat in voorkomend geval de einduitspraak "onvoldoende". Het | bevat in voorkomend geval de einduitspraak "onvoldoende". Het |
evaluatieverslag wordt aan de geëvalueerde bezorgd binnen drie maanden | evaluatieverslag wordt aan de geëvalueerde bezorgd binnen drie maanden |
na het verstrijken van de periode waarover geëvalueerd wordt. | na het verstrijken van de periode waarover geëvalueerd wordt. |
§ 2. De geëvalueerde kan opmerkingen toevoegen aan het definitieve | § 2. De geëvalueerde kan opmerkingen toevoegen aan het definitieve |
beschrijvende evaluatieverslag. | beschrijvende evaluatieverslag. |
De geëvalueerde bezorgt het evaluatieverslag met zijn eventuele | De geëvalueerde bezorgt het evaluatieverslag met zijn eventuele |
opmerkingen terug binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst ervan. | opmerkingen terug binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst ervan. |
Art. 19.Ongunstige feiten worden schriftelijk vastgesteld, voor zover |
Art. 19.Ongunstige feiten worden schriftelijk vastgesteld, voor zover |
mogelijk na een gesprek. De te evalueren eerste voorzitter of | mogelijk na een gesprek. De te evalueren eerste voorzitter of |
effectieve bestuursrechter kan opmerkingen toevoegen aan het document. | effectieve bestuursrechter kan opmerkingen toevoegen aan het document. |
De eerste voorzitter of effectieve bestuursrechter bezorgt het | De eerste voorzitter of effectieve bestuursrechter bezorgt het |
document met zijn eventuele opmerkingen, terug binnen vijftien | document met zijn eventuele opmerkingen, terug binnen vijftien |
kalenderdagen na de ontvangst ervan. | kalenderdagen na de ontvangst ervan. |
Art. 20.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder beroepscommissie |
Art. 20.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder beroepscommissie |
inzake evaluatie: de beroepscommissie, vermeld in artikel 55 van het | inzake evaluatie: de beroepscommissie, vermeld in artikel 55 van het |
decreet. Deze beroepscommissie telt ten minste drie leden. De | decreet. Deze beroepscommissie telt ten minste drie leden. De |
beslissingen van de beroepscommissie worden genomen bij meerderheid | beslissingen van de beroepscommissie worden genomen bij meerderheid |
van stemmen. | van stemmen. |
§ 2. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter dient het | § 2. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter dient het |
beroep tegen de uitspraak "onvoldoende", vermeld in artikel 55 van het | beroep tegen de uitspraak "onvoldoende", vermeld in artikel 55 van het |
decreet, met een beveiligde zending in bij de beroepscommissie inzake | decreet, met een beveiligde zending in bij de beroepscommissie inzake |
evaluatie. Het beroepschrift vermeldt de uiteenzetting van de grieven. | evaluatie. Het beroepschrift vermeldt de uiteenzetting van de grieven. |
§ 3. De beroepscommissie inzake evaluatie hoort de eerste voorzitter | § 3. De beroepscommissie inzake evaluatie hoort de eerste voorzitter |
of de effectieve bestuursrechter alvorens een beslissing te nemen. | of de effectieve bestuursrechter alvorens een beslissing te nemen. |
Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de eerste voorzitter of | Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de eerste voorzitter of |
de effectieve bestuursrechter persoonlijk. De eerste voorzitter of de | de effectieve bestuursrechter persoonlijk. De eerste voorzitter of de |
effectieve bestuursrechter mag zich voor zijn verdediging laten | effectieve bestuursrechter mag zich voor zijn verdediging laten |
bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde | bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde |
verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten | verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten |
vertegenwoordigen. | vertegenwoordigen. |
Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij | Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij |
werd is opgeroepen met een beveiligde zending, waarin de reden van de | werd is opgeroepen met een beveiligde zending, waarin de reden van de |
oproeping, alsook de plaats en datum van verschijning zijn vermeld, | oproeping, alsook de plaats en datum van verschijning zijn vermeld, |
zonder geldige reden niet verschijnt of zich niet laat | zonder geldige reden niet verschijnt of zich niet laat |
