← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering tot ontvankelijkheid en gelijkwaardigheid van de aanvraag tot afwijking van de ontwikkelingsdoelen gewoon kleuteronderwijs en de eindtermen gewoon lager onderwijs, wat het leergebied wetenschappen en techniek en het leergebied mens en maatschappij betreft "
Besluit van de Vlaamse Regering tot ontvankelijkheid en gelijkwaardigheid van de aanvraag tot afwijking van de ontwikkelingsdoelen gewoon kleuteronderwijs en de eindtermen gewoon lager onderwijs, wat het leergebied wetenschappen en techniek en het leergebied mens en maatschappij betreft | Besluit van de Vlaamse Regering tot ontvankelijkheid en gelijkwaardigheid van de aanvraag tot afwijking van de ontwikkelingsdoelen gewoon kleuteronderwijs en de eindtermen gewoon lager onderwijs, wat het leergebied wetenschappen en techniek en het leergebied mens en maatschappij betreft |
---|---|
VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
13 NOVEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering tot | 13 NOVEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering tot |
ontvankelijkheid en gelijkwaardigheid van de aanvraag tot afwijking | ontvankelijkheid en gelijkwaardigheid van de aanvraag tot afwijking |
van de ontwikkelingsdoelen gewoon kleuteronderwijs en de eindtermen | van de ontwikkelingsdoelen gewoon kleuteronderwijs en de eindtermen |
gewoon lager onderwijs, wat het leergebied wetenschappen en techniek | gewoon lager onderwijs, wat het leergebied wetenschappen en techniek |
en het leergebied mens en maatschappij betreft | en het leergebied mens en maatschappij betreft |
De Vlaamse Regering, | De Vlaamse Regering, |
Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel | Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel |
44bis, ingevoegd bij het decreet van 15 juli 1997, vervangen bij het | 44bis, ingevoegd bij het decreet van 15 juli 1997, vervangen bij het |
decreet van 22 juni 2007 en gewijzigd bij de decreten van 8 mei 2009 | decreet van 22 juni 2007 en gewijzigd bij de decreten van 8 mei 2009 |
en 25 april 2014; | en 25 april 2014; |
Gelet op de aanvraag van 27 augustus 2015 van de Federatie | Gelet op de aanvraag van 27 augustus 2015 van de Federatie |
Steinerscholen Vlaanderen vzw, Gitsschotellei 188, 2140 Antwerpen, tot | Steinerscholen Vlaanderen vzw, Gitsschotellei 188, 2140 Antwerpen, tot |
afwijking van de ontwikkelingsdoelen gewoon kleuteronderwijs en de | afwijking van de ontwikkelingsdoelen gewoon kleuteronderwijs en de |
eindtermen lager onderwijs, wat het leergebied wetenschappen en | eindtermen lager onderwijs, wat het leergebied wetenschappen en |
techniek en het leergebied mens en maatschappij betreft; | techniek en het leergebied mens en maatschappij betreft; |
Gelet op het gemotiveerde positieve advies over de ontvankelijkheid en | Gelet op het gemotiveerde positieve advies over de ontvankelijkheid en |
de gelijkwaardigheid met betrekking tot de aanvraag van de Federatie | de gelijkwaardigheid met betrekking tot de aanvraag van de Federatie |
Steinerscholen Vlaanderen vzw, opgesteld op 30 september 2015 door | Steinerscholen Vlaanderen vzw, opgesteld op 30 september 2015 door |
enerzijds een commissie van onafhankelijke deskundigen en anderzijds | enerzijds een commissie van onafhankelijke deskundigen en anderzijds |
de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap; | de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap; |
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 |
oktober 2015; | oktober 2015; |
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs; | Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.De aanvraag tot afwijking van de ontwikkelingsdoelen gewoon |
Artikel 1.De aanvraag tot afwijking van de ontwikkelingsdoelen gewoon |
kleuteronderwijs en de eindtermen gewoon lager onderwijs, wat het | kleuteronderwijs en de eindtermen gewoon lager onderwijs, wat het |
leergebied wetenschappen en techniek en het leergebied mens en | leergebied wetenschappen en techniek en het leergebied mens en |
maatschappij betreft, ingediend door de Federatie Steinerscholen | maatschappij betreft, ingediend door de Federatie Steinerscholen |
Vlaanderen vzw, Gitsschotellei 188, 2140 Antwerpen, is ontvankelijk. | Vlaanderen vzw, Gitsschotellei 188, 2140 Antwerpen, is ontvankelijk. |
De vervangende ontwikkelingsdoelen en eindtermen, opgenomen in de | De vervangende ontwikkelingsdoelen en eindtermen, opgenomen in de |
bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, worden gelijkwaardig | bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, worden gelijkwaardig |
verklaard. | verklaard. |
Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met |
Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met |
de uitvoering van dit besluit. | de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 13 november 2015. | Brussel, 13 november 2015. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
G. BOURGEOIS | G. BOURGEOIS |
De Vlaamse minister van Onderwijs, | De Vlaamse minister van Onderwijs, |
H. CREVITS | H. CREVITS |
Bijlage. Vervangende ontwikkelingsdoelen gewoon kleuteronderwijs en | Bijlage. Vervangende ontwikkelingsdoelen gewoon kleuteronderwijs en |
eindtermen gewoon lager onderwijs, wat het leergebied wetenschappen en | eindtermen gewoon lager onderwijs, wat het leergebied wetenschappen en |
techniek en het leergebied mens en maatschappij betreft, van de | techniek en het leergebied mens en maatschappij betreft, van de |
Federatie Steinerscholen Vlaanderen vzw als vermeld in artikel 2 | Federatie Steinerscholen Vlaanderen vzw als vermeld in artikel 2 |
Het geheel van de ontwikkelingsdoelen gewoon kleuteronderwijs en de | Het geheel van de ontwikkelingsdoelen gewoon kleuteronderwijs en de |
eindtermen gewoon lager onderwijs, wat het leergebied wetenschappen en | eindtermen gewoon lager onderwijs, wat het leergebied wetenschappen en |
techniek en het leergebied mens en maatschappij betreft, zoals | techniek en het leergebied mens en maatschappij betreft, zoals |
vastgelegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2015 tot | vastgelegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2015 tot |
wijziging van artikel 2 en van de bijlage van het besluit van de | wijziging van artikel 2 en van de bijlage van het besluit van de |
Vlaamse Regering van 27 mei 1997 tot bepaling van de | Vlaamse Regering van 27 mei 1997 tot bepaling van de |
ontwikkelingsdoelen en de eindtermen van het gewoon basisonderwijs, | ontwikkelingsdoelen en de eindtermen van het gewoon basisonderwijs, |
bekrachtigd bij het decreet van 17 juli 2015, wordt voor de Federatie | bekrachtigd bij het decreet van 17 juli 2015, wordt voor de Federatie |
Steinerscholen Vlaanderen vzw vervangen door de volgende | Steinerscholen Vlaanderen vzw vervangen door de volgende |
ontwikkelingsdoelen en eindtermen: | ontwikkelingsdoelen en eindtermen: |
Ontwikkelingsdoelen wetenschappen en techniek | Ontwikkelingsdoelen wetenschappen en techniek |
Natuur | Natuur |
De kleuters | De kleuters |
WO 1.1kunnen hen bekende en vertrouwde mensen, dieren en planten | WO 1.1kunnen hen bekende en vertrouwde mensen, dieren en planten |
