Besluit van de Vlaamse regering betreffende de adviescheques | Besluit van de Vlaamse regering betreffende de adviescheques |
---|---|
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP |
14 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de | 14 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de |
adviescheques | adviescheques |
De Vlaamse regering, | De Vlaamse regering, |
Gelet op het decreet van 15 december 1993 tot bevordering van de | Gelet op het decreet van 15 december 1993 tot bevordering van de |
economische expansie in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op artikel 6, | economische expansie in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op artikel 6, |
4o; | 4o; |
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, | Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, |
gegeven op 29 november 2002; | gegeven op 29 november 2002; |
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 6 december 2002, | Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 6 december 2002, |
betreffende de aanvraag om advies van de Raad van State binnen een | betreffende de aanvraag om advies van de Raad van State binnen een |
maand; | maand; |
Gelet op het advies 34.558/1 van de Raad van State, gegeven op 7 | Gelet op het advies 34.558/1 van de Raad van State, gegeven op 7 |
februari 2003 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1o, van de | februari 2003 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1o, van de |
gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, | Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, |
Buitenlandse Handel en Huisvesting; | Buitenlandse Handel en Huisvesting; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen |
Afdeling I. - Definities | Afdeling I. - Definities |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
1o de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch | 1o de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch |
beleid; | beleid; |
2o emittent of uitgever : de na mededinging aangewezen instelling die | 2o emittent of uitgever : de na mededinging aangewezen instelling die |
belast is met de uitgifte en de betaling van de adviescheques; | belast is met de uitgifte en de betaling van de adviescheques; |
3o erkende adviesinstantie : een onafhankelijke private dienstverlener | 3o erkende adviesinstantie : een onafhankelijke private dienstverlener |
die geheel of gedeeltelijk is gespecialiseerd in het in kaart brengen | die geheel of gedeeltelijk is gespecialiseerd in het in kaart brengen |
en onderzoeken van problemen aangaande het bedrijfsfunctioneren, die | en onderzoeken van problemen aangaande het bedrijfsfunctioneren, die |
vervolgens passende acties kan aanbevelen en kan helpen met de | vervolgens passende acties kan aanbevelen en kan helpen met de |
implementatie ervan, en die door de Raad van Advies en Consultancy | implementatie ervan, en die door de Raad van Advies en Consultancy |
wordt erkend voor het systeem van de Vlaamse adviescheques; | wordt erkend voor het systeem van de Vlaamse adviescheques; |
4o de afdeling : de afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid bij de | 4o de afdeling : de afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid bij de |
administratie Economie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; | administratie Economie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; |
5o onderneming : de onderneming, bedoeld in artikel 2, 1o, van het | 5o onderneming : de onderneming, bedoeld in artikel 2, 1o, van het |
decreet; | decreet; |
6o kleine ondernemingen : ondernemingen die cumulatief aan de volgende | 6o kleine ondernemingen : ondernemingen die cumulatief aan de volgende |
voorwaarden voldoen : | voorwaarden voldoen : |
a) minder dan 50 werknemers tewerkstellen; | a) minder dan 50 werknemers tewerkstellen; |
b) een jaaromzet hebben van maximaal 7 miljoen euro, of een jaarlijks | b) een jaaromzet hebben van maximaal 7 miljoen euro, of een jaarlijks |
balanstotaal van maximaal 5 miljoen euro; | balanstotaal van maximaal 5 miljoen euro; |
c) beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium zoals bepaald in | c) beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium zoals bepaald in |
artikel 2; | artikel 2; |
7o middelgrote ondernemingen : ondernemingen die cumulatief aan de | 7o middelgrote ondernemingen : ondernemingen die cumulatief aan de |
