Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 16/07/2021
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de geldelijke maatregelen en andere bepalingen "
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de geldelijke maatregelen en andere bepalingen Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de geldelijke maatregelen en andere bepalingen
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
16 JULI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het 16 JULI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het
Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de
geldelijke maatregelen en andere bepalingen geldelijke maatregelen en andere bepalingen
Rechtsgronden Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op: Dit besluit is gebaseerd op:
- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der - de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 instellingen, artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16
juli 1993, en § 3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 juli 1993, en § 3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988
en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014; en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
- het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het - het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het
gemeenschapsonderwijs, artikel 67, § 2; gemeenschapsonderwijs, artikel 67, § 2;
- het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.23. - het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.23.
Vormvereisten Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld: De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord
gegeven op 25 maart 2021. gegeven op 25 maart 2021.
- Het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest heeft - Het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest heeft
protocol nr. 398.1271 gesloten op 28 mei 2021. protocol nr. 398.1271 gesloten op 28 mei 2021.
- De Raad van State heeft advies 69.552/3 gegeven op 8 juli 2021, met - De Raad van State heeft advies 69.552/3 gegeven op 8 juli 2021, met
toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de
Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands
Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen. Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1.Aan artikel I 2 van het Vlaams personeelsstatuut van 13

Artikel 1.Aan artikel I 2 van het Vlaams personeelsstatuut van 13

januari 2006, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse januari 2006, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 27 november 2020, wordt een punt 34° toegevoegd, dat Regering van 27 november 2020, wordt een punt 34° toegevoegd, dat
luidt als volgt: luidt als volgt:
"34° integratieprotocol: een document met afspraken over maatregelen "34° integratieprotocol: een document met afspraken over maatregelen
die de tewerkstelling van een personeelslid met een handicap of die de tewerkstelling van een personeelslid met een handicap of
chronische ziekte ondersteunen.". chronische ziekte ondersteunen.".

Art. 2.In artikel I 9, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende

Art. 2.In artikel I 9, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende

wijzigingen aangebracht: wijzigingen aangebracht:
1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
"In afwijking van het eerste lid heeft de raad van beroep in de "In afwijking van het eerste lid heeft de raad van beroep in de
volgende gevallen een beslissende bevoegdheid: volgende gevallen een beslissende bevoegdheid:
1° als de raad van beroep met eenparigheid van stemmen besluit tot de 1° als de raad van beroep met eenparigheid van stemmen besluit tot de
gegrondheid of ongegrondheid van de bestreden beslissing; gegrondheid of ongegrondheid van de bestreden beslissing;
2° als de raad van beroep met eenparigheid van stemmen, aansluitend op 2° als de raad van beroep met eenparigheid van stemmen, aansluitend op
een eenparige beslissing over de ongegrondheid, een eventuele andere een eenparige beslissing over de ongegrondheid, een eventuele andere
passende maatregel oplegt; passende maatregel oplegt;
3° als de raad van beroep bij meerderheid besluit tot de 3° als de raad van beroep bij meerderheid besluit tot de
onontvankelijkheid van het beroep."; onontvankelijkheid van het beroep.";
2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: 2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Als de raad van beroep conform het tweede lid, 3°, beslist tot de "Als de raad van beroep conform het tweede lid, 3°, beslist tot de
onontvankelijkheid, dan is de aangevochten beslissing hierdoor onontvankelijkheid, dan is de aangevochten beslissing hierdoor
definitief geworden vanaf de dag na het verstrijken van de termijn definitief geworden vanaf de dag na het verstrijken van de termijn
voor instelling van het beroep". voor instelling van het beroep".

Art. 3.Aan artikel VI 26, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit,

Art. 3.Aan artikel VI 26, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit,

ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en
vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016,
wordt de volgende zin toegevoegd: wordt de volgende zin toegevoegd:
"De adviseur met salarisschaal A218, A251 of A252 die overgeplaatst "De adviseur met salarisschaal A218, A251 of A252 die overgeplaatst
wordt naar de graad van adviseur, behoudt salarisschaal A218, A251 of wordt naar de graad van adviseur, behoudt salarisschaal A218, A251 of
A252.". A252.".