benoemen en er op een doelgerichte, aangepaste wijze mee omgaan | benoemen en er op een doelgerichte, aangepaste wijze mee omgaan |
WO 1.2 tonen handelend dat zij hen bekende en vertrouwde mensen, | WO 1.2 tonen handelend dat zij hen bekende en vertrouwde mensen, |
dieren en planten op een fantasierijke, zinvolle wijze kunnen | dieren en planten op een fantasierijke, zinvolle wijze kunnen |
integreren in hun belevings- en voorstellingswereld. | integreren in hun belevings- en voorstellingswereld. |
WO 1.3 kunnen in verband met de ontwikkeling van mensen, dieren en | WO 1.3 kunnen in verband met de ontwikkeling van mensen, dieren en |
planten, getuigen van het inzicht dat de fase van jong zijn, klein | planten, getuigen van het inzicht dat de fase van jong zijn, klein |
zijn en verzorging behoeven vooraf gaat aan de fase van volwassen | zijn en verzorging behoeven vooraf gaat aan de fase van volwassen |
zijn, groot zijn en zorg dragen. | zijn, groot zijn en zorg dragen. |
WO 1.4 kunnen bepaalde aspecten van weersomstandigheden gericht | WO 1.4 kunnen bepaalde aspecten van weersomstandigheden gericht |
waarnemen, en benoemen: | waarnemen, en benoemen: |
- zij tonen handelend in een bewegings- of spelcontext dat zij deze | - zij tonen handelend in een bewegings- of spelcontext dat zij deze |
aspecten van de natuur in hun belevings- en voorstellingswereld kunnen | aspecten van de natuur in hun belevings- en voorstellingswereld kunnen |
integreren; | integreren; |
- zij kunnen, wanneer de situatie zich voordoet, de gevolgen voor | - zij kunnen, wanneer de situatie zich voordoet, de gevolgen voor |
zichzelf aangeven. | zichzelf aangeven. |
WO 1.5 kunnen hen vertrouwde stoffen benoemen en er doelgericht en op | WO 1.5 kunnen hen vertrouwde stoffen benoemen en er doelgericht en op |
aangepaste wijze mee omgaan. | aangepaste wijze mee omgaan. |
WO 1.6 tonen handelend in een bewegings- of spelcontext dat zij hen | WO 1.6 tonen handelend in een bewegings- of spelcontext dat zij hen |
vertrouwde stoffen op een fantasierijke, zinvolle wijze kunnen | vertrouwde stoffen op een fantasierijke, zinvolle wijze kunnen |
integreren in hun belevings- en voorstellingswereld. | integreren in hun belevings- en voorstellingswereld. |
WO 1.7 kunnen bij zichzelf aangeven welk lichaamsdeel instaat voor het | WO 1.7 kunnen bij zichzelf aangeven welk lichaamsdeel instaat voor het |
horen, zien, ruiken, proeven en tasten en kunnen deze vermogens op | horen, zien, ruiken, proeven en tasten en kunnen deze vermogens op |
aangepaste wijze aanwenden. | aangepaste wijze aanwenden. |
WO 1.8 tonen in hun houding tegenover de natuur, processen in de | WO 1.8 tonen in hun houding tegenover de natuur, processen in de |
natuur en kosmische verschijnselen: vertrouwen, verwondering, | natuur en kosmische verschijnselen: vertrouwen, verwondering, |
nieuwsgierigheid en eerbied. | nieuwsgierigheid en eerbied. |
WO 1.9 tonen in hun omgang met mens en natuur een houding van zorg en | WO 1.9 tonen in hun omgang met mens en natuur een houding van zorg en |
respect. | respect. |
Techniek | Techniek |
De kleuters | De kleuters |
WO 2.1 kunnen van eenvoudige voorwerpen en technische systemen | WO 2.1 kunnen van eenvoudige voorwerpen en technische systemen |
aangeven dat ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout, glas, papier, | aangeven dat ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout, glas, papier, |
textiel of kunststof. | textiel of kunststof. |
WO 2.2 kunnen bij eenvoudige en transparante technieken aangeven dat | WO 2.2 kunnen bij eenvoudige en transparante technieken aangeven dat |
ze de samenhang beseffen met elementen uit de natuur. | ze de samenhang beseffen met elementen uit de natuur. |
WO 2.3 kunnen voorwerpen en technische systemen benoemen en aantonen | WO 2.3 kunnen voorwerpen en technische systemen benoemen en aantonen |
dat verschillende onderdelen in relatie staan tot mekaar. | dat verschillende onderdelen in relatie staan tot mekaar. |
WO 2.4 tonen handelend in een vertrouwde context dat ze weten welk | WO 2.4 tonen handelend in een vertrouwde context dat ze weten welk |
voorwerp of technisch systeem het best tegemoet komt aan een bepaalde | voorwerp of technisch systeem het best tegemoet komt aan een bepaalde |
behoefte. | behoefte. |
WO 2.5 tonen handelend in spel en beweging dat ze op basis van bekende | WO 2.5 tonen handelend in spel en beweging dat ze op basis van bekende |
en vertrouwde voorwerpen en materialen eenvoudige technische systemen | en vertrouwde voorwerpen en materialen eenvoudige technische systemen |
kunnen construeren en deze op fantasierijke en zinvolle wijze kunnen | kunnen construeren en deze op fantasierijke en zinvolle wijze kunnen |
integreren in hun activiteiten. | integreren in hun activiteiten. |
WO 2.6 kunnen naar aanleiding van een probleem of uitdaging door | WO 2.6 kunnen naar aanleiding van een probleem of uitdaging door |
middel van exploratie en experiment eenvoudige technische oplossingen | middel van exploratie en experiment eenvoudige technische oplossingen |
bedenken. | bedenken. |
WO 2.7 kunnen de juiste materialen en gereedschappen kiezen bij het | WO 2.7 kunnen de juiste materialen en gereedschappen kiezen bij het |
maken van een eenvoudig technisch systeem. | maken van een eenvoudig technisch systeem. |
WO 2.8 kunnen bij het maken van een eenvoudige technische constructie | WO 2.8 kunnen bij het maken van een eenvoudige technische constructie |
een zelf bedacht ontwerp volgens een stappenplan realiseren. | een zelf bedacht ontwerp volgens een stappenplan realiseren. |
WO 2.9 kunnen nagaan of een zelf gemaakt technisch systeem beantwoordt | WO 2.9 kunnen nagaan of een zelf gemaakt technisch systeem beantwoordt |
aan (zelf) bepaalde vereisten en hoe het zo nodig verbeterd kan | aan (zelf) bepaalde vereisten en hoe het zo nodig verbeterd kan |
worden. | worden. |
WO 2.10 zijn bereid om zorgzaam, veilig en hygiënisch om te gaan met | WO 2.10 zijn bereid om zorgzaam, veilig en hygiënisch om te gaan met |
voorwerpen, materialen en technische systemen en zien het belang | voorwerpen, materialen en technische systemen en zien het belang |
daarvan in. | daarvan in. |
Ontwikkelingsdoelen mens en maatschappij | Ontwikkelingsdoelen mens en maatschappij |
Gewoontevorming, hygiëne en verkeer | Gewoontevorming, hygiëne en verkeer |
De kleuters: | De kleuters: |
WO 16 kennen de in de klas heersende gedragsregels voor veiligheid en | WO 16 kennen de in de klas heersende gedragsregels voor veiligheid en |
kunnen ze toepassen. | kunnen ze toepassen. |
WO 17 tonen goede gewoonten voor dagelijkse hygiëne. | WO 17 tonen goede gewoonten voor dagelijkse hygiëne. |
WO 18 tonen goede gewoonten inzake eet- en drinkgedrag en weten onder | WO 18 tonen goede gewoonten inzake eet- en drinkgedrag en weten onder |
meer in een voor hen vertrouwde, concrete situatie dat ze door inname | meer in een voor hen vertrouwde, concrete situatie dat ze door inname |
van sommige producten en planten ziek kunnen worden. | van sommige producten en planten ziek kunnen worden. |
WO 19 kunnen hen vertrouwde voedingsmiddelen en kledingstukken | WO 19 kunnen hen vertrouwde voedingsmiddelen en kledingstukken |
benoemen en er respectvol en op aangepaste wijze mee omgaan. | benoemen en er respectvol en op aangepaste wijze mee omgaan. |