vertegenwoordigen bij gewettigde afwezigheid, wordt hij geacht af te | vertegenwoordigen bij gewettigde afwezigheid, wordt hij geacht af te |
zien van zijn beroep. De beslissing die vóór het beroep is genomen, | zien van zijn beroep. De beslissing die vóór het beroep is genomen, |
wordt in dat geval de definitieve beslissing. | wordt in dat geval de definitieve beslissing. |
§ 4. De beroepscommissie inzake evaluatie neemt een gemotiveerde | § 4. De beroepscommissie inzake evaluatie neemt een gemotiveerde |
beslissing over het al dan niet toekennen van de definitieve evaluatie | beslissing over het al dan niet toekennen van de definitieve evaluatie |
"onvoldoende" binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de | "onvoldoende" binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de |
ontvangst van het beroepschrift. | ontvangst van het beroepschrift. |
De beroepscommissie inzake evaluatie deelt de beslissing met een | De beroepscommissie inzake evaluatie deelt de beslissing met een |
beveiligde zending binnen vijftien kalenderdagen na de beslissing in | beveiligde zending binnen vijftien kalenderdagen na de beslissing in |
kwestie aan de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter mee. | kwestie aan de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter mee. |
Art. 21.De beroepscommissie inzake evaluatie stelt een huishoudelijk |
Art. 21.De beroepscommissie inzake evaluatie stelt een huishoudelijk |
reglement op. | reglement op. |
Afdeling 5. - Tuchtregeling en ordemaatregel | Afdeling 5. - Tuchtregeling en ordemaatregel |
Onderafdeling 1. - Tuchtprocedure en ordemaatregel | Onderafdeling 1. - Tuchtprocedure en ordemaatregel |
Art. 22.De tuchtvordering staat los van de strafvordering en van de |
Art. 22.De tuchtvordering staat los van de strafvordering en van de |
burgerlijke rechtsvordering. | burgerlijke rechtsvordering. |
Art. 23.De tuchtprocedure wordt ingesteld binnen zes maanden nadat de |
Art. 23.De tuchtprocedure wordt ingesteld binnen zes maanden nadat de |
bevoegde tuchtoverheid kennis heeft gekregen van de feiten. | bevoegde tuchtoverheid kennis heeft gekregen van de feiten. |
De bevoegde tuchtoverheid kan alle nuttige daden stellen om de feiten | De bevoegde tuchtoverheid kan alle nuttige daden stellen om de feiten |
te onderzoeken. | te onderzoeken. |
Art. 24.Als meer dan één feit ten laste van de eerste voorzitter en |
Art. 24.Als meer dan één feit ten laste van de eerste voorzitter en |
de effectieve bestuursrechter wordt gelegd, kan dat niettemin maar | de effectieve bestuursrechter wordt gelegd, kan dat niettemin maar |
aanleiding geven tot één procedure en tot het uitspreken van één | aanleiding geven tot één procedure en tot het uitspreken van één |
tuchtstraf. | tuchtstraf. |
Als in de loop van een tuchtprocedure een nieuw feit ten laste van de | Als in de loop van een tuchtprocedure een nieuw feit ten laste van de |
eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter wordt gelegd, kan | eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter wordt gelegd, kan |
dat tot een nieuwe procedure aanleiding geven zonder dat de lopende | dat tot een nieuwe procedure aanleiding geven zonder dat de lopende |
procedure onderbroken wordt. Als er een samenhang is tussen beide | procedure onderbroken wordt. Als er een samenhang is tussen beide |
feiten, wordt die nieuwe tekortkoming evenwel behandeld en berecht | feiten, wordt die nieuwe tekortkoming evenwel behandeld en berecht |
tijdens de lopende procedure. | tijdens de lopende procedure. |
Art. 25.Een tuchtstraf kan alleen worden opgelegd nadat de eerste |
Art. 25.Een tuchtstraf kan alleen worden opgelegd nadat de eerste |
voorzitter of de effectieve bestuursrechter is gehoord of behoorlijk | voorzitter of de effectieve bestuursrechter is gehoord of behoorlijk |
is opgeroepen. | is opgeroepen. |
Art. 26.§ 1. De tuchtoverheid spreekt de ordemaatregel, vermeld in |
Art. 26.§ 1. De tuchtoverheid spreekt de ordemaatregel, vermeld in |
artikel 62 van het decreet, uit voor de duur van hoogstens drie | artikel 62 van het decreet, uit voor de duur van hoogstens drie |
maanden. De maatregel kan worden verlengd voor periodes van hoogstens | maanden. De maatregel kan worden verlengd voor periodes van hoogstens |
drie maanden tot de eindbeslissing. De maatregel kan een inhouding van | drie maanden tot de eindbeslissing. De maatregel kan een inhouding van |