Art. 4.In deel VI, titel 7, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 4.In deel VI, titel 7, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en het laatst besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en het laatst
gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september
2020, wordt hoofdstuk 1, dat bestaat uit artikel VI 68 tot en met VI 2020, wordt hoofdstuk 1, dat bestaat uit artikel VI 68 tot en met VI
73, opgeheven. 73, opgeheven.

Art. 5.Aan deel VI, titel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de

Art. 5.Aan deel VI, titel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de

besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, 23 mei 2008, 29 besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, 23 mei 2008, 29
mei 2009 en 24 juni 2016, wordt een hoofdstuk 5, dat bestaat uit mei 2009 en 24 juni 2016, wordt een hoofdstuk 5, dat bestaat uit
artikel VI 118ter, toegevoegd, dat luidt als volgt: artikel VI 118ter, toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk 5. Bijzondere bepalingen met betrekking tot de regeling van "Hoofdstuk 5. Bijzondere bepalingen met betrekking tot de regeling van
de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Informatie- en de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Informatie- en
screeningsdienst op de lokale geloofsgemeenschappen screeningsdienst op de lokale geloofsgemeenschappen
Art. VI 118ter. Alleen de personen die beschikken over een Art. VI 118ter. Alleen de personen die beschikken over een
veiligheidsmachtiging van het niveau "GEHEIM" uitgereikt door de veiligheidsmachtiging van het niveau "GEHEIM" uitgereikt door de
Nationale Veiligheidsoverheid die niet ouder is dan vijf jaar, zoals Nationale Veiligheidsoverheid die niet ouder is dan vijf jaar, zoals
bedoeld in de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en bedoeld in de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en
de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en
veiligheidsadviezen, hebben toegang tot een functie bij de Vlaamse veiligheidsadviezen, hebben toegang tot een functie bij de Vlaamse
Informatie-en screeningsdienst op de lokale geloofsgemeenschappen.". Informatie-en screeningsdienst op de lokale geloofsgemeenschappen.".

Art. 6.Artikel VI 123 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 6.Artikel VI 123 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij het
besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 en 19 maart 2021, besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 en 19 maart 2021,
wordt opgeheven. wordt opgeheven.

Art. 7.Artikel VI 124 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 7.Artikel VI 124 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij de besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij de
besluiten van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 en 21 februari 2014, besluiten van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 en 21 februari 2014,
wordt opgeheven. wordt opgeheven.

Art. 8.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van

Art. 8.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van

de Vlaamse Regering van 18 december 2020 wordt een artikel VI 171 de Vlaamse Regering van 18 december 2020 wordt een artikel VI 171
ingevoegd, dat luidt als volgt: ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. VI 171. Voor de ambtenaren die houder zijn van een IT-mandaat op "Art. VI 171. Voor de ambtenaren die houder zijn van een IT-mandaat op
datum van 31 juli 2021, blijft de regeling gelden die op hen van datum van 31 juli 2021, blijft de regeling gelden die op hen van
toepassing was op 31 juli 2021.". toepassing was op 31 juli 2021.".

Art. 9.In artikel VII 20, § 2, 1°, van hetzelfde besluit, ingevoegd

Art. 9.In artikel VII 20, § 2, 1°, van hetzelfde besluit, ingevoegd

bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd
bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt de bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt de
zinsnede "zoals bedoeld in artikel VII 6 § 2" vervangen door de zinsnede "zoals bedoeld in artikel VII 6 § 2" vervangen door de
zinsnede ", vermeld in artikel VII 6, § 2, § 2bis, § 2ter en § 3.". zinsnede ", vermeld in artikel VII 6, § 2, § 2bis, § 2ter en § 3.".

Art. 10.Aan deel VII, titel 2, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit,

Art. 10.Aan deel VII, titel 2, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit,

ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en
het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6
september 2019, wordt een afdeling 13, die bestaat uit artikel VII september 2019, wordt een afdeling 13, die bestaat uit artikel VII
44quater, toegevoegd, die luidt als volgt: 44quater, toegevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling 13. Vervangende toelage maaltijdcheques "Afdeling 13. Vervangende toelage maaltijdcheques
Art. VII 44quater. Een personeelslid ontvangt de volgende toelage per Art. VII 44quater. Een personeelslid ontvangt de volgende toelage per
maaltijdcheque, die niet binnen de door de RSZ-reglementering maaltijdcheque, die niet binnen de door de RSZ-reglementering
voorgeschreven termijn is toegekend: voorgeschreven termijn is toegekend:
nominale waarde maaltijdcheque nominale waarde maaltijdcheque
statutairen statutairen
contractuelen contractuelen
vakantiewerkers vakantiewerkers
7 euro 7 euro
10,82 euro 10,82 euro
12,01 euro 12,01 euro
6,07 euro 6,07 euro
4 euro 4 euro
5,33 euro 5,33 euro
5,91 euro 5,91 euro
- -
". ".

