Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 13/11/2015
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de baggervaartsector "
Besluit van de Vlaamse Regering houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de baggervaartsector Besluit van de Vlaamse Regering houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de baggervaartsector
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
13 NOVEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende 13 NOVEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende
vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die
behoren tot de baggervaartsector behoren tot de baggervaartsector
De Vlaamse Regering, De Vlaamse Regering,
Gelet op de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de Gelet op de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de
maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, artikel maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, artikel
3, § 1, vervangen bij de wet van 12 augustus 2000; 3, § 1, vervangen bij de wet van 12 augustus 2000;
Gelet het koninklijk besluit van 26 april 2009 tot uitvoering van Gelet het koninklijk besluit van 26 april 2009 tot uitvoering van
artikel 37ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene artikel 37ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene
beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en tot opheffing beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en tot opheffing
van het koninklijk besluit van 16 mei 2001 houdende vrijstelling van van het koninklijk besluit van 16 mei 2001 houdende vrijstelling van
bepaalde werknemersbijdragen ten behoeve van de ondernemingen bepaalde werknemersbijdragen ten behoeve van de ondernemingen
behorende tot de baggersector; behorende tot de baggersector;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Hulp- en Voorzorgskas Gelet op het advies van het beheerscomité van de Hulp- en Voorzorgskas
voor Zeevarenden op 18 maart 2005; voor Zeevarenden op 18 maart 2005;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de
begroting, gegeven op 7 juli 2015; begroting, gegeven op 7 juli 2015;
Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen,
gegeven op 31 augustus 2015; gegeven op 31 augustus 2015;
Gelet op het akkoord van de Europese Commissie, gegeven op 14 Gelet op het akkoord van de Europese Commissie, gegeven op 14
september 2015; september 2015;
Gelet op advies 58.169/1 van de Raad van State, gegeven op 12 oktober Gelet op advies 58.169/1 van de Raad van State, gegeven op 12 oktober
2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat dit besluit tot doel heeft het stelsel van de Overwegende dat dit besluit tot doel heeft het stelsel van de
toekenning van een vrijstelling van werkgeversbijdragen in toekenning van een vrijstelling van werkgeversbijdragen in
overeenstemming met de Richtsnoeren nr. C 2004/43 van 17 januari 2004 overeenstemming met de Richtsnoeren nr. C 2004/43 van 17 januari 2004
van de Europese Commissie betreffende staatssteun voor het zeevervoer van de Europese Commissie betreffende staatssteun voor het zeevervoer
te behouden om te voorkomen dat de sector verlies zou lijden; te behouden om te voorkomen dat de sector verlies zou lijden;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 26 april 2009 tot Overwegende dat het koninklijk besluit van 26 april 2009 tot
uitvoering van artikel 37ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de uitvoering van artikel 37ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de
algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en tot algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en tot
opheffing van het koninklijk besluit van 16 mei 2001 houdende opheffing van het koninklijk besluit van 16 mei 2001 houdende
vrijstelling van bepaalde werknemersbijdragen ten behoeve van de vrijstelling van bepaalde werknemersbijdragen ten behoeve van de
ondernemingen behorende tot de baggersector, niet meer van toepassing ondernemingen behorende tot de baggersector, niet meer van toepassing
is; is;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 4 augustus 2014 tot Overwegende dat het koninklijk besluit van 4 augustus 2014 tot
wijziging van het koninklijk besluit van 9 februari 1971 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 februari 1971 tot
oprichting van sommige paritaire comités en tot vaststelling van hun oprichting van sommige paritaire comités en tot vaststelling van hun
benaming en bevoegdheid en het koninklijk besluit van 4 augustus 2014 benaming en bevoegdheid en het koninklijk besluit van 4 augustus 2014
tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 maart 1975 tot tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 maart 1975 tot
oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid
van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en tot vaststelling van van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en tot vaststelling van
het aantal leden ervan, het paritair comité voor de koopvaardij het aantal leden ervan, het paritair comité voor de koopvaardij
bevoegd stellen voor het varend personeel van de ondernemingen die bevoegd stellen voor het varend personeel van de ondernemingen die
baggerwerken op zee verrichten; baggerwerken op zee verrichten;
Overwegende dat de vrijstelling van de werkgeversbijdragen voor de Overwegende dat de vrijstelling van de werkgeversbijdragen voor de
baggervaartsector sedert 1 juli 2014 behoort tot de bevoegdheid van de baggervaartsector sedert 1 juli 2014 behoort tot de bevoegdheid van de
gewesten; gewesten;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en
Sport; Sport;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :

Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de reders en op hun

Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de reders en op hun

werknemers die behoren tot de baggervaartsector. werknemers die behoren tot de baggervaartsector.
In het eerste lid wordt verstaan onder werknemers die behoren tot de In het eerste lid wordt verstaan onder werknemers die behoren tot de
baggervaartsector: de communautaire zeelieden die onder de toepassing baggervaartsector: de communautaire zeelieden die onder de toepassing
vallen van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de vallen van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de
maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij en de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij en de
uitvoeringsbesluiten ervan. uitvoeringsbesluiten ervan.
In het tweede lid wordt verstaan onder communautaire zeelieden: alle In het tweede lid wordt verstaan onder communautaire zeelieden: alle
zeelieden die in een lidstaat van de europese Unie belasting en/of zeelieden die in een lidstaat van de europese Unie belasting en/of
sociale zekerheidsbijdragen betalen. sociale zekerheidsbijdragen betalen.
§ 2. Voor wat betreft het zeevervoergedeelte van § 2. Voor wat betreft het zeevervoergedeelte van
baggerspeciewerkzaamheden passen de reders met exploitatiezetel op het baggerspeciewerkzaamheden passen de reders met exploitatiezetel op het
grondgebied van het Vlaamse Gewest de maatregel, vermeld in artikel 2, grondgebied van het Vlaamse Gewest de maatregel, vermeld in artikel 2,
toe op de lonen van de communautaire zeelieden, die ze tewerkstellen toe op de lonen van de communautaire zeelieden, die ze tewerkstellen
aan boord van zeewaardige baggerschepen. aan boord van zeewaardige baggerschepen.
In het eerste lid wordt verstaan onder zeewaardige baggerschepen: de In het eerste lid wordt verstaan onder zeewaardige baggerschepen: de
in een lidstaat van de europese Economische Ruimte geregistreerde in een lidstaat van de europese Economische Ruimte geregistreerde
zeewaardige baggerschepen die met eigen voortstuwing die ingericht zeewaardige baggerschepen die met eigen voortstuwing die ingericht
zijn voor het vervoer van een lading over zee, waarvoor een zeebrief zijn voor het vervoer van een lading over zee, waarvoor een zeebrief
wordt voorgelegd en die minstens 50% van hun bedrijfstijd vervoer op wordt voorgelegd en die minstens 50% van hun bedrijfstijd vervoer op
zee verrichten. zee verrichten.

