Besluit van de Vlaamse Regering houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen |
---|---|
VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
13 FEBRUARI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de | 13 FEBRUARI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de |
regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige | regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige |
opvangvoorzieningen | opvangvoorzieningen |
De Vlaamse Regering, | De Vlaamse Regering, |
Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern | Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern |
verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, | verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, |
artikel 12 en artikel 13, gewijzigd bij het decreet van 2 juni 2006; | artikel 12 en artikel 13, gewijzigd bij het decreet van 2 juni 2006; |
Gelet op het advies van Inspectie van Financiën, gegeven op 28 oktober | Gelet op het advies van Inspectie van Financiën, gegeven op 28 oktober |
2008; | 2008; |
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister van Begroting, gegeven op | Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister van Begroting, gegeven op |
10 december 2008; | 10 december 2008; |
Gelet op het advies van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, | Gelet op het advies van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, |
gegeven op 22 oktober 2008; | gegeven op 22 oktober 2008; |
Gelet op advies 45.812/3 van de Raad van State, gegeven op 3 februari | Gelet op advies 45.812/3 van de Raad van State, gegeven op 3 februari |
2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de | 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de |
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en | Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en |
Gezin; | Gezin; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen | HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : |
1° Kind en Gezin : het intern verzelfstandigd agentschap, opgericht | 1° Kind en Gezin : het intern verzelfstandigd agentschap, opgericht |
bij het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern | bij het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern |
verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin; | verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin; |
2° opvang op bestendige wijze : de gewone, geregeld georganiseerde | 2° opvang op bestendige wijze : de gewone, geregeld georganiseerde |
opvang van kinderen; | opvang van kinderen; |
3° capaciteit : het maximale aantal kinderen dat een voorziening | 3° capaciteit : het maximale aantal kinderen dat een voorziening |
gelijktijdig mag opvangen, zoals bepaald door Kind en Gezin; | gelijktijdig mag opvangen, zoals bepaald door Kind en Gezin; |
4° attest van toezicht : attest, uitgereikt door Kind en Gezin, op | 4° attest van toezicht : attest, uitgereikt door Kind en Gezin, op |
grond van de voorwaarden, vermeld in dit besluit; | grond van de voorwaarden, vermeld in dit besluit; |
5° kwalificatiebewijs : attest, diploma, certificaat of titel van | 5° kwalificatiebewijs : attest, diploma, certificaat of titel van |
beroepsbekwaamheid; | beroepsbekwaamheid; |
6° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan | 6° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan |
personen. | personen. |
Art. 2.Iedereen die opvang op bestendige wijze aanbiedt, voor |
Art. 2.Iedereen die opvang op bestendige wijze aanbiedt, voor |
kinderen buitenshuis, vanaf hun geboorte tot zij twaalf jaar zijn, kan | kinderen buitenshuis, vanaf hun geboorte tot zij twaalf jaar zijn, kan |
een attest van toezicht verkrijgen volgens de bepalingen van dit | een attest van toezicht verkrijgen volgens de bepalingen van dit |
besluit. | besluit. |
Art. 3.De procedure voor de toekenning en intrekking van een attest |
Art. 3.De procedure voor de toekenning en intrekking van een attest |
van toezicht wordt door de minister vastgelegd. | van toezicht wordt door de minister vastgelegd. |
Art. 4.Bij uitreiking van een attest van toezicht worden de |
Art. 4.Bij uitreiking van een attest van toezicht worden de |
opvangvoorzieningen opgedeeld in en benoemd als volgende | opvangvoorzieningen opgedeeld in en benoemd als volgende |
voorzieningstypes : | voorzieningstypes : |
1° zelfstandige onthaalouder : een opvangvoorziening met een | 1° zelfstandige onthaalouder : een opvangvoorziening met een |
capaciteit van maximaal 7 opvangplaatsen, eigen kinderen jonger dan 6 | capaciteit van maximaal 7 opvangplaatsen, eigen kinderen jonger dan 6 |
jaar meegerekend; | jaar meegerekend; |
2° zelfstandig kinderdagverblijf : een opvangvoorziening die ten | 2° zelfstandig kinderdagverblijf : een opvangvoorziening die ten |
minste voorschoolse opvang aanbiedt en een capaciteit heeft van | minste voorschoolse opvang aanbiedt en een capaciteit heeft van |
minimaal 8 opvangplaatsen; | minimaal 8 opvangplaatsen; |
3° zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening : een | 3° zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening : een |
opvangvoorziening die exclusief buitenschoolse opvang aanbiedt aan | opvangvoorziening die exclusief buitenschoolse opvang aanbiedt aan |
kinderen uit het basisonderwijs en een capaciteit heeft van minimaal 8 | kinderen uit het basisonderwijs en een capaciteit heeft van minimaal 8 |
opvangplaatsen. | opvangplaatsen. |
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden | HOOFDSTUK II. - Voorwaarden |
Art. 5.De uitreiking en het behoud van een attest van toezicht is |
Art. 5.De uitreiking en het behoud van een attest van toezicht is |
mogelijk als de opvangvoorziening : | mogelijk als de opvangvoorziening : |
1° niet discrimineert op grond van cultuur, maatschappelijke afkomst, | 1° niet discrimineert op grond van cultuur, maatschappelijke afkomst, |
nationaliteit, geslacht, geloof of levensovertuiging; | nationaliteit, geslacht, geloof of levensovertuiging; |
2° de rechten eerbiedigt, gewaarborgd bij het Internationaal Verdrag | 2° de rechten eerbiedigt, gewaarborgd bij het Internationaal Verdrag |
inzake de Rechten van het Kind; | inzake de Rechten van het Kind; |
3° ervoor zorgt dat de fysieke en psychische veiligheid van de | 3° ervoor zorgt dat de fysieke en psychische veiligheid van de |
kinderen niet in het gedrang komen; | kinderen niet in het gedrang komen; |
4° verantwoordelijken en medewerkers, die instaan voor de begeleiding | 4° verantwoordelijken en medewerkers, die instaan voor de begeleiding |
van de kinderen, aanstelt die beschikken over pedagogische en | van de kinderen, aanstelt die beschikken over pedagogische en |
organisatorische capaciteiten en beschikbaar zijn voor de kinderen en | organisatorische capaciteiten en beschikbaar zijn voor de kinderen en |
de ouders; | de ouders; |
5° de kinderen benadert met aandacht voor hun eigen ritme en | 5° de kinderen benadert met aandacht voor hun eigen ritme en |
behoeften, maar hen ook voldoende stimulering, structuur en | behoeften, maar hen ook voldoende stimulering, structuur en |
bewegingsvrijheid biedt, zodat de ontwikkeling, het welbevinden en de | bewegingsvrijheid biedt, zodat de ontwikkeling, het welbevinden en de |
betrokkenheid van de kinderen worden bevorderd; | betrokkenheid van de kinderen worden bevorderd; |
6° overlegt met de ouders over de aanpak en het dagverloop van het | 6° overlegt met de ouders over de aanpak en het dagverloop van het |
kind met respect voor het kind en zijn thuismilieu; | kind met respect voor het kind en zijn thuismilieu; |
7° de ouders van de opgevangen kinderen correct informeert over de | 7° de ouders van de opgevangen kinderen correct informeert over de |
opvangregeling; | opvangregeling; |
8° ervoor zorgt dat er altijd voldoende begeleiding is in verhouding | 8° ervoor zorgt dat er altijd voldoende begeleiding is in verhouding |
tot het aantal en de leeftijd van de aanwezige kinderen; | tot het aantal en de leeftijd van de aanwezige kinderen; |
9° beschikt over lokalen en materialen die aangepast zijn aan het | 9° beschikt over lokalen en materialen die aangepast zijn aan het |
aantal en de leeftijd van de opgevangen kinderen en die veilig en | aantal en de leeftijd van de opgevangen kinderen en die veilig en |
hygiënisch zijn. | hygiënisch zijn. |
De nadere voorwaarden met betrekking tot de voorwaarden vermeld in het | De nadere voorwaarden met betrekking tot de voorwaarden vermeld in het |
eerste lid, worden door de minister vastgelegd. | eerste lid, worden door de minister vastgelegd. |
Art. 6.De opvangvoorziening met een attest van toezicht heeft een |
Art. 6.De opvangvoorziening met een attest van toezicht heeft een |
crisisbeleid en meldt elke gevaarsituatie aan Kind en Gezin, volgens | crisisbeleid en meldt elke gevaarsituatie aan Kind en Gezin, volgens |
de bepalingen die de minister vastlegt. | de bepalingen die de minister vastlegt. |
Art. 7.De verantwoordelijke van de opvangvoorziening en alle |
Art. 7.De verantwoordelijke van de opvangvoorziening en alle |
begeleiders beschikken over een attest van een basisopleiding | begeleiders beschikken over een attest van een basisopleiding |
levensreddend handelen, volgens de bepalingen die de minister | levensreddend handelen, volgens de bepalingen die de minister |
vastlegt. | vastlegt. |
Art. 8.De opvangvoorziening is betrokken bij het lokaal beleid |
Art. 8.De opvangvoorziening is betrokken bij het lokaal beleid |
kinderopvang vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei | kinderopvang vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei |
2007 houdende het lokaal beleid kinderopvang. | 2007 houdende het lokaal beleid kinderopvang. |
Art. 9.Alle verantwoordelijken van de opvangvoorziening hebben kennis |
Art. 9.Alle verantwoordelijken van de opvangvoorziening hebben kennis |