volgende voorwaarden voldoen : | volgende voorwaarden voldoen : |
a) minder dan 250 werknemers tewerkstellen; | a) minder dan 250 werknemers tewerkstellen; |
b) een jaaromzet hebben van maximaal 40 miljoen euro, of een jaarlijks | b) een jaaromzet hebben van maximaal 40 miljoen euro, of een jaarlijks |
balanstotaal van maximaal 27 miljoen euro; | balanstotaal van maximaal 27 miljoen euro; |
c) beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium zoals bepaald in | c) beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium zoals bepaald in |
artikel 2; | artikel 2; |
d) geen kleine onderneming zijn; | d) geen kleine onderneming zijn; |
8o adviescheque : betaalinstrument waarmee gespecialiseerde | 8o adviescheque : betaalinstrument waarmee gespecialiseerde |
adviesprojecten kunnen worden betaald die een erkende adviesinstantie | adviesprojecten kunnen worden betaald die een erkende adviesinstantie |
factureert aan een onderneming. De minister bepaalt de vormvereisten | factureert aan een onderneming. De minister bepaalt de vormvereisten |
van de adviescheque; | van de adviescheque; |
9o bedrijfsadviezen : geschreven stukken die specifieke, waardevolle | 9o bedrijfsadviezen : geschreven stukken die specifieke, waardevolle |
en toekomstgerichte raadgevingen en aanbevelingen inhouden en die | en toekomstgerichte raadgevingen en aanbevelingen inhouden en die |
bestaan uit een analyse van de probleemstelling, een eigenlijk advies | bestaan uit een analyse van de probleemstelling, een eigenlijk advies |
en een implementatiegedeelte; | en een implementatiegedeelte; |
10o haalbaarheidsstudie : specifiek bedrijfsadvies, gericht op het | 10o haalbaarheidsstudie : specifiek bedrijfsadvies, gericht op het |
opstarten van een geplande ondernemersactiviteit; | opstarten van een geplande ondernemersactiviteit; |
11o uitvoerbaarheidstudie : studies van economische, technische of | 11o uitvoerbaarheidstudie : studies van economische, technische of |
financiële aard betreffende investerings- of ontwikkelingsprojecten; | financiële aard betreffende investerings- of ontwikkelingsprojecten; |
12o begeleiding bij de implementatie : begeleiding bij de | 12o begeleiding bij de implementatie : begeleiding bij de |
implementatie van een bedrijfsadvies; | implementatie van een bedrijfsadvies; |
13o adviesproject : project dat betrekking heeft op de bepalingen in 9o, | 13o adviesproject : project dat betrekking heeft op de bepalingen in 9o, |
10o, 11o en 12o; | 10o, 11o en 12o; |
14o kalenderjaar : de periode van 1 januari tot en met 31 december; | 14o kalenderjaar : de periode van 1 januari tot en met 31 december; |
15o Raad van Advies en Consultancy : orgaan dat belast is met de | 15o Raad van Advies en Consultancy : orgaan dat belast is met de |
erkenning van de adviesinstanties. De Vlaamse regering keurt de | erkenning van de adviesinstanties. De Vlaamse regering keurt de |
samenstelling en de werking van dit orgaan goed. | samenstelling en de werking van dit orgaan goed. |
Afdeling II. - Zelfstandigheidscriterium | Afdeling II. - Zelfstandigheidscriterium |
Art. 2.§ 1. Om te voldoen aan het zelfstandigheidscriterium, bepaald |
Art. 2.§ 1. Om te voldoen aan het zelfstandigheidscriterium, bepaald |
in artikel 1, 6o en 7o, mag de onderneming niet voor 25 % of meer van | in artikel 1, 6o en 7o, mag de onderneming niet voor 25 % of meer van |
het kapitaal of van de stemrechten in handen zijn van een grote | het kapitaal of van de stemrechten in handen zijn van een grote |
onderneming of van verscheidene grote ondernemingen samen. | onderneming of van verscheidene grote ondernemingen samen. |
Onder een grote onderneming wordt met toepassing van het | Onder een grote onderneming wordt met toepassing van het |
zelfstandigheidscriterium een onderneming verstaan die 250 of meer | zelfstandigheidscriterium een onderneming verstaan die 250 of meer |
werknemers telt en/of een jaaromzet heeft van meer dan 40 miljoen euro | werknemers telt en/of een jaaromzet heeft van meer dan 40 miljoen euro |
en een balanstotaal van meer dan 27 miljoen euro. | en een balanstotaal van meer dan 27 miljoen euro. |
§ 2. Op het zelfstandigheidscriterium bestaan de volgende | § 2. Op het zelfstandigheidscriterium bestaan de volgende |
uitzonderingen : | uitzonderingen : |
1o de onderneming is in handen van openbare | 1o de onderneming is in handen van openbare |
participatiemaatschappijen, ondernemingen van risicokapitaal of van | participatiemaatschappijen, ondernemingen van risicokapitaal of van |