maximaal 20% van de brutobezoldiging meebrengen. | maximaal 20% van de brutobezoldiging meebrengen. |
Er kan geen ordemaatregel worden genomen zonder dat de eerste | Er kan geen ordemaatregel worden genomen zonder dat de eerste |
voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter vooraf is | voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter vooraf is |
gehoord of behoorlijk is opgeroepen conform de procedure, vermeld in | gehoord of behoorlijk is opgeroepen conform de procedure, vermeld in |
artikel 28, § 1 en § 2, tweede lid tot en met vierde lid, van dit | artikel 28, § 1 en § 2, tweede lid tot en met vierde lid, van dit |
besluit. | besluit. |
In afwijking van het derde lid kan een voorlopige ordemaatregel worden | In afwijking van het derde lid kan een voorlopige ordemaatregel worden |
genomen zonder dat de eerste voorzitter of de effectieve | genomen zonder dat de eerste voorzitter of de effectieve |
bestuursrechter vooraf werd gehoord in de volgende gevallen: | bestuursrechter vooraf werd gehoord in de volgende gevallen: |
1° bij uiterst dringende noodzakelijkheid; | 1° bij uiterst dringende noodzakelijkheid; |
2° als de feiten op grond waarvan de voorgenomen ordemaatregel wordt | 2° als de feiten op grond waarvan de voorgenomen ordemaatregel wordt |
overwogen, vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling door de | overwogen, vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling door de |
bevoegde overheid en er geen appreciatiebevoegdheid bestaat; | bevoegde overheid en er geen appreciatiebevoegdheid bestaat; |
3° als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter tegen wie | 3° als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter tegen wie |
de maatregel wordt overwogen, niet binnen een redelijke termijn kan | de maatregel wordt overwogen, niet binnen een redelijke termijn kan |
worden bereikt. | worden bereikt. |
De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter wordt in dat | De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter wordt in dat |
geval na het toepassen van de voorlopige ordemaatregel onmiddellijk | geval na het toepassen van de voorlopige ordemaatregel onmiddellijk |
gehoord. Die voorlopige ordemaatregel vervalt na tien kalenderdagen, | gehoord. Die voorlopige ordemaatregel vervalt na tien kalenderdagen, |
tenzij de tuchtoverheid die maatregel binnen die termijn heeft | tenzij de tuchtoverheid die maatregel binnen die termijn heeft |
bekrachtigd. | bekrachtigd. |
De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter wordt gehoord | De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter wordt gehoord |
telkens als een verlenging van de ordemaatregel wordt overwogen. De | telkens als een verlenging van de ordemaatregel wordt overwogen. De |
oproeping daarvoor vermeldt de gegevens die aanleiding geven tot de | oproeping daarvoor vermeldt de gegevens die aanleiding geven tot de |
maatregel tot verlenging. | maatregel tot verlenging. |
§ 2. Als een tuchtstraf met inhouding van salaris wordt uitgesproken | § 2. Als een tuchtstraf met inhouding van salaris wordt uitgesproken |
tegen de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter die het | tegen de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter die het |
voorwerp is geweest van een ordemaatregel met inhouding van salaris, | voorwerp is geweest van een ordemaatregel met inhouding van salaris, |
heeft de tuchtstraf ten vroegste uitwerking op de dag waarop de | heeft de tuchtstraf ten vroegste uitwerking op de dag waarop de |
ordemaatregel is ingegaan. | ordemaatregel is ingegaan. |
Het bedrag van het salaris dat tijdens de ordemaatregel wordt | Het bedrag van het salaris dat tijdens de ordemaatregel wordt |
ingehouden, wordt afgetrokken van het bedrag van verlies van salaris | ingehouden, wordt afgetrokken van het bedrag van verlies van salaris |
dat voortvloeit uit de tuchtstraf met inhouding van salaris. Als het | dat voortvloeit uit de tuchtstraf met inhouding van salaris. Als het |
bedrag van het bij ordemaatregel ingehouden salaris hoger is dan het | bedrag van het bij ordemaatregel ingehouden salaris hoger is dan het |
bedrag van het verlies van salaris dat voortvloeit uit de tuchtstraf, | bedrag van het verlies van salaris dat voortvloeit uit de tuchtstraf, |
wordt het verschil aan de betrokkene uitbetaald. | wordt het verschil aan de betrokkene uitbetaald. |