WO 20 kunnen in concrete situaties bij zichzelf en bij anderen het | WO 20 kunnen in concrete situaties bij zichzelf en bij anderen het |
verschil tussen ziek, gezond en gewond zijn herkennen. | verschil tussen ziek, gezond en gewond zijn herkennen. |
WO 21 kunnen in hen vertrouwde, concrete situaties gedragingen | WO 21 kunnen in hen vertrouwde, concrete situaties gedragingen |
herkennen die bevorderlijk of schadelijk zijn voor hun gezondheid. | herkennen die bevorderlijk of schadelijk zijn voor hun gezondheid. |
WO 22 weten waar ze mogen spelen en waar niet volgens de heersende | WO 22 weten waar ze mogen spelen en waar niet volgens de heersende |
regels van de school. | regels van de school. |
WO 23 beseffen dat verkeer gevaarlijk is. | WO 23 beseffen dat verkeer gevaarlijk is. |
WO 24 kunnen onder begeleiding de in de concrete schoolomgeving | WO 24 kunnen onder begeleiding de in de concrete schoolomgeving |
noodzakelijke verkeersregels toepassen. | noodzakelijke verkeersregels toepassen. |
Sociaal-culturele verschijnselen | Sociaal-culturele verschijnselen |
De kleuters | De kleuters |
WO 25 tonen in concrete, hen vertrouwde situaties voldoende | WO 25 tonen in concrete, hen vertrouwde situaties voldoende |
zelfvertrouwen in eigen mogelijkheden. | zelfvertrouwen in eigen mogelijkheden. |
WO 26 kunnen geconcentreerd en doelgericht met iets bezig zijn, ook te | WO 26 kunnen geconcentreerd en doelgericht met iets bezig zijn, ook te |
midden van de anderen; | midden van de anderen; |
- zij kunnen gericht kijken en waarnemen: kleur-, vorm- en | - zij kunnen gericht kijken en waarnemen: kleur-, vorm- en |
richtingsverschillen; | richtingsverschillen; |
- zij kunnen selectief, gericht luisteren, door zich af te sluiten | - zij kunnen selectief, gericht luisteren, door zich af te sluiten |
voor geluiden die niet van belang zijn. (zie ook TN 1, MV 8, WI 17 | voor geluiden die niet van belang zijn. (zie ook TN 1, MV 8, WI 17 |
t.e.m. WI 24) | t.e.m. WI 24) |
WO 27 kennen en begrijpen de voor hen van toepassing zijnde | WO 27 kennen en begrijpen de voor hen van toepassing zijnde |
omgangsvormen, leefregels en afspraken. | omgangsvormen, leefregels en afspraken. |
WO 28 kunnen in concrete situaties binnen een verzorgende, bewegings- | WO 28 kunnen in concrete situaties binnen een verzorgende, bewegings- |
of spelcontext met de hulp van een hen bekende en vertrouwde | of spelcontext met de hulp van een hen bekende en vertrouwde |
volwassene afspraken maken. | volwassene afspraken maken. |
WO 29 kunnen zich bij een activiteit of spel aan de regels en | WO 29 kunnen zich bij een activiteit of spel aan de regels en |
afspraken houden. | afspraken houden. |
WO 30 kunnen in concrete situaties meeleven met de gevoelens van | WO 30 kunnen in concrete situaties meeleven met de gevoelens van |
anderen. | anderen. |
WO 31 kunnen helpen en zijn bereid zich indien nodig te laten helpen. | WO 31 kunnen helpen en zijn bereid zich indien nodig te laten helpen. |
WO 32 kunnen in een sociale, bewegings- of spelcontext respectvol | WO 32 kunnen in een sociale, bewegings- of spelcontext respectvol |
angstvrij en in wederzijds vertrouwen met elkaar omgaan. | angstvrij en in wederzijds vertrouwen met elkaar omgaan. |
WO 33 ontwikkelen vertrouwen in de wereld op basis van de aanwezigheid | WO 33 ontwikkelen vertrouwen in de wereld op basis van de aanwezigheid |
van vertrouwde volwassenen en de in de school en klas toegepaste | van vertrouwde volwassenen en de in de school en klas toegepaste |
omgangsvormen, leefregels en afspraken. | omgangsvormen, leefregels en afspraken. |
WO 34 geven handelend blijk van een inzicht in voor hen herkenbare en | WO 34 geven handelend blijk van een inzicht in voor hen herkenbare en |
vertrouwde beroepsmatige handelswijzen. | vertrouwde beroepsmatige handelswijzen. |
WO 35 geven handelend blijk van inzicht in het handelingsverloop of | WO 35 geven handelend blijk van inzicht in het handelingsverloop of |
kenmerkend bewegingsverloop van de betreffende handelswijze. | kenmerkend bewegingsverloop van de betreffende handelswijze. |
WO 36 tonen een houding van eerbied en dankbaarheid voor menselijke | WO 36 tonen een houding van eerbied en dankbaarheid voor menselijke |
arbeid. | arbeid. |
WO 37 tonen handelend in een sociale, bewegings- of spelcontext, dat | WO 37 tonen handelend in een sociale, bewegings- of spelcontext, dat |
zij in een concrete situatie een onderscheid kunnen maken tussen: | zij in een concrete situatie een onderscheid kunnen maken tussen: |
geven, nemen, krijgen, kopen en verkopen, ruilen, lenen. (zie ook WI | geven, nemen, krijgen, kopen en verkopen, ruilen, lenen. (zie ook WI |
29) | 29) |
Oriëntatie in de tijd | Oriëntatie in de tijd |
De kleuters: | De kleuters: |
WO 38 begrijpen dat 'gisteren' voorbij is en dat 'morgen' nog moet | WO 38 begrijpen dat 'gisteren' voorbij is en dat 'morgen' nog moet |
komen. | komen. |
WO 39 tonen, doordat zij hen bekende en vertrouwde vaste | WO 39 tonen, doordat zij hen bekende en vertrouwde vaste |
gebeurtenissen juist kunnen situeren dat zij de begrippen vandaag, dag | gebeurtenissen juist kunnen situeren dat zij de begrippen vandaag, dag |
en nacht, ochtend en avond, voormiddag en namiddag (of synoniemen | en nacht, ochtend en avond, voormiddag en namiddag (of synoniemen |
daarvan) juist begrijpen. | daarvan) juist begrijpen. |
WO 40 tonen tijdsbesef: | WO 40 tonen tijdsbesef: |
- aan de hand van het doelgericht handelen in functie van de | - aan de hand van het doelgericht handelen in functie van de |
eerstvolgende activiteit; | eerstvolgende activiteit; |
- doordat zij een beperkt aantal vertrouwde vaste gebeurtenissen of | - doordat zij een beperkt aantal vertrouwde vaste gebeurtenissen of |
activiteiten in het verloop van hun dag in een juiste volgorde kunnen | activiteiten in het verloop van hun dag in een juiste volgorde kunnen |
aangeven; | aangeven; |
- door aan de hand van de opeenvolging van een beperkt aantal | - door aan de hand van de opeenvolging van een beperkt aantal |
vertrouwde vaste gebeurtenissen of activiteiten getuigenis te geven | vertrouwde vaste gebeurtenissen of activiteiten getuigenis te geven |
van hun inzicht in het begrip week; | van hun inzicht in het begrip week; |
- door een voor hen belangrijke gebeurtenis te situeren in de | - door een voor hen belangrijke gebeurtenis te situeren in de |
seizoenen, hetzij aan de hand van de begrippen lente, zomer, herfst, | seizoenen, hetzij aan de hand van de begrippen lente, zomer, herfst, |
winter, van jaarfeesten of kenmerkende gebeurtenissen of activiteiten | winter, van jaarfeesten of kenmerkende gebeurtenissen of activiteiten |
uit het desbetreffende seizoen. | uit het desbetreffende seizoen. |
WO 41 kunnen terugblikken op minstens twee voorbije activiteiten door | WO 41 kunnen terugblikken op minstens twee voorbije activiteiten door |
deze in de juiste volgorde te rangschikken en te verwoorden. | deze in de juiste volgorde te rangschikken en te verwoorden. |
WO 42 kunnen in de tijd vooruitzien door: | WO 42 kunnen in de tijd vooruitzien door: |
- zich een handeling voor te nemen en de voorgenomen handeling uit te | - zich een handeling voor te nemen en de voorgenomen handeling uit te |