Art. 2.§ 1. De reders, vermeld in artikel 3, § 1, 2°, van de

Art. 2.§ 1. De reders, vermeld in artikel 3, § 1, 2°, van de

besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke
veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, worden vrijgesteld van de veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, worden vrijgesteld van de
betaling van bepaalde werkgeversbijdragen aan de Hulp- en Voorzorgskas betaling van bepaalde werkgeversbijdragen aan de Hulp- en Voorzorgskas
voor Zeevarenden. voor Zeevarenden.
§ 2. De reders worden vrijgesteld van de betaling van § 2. De reders worden vrijgesteld van de betaling van
werkgeversbijdragen bepaald in: werkgeversbijdragen bepaald in:
1° artikelen 3, § 3, 1°, 2°, 3°, 4°, 5° en 7°, § 3quater van de 1° artikelen 3, § 3, 1°, 2°, 3°, 4°, 5° en 7°, § 3quater van de
besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke
veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij; veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij;
2° artikelen 121 en 122 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende 2° artikelen 121 en 122 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende
sociale bepalingen; sociale bepalingen;
3° artikel 57 van de wetten betreffende de preventie van 3° artikel 57 van de wetten betreffende de preventie van
beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit ziekten beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit ziekten
voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970; voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970;
4° artikelen 59, 1°, en 59ter, § 1, van de arbeidsongevallenwet van 10 4° artikelen 59, 1°, en 59ter, § 1, van de arbeidsongevallenwet van 10
april 1971; april 1971;
5° artikel 58 en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de 5° artikel 58 en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de
sluiting van de ondernemingen; sluiting van de ondernemingen;
6° artikelen 1, 2 en 3 van het koninklijk besluit van 27 november 1996 6° artikelen 1, 2 en 3 van het koninklijk besluit van 27 november 1996
tot instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering tot instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering
van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de
anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, in toepassing van artikel anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, in toepassing van artikel
3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van
de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de europese de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de europese
Economische en Monetaire Unie. Economische en Monetaire Unie.
§ 3. De reders worden vrijgesteld van de betaling van § 3. De reders worden vrijgesteld van de betaling van
werkgeversbijdragen voor: werkgeversbijdragen voor:
1° 26,99 % van de totale basiswerkgeversbijdragen, vermeld in artikel 1° 26,99 % van de totale basiswerkgeversbijdragen, vermeld in artikel
3, § 3, 1°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de 3, § 3, 1°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de
maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij; maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij;
2° de bijdrage aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van 2° de bijdrage aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van
sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, vermeld in artikel 58 sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, vermeld in artikel 58
en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van
ondernemingen. ondernemingen.

Art. 3.§ 1. De reders uit de baggervaartsector waarborgen tachtig

Art. 3.§ 1. De reders uit de baggervaartsector waarborgen tachtig

arbeidsplaatsen voor de zeelieden die ingeschreven zijn op de lijst arbeidsplaatsen voor de zeelieden die ingeschreven zijn op de lijst
van de Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij. van de Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij.
In het eerste lid wordt verstaan onder arbeidsplaats: een vacante In het eerste lid wordt verstaan onder arbeidsplaats: een vacante
plaats gedurende 365 dagen per jaar voor een varend plaats gedurende 365 dagen per jaar voor een varend
baggerpersoneelslid. Dat betekent 80 x 2,5 = 200 tewerkstellingen voor baggerpersoneelslid. Dat betekent 80 x 2,5 = 200 tewerkstellingen voor
zeelieden. zeelieden.
§ 2. Het Paritair Comité voor de Koopvaardij onderzoekt jaarlijks of § 2. Het Paritair Comité voor de Koopvaardij onderzoekt jaarlijks of
voldaan is aan de tewerkstellingsnorm, vermeld in paragraaf 1. De voldaan is aan de tewerkstellingsnorm, vermeld in paragraaf 1. De
voorzitter van het bevoegde paritair comité bezorgt het jaarlijkse voorzitter van het bevoegde paritair comité bezorgt het jaarlijkse
evaluatierapport van het comité uiterlijk vóór 30 april aan de Vlaamse evaluatierapport van het comité uiterlijk vóór 30 april aan de Vlaamse
minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid. minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid.
§ 3. Als de reders overmacht inroepen, kan van de naleving van de § 3. Als de reders overmacht inroepen, kan van de naleving van de
tewerkstellingsnorm worden afgeweken. In dat geval bevat het verslag tewerkstellingsnorm worden afgeweken. In dat geval bevat het verslag
van het paritair comité de gronden voor de overmacht. van het paritair comité de gronden voor de overmacht.
§ 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, § 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid,
beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen om zich uit te beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen om zich uit te
spreken over het respecteren van de tewerkstellingsnorm, vermeld in spreken over het respecteren van de tewerkstellingsnorm, vermeld in
paragraaf 1, en over de eventuele gehele of gedeeltelijke invordering paragraaf 1, en over de eventuele gehele of gedeeltelijke invordering
van de vrijgestelde bijdragen voor het afgelopen jaar in kwestie. Deze van de vrijgestelde bijdragen voor het afgelopen jaar in kwestie. Deze
termijn begint te lopen de dag nadat de voorzitter van het bevoegde termijn begint te lopen de dag nadat de voorzitter van het bevoegde
paritair comité het jaarlijks evaluatierapport heeft bezorgd en op 30 paritair comité het jaarlijks evaluatierapport heeft bezorgd en op 30
april indien de voorzitter van het bevoegde paritair comité het april indien de voorzitter van het bevoegde paritair comité het
jaarlijks evaluatierapport niet of niet tijdig heeft bezorgd. Als de jaarlijks evaluatierapport niet of niet tijdig heeft bezorgd. Als de
Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, binnen die Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, binnen die
termijn geen beslissing neemt, wordt de beslissing geacht positief te termijn geen beslissing neemt, wordt de beslissing geacht positief te
zijn. zijn.