De ingehouden bedragen worden aan de betrokkene uitbetaald als de | De ingehouden bedragen worden aan de betrokkene uitbetaald als de |
ordemaatregel niet wordt gevolgd door een tuchtstraf of een | ordemaatregel niet wordt gevolgd door een tuchtstraf of een |
strafrechtelijke veroordeling wegens dezelfde feiten of als de | strafrechtelijke veroordeling wegens dezelfde feiten of als de |
strafvordering vervallen is of aanleiding heeft gegeven tot een | strafvordering vervallen is of aanleiding heeft gegeven tot een |
buitenvervolgingstelling of tot een seponering. | buitenvervolgingstelling of tot een seponering. |
Art. 27.§ 1. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter |
Art. 27.§ 1. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter |
wordt opgeroepen met een beveiligde zending waarin de reden van de | wordt opgeroepen met een beveiligde zending waarin de reden van de |
oproeping, de ten laste gelegde feiten, de plaats waar en de termijn | oproeping, de ten laste gelegde feiten, de plaats waar en de termijn |
waarbinnen het dossier kan worden geraadpleegd, alsook de plaats en | waarbinnen het dossier kan worden geraadpleegd, alsook de plaats en |
datum van de verschijning zijn vermeld. | datum van de verschijning zijn vermeld. |
§ 2. Het tuchtdossier wordt ten minste vijftien kalenderdagen voor de | § 2. Het tuchtdossier wordt ten minste vijftien kalenderdagen voor de |
dag van de verschijning ter beschikking gesteld van de eerste | dag van de verschijning ter beschikking gesteld van de eerste |
voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter en van de | voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter en van de |
persoon naar zijn keuze. | persoon naar zijn keuze. |
De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter kan kosteloos | De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter kan kosteloos |
een afschrift van het tuchtdossier krijgen. | een afschrift van het tuchtdossier krijgen. |
De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter kan zich voor de | De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter kan zich voor de |
tuchtoverheid laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon | tuchtoverheid laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon |
naar zijn keuze. | naar zijn keuze. |
Behalve op uitdrukkelijk andersluidend verzoek van de eerste | Behalve op uitdrukkelijk andersluidend verzoek van de eerste |
voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter vindt de | voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter vindt de |
hoorzitting plaats achter gesloten deuren. | hoorzitting plaats achter gesloten deuren. |
De tuchtoverheid kan de persoonlijke verschijning van de eerste | De tuchtoverheid kan de persoonlijke verschijning van de eerste |
voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter bevelen. | voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter bevelen. |
Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij | Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij |
volgens de voorschriften werd opgeroepen, zonder geldige reden niet | volgens de voorschriften werd opgeroepen, zonder geldige reden niet |
verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde | verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde |
afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van het verhoor. | afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van het verhoor. |
§ 3. De tuchtoverheid spreekt de tuchtstraf uit binnen een termijn van | § 3. De tuchtoverheid spreekt de tuchtstraf uit binnen een termijn van |
dertig kalenderdagen de effectieve of geplande hoorzitting met de | dertig kalenderdagen de effectieve of geplande hoorzitting met de |
eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter. | eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter. |
Art. 28.De griffie bezorgt de met redenen omklede beslissing van de |
Art. 28.De griffie bezorgt de met redenen omklede beslissing van de |
tuchtoverheid aan de eerste voorzitter of aan de betrokken effectieve | tuchtoverheid aan de eerste voorzitter of aan de betrokken effectieve |
bestuursrechter met een beveiligde zending binnen een termijn van | bestuursrechter met een beveiligde zending binnen een termijn van |
vijftien kalenderdagen, te rekenen vanaf de beslissing. | vijftien kalenderdagen, te rekenen vanaf de beslissing. |