institutionele beleggers, mits die noch individueel, noch gezamenlijk | institutionele beleggers, mits die noch individueel, noch gezamenlijk |
in enig opzicht zeggenschap over de onderneming hebben; | in enig opzicht zeggenschap over de onderneming hebben; |
2o de onderneming kent wegens de spreiding van het kapitaal de | 2o de onderneming kent wegens de spreiding van het kapitaal de |
samenstelling van haar aandeelhouders niet precies. In dat geval mag | samenstelling van haar aandeelhouders niet precies. In dat geval mag |
worden voortgegaan op een verklaring op erewoord van de onderneming | worden voortgegaan op een verklaring op erewoord van de onderneming |
dat ze redelijkerwijs veronderstelt niet voor 25 % of meer in handen | dat ze redelijkerwijs veronderstelt niet voor 25 % of meer in handen |
te zijn van een grote onderneming of van verscheidene grote | te zijn van een grote onderneming of van verscheidene grote |
ondernemingen samen. | ondernemingen samen. |
§ 3. De definitie mag niet worden omzeild door ondernemingen die | § 3. De definitie mag niet worden omzeild door ondernemingen die |
formeel aan het zelfstandigheidscriterium beantwoorden, maar waarin in | formeel aan het zelfstandigheidscriterium beantwoorden, maar waarin in |
werkelijkheid de zeggenschap door een grote onderneming of door | werkelijkheid de zeggenschap door een grote onderneming of door |
verscheidene grote ondernemingen samen wordt uitgeoefend. | verscheidene grote ondernemingen samen wordt uitgeoefend. |
Afdeling III. - Omzet en balanstotaal | Afdeling III. - Omzet en balanstotaal |
Art. 3.§ 1. De jaaromzet en het balanstotaal van de onderneming, |
Art. 3.§ 1. De jaaromzet en het balanstotaal van de onderneming, |
bepaald in artikel 1, 6o en 7o, worden samengeteld, zonder te | bepaald in artikel 1, 6o en 7o, worden samengeteld, zonder te |
consolideren, met de jaaromzet en het balanstotaal van : | consolideren, met de jaaromzet en het balanstotaal van : |
1o alle ondernemingen waarvan de aanvragende onderneming rechtstreeks | 1o alle ondernemingen waarvan de aanvragende onderneming rechtstreeks |
of onrechtstreeks 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten in | of onrechtstreeks 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten in |
handen heeft, en | handen heeft, en |
2o alle ondernemingen die rechtstreeks of onrechtstreeks 25 % of meer | 2o alle ondernemingen die rechtstreeks of onrechtstreeks 25 % of meer |
van het kapitaal of de stemrechten van de aanvragende onderneming in | van het kapitaal of de stemrechten van de aanvragende onderneming in |
handen hebben. | handen hebben. |
§ 2. Voor de berekening van de jaaromzet en het balanstotaal van een | § 2. Voor de berekening van de jaaromzet en het balanstotaal van een |
onderneming is de referentieperiode het boekjaar waarop de laatst bij | onderneming is de referentieperiode het boekjaar waarop de laatst bij |
de Nationale Bank van België neergelegde jaarrekening voor de datum | de Nationale Bank van België neergelegde jaarrekening voor de datum |
van de steunaanvraag betrekking heeft en beschikbaar is via een | van de steunaanvraag betrekking heeft en beschikbaar is via een |
centrale databank. Voor het berekenen van de omzet wordt een boekjaar | centrale databank. Voor het berekenen van de omzet wordt een boekjaar |
van meer of minder dan 12 maanden herberekend tot een kalenderjaar. | van meer of minder dan 12 maanden herberekend tot een kalenderjaar. |
Bij recent opgerichte ondernemingen, waarvan de jaarrekening nog niet | Bij recent opgerichte ondernemingen, waarvan de jaarrekening nog niet |
is afgesloten, steunt men op een financieel plan van het eerste | is afgesloten, steunt men op een financieel plan van het eerste |
productiejaar. Voor ondernemingen die geen jaarrekening moeten opmaken | productiejaar. Voor ondernemingen die geen jaarrekening moeten opmaken |
is de referentieperiode het belastbaar tijdperk dat het voorwerp | is de referentieperiode het belastbaar tijdperk dat het voorwerp |
uitmaakt van de laatste aangifte bij de directe belastingen voor de | uitmaakt van de laatste aangifte bij de directe belastingen voor de |
datum van de steunaanvraag. | datum van de steunaanvraag. |
§ 3. Als wegens de spreiding van het kapitaal de samenstelling van het | § 3. Als wegens de spreiding van het kapitaal de samenstelling van het |