voeren op het daarvoor bestemde tijdstip; | voeren op het daarvoor bestemde tijdstip; |
- een planning van minstens twee activiteiten aan te geven. | - een planning van minstens twee activiteiten aan te geven. |
WO 43 kunnen hun gedrag aanpassen aan tijdsignalen. | WO 43 kunnen hun gedrag aanpassen aan tijdsignalen. |
WO 44 kunnen hun beurt afwachten. | WO 44 kunnen hun beurt afwachten. |
Oriëntatie in de ruimte | Oriëntatie in de ruimte |
De kleuters | De kleuters |
WO 45 kunnen handelend in een sociale, bewegings- of spelcontext de | WO 45 kunnen handelend in een sociale, bewegings- of spelcontext de |
belangrijkste lichaamsdelen benoemen: hoofd, buik, armen, handen, | belangrijkste lichaamsdelen benoemen: hoofd, buik, armen, handen, |
vingers, benen, voeten, tenen, oren, ogen, neus, mond. (zie ook WI 1) | vingers, benen, voeten, tenen, oren, ogen, neus, mond. (zie ook WI 1) |
WO 46 kunnen uiting geven aan hun waarneming van diepte door in hun | WO 46 kunnen uiting geven aan hun waarneming van diepte door in hun |
handelingen te tonen dat zij kunnen inschatten hoeveel ruimte hun | handelingen te tonen dat zij kunnen inschatten hoeveel ruimte hun |
eigen lichaam inneemt. (zie ook WI 46) | eigen lichaam inneemt. (zie ook WI 46) |
WO 47 kunnen uiting geven aan hun waarneming van diepte door handelend | WO 47 kunnen uiting geven aan hun waarneming van diepte door handelend |
in een huishoudelijke, bewegings- of spelcontext te tonen dat zij | in een huishoudelijke, bewegings- of spelcontext te tonen dat zij |
kunnen inschatten hoeveel ruimte een voorwerp inneemt. (zie ook WI 8, | kunnen inschatten hoeveel ruimte een voorwerp inneemt. (zie ook WI 8, |
MV tekenen, LO) | MV tekenen, LO) |
WO 48 tonen handelend in een huishoudelijke, bewegings- of spelcontext | WO 48 tonen handelend in een huishoudelijke, bewegings- of spelcontext |
dat zij de juiste betekenis begrijpen van ruimtelijke richtingen en | dat zij de juiste betekenis begrijpen van ruimtelijke richtingen en |
kwaliteiten zoals boven-onder, naast, achter-voor, tussen, | kwaliteiten zoals boven-onder, naast, achter-voor, tussen, |
ver-dichtbij / verder-dichter, groot-klein / groter-kleiner, dik-dun / | ver-dichtbij / verder-dichter, groot-klein / groter-kleiner, dik-dun / |
dikker-dunner, zwaar-licht / zwaarder-lichter, vol-leeg, veel-weinig / | dikker-dunner, zwaar-licht / zwaarder-lichter, vol-leeg, veel-weinig / |
meer-minder. (zie ook WI 27 en WI 28) | meer-minder. (zie ook WI 27 en WI 28) |
WO 49 vinden zelfstandig hun weg in een vertrouwde omgeving. (zie WI | WO 49 vinden zelfstandig hun weg in een vertrouwde omgeving. (zie WI |
14) | 14) |
WO 50 kunnen een ruimte inrichten in functie van hun spel. (zie WI 15) | WO 50 kunnen een ruimte inrichten in functie van hun spel. (zie WI 15) |
WO 51 kunnen, mits aanwijzingen, orde brengen in een beperkte ruimte. | WO 51 kunnen, mits aanwijzingen, orde brengen in een beperkte ruimte. |
(zie WI 16) | (zie WI 16) |
Eindtermen wetenschappen en techniek | Eindtermen wetenschappen en techniek |
Natuur | Natuur |
Mens | Mens |
De kinderen | De kinderen |
WO 1.1 kunnen de gestalte van de mens beschrijven. | WO 1.1 kunnen de gestalte van de mens beschrijven. |
WO 1.2 kunnen de functie beschrijven | WO 1.2 kunnen de functie beschrijven |
- van het hoofd m.b.t. het zenuw-zintuigsysteem, in het bijzonder de | - van het hoofd m.b.t. het zenuw-zintuigsysteem, in het bijzonder de |
functie van de zintuigen; | functie van de zintuigen; |
- van de romp m.b.t. het ritmische systeem en de stofwisseling, | - van de romp m.b.t. het ritmische systeem en de stofwisseling, |
waaronder bloedsomloop en ademhaling; | waaronder bloedsomloop en ademhaling; |
- van de ledematen m.b.t. het bewegingssysteem. | - van de ledematen m.b.t. het bewegingssysteem. |
Dier | Dier |
De kinderen | De kinderen |
WO 1.3 kunnen van een aantal dieren uiterlijk, gedrag, leefwijze | WO 1.3 kunnen van een aantal dieren uiterlijk, gedrag, leefwijze |
beschrijven. | beschrijven. |
WO 1.4 kunnen eenvoudige verzorgende handelingen met betrekking tot | WO 1.4 kunnen eenvoudige verzorgende handelingen met betrekking tot |
dieren uit hun omgeving uitvoeren. | dieren uit hun omgeving uitvoeren. |
WO 1.5 kunnen een beperkt aantal dieren in hun leefmilieu (land, | WO 1.5 kunnen een beperkt aantal dieren in hun leefmilieu (land, |
water, lucht) situeren. | water, lucht) situeren. |
WO 1.6 * beseffen dat er een verband bestaat tussen het uiterlijke van | WO 1.6 * beseffen dat er een verband bestaat tussen het uiterlijke van |
een dier en zijn levenswijze en omgeving. | een dier en zijn levenswijze en omgeving. |
WO 1.7 * beseffen dat het dier afhankelijk is van zijn omgeving. | WO 1.7 * beseffen dat het dier afhankelijk is van zijn omgeving. |
Plant | Plant |
De kinderen | De kinderen |
WO 1.8 kunnen van een beperkt aantal planten het uiterlijk | WO 1.8 kunnen van een beperkt aantal planten het uiterlijk |
beschrijven: zij kunnen wortel, stengel, blad, bloem, vrucht | beschrijven: zij kunnen wortel, stengel, blad, bloem, vrucht |
lokaliseren en benoemen. | lokaliseren en benoemen. |
WO 1.9 kunnen eenvoudige verzorgende handelingen uitvoeren met | WO 1.9 kunnen eenvoudige verzorgende handelingen uitvoeren met |
betrekking tot de planten uit hun omgeving. | betrekking tot de planten uit hun omgeving. |
WO 1.10 kunnen de functie beschrijven van wortel, stengel, blad, | WO 1.10 kunnen de functie beschrijven van wortel, stengel, blad, |
bloem, vrucht. | bloem, vrucht. |
WO 1.11 kunnen een beperkt aantal 'planten' benoemen volgens de | WO 1.11 kunnen een beperkt aantal 'planten' benoemen volgens de |
ontwikkelingsgraad: wieren, paddenstoelen, mossen, varens; de hogere | ontwikkelingsgraad: wieren, paddenstoelen, mossen, varens; de hogere |
planten exemplarisch (bijv. naaldbomen - loofbomen, bijv. | planten exemplarisch (bijv. naaldbomen - loofbomen, bijv. |
lelieachtigen - roosachtigen). | lelieachtigen - roosachtigen). |
WO 1.12* beseffen dat de plant afhankelijk is van bodem, lucht, licht, | WO 1.12* beseffen dat de plant afhankelijk is van bodem, lucht, licht, |
warmte, water en klimaat. | warmte, water en klimaat. |
WO 1.13* tonen respect en zorg voor mensen, dieren, planten en | WO 1.13* tonen respect en zorg voor mensen, dieren, planten en |
gesteenten vanuit het besef dat deze natuurrijken elkaar voor hun | gesteenten vanuit het besef dat deze natuurrijken elkaar voor hun |
voortbestaan nodig hebben. | voortbestaan nodig hebben. |
Gesteenten en landschappen | Gesteenten en landschappen |
De kinderen | De kinderen |
WO 1.14 kunnen uitgaande van het landschap de vorm van een | WO 1.14 kunnen uitgaande van het landschap de vorm van een |
granietgebergte, een kalkgebergte en de kenmerken die wijzen op een | granietgebergte, een kalkgebergte en de kenmerken die wijzen op een |
vulkanische oorsprong, beschrijven en herkennen. | vulkanische oorsprong, beschrijven en herkennen. |
WO 1.15 kennen het onderscheid tussen graniet en kalk en vulkanisch | WO 1.15 kennen het onderscheid tussen graniet en kalk en vulkanisch |
gesteente. | gesteente. |
WO 1.16 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden illustreren dat | WO 1.16 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden illustreren dat |