van het Nederlands. Die kennis blijkt uit een kwalificatiebewijs of | van het Nederlands. Die kennis blijkt uit een kwalificatiebewijs of |
kan worden bewezen via een taalexamen of een taaltest vastgelegd door | kan worden bewezen via een taalexamen of een taaltest vastgelegd door |
de minister. | de minister. |
Art. 10.Op verzoek van Kind en Gezin of van het intern |
Art. 10.Op verzoek van Kind en Gezin of van het intern |
verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en | verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en |
Gezin, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart | Gezin, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart |
2004, bezorgt de opvangvoorziening binnen de gevraagde termijn | 2004, bezorgt de opvangvoorziening binnen de gevraagde termijn |
bewijsstukken, documenten en cijfergegevens over de opvangactiviteit, | bewijsstukken, documenten en cijfergegevens over de opvangactiviteit, |
alsook identificatiegegevens van de kinderen. | alsook identificatiegegevens van de kinderen. |
HOOFDSTUK III. - Klachtendienst | HOOFDSTUK III. - Klachtendienst |
Art. 11.Er kan een klacht ingediend worden over het functioneren van |
Art. 11.Er kan een klacht ingediend worden over het functioneren van |
de opvangvoorziening bij de klachtendienst van Kind en Gezin. | de opvangvoorziening bij de klachtendienst van Kind en Gezin. |
De opvangvoorziening brengt de ouders op de hoogte van deze | De opvangvoorziening brengt de ouders op de hoogte van deze |
mogelijkheid. | mogelijkheid. |
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen |
Art. 12.Artikelen 17 tot 20 van het besluit van de Vlaamse Regering |
Art. 12.Artikelen 17 tot 20 van het besluit van de Vlaamse Regering |
van 24 juni 1997 houdende regeling van de melding aan de instelling | van 24 juni 1997 houdende regeling van de melding aan de instelling |
Kind en Gezin van de opvang op bestendige wijze van de kinderen, | Kind en Gezin van de opvang op bestendige wijze van de kinderen, |
gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 november | gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 november |
2002 en 2 september 2005, worden opgeheven. | 2002 en 2 september 2005, worden opgeheven. |
Art. 13.Opvangvoorzieningen die beschikken over een attest van |
Art. 13.Opvangvoorzieningen die beschikken over een attest van |
toezicht op 31 december 2008 krijgen een termijn van vijf jaar na de | toezicht op 31 december 2008 krijgen een termijn van vijf jaar na de |
inwerkingtreding van dit besluit om te voldoen aan artikel 9. | inwerkingtreding van dit besluit om te voldoen aan artikel 9. |
Art. 14.Kind en Gezin ziet toe op de naleving van de bepalingen van |
Art. 14.Kind en Gezin ziet toe op de naleving van de bepalingen van |
dit besluit. Het toezicht op de naleving van de regelgeving wordt op | dit besluit. Het toezicht op de naleving van de regelgeving wordt op |
stukken of ter plaatse uitgeoefend. De opvangvoorziening verstrekt | stukken of ter plaatse uitgeoefend. De opvangvoorziening verstrekt |
Kind en Gezin de gevraagde inlichtingen of stukken over de werking. | Kind en Gezin de gevraagde inlichtingen of stukken over de werking. |
Het toezicht ter plaatse wordt uitgevoerd door de personeelsleden van | Het toezicht ter plaatse wordt uitgevoerd door de personeelsleden van |
het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, | het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, |
Volksgezondheid en Gezin, opgericht bij het besluit van de Vlaamse | Volksgezondheid en Gezin, opgericht bij het besluit van de Vlaamse |
Regering van 26 maart 2004. De opvangvoorziening verstrekt de door | Regering van 26 maart 2004. De opvangvoorziening verstrekt de door |
personeelsleden van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie | personeelsleden van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie |
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin gevraagde inlichtingen of stukken | Welzijn, Volksgezondheid en Gezin gevraagde inlichtingen of stukken |
over de werking. Zij krijgen ook de vrije toegang tot de lokalen van | over de werking. Zij krijgen ook de vrije toegang tot de lokalen van |
de opvangvoorziening. Zij hebben het recht alle administratieve | de opvangvoorziening. Zij hebben het recht alle administratieve |
stukken te raadplegen en krijgen op hun verzoek toegang tot alle | stukken te raadplegen en krijgen op hun verzoek toegang tot alle |
individuele dossiers. | individuele dossiers. |
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009. |
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009. |
Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, |
Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, |
is belast met de uitvoering van dit besluit. | is belast met de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 13 februari 2009. | Brussel, 13 februari 2009. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
Mevr. V. HEEREN | Mevr. V. HEEREN |