aandeelhouderschap niet precies bekend is, mag worden voortgegaan op | aandeelhouderschap niet precies bekend is, mag worden voortgegaan op |
een verklaring op erewoord van de onderneming over het kapitaalbezit | een verklaring op erewoord van de onderneming over het kapitaalbezit |
en de stemrechten. | en de stemrechten. |
Afdeling IV. - Tewerkstelling | Afdeling IV. - Tewerkstelling |
Art. 4.§ 1. De tewerkstelling van het aantal werknemers, bepaald in |
Art. 4.§ 1. De tewerkstelling van het aantal werknemers, bepaald in |
artikel 1, 6o en 7o, wordt vastgesteld aan de hand van het aantal | artikel 1, 6o en 7o, wordt vastgesteld aan de hand van het aantal |
werknemers dat in de onderneming was tewerkgesteld in de | werknemers dat in de onderneming was tewerkgesteld in de |
referentieperiode. | referentieperiode. |
§ 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder referentieperiode | § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder referentieperiode |
verstaan de periode van tewerkstelling gedurende de laatste vier | verstaan de periode van tewerkstelling gedurende de laatste vier |
kwartalen die de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan attesteren | kwartalen die de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan attesteren |
voor de datum van de steunaanvraag en die beschikbaar is via een | voor de datum van de steunaanvraag en die beschikbaar is via een |
centrale databank. | centrale databank. |
§ 3. Het bewijs van de tewerkstelling van havenarbeiders in | § 3. Het bewijs van de tewerkstelling van havenarbeiders in |
ondernemingen die ressorteren onder de verschillende paritaire comités | ondernemingen die ressorteren onder de verschillende paritaire comités |
van de havens wordt geleverd door attesten van de bevoegde | van de havens wordt geleverd door attesten van de bevoegde |
werkgeversorganisaties in de verschillende havens. | werkgeversorganisaties in de verschillende havens. |
Voor de berekening van het aantal havenarbeiders wordt het aantal | Voor de berekening van het aantal havenarbeiders wordt het aantal |
gepresteerde taken gedurende de referentieperiode gedeeld door het | gepresteerde taken gedurende de referentieperiode gedeeld door het |
gemiddelde aantal gepresteerde taken tijdens die periode. | gemiddelde aantal gepresteerde taken tijdens die periode. |
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied |
Art. 5.Kleine en middelgrote ondernemingen komen in aanmerking voor |
Art. 5.Kleine en middelgrote ondernemingen komen in aanmerking voor |
een steun die wordt toegekend in de vorm van een subsidie bij aankoop | een steun die wordt toegekend in de vorm van een subsidie bij aankoop |
van adviescheques om een beroep te doen op diensten van een erkende | van adviescheques om een beroep te doen op diensten van een erkende |
adviesinstantie. | adviesinstantie. |
Art. 6.§ 1. Enkel ondernemingen die actief zijn in de sectoren die |
Art. 6.§ 1. Enkel ondernemingen die actief zijn in de sectoren die |
worden vermeld in de bijlage bij dit besluit, komen voor subsidiëring | worden vermeld in de bijlage bij dit besluit, komen voor subsidiëring |
in aanmerking. | in aanmerking. |
§ 2. De minister kan deze bijlage aanpassen naar gelang van de | § 2. De minister kan deze bijlage aanpassen naar gelang van de |
beleidsprioriteiten en de Europese regelgeving. | beleidsprioriteiten en de Europese regelgeving. |
§ 3.Erkende adviesinstanties zelf komen in aanmerking voor steun op | § 3.Erkende adviesinstanties zelf komen in aanmerking voor steun op |
grond van dit besluit, op voorwaarde dat ze voldoen aan de definitie | grond van dit besluit, op voorwaarde dat ze voldoen aan de definitie |
van onderneming, bepaald in artikel 1, 5o, 6o en 7o, en dat ze de | van onderneming, bepaald in artikel 1, 5o, 6o en 7o, en dat ze de |
adviescheques gebruiken voor adviezen, ingewonnen bij een derde | adviescheques gebruiken voor adviezen, ingewonnen bij een derde |
erkende adviesinstantie. | erkende adviesinstantie. |
HOOFDSTUK III. - Adviesproject | HOOFDSTUK III. - Adviesproject |
Art. 7.§ 1. Er kan steun worden verleend om een beroep te doen op de |
Art. 7.§ 1. Er kan steun worden verleend om een beroep te doen op de |
diensten van een erkende adviesinstantie voor een bedrijfsadvies, een | diensten van een erkende adviesinstantie voor een bedrijfsadvies, een |
haalbaarheidsstudie of een uitvoerbaarheidstudie en voor een | haalbaarheidsstudie of een uitvoerbaarheidstudie en voor een |