de vorm van een landschap beïnvloed wordt door het aanwezige gesteente | de vorm van een landschap beïnvloed wordt door het aanwezige gesteente |
en de inwerking van water, wind, warmte en van de mens. | en de inwerking van water, wind, warmte en van de mens. |
WO 1.17 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden illustreren dat | WO 1.17 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden illustreren dat |
de vorm van landschap en de kwaliteit van het gesteente de levenswijze | de vorm van landschap en de kwaliteit van het gesteente de levenswijze |
van de mens beïnvloedt. | van de mens beïnvloedt. |
WO 1.18 kunnen een beperkt aantal fenomenen in verband met het | WO 1.18 kunnen een beperkt aantal fenomenen in verband met het |
landschap met al hun zintuigen gericht en onbevangen waarnemen en hun | landschap met al hun zintuigen gericht en onbevangen waarnemen en hun |
waarnemingen op systematische wijze weergeven. | waarnemingen op systematische wijze weergeven. |
WO 1.19* tonen belangstelling voor de verscheidenheid in landschappen | WO 1.19* tonen belangstelling voor de verscheidenheid in landschappen |
die op aarde voorkomen en kunnen deze waarderen in hun specifieke | die op aarde voorkomen en kunnen deze waarderen in hun specifieke |
schoonheid. | schoonheid. |
Weer en klimaat | Weer en klimaat |
De kinderen | De kinderen |
WO 1.20 kunnen de volgende weersverschijnselen verwoorden en | WO 1.20 kunnen de volgende weersverschijnselen verwoorden en |
onderscheiden: neerslag, enkele eenvoudige wolkentypes, windsoorten in | onderscheiden: neerslag, enkele eenvoudige wolkentypes, windsoorten in |
functie van de windstreken. | functie van de windstreken. |
WO 1.21 kunnen drie klimaatzones onderscheiden en situeren op de | WO 1.21 kunnen drie klimaatzones onderscheiden en situeren op de |
wereldkaart: warme, koude en gematigde zone. | wereldkaart: warme, koude en gematigde zone. |
WO 1.22 kennen het verschil tussen weer en klimaat. | WO 1.22 kennen het verschil tussen weer en klimaat. |
WO 1.23 kunnen op eenvoudige wijze de kringloop van het water | WO 1.23 kunnen op eenvoudige wijze de kringloop van het water |
beschrijven. | beschrijven. |
WO 1.24 kunnen een beperkt aantal weerkundige fenomenen op weerkundig | WO 1.24 kunnen een beperkt aantal weerkundige fenomenen op weerkundig |
gebied gericht en onbevangen waarnemen en hun waarnemingen weergeven | gebied gericht en onbevangen waarnemen en hun waarnemingen weergeven |
(zie ook leren leren en muzische vorming). | (zie ook leren leren en muzische vorming). |
Fysische verschijnselen | Fysische verschijnselen |
De kinderen | De kinderen |
WO 1.25 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden beknopt enkele | WO 1.25 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden beknopt enkele |
kenmerken beschrijven van de fenomenen geluid, licht, warmte, | kenmerken beschrijven van de fenomenen geluid, licht, warmte, |
elektriciteit, magnetisme. | elektriciteit, magnetisme. |
WO 1.26 kunnen (exemplarisch) gericht en onbevangen natuurkundige | WO 1.26 kunnen (exemplarisch) gericht en onbevangen natuurkundige |
fenomenen aan de hand van proeven waarnemen (zie ook leren leren). | fenomenen aan de hand van proeven waarnemen (zie ook leren leren). |
WO 1.27 kunnen hun waarnemingen op systematische wijze verwoorden en | WO 1.27 kunnen hun waarnemingen op systematische wijze verwoorden en |
opschrijven (zie ook leren leren). | opschrijven (zie ook leren leren). |
WO 1.28 kunnen de fenomenen in hun causale samenhang beschrijven. | WO 1.28 kunnen de fenomenen in hun causale samenhang beschrijven. |
Milieu | Milieu |
De kinderen | De kinderen |
WO 1.29* tonen zich in hun gedrag bereid om zorgzaam om te gaan met | WO 1.29* tonen zich in hun gedrag bereid om zorgzaam om te gaan met |
mineraal, plant, dier en mens en het milieu in hun omgeving. | mineraal, plant, dier en mens en het milieu in hun omgeving. |
WO 1.30* tonen zich in hun gedrag bereid om zorgvuldig om te gaan met | WO 1.30* tonen zich in hun gedrag bereid om zorgvuldig om te gaan met |
afval, energie, papier, voedsel en water. | afval, energie, papier, voedsel en water. |
Techniek | Techniek |
De kinderen | De kinderen |
WO 2.1 kunnen beschrijven welke behoefte er aan de basis ligt van een | WO 2.1 kunnen beschrijven welke behoefte er aan de basis ligt van een |
eenvoudig en transparant technisch systeem. | eenvoudig en transparant technisch systeem. |
WO 2.2 kunnen, uitgaand van een bepaalde behoefte, benoemen welke | WO 2.2 kunnen, uitgaand van een bepaalde behoefte, benoemen welke |
technische systemen hieraan beantwoorden of zelf technische | technische systemen hieraan beantwoorden of zelf technische |
oplossingen bedenken en de realiseerbaarheid ervan aftasten. | oplossingen bedenken en de realiseerbaarheid ervan aftasten. |
WO 2.3 beseffen hoe de mens door innovatieve constructies en het | WO 2.3 beseffen hoe de mens door innovatieve constructies en het |
gebruik van technische hulpmiddelen in staat is de investering in | gebruik van technische hulpmiddelen in staat is de investering in |
menselijke energie te verminderen. | menselijke energie te verminderen. |
WO 2.4 kunnen de werking en het ontwikkelingsproces van eenvoudige en | WO 2.4 kunnen de werking en het ontwikkelingsproces van eenvoudige en |
transparante technische systemen beschrijven. | transparante technische systemen beschrijven. |
WO 2.5 kunnen bij eenvoudige en transparante technische systemen | WO 2.5 kunnen bij eenvoudige en transparante technische systemen |
beschrijven hoe de werking ervan samenhangt met de eigenschappen van | beschrijven hoe de werking ervan samenhangt met de eigenschappen van |
de gebruikte natuurlijke grondstoffen en fenomenen. | de gebruikte natuurlijke grondstoffen en fenomenen. |
WO 2.6 kennen en beheersen basistechnieken voor het hanteren, | WO 2.6 kennen en beheersen basistechnieken voor het hanteren, |
onderhouden en wegbergen van eenvoudige technische systemen. | onderhouden en wegbergen van eenvoudige technische systemen. |
WO 2.7* zijn bereid om zorgzaam, veilig, nauwkeurig en hygiënisch te | WO 2.7* zijn bereid om zorgzaam, veilig, nauwkeurig en hygiënisch te |
werken. | werken. |
WO 2.8 hebben inzicht in het technisch proces doordat zij: | WO 2.8 hebben inzicht in het technisch proces doordat zij: |
- de probleemstelling begrijpen en een oplossing kunnen ontwikkelen; | - de probleemstelling begrijpen en een oplossing kunnen ontwikkelen; |
- weten aan welke eisen het werkstuk moet voldoen en welke materialen | - weten aan welke eisen het werkstuk moet voldoen en welke materialen |
en hulpmiddelen zij nodig hebben; | en hulpmiddelen zij nodig hebben; |
- een eenvoudig plan kunnen begrijpen of ontwerpen; | - een eenvoudig plan kunnen begrijpen of ontwerpen; |
- weten welke stappen er achtereenvolgens uitgevoerd moeten worden; | - weten welke stappen er achtereenvolgens uitgevoerd moeten worden; |
- een eenvoudig ontwerp stap voor stap kunnen uitvoeren; | - een eenvoudig ontwerp stap voor stap kunnen uitvoeren; |
- het technisch systeem in gebruik kunnen nemen; | - het technisch systeem in gebruik kunnen nemen; |