Art. 11.In artikel VII 70ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 11.In artikel VII 70ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2008 en gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2008 en gewijzigd bij
de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 en 22 september de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 en 22 september
2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: 1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"De toelage, vermeld in het eerste lid, wordt voor de personeelsleden "De toelage, vermeld in het eerste lid, wordt voor de personeelsleden
die na 1 januari 2008 in dienst zijn getreden, niet toegekend tijdens die na 1 januari 2008 in dienst zijn getreden, niet toegekend tijdens
de proeftijd, behalve in de volgende gevallen: de proeftijd, behalve in de volgende gevallen:
1° de proeftijd sluit aan op een contractuele tewerkstelling in 1° de proeftijd sluit aan op een contractuele tewerkstelling in
dezelfde functie; dezelfde functie;
2° het personeelslid heeft het opleidingstraject met goed gevolg 2° het personeelslid heeft het opleidingstraject met goed gevolg
doorlopen en wordt operationeel ingezet."; doorlopen en wordt operationeel ingezet.";
2° in paragraaf 3 worden tussen het woord "de" en het woord "nautisch" 2° in paragraaf 3 worden tussen het woord "de" en het woord "nautisch"
de woorden "verkeersleiders en de" ingevoegd. de woorden "verkeersleiders en de" ingevoegd.

Art. 12.In artikel VII 84, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij

Art. 12.In artikel VII 84, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij

het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017, wordt het het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017, wordt het
tweede lid opgeheven. tweede lid opgeheven.

Art. 13.In artikel VII 91 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 13.In artikel VII 91 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en vervangen bij het
besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2021, wordt een 14° punt besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2021, wordt een 14° punt
toegevoegd dat luidt als volgt : toegevoegd dat luidt als volgt :
"14° een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang.". "14° een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang.".

Art. 14.Artikel VII 92 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 14.Artikel VII 92 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij de besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij de
besluiten van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, 27 januari 2017 en besluiten van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, 27 januari 2017 en
20 april 2018, wordt vervangen door wat volgt: 20 april 2018, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. VII 92. § 1. Bij het overlijden van een personeelslid wordt een "Art. VII 92. § 1. Bij het overlijden van een personeelslid wordt een
vergoeding uitgekeerd aan de natuurlijke persoon die bewijst dat hij vergoeding uitgekeerd aan de natuurlijke persoon die bewijst dat hij
de begrafeniskosten van de overledene heeft gedragen. Als de begrafeniskosten van de overledene heeft gedragen. Als
verschillende natuurlijke personen die kosten hebben gedragen, wordt verschillende natuurlijke personen die kosten hebben gedragen, wordt
de vergoeding evenredig aan hun bijdrage verdeeld. de vergoeding evenredig aan hun bijdrage verdeeld.
Bij het overlijden van de volgende personen wordt de vergoeding voor Bij het overlijden van de volgende personen wordt de vergoeding voor
begrafeniskosten, vermeld in het eerste lid, niet uitgekeerd: begrafeniskosten, vermeld in het eerste lid, niet uitgekeerd:
1° het personeelslid met een arbeidsovereenkomst voor studenten; 1° het personeelslid met een arbeidsovereenkomst voor studenten;
2° het personeelslid van Sport Vlaanderen met een arbeidsovereenkomst 2° het personeelslid van Sport Vlaanderen met een arbeidsovereenkomst
voor occasioneel personeel (AOP); voor occasioneel personeel (AOP);
3° de occasionele lesgever van de VDAB, vermeld in artikel 1, 10°, van 3° de occasionele lesgever van de VDAB, vermeld in artikel 1, 10°, van
het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 houdende de het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 houdende de
agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel
van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding.
§ 2. De vergoeding stemt overeen met de werkelijke kosten, maar wordt § 2. De vergoeding stemt overeen met de werkelijke kosten, maar wordt
beperkt tot een twaalfde van het bedrag, vermeld in artikel 39 van de beperkt tot een twaalfde van het bedrag, vermeld in artikel 39 van de
Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.". Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.".