begeleiding bij de implementatie. De ondernemingen kunnen kiezen uit | begeleiding bij de implementatie. De ondernemingen kunnen kiezen uit |
een lijst van erkende adviesinstanties. Die lijst kan op elektronische | een lijst van erkende adviesinstanties. Die lijst kan op elektronische |
wijze geraadpleegd worden. | wijze geraadpleegd worden. |
§ 2. De diensten in kwestie mogen niet van permanente of periodieke | § 2. De diensten in kwestie mogen niet van permanente of periodieke |
aard zijn, en niet tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming | aard zijn, en niet tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming |
behoren, zoals routinematig belastingadvies, regelmatige | behoren, zoals routinematig belastingadvies, regelmatige |
dienstverlening op juridisch gebied of reclame. Ze mogen evenmin | dienstverlening op juridisch gebied of reclame. Ze mogen evenmin |
subsidieadvies betreffen. | subsidieadvies betreffen. |
§ 3. Technische analyses die geen deel uitmaken van een globaal | § 3. Technische analyses die geen deel uitmaken van een globaal |
adviesproject, komen niet in aanmerking. | adviesproject, komen niet in aanmerking. |
HOOFDSTUK IV. - Erkenning adviesinstantie | HOOFDSTUK IV. - Erkenning adviesinstantie |
Art. 8.§ 1. De Raad van Advies en Consultancy beslist over de |
Art. 8.§ 1. De Raad van Advies en Consultancy beslist over de |
erkenning van een adviesinstantie binnen het systeem van de Vlaamse | erkenning van een adviesinstantie binnen het systeem van de Vlaamse |
adviescheques. | adviescheques. |
§ 2.De adviesinstanties mogen zich pas na erkenning door de Raad van | § 2.De adviesinstanties mogen zich pas na erkenning door de Raad van |
Advies en Consultancy als erkende instantie profileren op de | Advies en Consultancy als erkende instantie profileren op de |
adviesmarkt. | adviesmarkt. |
§ 3. In afwachting van de samenstelling van de Raad van Advies en | § 3. In afwachting van de samenstelling van de Raad van Advies en |
Consultancy neemt de minister de activiteiten van die raad op zich. | Consultancy neemt de minister de activiteiten van die raad op zich. |
§ 4. De minister bepaalt de procedure inzake de toekenning, de | § 4. De minister bepaalt de procedure inzake de toekenning, de |
schorsing en de intrekking van de erkenning van de adviesinstanties. | schorsing en de intrekking van de erkenning van de adviesinstanties. |
HOOFDSTUK V. - Adviescheques | HOOFDSTUK V. - Adviescheques |
Art. 9.§ 1. Kleine en middelgrote ondernemingen kunnen, binnen de |
Art. 9.§ 1. Kleine en middelgrote ondernemingen kunnen, binnen de |
beschikbare begrotingsmiddelen, per kalenderjaar maximaal 820 | beschikbare begrotingsmiddelen, per kalenderjaar maximaal 820 |
adviescheques met een zichtwaarde van 30 euro per adviescheque of voor | adviescheques met een zichtwaarde van 30 euro per adviescheque of voor |
een maximaal volume van 24.600 euro aan adviescheques reserveren. | een maximaal volume van 24.600 euro aan adviescheques reserveren. |
§ 2. De minister bepaalt de procedure voor reservering en aankoop van | § 2. De minister bepaalt de procedure voor reservering en aankoop van |
de adviescheques. | de adviescheques. |
Art. 10.Het Vlaamse Gewest levert een bijdrage van 50 % in het |
Art. 10.Het Vlaamse Gewest levert een bijdrage van 50 % in het |
totaalbedrag van de adviescheques; de overige 50 % wordt betaald door | totaalbedrag van de adviescheques; de overige 50 % wordt betaald door |
de ondernemingen bij de aankoop van de adviescheques. | de ondernemingen bij de aankoop van de adviescheques. |
Art. 11.§ 1. De adviescheque heeft voor de onderneming een |
Art. 11.§ 1. De adviescheque heeft voor de onderneming een |
geldigheidsduur van veertien maanden vanaf de uitgifte om facturen in | geldigheidsduur van veertien maanden vanaf de uitgifte om facturen in |
het kader van de overeenkomst inzake het adviesproject te betalen. | het kader van de overeenkomst inzake het adviesproject te betalen. |
§ 2. De adviescheque wordt uiterlijk binnen vijftien maanden vanaf de | § 2. De adviescheque wordt uiterlijk binnen vijftien maanden vanaf de |
uitgifte door de adviesinstantie ingediend bij de uitgever. | uitgifte door de adviesinstantie ingediend bij de uitgever. |
§ 3. De aanvaardbare globale kost van het adviesproject (exclusief | § 3. De aanvaardbare globale kost van het adviesproject (exclusief |