- de technische kwaliteiten en de werking van bepaalde technische | - de technische kwaliteiten en de werking van bepaalde technische |
systemen nauwgezet kunnen observeren en beschrijven; | systemen nauwgezet kunnen observeren en beschrijven; |
- bereid zijn om het technisch systeem te controleren en te verbeteren | - bereid zijn om het technisch systeem te controleren en te verbeteren |
indien nodig. | indien nodig. |
WO 2.9* tonen respect voor materiaal, de technische vaardigheden en | WO 2.9* tonen respect voor materiaal, de technische vaardigheden en |
technische realisaties van zichzelf en van anderen en kunnen | technische realisaties van zichzelf en van anderen en kunnen |
technische systemen ook vanuit een esthetisch oogpunt benaderen. | technische systemen ook vanuit een esthetisch oogpunt benaderen. |
Eindtermen mens en maatschappij | Eindtermen mens en maatschappij |
Gezondheid, levensstijl en verkeer | Gezondheid, levensstijl en verkeer |
De kinderen | De kinderen |
WO 36 kennen (exemplarisch) het productieproces van voedingsmiddelen, | WO 36 kennen (exemplarisch) het productieproces van voedingsmiddelen, |
gebruiksvoorwerpen of woningbouw. | gebruiksvoorwerpen of woningbouw. |
WO 37* beseffen dat voedsel, kleding, huisvesting en | WO 37* beseffen dat voedsel, kleding, huisvesting en |
gebruiksvoorwerpen die de mens nodig heeft, afhangen van natuurlijke | gebruiksvoorwerpen die de mens nodig heeft, afhangen van natuurlijke |
processen en menselijke arbeid. | processen en menselijke arbeid. |
WO 38 brengen eerbied en dankbaarheid op voor deze natuurlijke | WO 38 brengen eerbied en dankbaarheid op voor deze natuurlijke |
processen en voor arbeid en tonen dit door zorgvuldig om te gaan met | processen en voor arbeid en tonen dit door zorgvuldig om te gaan met |
het bovenvermelde. | het bovenvermelde. |
WO 39 kunnen eerbied en respect opbrengen voor de mens in zijn | WO 39 kunnen eerbied en respect opbrengen voor de mens in zijn |
mens-zijn en als individu in onderlinge verscheidenheid ook wat | mens-zijn en als individu in onderlinge verscheidenheid ook wat |
betreft constitutie en gezondheidstoestand. (zie ook sociale | betreft constitutie en gezondheidstoestand. (zie ook sociale |
vaardigheden) | vaardigheden) |
WO 40 kennen de gedragsregels en gewoonten van de school voor gezonde | WO 40 kennen de gedragsregels en gewoonten van de school voor gezonde |
voeding, levensstijl en hygiëne. | voeding, levensstijl en hygiëne. |
WO 41* zijn bereid een positieve waarde toe te kennen aan dit gedrag. | WO 41* zijn bereid een positieve waarde toe te kennen aan dit gedrag. |
WO 42 kunnen in een voor hen overzichtelijke noodsituatie hulp | WO 42 kunnen in een voor hen overzichtelijke noodsituatie hulp |
inroepen, of zelf helpen en zijn bereid zich te laten helpen bij pijn | inroepen, of zelf helpen en zijn bereid zich te laten helpen bij pijn |
of ziekte.(zie ook sociale vaardigheden) | of ziekte.(zie ook sociale vaardigheden) |
WO 43 kennen de gedragsregels van de school inzake veiligheid en | WO 43 kennen de gedragsregels van de school inzake veiligheid en |
kunnen deze toepassen. | kunnen deze toepassen. |
WO 44* zijn bereid een positieve waarde toe te kennen aan dit gedrag. | WO 44* zijn bereid een positieve waarde toe te kennen aan dit gedrag. |
WO 45 weten wat er van hen verwacht wordt bij alarm op school en | WO 45 weten wat er van hen verwacht wordt bij alarm op school en |
kunnen dit ook uitvoeren. | kunnen dit ook uitvoeren. |
WO 46 kennen de verkeersituatie in hun schoolomgeving en kunnen er | WO 46 kennen de verkeersituatie in hun schoolomgeving en kunnen er |
zich veilig in verplaatsen. | zich veilig in verplaatsen. |
WO 47 beschikken over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsgevoel en | WO 47 beschikken over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsgevoel en |
coördinatie en kennen de verkeersregels voor fietsers en voetgangers, | coördinatie en kennen de verkeersregels voor fietsers en voetgangers, |
om zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hen | om zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hen |
vertrouwde route. (zie ook lichamelijke opvoeding) | vertrouwde route. (zie ook lichamelijke opvoeding) |
WO 48* tonen zich in hun gedrag bereid rekening te houden met de | WO 48* tonen zich in hun gedrag bereid rekening te houden met de |
andere weggebruikers. | andere weggebruikers. |
Geschiedenis | Geschiedenis |
De kinderen | De kinderen |
WO 49 kunnen zich een concrete voorstelling maken van historische | WO 49 kunnen zich een concrete voorstelling maken van historische |
gebeurtenissen en deze weergeven in woord en beeld. | gebeurtenissen en deze weergeven in woord en beeld. |
WO 50 kunnen de behandelde historische feiten op systematische wijze | WO 50 kunnen de behandelde historische feiten op systematische wijze |
verwoorden. (in samenhang met de methode zoals die aangegeven wordt in | verwoorden. (in samenhang met de methode zoals die aangegeven wordt in |
leren leren) | leren leren) |
WO 51 kunnen zich inleven in het dramatisch-epische karakter van de | WO 51 kunnen zich inleven in het dramatisch-epische karakter van de |
geschiedenis. (zie ook leren leren, muzische vorming: toneel, | geschiedenis. (zie ook leren leren, muzische vorming: toneel, |
recitatie, tekenen, schilderen) | recitatie, tekenen, schilderen) |
WO 52 kunnen tijd ruimtelijk voorstellen. | WO 52 kunnen tijd ruimtelijk voorstellen. |
WO 53 kunnen enkele kenmerkende aardrijkskundige en geschiedkundige | WO 53 kunnen enkele kenmerkende aardrijkskundige en geschiedkundige |
aspecten van hun school- of woonomgeving beschrijven. | aspecten van hun school- of woonomgeving beschrijven. |
WO 54 kennen de chronologische volgorde en kunnen beknopt kenmerkende | WO 54 kennen de chronologische volgorde en kunnen beknopt kenmerkende |
elementen beschrijven uit verschillende cultuurperiodes: | elementen beschrijven uit verschillende cultuurperiodes: |
- Oosterse cultuur: Indië, Perzië, Tweestromenland, Egypte; | - Oosterse cultuur: Indië, Perzië, Tweestromenland, Egypte; |
- Griekse cultuur (o.a. opkomst en werking van de democratie); | - Griekse cultuur (o.a. opkomst en werking van de democratie); |
- Romeinse cultuur (o.a. opkomst van het recht: publiek en privaat); | - Romeinse cultuur (o.a. opkomst van het recht: publiek en privaat); |
- Middeleeuwse geschiedenis. | - Middeleeuwse geschiedenis. |
WO 55 hebben oog voor het element evolutie doordat zij inzien dat de | WO 55 hebben oog voor het element evolutie doordat zij inzien dat de |
mensen in het verleden en op andere plaatsen op een andere wijze | mensen in het verleden en op andere plaatsen op een andere wijze |
leefden, voelden en dachten dan de mensen hier en nu. | leefden, voelden en dachten dan de mensen hier en nu. |
WO 56 zien in dat bepaalde voorwaarden het menselijk handelen mee | WO 56 zien in dat bepaalde voorwaarden het menselijk handelen mee |
bepalen, zoals tijd, aardrijkskundige gegevens, ideeën. | bepalen, zoals tijd, aardrijkskundige gegevens, ideeën. |
WO 57 kunnen zich inleven in situaties die in tijd en plaats verder | WO 57 kunnen zich inleven in situaties die in tijd en plaats verder |
van hen af staan. | van hen af staan. |