De beslissing maakt melding van het recht om beroep in te stellen en | De beslissing maakt melding van het recht om beroep in te stellen en |
de daarbij te respecteren termijn en procedure. | de daarbij te respecteren termijn en procedure. |
Als de tuchtprocedure het directe gevolg is van een klacht, wordt de | Als de tuchtprocedure het directe gevolg is van een klacht, wordt de |
klager op de hoogte gebracht van het dispositief van de beslissing. | klager op de hoogte gebracht van het dispositief van de beslissing. |
Onderafdeling 2. - Beroepsprocedure | Onderafdeling 2. - Beroepsprocedure |
Art. 29.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder beroepscommissie |
Art. 29.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder beroepscommissie |
inzake tucht: de beroepscommissie, vermeld in artikel 60 en 62 van het | inzake tucht: de beroepscommissie, vermeld in artikel 60 en 62 van het |
decreet. | decreet. |
Deze beroepscommissie telt ten minste drie leden. De beslissingen van | Deze beroepscommissie telt ten minste drie leden. De beslissingen van |
de beroepscommissie worden genomen bij meerderheid van stemmen. | de beroepscommissie worden genomen bij meerderheid van stemmen. |
§ 2. De eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter dienen het | § 2. De eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechter dienen het |
beroep tegen de uitgesproken tuchtstraf, vermeld in artikel 60 van het | beroep tegen de uitgesproken tuchtstraf, vermeld in artikel 60 van het |
decreet of tegen de ordemaat-regel, vermeld in artikel 62 van het | decreet of tegen de ordemaat-regel, vermeld in artikel 62 van het |
decreet, met een beveiligde zending in bij de beroepscommissie inzake | decreet, met een beveiligde zending in bij de beroepscommissie inzake |
tucht. | tucht. |
§ 3. De beroepscommissie inzake tucht hoort de eerste voorzitter of de | § 3. De beroepscommissie inzake tucht hoort de eerste voorzitter of de |
effectieve bestuursrechter alvorens een beslissing te nemen. | effectieve bestuursrechter alvorens een beslissing te nemen. |
Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de eerste voorzitter of | Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de eerste voorzitter of |
de effectieve bestuursrechter persoonlijk. De eerste voorzitter of de | de effectieve bestuursrechter persoonlijk. De eerste voorzitter of de |
effectieve bestuursrechter mag zich voor zijn verdediging laten | effectieve bestuursrechter mag zich voor zijn verdediging laten |
bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde | bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde |
verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten | verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten |
vertegenwoordigen. | vertegenwoordigen. |
Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij | Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij |
volgens de voorschriften werd opgeroepen, zonder geldige reden niet | volgens de voorschriften werd opgeroepen, zonder geldige reden niet |
verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde | verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde |
afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van zijn beroep. De uitspraak | afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van zijn beroep. De uitspraak |
die vóór het beroep werd gedaan, wordt in dat geval de definitieve | die vóór het beroep werd gedaan, wordt in dat geval de definitieve |
uitspraak. | uitspraak. |
§ 4. De beroepscommissie inzake tucht neemt een beslissing binnen | § 4. De beroepscommissie inzake tucht neemt een beslissing binnen |
dertig kalenderdagen na de hoorzitting voor de beroepscommissie. | dertig kalenderdagen na de hoorzitting voor de beroepscommissie. |
De beroepscommissie inzake tucht kan de tuchtstraf bevestigen, een | De beroepscommissie inzake tucht kan de tuchtstraf bevestigen, een |
lichtere tuchtstraf opleggen of geen tuchtstraf opleggen. | lichtere tuchtstraf opleggen of geen tuchtstraf opleggen. |
De beroepscommissie inzake tucht deelt de beslissing mee aan de eerste | De beroepscommissie inzake tucht deelt de beslissing mee aan de eerste |
voorzitter of de effectieve bestuursrechter met een beveiligde zending | voorzitter of de effectieve bestuursrechter met een beveiligde zending |
binnen vijftien kalenderdagen na de beslissing in kwestie. | binnen vijftien kalenderdagen na de beslissing in kwestie. |