BTW) bedraagt minstens 300 euro. | BTW) bedraagt minstens 300 euro. |
§ 4. Voorschotfacturen of facturen waartegenover geen geleverde | § 4. Voorschotfacturen of facturen waartegenover geen geleverde |
prestaties staan, kunnen niet betaald worden met adviescheques. | prestaties staan, kunnen niet betaald worden met adviescheques. |
§ 5. De adviescheque wordt in de onderstaande gevallen niet uitbetaald | § 5. De adviescheque wordt in de onderstaande gevallen niet uitbetaald |
aan de erkende adviesinstantie : | aan de erkende adviesinstantie : |
1o als de geldigheidsduur, vermeld in § 1 en § 2, niet gerespecteerd | 1o als de geldigheidsduur, vermeld in § 1 en § 2, niet gerespecteerd |
wordt; | wordt; |
2o als de adviescheque gebruikt of aanvaard wordt voor de betaling van | 2o als de adviescheque gebruikt of aanvaard wordt voor de betaling van |
een adviesproject of een deel ervan dat gefactureerd werd vóór de | een adviesproject of een deel ervan dat gefactureerd werd vóór de |
reservering van de adviescheques of als er geen prestaties | reservering van de adviescheques of als er geen prestaties |
tegenoverstaan; | tegenoverstaan; |
3o als een adviesproject verstrekt werd door een niet-erkende | 3o als een adviesproject verstrekt werd door een niet-erkende |
adviesinstantie. | adviesinstantie. |
§ 6. De totale waarde van de aangeboden adviescheques mag niet groter | § 6. De totale waarde van de aangeboden adviescheques mag niet groter |
zijn dan het totaalbedrag van de factuur, exclusief BTW. | zijn dan het totaalbedrag van de factuur, exclusief BTW. |
§ 7. Een onderneming kan de teveel gekochte geldige adviescheques | § 7. Een onderneming kan de teveel gekochte geldige adviescheques |
terugbetaald krijgen op voorwaarde van voorafgaande goedkeuring door | terugbetaald krijgen op voorwaarde van voorafgaande goedkeuring door |
de afdeling. Dat kan alleen als de overeenkomst tussen de onderneming | de afdeling. Dat kan alleen als de overeenkomst tussen de onderneming |
en de adviesinstantie wordt verbroken gedurende de uitvoeringsperiode | en de adviesinstantie wordt verbroken gedurende de uitvoeringsperiode |
van het adviesproject en de geldigheidsduur van de reservering ten | van het adviesproject en de geldigheidsduur van de reservering ten |
gevolge van : | gevolge van : |
1o de stopzetting van de activiteit van de onderneming als gevolg van | 1o de stopzetting van de activiteit van de onderneming als gevolg van |
het overlijden of een ongeval met volledige arbeidsonbekwaamheid tot | het overlijden of een ongeval met volledige arbeidsonbekwaamheid tot |
gevolg van : | gevolg van : |
a) de fysieke persoon of de bedrijfsleider/eigenaar van een | a) de fysieke persoon of de bedrijfsleider/eigenaar van een |
eenmanszaak of zijn meewerkende echtgenoot of echtgenote; | eenmanszaak of zijn meewerkende echtgenoot of echtgenote; |
b) de hoofdaandeelhouder van een vennootschap die de dagelijkse | b) de hoofdaandeelhouder van een vennootschap die de dagelijkse |
leiding waarneemt van de onderneming; | leiding waarneemt van de onderneming; |
2o de stopzetting van de activiteit van de adviesinstantie. | 2o de stopzetting van de activiteit van de adviesinstantie. |
De minister bepaalt welke bewijsstukken hiervoor moeten worden | De minister bepaalt welke bewijsstukken hiervoor moeten worden |
ingediend. | ingediend. |
§ 8. In de gevallen, vastgesteld in § 7, kunnen de ondernemingen het | § 8. In de gevallen, vastgesteld in § 7, kunnen de ondernemingen het |
door hen betaalde deel van de adviescheque terugbetaald krijgen na | door hen betaalde deel van de adviescheque terugbetaald krijgen na |
inlevering bij de uitgever. De uitgever vernietigt de adviescheques. | inlevering bij de uitgever. De uitgever vernietigt de adviescheques. |
HOOFDSTUK VI. - Aankoopprocedure door onderneming | HOOFDSTUK VI. - Aankoopprocedure door onderneming |
Afdeling I. - Reservering | Afdeling I. - Reservering |
Art. 12.De onderneming identificeert zich aan de hand van een aantal |
Art. 12.De onderneming identificeert zich aan de hand van een aantal |
criteria die de minister bepaalt en doet een aanvraag tot reservering | criteria die de minister bepaalt en doet een aanvraag tot reservering |
van de adviescheques. | van de adviescheques. |
Art. 13.§ 1. De reservering van de adviescheques wordt uiterlijk |
Art. 13.§ 1. De reservering van de adviescheques wordt uiterlijk |