WO 58* zijn bereid dit te doen. | WO 58* zijn bereid dit te doen. |
WO 59* tonen interesse in en een gevoel van persoonlijke verbondenheid | WO 59* tonen interesse in en een gevoel van persoonlijke verbondenheid |
met het verleden. | met het verleden. |
WO 60* beseffen dat elke cultuur typische kenmerken bezit, zichtbaar | WO 60* beseffen dat elke cultuur typische kenmerken bezit, zichtbaar |
in de leefwijze van de mensen | in de leefwijze van de mensen |
Aardrijkskunde | Aardrijkskunde |
Ruimtelijke aspecten | Ruimtelijke aspecten |
De kinderen | De kinderen |
WO 61 kunnen uitgaande van de bewegingen en de stand van de zon bij | WO 61 kunnen uitgaande van de bewegingen en de stand van de zon bij |
benadering de windrichtingen bepalen en op basis daarvan een windroos | benadering de windrichtingen bepalen en op basis daarvan een windroos |
tekenen waarop ze de hoofd- en tussenrichtingen kunnen aangeven. | tekenen waarop ze de hoofd- en tussenrichtingen kunnen aangeven. |
WO 62 kunnen bij een oriëntatie in de werkelijkheid, op een hen | WO 62 kunnen bij een oriëntatie in de werkelijkheid, op een hen |
bekende plaats de windstreken (hoofd- en tussenrichtingen) aangeven. | bekende plaats de windstreken (hoofd- en tussenrichtingen) aangeven. |
WO 63 kennen het begrip schaal en kunnen het gebruiken als eenvoudige | WO 63 kennen het begrip schaal en kunnen het gebruiken als eenvoudige |
verhouding tussen kilometer en centimeter. (zie ook W 31) | verhouding tussen kilometer en centimeter. (zie ook W 31) |
WO 64 kennen het begrip plattegrond en kunnen die tekenen van de | WO 64 kennen het begrip plattegrond en kunnen die tekenen van de |
directe omgeving, klas, school of eigen huis. | directe omgeving, klas, school of eigen huis. |
WO 65 kunnen aan elkaar een bekende weg beschrijven tussen twee | WO 65 kunnen aan elkaar een bekende weg beschrijven tussen twee |
plaatsen in de eigen gemeente of stad of die waar de school gelegen | plaatsen in de eigen gemeente of stad of die waar de school gelegen |
is. Ze kunnen deze reisweg ook aanduiden op een plattegrond. | is. Ze kunnen deze reisweg ook aanduiden op een plattegrond. |
WO 66 kunnen hun eigen stad, gemeente of dorp of die waar hun school | WO 66 kunnen hun eigen stad, gemeente of dorp of die waar hun school |
gelegen is situeren op een kaart en enkele kenmerkende | gelegen is situeren op een kaart en enkele kenmerkende |
aardrijkskundige en geschiedkundige aspecten ervan beschrijven. | aardrijkskundige en geschiedkundige aspecten ervan beschrijven. |
WO 67 kennen de hoofdrivieren van België en kunnen die op de kaart | WO 67 kennen de hoofdrivieren van België en kunnen die op de kaart |
aanduiden. | aanduiden. |
WO 68 kunnen de verschillende werelddelen, polen, evenaar, keerkringen | WO 68 kunnen de verschillende werelddelen, polen, evenaar, keerkringen |
en zeeën rond Europa op een wereldkaart aanduiden. | en zeeën rond Europa op een wereldkaart aanduiden. |
WO 69 hebben een voorstelling van een wereldkaart zodat ze in een | WO 69 hebben een voorstelling van een wereldkaart zodat ze in een |
concrete toepassingssituatie een werelddeel kunnen aanduiden. | concrete toepassingssituatie een werelddeel kunnen aanduiden. |
Politieke aspecten | Politieke aspecten |
De kinderen | De kinderen |
WO 70 kunnen begrippen zoals, dorp, stad, streek, provincie, land en | WO 70 kunnen begrippen zoals, dorp, stad, streek, provincie, land en |
werelddeel in een juiste context hanteren. | werelddeel in een juiste context hanteren. |
WO 70bis kennen de vier taalgebieden en kunnen de taalgebieden bij | WO 70bis kennen de vier taalgebieden en kunnen de taalgebieden bij |
benadering aanduiden op de kaart van België en weten dat dit gegeven | benadering aanduiden op de kaart van België en weten dat dit gegeven |
de grondslag vormt voor de wijze waarop België bestuurd wordt. | de grondslag vormt voor de wijze waarop België bestuurd wordt. |
WO 71 hebben een voorstelling van de kaart van Vlaanderen en van | WO 71 hebben een voorstelling van de kaart van Vlaanderen en van |
België zodat ze in een praktische toepassingssituatie de provincies en | België zodat ze in een praktische toepassingssituatie de provincies en |
de provinciehoofdplaatsen op een kaart kunnen aanduiden. | de provinciehoofdplaatsen op een kaart kunnen aanduiden. |
WO 71bis weten dat de Vlaamse Gemeenschap een van de gemeenschappen is | WO 71bis weten dat de Vlaamse Gemeenschap een van de gemeenschappen is |
van België en dat België deel uitmaakt van de Europese Unie. | van België en dat België deel uitmaakt van de Europese Unie. |
WO 72 kennen de belangrijkste steden van Europa en kunnen deze | WO 72 kennen de belangrijkste steden van Europa en kunnen deze |
aanduiden op een kaart. | aanduiden op een kaart. |
WO 73 hebben een voorstelling van de kaart van Europa zodat ze in een | WO 73 hebben een voorstelling van de kaart van Europa zodat ze in een |
concrete toepassingssituatie de betrokken landen op een kaart kunnen | concrete toepassingssituatie de betrokken landen op een kaart kunnen |
aanduiden. | aanduiden. |
Sociaaleconomische aspecten | Sociaaleconomische aspecten |
De kinderen | De kinderen |
WO 74 kunnen (exemplarisch) de weg van grondstof naar | WO 74 kunnen (exemplarisch) de weg van grondstof naar |
consumptieproduct beschrijven van producten die zij zelf gebruiken. | consumptieproduct beschrijven van producten die zij zelf gebruiken. |
WO 75 hebben daarbij aandacht voor: | WO 75 hebben daarbij aandacht voor: |
- het aspect arbeid, loon en ongelijke verdeling van welvaart; | - het aspect arbeid, loon en ongelijke verdeling van welvaart; |
- het gegeven dat de grondstoffen onttrokken worden aan de aarde of de | - het gegeven dat de grondstoffen onttrokken worden aan de aarde of de |
natuur; | natuur; |
- de ecologische aspecten van de wijze van productie, distributie en | - de ecologische aspecten van de wijze van productie, distributie en |
consumptie; | consumptie; |
- de functie van de handel (verkoop, winst, verlies, reclame ...), het | - de functie van de handel (verkoop, winst, verlies, reclame ...), het |
geld- en bankwezen. | geld- en bankwezen. |
WO 76 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden illustreren dat de | WO 76 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden illustreren dat de |
mensen over de hele wereld voor de voorziening in hun behoeften van | mensen over de hele wereld voor de voorziening in hun behoeften van |
elkaar afhankelijk zijn. | elkaar afhankelijk zijn. |
WO 77 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden illustreren | WO 77 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden illustreren |
- dat er een verband bestaat tussen de mens en zijn woonplaats op | - dat er een verband bestaat tussen de mens en zijn woonplaats op |
aarde; | aarde; |
- dat de mens de mogelijkheden van klimaatomstandigheden en landschap | - dat de mens de mogelijkheden van klimaatomstandigheden en landschap |
voor zichzelf kan benutten. | voor zichzelf kan benutten. |
WO 78 brengen respect en begrip op voor de leefomstandigheden en | WO 78 brengen respect en begrip op voor de leefomstandigheden en |
leefwijze van andere mensen en andere volkeren. | leefwijze van andere mensen en andere volkeren. |