Art. 30.De beroepscommissie inzake tucht stelt een huishoudelijk |
Art. 30.De beroepscommissie inzake tucht stelt een huishoudelijk |
reglement op. | reglement op. |
Onderafdeling 3. - Doorhaling van tuchtstraffen | Onderafdeling 3. - Doorhaling van tuchtstraffen |
Art. 31.Elke tuchtstraf, met uitzondering van de afzetting en het |
Art. 31.Elke tuchtstraf, met uitzondering van de afzetting en het |
ontslag van ambtswege, wordt doorgehaald onder de voorwaarden, vermeld | ontslag van ambtswege, wordt doorgehaald onder de voorwaarden, vermeld |
in het tweede lid. Doorhaling geldt voor de toekomst. | in het tweede lid. Doorhaling geldt voor de toekomst. |
De doorhaling van de tuchtstraffen gebeurt van rechtswege na een | De doorhaling van de tuchtstraffen gebeurt van rechtswege na een |
termijn waarvan de duur is vastgesteld op: | termijn waarvan de duur is vastgesteld op: |
1° een jaar voor de blaam; | 1° een jaar voor de blaam; |
2° twee jaar voor de inhouding van salaris; | 2° twee jaar voor de inhouding van salaris; |
3° drie jaar voor de tuchtschorsing. | 3° drie jaar voor de tuchtschorsing. |
Afdeling 6. - Opruststelling | Afdeling 6. - Opruststelling |
Art. 32.De eerste voorzitter vraagt het advies van de medische |
Art. 32.De eerste voorzitter vraagt het advies van de medische |
dienst, vermeld in artikel 53, tweede lid, 2°, van het decreet, als de | dienst, vermeld in artikel 53, tweede lid, 2°, van het decreet, als de |
effectieve bestuursrechter tijdens zijn loopbaan 666 werkdagen afwezig | effectieve bestuursrechter tijdens zijn loopbaan 666 werkdagen afwezig |
geweest is wegens ziekte. | geweest is wegens ziekte. |
Afdeling 7. - Vergoeding voor de voorzitter en de aanvullende | Afdeling 7. - Vergoeding voor de voorzitter en de aanvullende |
bestuursrechter van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen | bestuursrechter van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen |
Art. 33.De vergoeding voor de voorzitter van de Raad voor |
Art. 33.De vergoeding voor de voorzitter van de Raad voor |
Verkiezingsbetwistingen, vermeld in artikel 52, vierde lid, van het | Verkiezingsbetwistingen, vermeld in artikel 52, vierde lid, van het |
decreet, bedraagt forfaitair 155 euro (100%) per zitting van de | decreet, bedraagt forfaitair 155 euro (100%) per zitting van de |
algemene vergadering. Dat bedrag volgt de evolutie van het indexcijfer | algemene vergadering. Dat bedrag volgt de evolutie van het indexcijfer |
als vermeld in artikel VII 9 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 | als vermeld in artikel VII 9 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 |
januari 2006. | januari 2006. |
Art. 34.De vergoeding voor de aanvullende bestuursrechter van de Raad |
Art. 34.De vergoeding voor de aanvullende bestuursrechter van de Raad |
voor Verkiezingsbetwistingen, vermeld in artikel 52, vierde lid, van | voor Verkiezingsbetwistingen, vermeld in artikel 52, vierde lid, van |
het decreet, bedraagt forfaitair 125 euro (100%) per zitting van het | het decreet, bedraagt forfaitair 125 euro (100%) per zitting van het |
bestuursrechtscollege. Dat bedrag volgt de evolutie van het | bestuursrechtscollege. Dat bedrag volgt de evolutie van het |
indexcijfer als vermeld in artikel VII 9 van het Vlaams | indexcijfer als vermeld in artikel VII 9 van het Vlaams |
personeelsstatuut van 13 januari 2006. | personeelsstatuut van 13 januari 2006. |
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen |
Art. 35.De volgende regelingen worden opgeheven: |
Art. 35.De volgende regelingen worden opgeheven: |
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 houdende | 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 houdende |
de rechtspositieregeling van de leden van het | de rechtspositieregeling van de leden van het |
Milieuhandhavingscollege, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse | Milieuhandhavingscollege, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse |
Regering van 28 oktober 2011; | Regering van 28 oktober 2011; |
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013 houdende de | 2° het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013 houdende de |
organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. | organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. |
Art. 36.De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1 |