Art. 15.Artikel VII 93 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 15.Artikel VII 93 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt opgeheven. besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt opgeheven.

Art. 16.In artikel VII 94 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 16.In artikel VII 94 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt de zinsnede besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt de zinsnede
"In afwijking van artikel VII 92, § 3, kan de bevoegde Vlaamse "In afwijking van artikel VII 92, § 3, kan de bevoegde Vlaamse
minister of zijn gemachtigde," vervangen door de woorden "De Vlaamse minister of zijn gemachtigde," vervangen door de woorden "De Vlaamse
minister bevoegd voor bestuurszaken of zijn gemachtigde kan". minister bevoegd voor bestuurszaken of zijn gemachtigde kan".

Art. 17.In artikel VII 102 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 17.In artikel VII 102 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, vervangen bij het
besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 en gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 en gewijzigd bij
het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2020, worden de het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2020, worden de
volgende wijzigingen aangebracht: volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
" § 1. Het personeelslid dat de verplaatsing van en naar de vaste " § 1. Het personeelslid dat de verplaatsing van en naar de vaste
tewerkstellingsplaats geheel of gedeeltelijk met de fiets of de tewerkstellingsplaats geheel of gedeeltelijk met de fiets of de
speedpedelec aflegt, ontvangt een maandelijkse fietsvergoeding op speedpedelec aflegt, ontvangt een maandelijkse fietsvergoeding op
basis van het aantal dagen dat hij de verplaatsing naar de vaste basis van het aantal dagen dat hij de verplaatsing naar de vaste
tewerkstellingsplaats effectief aflegt."; tewerkstellingsplaats effectief aflegt.";
2° paragraaf 4 en 5 worden vervangen door wat volgt: 2° paragraaf 4 en 5 worden vervangen door wat volgt:
" § 4. Het personeelslid dat op ten minste 80% van het aantal dagen " § 4. Het personeelslid dat op ten minste 80% van het aantal dagen
dat hij zich verplaatst naar de vaste tewerkstellingsplaats, het dat hij zich verplaatst naar de vaste tewerkstellingsplaats, het
traject geheel of gedeeltelijk met de fiets of de speedpedelec aflegt, traject geheel of gedeeltelijk met de fiets of de speedpedelec aflegt,
heeft voor datzelfde traject geen recht op een tegemoetkoming in de heeft voor datzelfde traject geen recht op een tegemoetkoming in de
kosten van het openbaar vervoer als vermeld in artikel VII 95. kosten van het openbaar vervoer als vermeld in artikel VII 95.
§ 5. Het personeelslid dat minder dan 80% van het aantal dagen dat hij § 5. Het personeelslid dat minder dan 80% van het aantal dagen dat hij
zich verplaatst naar de vaste tewerkstellingsplaats, het traject zich verplaatst naar de vaste tewerkstellingsplaats, het traject
geheel of gedeeltelijk met de fiets of de speedpedelec aflegt, heeft geheel of gedeeltelijk met de fiets of de speedpedelec aflegt, heeft
ook recht op een tegemoetkoming in de kosten van het openbaar vervoer ook recht op een tegemoetkoming in de kosten van het openbaar vervoer
als vermeld in artikel VII 95.". als vermeld in artikel VII 95.".

Art. 18.In artikel X 10 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd

Art. 18.In artikel X 10 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd

bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, worden
de volgende wijzigingen aangebracht: de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan het vierde lid wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als 1° aan het vierde lid wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als
volgt: volgt:
"7° het onbetaalde verlof wegens een prestatie als militair van het "7° het onbetaalde verlof wegens een prestatie als militair van het
reservekader bij de krijgsmacht."; reservekader bij de krijgsmacht.";
2° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt: 2° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt:
"In afwijking van het derde lid wordt het jaarlijkse vakantieverlof "In afwijking van het derde lid wordt het jaarlijkse vakantieverlof
van de ambtenaar niet evenredig verminderd in geval van: van de ambtenaar niet evenredig verminderd in geval van:
1° pleegzorg; 1° pleegzorg;
2° pleegouderverlof; 2° pleegouderverlof;
3° het geboorteverlof waarin de ambtenaar geen recht heeft op een 3° het geboorteverlof waarin de ambtenaar geen recht heeft op een
volledig salaris; volledig salaris;
4° het onbetaald verlof wegens een prestatie als militair van het 4° het onbetaald verlof wegens een prestatie als militair van het
reservekader bij de krijgsmacht.". reservekader bij de krijgsmacht.".