Algemene vaardigheden | Algemene vaardigheden |
De kinderen | De kinderen |
WO 79 kunnen plaatsen waar ze in de les kennis mee maken, opzoeken op | WO 79 kunnen plaatsen waar ze in de les kennis mee maken, opzoeken op |
een in de context passende kaart. | een in de context passende kaart. |
WO 80 kunnen een atlas raadplegen en kunnen daartoe: | WO 80 kunnen een atlas raadplegen en kunnen daartoe: |
- het alfabetisch register hanteren (zie TN 7) | - het alfabetisch register hanteren (zie TN 7) |
- eenvoudige kaarten hanteren gebruik makend van windrichting, legende | - eenvoudige kaarten hanteren gebruik makend van windrichting, legende |
en schaal; | en schaal; |
WO 81 kunnen eenvoudige, aan hun niveau aangepaste bronnen raadplegen | WO 81 kunnen eenvoudige, aan hun niveau aangepaste bronnen raadplegen |
om meer te weten te komen over de natuur en het dagelijkse leven van | om meer te weten te komen over de natuur en het dagelijkse leven van |
de mensen in eigen streek, eigen land en elders in de wereld. | de mensen in eigen streek, eigen land en elders in de wereld. |
Attitudes | Attitudes |
De kinderen | De kinderen |
WO 82* tonen verwondering, innerlijke betrokkenheid, interesse en | WO 82* tonen verwondering, innerlijke betrokkenheid, interesse en |
respect voor de hen omringende natuur en voor natuurfenomenen die in | respect voor de hen omringende natuur en voor natuurfenomenen die in |
tijd en ruimte verder van hen afstaan. | tijd en ruimte verder van hen afstaan. |
WO 83* tonen verwondering, innerlijke betrokkenheid, interesse en | WO 83* tonen verwondering, innerlijke betrokkenheid, interesse en |
respect t.a.v. culturele, maatschappelijke en economische | respect t.a.v. culturele, maatschappelijke en economische |
verschijnselen in hun omgeving en op plaatsen die in tijd en ruimte | verschijnselen in hun omgeving en op plaatsen die in tijd en ruimte |
verder van hen afstaan. | verder van hen afstaan. |
Toelichting (citaat uit de gemotiveerde aanvraag) | Toelichting (citaat uit de gemotiveerde aanvraag) |
"De nu voorliggende hernieuwde aanvraag tot afwijking gebeurt met oog | "De nu voorliggende hernieuwde aanvraag tot afwijking gebeurt met oog |
op het behoud van de momenteel geldende gelijkwaardigheid van de | op het behoud van de momenteel geldende gelijkwaardigheid van de |
vervangende ontwikkelingsdoelen en eindtermen van de Federatie | vervangende ontwikkelingsdoelen en eindtermen van de Federatie |
Steinerscholen vzw en de aangesloten schoolbesturen met scholen | Steinerscholen vzw en de aangesloten schoolbesturen met scholen |
basisonderwijs. | basisonderwijs. |
Artikel 44 bis, § 2, 2° van het decreet basisonderwijs van 27 maart | Artikel 44 bis, § 2, 2° van het decreet basisonderwijs van 27 maart |
1997 bepaalt dat ook de vervangende ontwikkelingsdoelen en eindtermen | 1997 bepaalt dat ook de vervangende ontwikkelingsdoelen en eindtermen |
minstens inhouden dienen te bevatten voor de verschillende | minstens inhouden dienen te bevatten voor de verschillende |
leergebieden. | leergebieden. |
Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2015 ordent de | Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2015 ordent de |
bestaande ontwikkelingsdoelen resp. eindtermen van het vroegere | bestaande ontwikkelingsdoelen resp. eindtermen van het vroegere |
leergebied wereldoriëntatie overeenkomstig de nieuwe leergebieden | leergebied wereldoriëntatie overeenkomstig de nieuwe leergebieden |
wetenschappen en techniek en mens en maatschappij, zonder inhoudelijke | wetenschappen en techniek en mens en maatschappij, zonder inhoudelijke |
wijzigingen. | wijzigingen. |
Hierdoor laten deze vastgelegde ontwikkelingsdoelen en eindtermen nog | Hierdoor laten deze vastgelegde ontwikkelingsdoelen en eindtermen nog |
steeds onvoldoende ruimte voor de eigen pedagogische en | steeds onvoldoende ruimte voor de eigen pedagogische en |
onderwijskundige opvattingen en blijven ze er onverzoenbaar mee. | onderwijskundige opvattingen en blijven ze er onverzoenbaar mee. |
De hieronder voorgestelde vervangende ontwikkelingsdoelen en | De hieronder voorgestelde vervangende ontwikkelingsdoelen en |
eindtermen zijn eveneens slechts de ongewijzigde, reeds herschikte, | eindtermen zijn eveneens slechts de ongewijzigde, reeds herschikte, |
bestaande ontwikkelingsdoelen en eindtermen wereldoriëntatie, | bestaande ontwikkelingsdoelen en eindtermen wereldoriëntatie, |
opgedeeld op basis van de nieuwe leergebieden wetenschappen en | opgedeeld op basis van de nieuwe leergebieden wetenschappen en |
techniek en mens en maatschappij. Aan de inhoudelijke | techniek en mens en maatschappij. Aan de inhoudelijke |
gelijkwaardigheid wordt aldus niet geraakt. | gelijkwaardigheid wordt aldus niet geraakt. |
Voor de inhoudelijke motivering lijkt het ons daarom voldoende te | Voor de inhoudelijke motivering lijkt het ons daarom voldoende te |
verwijzen naar de vorige motiveringen voor de aangevraagde en | verwijzen naar de vorige motiveringen voor de aangevraagde en |
verkregen afwijkingen : | verkregen afwijkingen : |
1° de motivering zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 | 1° de motivering zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 |
juni 1998 (p. 21216 en volgende), als deel I van de bijlage bij het | juni 1998 (p. 21216 en volgende), als deel I van de bijlage bij het |
besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1997 | besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1997 |
2° de motivering zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 | 2° de motivering zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 |
juli 2011 (p. 41520 en volgende), meer bepaald in de bijlagen 6 | juli 2011 (p. 41520 en volgende), meer bepaald in de bijlagen 6 |
(ontwikkelingsdoelen wereldoriëntatie natuur - basisonderwijs), 7 | (ontwikkelingsdoelen wereldoriëntatie natuur - basisonderwijs), 7 |
(ontwikkelingsdoelen wereldoriëntatie techniek - basisonderwijs), 10 | (ontwikkelingsdoelen wereldoriëntatie techniek - basisonderwijs), 10 |
(eindtermen wereldoriëntatie natuur - basisonderwijs) en 11 | (eindtermen wereldoriëntatie natuur - basisonderwijs) en 11 |
(eindtermen wereldoriëntatie techniek - basisonderwijs)" | (eindtermen wereldoriëntatie techniek - basisonderwijs)" |
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering | Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering |
van 13 november 2015 tot ontvankelijkheid en gelijkwaardigheid van de | van 13 november 2015 tot ontvankelijkheid en gelijkwaardigheid van de |
aanvraag tot afwijking van de ontwikkelingsdoelen gewoon | aanvraag tot afwijking van de ontwikkelingsdoelen gewoon |
kleuteronderwijs en de eindtermen gewoon lager onderwijs, wat het | kleuteronderwijs en de eindtermen gewoon lager onderwijs, wat het |
leergebied wetenschappen en techniek en het leergebied mens en | leergebied wetenschappen en techniek en het leergebied mens en |
maatschappij betreft. | maatschappij betreft. |
Brussel, 13 november 2015 | Brussel, 13 november 2015 |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
G. BOURGEOIS | G. BOURGEOIS |
De Vlaamse minister van Onderwijs, | De Vlaamse minister van Onderwijs, |
H. CREVITS | H. CREVITS |