veertien kalenderdagen na ondertekening van de overeenkomst tussen | veertien kalenderdagen na ondertekening van de overeenkomst tussen |
onderneming en erkende adviesinstantie aangevraagd. Pas na de aanvraag | onderneming en erkende adviesinstantie aangevraagd. Pas na de aanvraag |
van de reservering mag met de uitvoering van het adviesproject gestart | van de reservering mag met de uitvoering van het adviesproject gestart |
worden en mag het project geheel of gedeeltelijk gefactureerd worden | worden en mag het project geheel of gedeeltelijk gefactureerd worden |
voor de geleverde prestaties. | voor de geleverde prestaties. |
§ 2.Per overeenkomst tussen een onderneming en een erkende | § 2.Per overeenkomst tussen een onderneming en een erkende |
adviesinstantie kan slechts één reservering gebeuren. Die reservering | adviesinstantie kan slechts één reservering gebeuren. Die reservering |
heeft een geldigheidsduur van twaalf maanden vanaf de datum van | heeft een geldigheidsduur van twaalf maanden vanaf de datum van |
goedkeuring van de reservering. | goedkeuring van de reservering. |
§ 3.Een addendum aan een overeenkomst betreffende het adviesproject, | § 3.Een addendum aan een overeenkomst betreffende het adviesproject, |
dat betrekking heeft op de implementatie van bedrijfsadvies, wordt als | dat betrekking heeft op de implementatie van bedrijfsadvies, wordt als |
een afzonderlijke overeenkomst beschouwd. | een afzonderlijke overeenkomst beschouwd. |
Art. 14.Na verificatie van de voorwaarden wordt de onderneming ervan |
Art. 14.Na verificatie van de voorwaarden wordt de onderneming ervan |
op de hoogte gebracht dat de aangevraagde adviescheques gereserveerd | op de hoogte gebracht dat de aangevraagde adviescheques gereserveerd |
werden en wordt een reserveringsnummer toegewezen dat zowel aan de | werden en wordt een reserveringsnummer toegewezen dat zowel aan de |
aanvrager als de erkende adviesinstantie in kwestie wordt meegedeeld. | aanvrager als de erkende adviesinstantie in kwestie wordt meegedeeld. |
Afdeling II. - Bestelling en betaling | Afdeling II. - Bestelling en betaling |
Art. 15.§ 1. De onderneming vraagt minstens tien adviescheques per |
Art. 15.§ 1. De onderneming vraagt minstens tien adviescheques per |
bestelling aan binnen de geldigheidsduur van de reservering, bepaald | bestelling aan binnen de geldigheidsduur van de reservering, bepaald |
in artikel 13, § 2. | in artikel 13, § 2. |
§ 2. De gereserveerde adviescheques kunnen in maximaal vier tranches | § 2. De gereserveerde adviescheques kunnen in maximaal vier tranches |
besteld en aangekocht worden. | besteld en aangekocht worden. |
Art. 16.§ 1. Bij elke bestelling betaalt de onderneming de volledige |
Art. 16.§ 1. Bij elke bestelling betaalt de onderneming de volledige |
verschuldigde som binnen veertien kalenderdagen nadat ze van de | verschuldigde som binnen veertien kalenderdagen nadat ze van de |
bestelling op de hoogte werd gebracht, op de rekening van de uitgever, | bestelling op de hoogte werd gebracht, op de rekening van de uitgever, |
anders vervalt haar bestelling van rechtswege. | anders vervalt haar bestelling van rechtswege. |
§ 2. Binnen een periode van maximaal veertien kalenderdagen na de | § 2. Binnen een periode van maximaal veertien kalenderdagen na de |
betaling drukt de uitgever de adviescheques op naam van de onderneming | betaling drukt de uitgever de adviescheques op naam van de onderneming |
en de adviesinstantie conform de overeenkomst, met vermelding van de | en de adviesinstantie conform de overeenkomst, met vermelding van de |
vervaldatum, bepaald in artikel 11, § 1, en het reserveringsnummer. | vervaldatum, bepaald in artikel 11, § 1, en het reserveringsnummer. |
Hij verstuurt de adviescheques binnen vijf werkdagen. | Hij verstuurt de adviescheques binnen vijf werkdagen. |
HOOFDSTUK VII. - Inleveringsprocedure door de erkende adviesinstantie | HOOFDSTUK VII. - Inleveringsprocedure door de erkende adviesinstantie |
Art. 17.§ 1. De erkende adviesinstantie levert de adviescheques die |
Art. 17.§ 1. De erkende adviesinstantie levert de adviescheques die |
het van een onderneming heeft ontvangen, met een kopie van de factuur | het van een onderneming heeft ontvangen, met een kopie van de factuur |
in bij de uitgever. Die betaalt de erkende adviesinstantie uit voor | in bij de uitgever. Die betaalt de erkende adviesinstantie uit voor |