Art. 4.De reder deelt aan de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden

Art. 4.De reder deelt aan de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden

de volgende gegevens mee: de volgende gegevens mee:
1° het aantal dagen waarvoor de socialezekerheidsbijdragen 1° het aantal dagen waarvoor de socialezekerheidsbijdragen
verschuldigd zijn, namelijk: verschuldigd zijn, namelijk:
a) elke vaart- en bijwerkdag voor de zeevarenden; a) elke vaart- en bijwerkdag voor de zeevarenden;
b) elke arbeidsdag voor de shoregangers; b) elke arbeidsdag voor de shoregangers;
c) elke dag waarvoor de opzeggingsvergoeding door de reder c) elke dag waarvoor de opzeggingsvergoeding door de reder
verschuldigd is; verschuldigd is;
2° het maand per maand betaalde brutoloon met betrekking tot de 2° het maand per maand betaalde brutoloon met betrekking tot de
voormelde dagen, waarop de zeeman ingevolge zijn dienstbetrekking voormelde dagen, waarop de zeeman ingevolge zijn dienstbetrekking
recht heeft. recht heeft.
In het eerste lid, 2°, wordt verstaan onder brutoloon van de zeeman: In het eerste lid, 2°, wordt verstaan onder brutoloon van de zeeman:
de standaardgage, vermeerderd met de overuren en alle vergoedingen, de standaardgage, vermeerderd met de overuren en alle vergoedingen,
opzegvergoedingen inbegrepen. opzegvergoedingen inbegrepen.

Art. 5.Het koninklijk besluit van 26 april 2009 tot uitvoering van

Art. 5.Het koninklijk besluit van 26 april 2009 tot uitvoering van

artikel 37ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene artikel 37ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene
beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en tot opheffing beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en tot opheffing
van het koninklijk besluit van 16 mei 2001 houdende vrijstelling van van het koninklijk besluit van 16 mei 2001 houdende vrijstelling van
bepaalde werknemersbijdragen ten behoeve van de ondernemingen bepaalde werknemersbijdragen ten behoeve van de ondernemingen
behorende tot de baggersector wordt opgeheven voor wat betreft de behorende tot de baggersector wordt opgeheven voor wat betreft de
bepalingen die betrekking hebben op de vrijstelling van bepalingen die betrekking hebben op de vrijstelling van
werkgeversbijdragen ten behoeve van de ondernemingen behorende tot de werkgeversbijdragen ten behoeve van de ondernemingen behorende tot de
baggervaartsector waarop dit besluit van toepassing is. baggervaartsector waarop dit besluit van toepassing is.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2014, met

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2014, met

uitzondering van artikel 2, § 3, dat uitwerking heeft met ingang van 1 uitzondering van artikel 2, § 3, dat uitwerking heeft met ingang van 1
juli 2015. juli 2015.
Dit besluit treedt buiten werking op 31 december 2022, met Dit besluit treedt buiten werking op 31 december 2022, met
uitzondering van artikel 2, § 2, dat buiten werking treedt op 1 juli uitzondering van artikel 2, § 2, dat buiten werking treedt op 1 juli
2015. 2015.

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid,

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid,

is belast met de uitvoering van dit besluit. is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 november 2015. Brussel, 13 november 2015.
De minister-president van de Vlaamse Regering, De minister-president van de Vlaamse Regering,
G. BOURGEOIS G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport,
Ph. MUYTERS Ph. MUYTERS
^