Art. 36.De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1 |
november 2014: | november 2014: |
1° artikel 1 tot en met 12, artikel 49 tot en met 63, artikel 64, 1°, | 1° artikel 1 tot en met 12, artikel 49 tot en met 63, artikel 64, 1°, |
artikel 65 tot en met 67, artikel 68 wat betreft artikel 16.4.24, | artikel 65 tot en met 67, artikel 68 wat betreft artikel 16.4.24, |
eerste lid, artikel 72, 73, 75, artikel 84 tot en met 88, en artikel | eerste lid, artikel 72, 73, 75, artikel 84 tot en met 88, en artikel |
91 tot en met 93 van het decreet van 4 april 2014 betreffende de | 91 tot en met 93 van het decreet van 4 april 2014 betreffende de |
organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse | organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse |
bestuursrechtscolleges; | bestuursrechtscolleges; |
2° dit besluit. | 2° dit besluit. |
Art. 37.Artikel 13 tot en met 48, artikel 64, 2°, artikel 68 wat |
Art. 37.Artikel 13 tot en met 48, artikel 64, 2°, artikel 68 wat |
betreft artikel 16.4.24, tweede en derde lid, artikel 69 tot en met | betreft artikel 16.4.24, tweede en derde lid, artikel 69 tot en met |
71, artikel 74, artikel 76 tot en met 83, artikel 89, 90, 94 en 95 van | 71, artikel 74, artikel 76 tot en met 83, artikel 89, 90, 94 en 95 van |
het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de | het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de |
rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges treden in | rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges treden in |
werking op 1 januari 2015. | werking op 1 januari 2015. |
Art. 38.De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake |
Art. 38.De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake |
personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, is | personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, is |
belast met de uitvoering van dit besluit. | belast met de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 16 mei 2014. | Brussel, 16 mei 2014. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, | De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, |
Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, | Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, |
G. BOURGEOIS | G. BOURGEOIS |
Bijlage 1. Nominatieve lijst van de personeelsleden van de Raad voor | Bijlage 1. Nominatieve lijst van de personeelsleden van de Raad voor |
Vergunningsbetwistingen die worden overgedragen naar de dienst van de | Vergunningsbetwistingen die worden overgedragen naar de dienst van de |
Bestuursrechtscolleges als vermeld in artikel 2 | Bestuursrechtscolleges als vermeld in artikel 2 |
Naam | Naam |
Personeelsnr | Personeelsnr |
Hoedanigheid | Hoedanigheid |
Rang | Rang |
Graad | Graad |
Cardoen, Bram | Cardoen, Bram |
232770 | 232770 |
contractueel | contractueel |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Huang, Heidi | Huang, Heidi |
232816 | 232816 |
contractueel | contractueel |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Joppen, Lieselotte | Joppen, Lieselotte |
232769 | 232769 |
contractueel | contractueel |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Swankaert, Marieke | Swankaert, Marieke |
236332 | 236332 |
contractueel | contractueel |
C1 | C1 |
medewerker | medewerker |
Van Aerschot, Benjamin | Van Aerschot, Benjamin |
235488 | 235488 |
contractueel | contractueel |
C1 | C1 |
medewerker | medewerker |
Hendrycks, Joachim | Hendrycks, Joachim |
237901 | 237901 |
contractueel | contractueel |
C1 | C1 |
medewerker | medewerker |
Parent, Thibault | Parent, Thibault |
232771 | 232771 |
contractueel | contractueel |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Rooms, Jelleke | Rooms, Jelleke |
232814 | 232814 |
contractueel | contractueel |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Van Buggenhout, Ilke | Van Buggenhout, Ilke |
215931 | 215931 |
contractueel | contractueel |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Versluys, Jonathan | Versluys, Jonathan |
232772 | 232772 |
contractueel | contractueel |
B1 | B1 |
deskundige | deskundige |
Clybouw, Edouard | Clybouw, Edouard |
218338 | 218338 |
ambtenaar | ambtenaar |
A2 | A2 |
adviseur | adviseur |
Denys, Steven | Denys, Steven |
235067 | 235067 |
contractueel | contractueel |
A2 | A2 |
adviseur | adviseur |
Güngör, Birgül | Güngör, Birgül |
219956 | 219956 |
ambtenaar | ambtenaar |