Art. 19.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij besluit van de

Art. 19.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij besluit van de

Vlaamse Regering van 30 april 2021, wordt een artikel X 63bis Vlaamse Regering van 30 april 2021, wordt een artikel X 63bis
ingevoegd, dat luidt als volgt: ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. X 63bis. Als een personeelslid een prestatie vervult als "Art. X 63bis. Als een personeelslid een prestatie vervult als
militair van het reservekader bij de krijgsmacht, krijgt het militair van het reservekader bij de krijgsmacht, krijgt het
personeelslid onbetaald verlof voor de duur van de prestaties. personeelslid onbetaald verlof voor de duur van de prestaties.
Het onbetaalde verlof, vermeld in het eerste lid, wordt met Het onbetaalde verlof, vermeld in het eerste lid, wordt met
dienstactiviteit gelijkgesteld. Tijdens het onbetaalde verlof heeft dienstactiviteit gelijkgesteld. Tijdens het onbetaalde verlof heeft
het personeelslid geen recht op salaris.". het personeelslid geen recht op salaris.".

Art. 20.In artikel X 72 van hetzelfde besluit wordt de bepaling "-

Art. 20.In artikel X 72 van hetzelfde besluit wordt de bepaling "-

voorbehoedend verlof;" opgeheven. voorbehoedend verlof;" opgeheven.

Art. 21.In artikel XI 8, § 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij

Art. 21.In artikel XI 8, § 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij

besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, wordt het tweede besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, wordt het tweede
lid vervangen door wat volgt: lid vervangen door wat volgt:
"De benoemende overheid neemt de beslissing tot ontslag van de "De benoemende overheid neemt de beslissing tot ontslag van de
ambtenaar binnen de 30 kalenderdagen die volgen op de datum waarop de ambtenaar binnen de 30 kalenderdagen die volgen op de datum waarop de
onvoldoende definitief is geworden. In het geval dat de raad van onvoldoende definitief is geworden. In het geval dat de raad van
beroep beslist tot de onontvankelijkheid van het beroep, begint de beroep beslist tot de onontvankelijkheid van het beroep, begint de
termijn van 30 kalenderdagen niettegenstaande hetgeen is voorzien in termijn van 30 kalenderdagen niettegenstaande hetgeen is voorzien in
artikel I 9, § 1, derde lid, te lopen vanaf de datum van kennisgeving artikel I 9, § 1, derde lid, te lopen vanaf de datum van kennisgeving
van de uitspraak van de raad van beroep aan de entiteit. Indien de van de uitspraak van de raad van beroep aan de entiteit. Indien de
benoemende overheid de beslissing tot ontslag niet binnen de voormelde benoemende overheid de beslissing tot ontslag niet binnen de voormelde
30 kalenderdagen neemt, dan wordt de ambtenaar geacht niet te zijn 30 kalenderdagen neemt, dan wordt de ambtenaar geacht niet te zijn
ontslagen.". ontslagen.".

Art. 22.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand

Art. 22.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand

volgend op de goedkeuring ervan, met uitzondering van: volgend op de goedkeuring ervan, met uitzondering van:
Artikel 3 heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2020. Artikel 3 heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2020.
Artikel 5 heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2021. Artikel 5 heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2021.
Artikel 9 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018. Artikel 9 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018.
Artikel 10 heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2020. Artikel 10 heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2020.
Artikel 11, 2°, heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2018. Artikel 11, 2°, heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2018.
Artikel 18 en 19 hebben uitwerking hebben met ingang van 1 januari Artikel 18 en 19 hebben uitwerking hebben met ingang van 1 januari
2020. 2020.

Art. 23.De Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, is

Art. 23.De Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, is

belast met de uitvoering van dit besluit. belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 juli 2021. Brussel, 16 juli 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering, De minister-president van de Vlaamse Regering,
J. JAMBON J. JAMBON
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken,
Inburgering en Gelijke Kansen, Inburgering en Gelijke Kansen,
B. SOMERS B. SOMERS
^