het gedeelte van de factuur waarvoor adviescheques ter betaling werden | het gedeelte van de factuur waarvoor adviescheques ter betaling werden |
afgegeven. | afgegeven. |
§ 2. De factuur wordt opgesteld in ten minste twee exemplaren, waarvan | § 2. De factuur wordt opgesteld in ten minste twee exemplaren, waarvan |
één bestemd voor de onderneming, en één voor de uitgever. Ze vermeldt | één bestemd voor de onderneming, en één voor de uitgever. Ze vermeldt |
het erkenningsnummer van de adviesinstantie, het reserveringsnummer | het erkenningsnummer van de adviesinstantie, het reserveringsnummer |
van de adviescheques, de periode waarbinnen de prestaties met | van de adviescheques, de periode waarbinnen de prestaties met |
betrekking tot het adviesproject werden uitgevoerd en het aantal | betrekking tot het adviesproject werden uitgevoerd en het aantal |
adviescheques die ter betaling van de factuur werden ontvangen. | adviescheques die ter betaling van de factuur werden ontvangen. |
§ 3. De adviesinstantie dient de adviescheques in bij de uitgever | § 3. De adviesinstantie dient de adviescheques in bij de uitgever |
uiterlijk vijftien maanden na de uitgifte ervan. | uiterlijk vijftien maanden na de uitgifte ervan. |
§ 4. Als vaststaat dat de in dit besluit vermelde voorwaarden werden | § 4. Als vaststaat dat de in dit besluit vermelde voorwaarden werden |
vervuld, dan betaalt de uitgever de adviesinstantie binnen veertien | vervuld, dan betaalt de uitgever de adviesinstantie binnen veertien |
kalenderdagen nadat die laatste de adviescheques bij hem heeft | kalenderdagen nadat die laatste de adviescheques bij hem heeft |
ingediend. | ingediend. |
HOOFDSTUK VIII. - De Europese regelgeving | HOOFDSTUK VIII. - De Europese regelgeving |
Art. 18.De regelgeving van de adviescheques valt onder de toepassing |
Art. 18.De regelgeving van de adviescheques valt onder de toepassing |
van Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 | van Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 |
betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag | betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag |
op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen en eventuele | op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen en eventuele |
latere wijzigingen van die verordening. | latere wijzigingen van die verordening. |
HOOFDSTUK IX. - Teruggave | HOOFDSTUK IX. - Teruggave |
Art. 19.De subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd, |
Art. 19.De subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd, |
onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen in de wetten op | onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen in de wetten op |
de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 en de wet van 7 | de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 en de wet van 7 |
juni 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 | juni 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 |
betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, | betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, |
vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten | vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten |
laste zijn van de Staat, indien niet voldaan werd aan de informatie- | laste zijn van de Staat, indien niet voldaan werd aan de informatie- |
en raadplegingsprocedures in geval van collectief ontslag binnen een | en raadplegingsprocedures in geval van collectief ontslag binnen een |
periode van vijf jaar die ingaat op de datum van aankoop van de | periode van vijf jaar die ingaat op de datum van aankoop van de |
adviescheques. | adviescheques. |
HOOFDSTUK X. - Inwerkingtreding | HOOFDSTUK X. - Inwerkingtreding |
Art. 20.Dit besluit treedt in werking op 5 maart 2003. |
Art. 20.Dit besluit treedt in werking op 5 maart 2003. |
Art. 21.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch Beleid, is |
Art. 21.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch Beleid, is |
belast met de uitvoering van dit besluit. | belast met de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 14 februari 2003. | Brussel, 14 februari 2003. |
De minister-president van de Vlaamse regering, | De minister-president van de Vlaamse regering, |
P. DEWAEL | P. DEWAEL |
De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse | De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse |
Handel en Huisvesting, | Handel en Huisvesting, |
J. GABRIELS | J. GABRIELS |