B1 | B1 |
deskundige | deskundige |
Pettens, Hildegard | Pettens, Hildegard |
231530 | 231530 |
ambtenaar | ambtenaar |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Rommes, Geert | Rommes, Geert |
232962 | 232962 |
contractueel | contractueel |
B1 | B1 |
deskundige | deskundige |
Samyn, Stephanie | Samyn, Stephanie |
234189 | 234189 |
contractueel | contractueel |
B1 | B1 |
deskundige | deskundige |
Schils, Chantal Irma Reinhilde | Schils, Chantal Irma Reinhilde |
209134 | 209134 |
ambtenaar | ambtenaar |
D1 | D1 |
assistent | assistent |
Van Aken, Ingrid | Van Aken, Ingrid |
233074 | 233074 |
contractueel | contractueel |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Van Noten, Sofie | Van Noten, Sofie |
234300 | 234300 |
contractueel | contractueel |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Verschueren, Ben | Verschueren, Ben |
233067 | 233067 |
contractueel | contractueel |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Vissers, Katrien | Vissers, Katrien |
232753 | 232753 |
ambtenaar | ambtenaar |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Willems, Katrien | Willems, Katrien |
231591 | 231591 |
contractueel | contractueel |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Nicosia, Emilie | Nicosia, Emilie |
237916 | 237916 |
Contractueel | Contractueel |
A1 | A1 |
adjunct van de directeur | adjunct van de directeur |
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering | Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering |
van 16 mei 2014 houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse | van 16 mei 2014 houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse |
bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en | bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en |
tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de | tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de |
bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges. | bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges. |
Brussel, 16 mei 2014. | Brussel, 16 mei 2014. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, | De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, |
Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, | Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, |
G. BOURGEOIS | G. BOURGEOIS |
Bijlage 2. - Nominatieve lijst van de personeelsleden van het | Bijlage 2. - Nominatieve lijst van de personeelsleden van het |
departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid, die | departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid, die |
conform artikel 16.4.22 van het decreet van 5 april 1995 houdende | conform artikel 16.4.22 van het decreet van 5 april 1995 houdende |
algemene bepalingen inzake milieubeleid ter beschikking gesteld zijn | algemene bepalingen inzake milieubeleid ter beschikking gesteld zijn |
van het Milieuhandhavingscollege, en die worden overgedragen naar de | van het Milieuhandhavingscollege, en die worden overgedragen naar de |
dienst van de Bestuursrechtcolleges als vermeld in artikel 4 | dienst van de Bestuursrechtcolleges als vermeld in artikel 4 |
Naam | Naam |
Personeelsnr | Personeelsnr |
Hoedanigheid | Hoedanigheid |
Rang | Rang |
Graad | Graad |
Vercaemer, Xavier | Vercaemer, Xavier |
228493 | 228493 |
contractueel | contractueel |
A2 | A2 |
adviseur | adviseur |
Voets, Bart | Voets, Bart |
228472 | 228472 |
statutair | statutair |
B1 | B1 |
deskundige | deskundige |
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering | Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering |
van 16 mei 2014 houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse | van 16 mei 2014 houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse |
bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en | bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en |
tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de | tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de |
bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges. | bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges. |
Brussel, 16 mei 2014. | Brussel, 16 mei 2014. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, | De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, |
Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, | Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, |
G. BOURGEOIS | G. BOURGEOIS |