Besluit van de Vlaamse Regering houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten |
---|---|
VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
12 MEI 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de methodiek | 12 MEI 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de methodiek |
voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten | voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten |
DE VLAAMSE REGERING, | DE VLAAMSE REGERING, |
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern | Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern |
verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap | verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap |
voor Personen met een Handicap, artikel 8, 2°, gewijzigd bij het | voor Personen met een Handicap, artikel 8, 2°, gewijzigd bij het |
decreet van 25 april 2014; | decreet van 25 april 2014; |
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de | Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de |
begroting, gegeven op 25 oktober 2016; | begroting, gegeven op 25 oktober 2016; |
Gelet op advies 60.555/01 van de Raad van State, gegeven op 22 | Gelet op advies 60.555/01 van de Raad van State, gegeven op 22 |
december 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van | december 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van |
de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en | Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en |
Gezin; | Gezin; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: |
1° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap met | 1° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap met |
rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een | rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een |
Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van | Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van |
het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams | het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams |
Agentschap voor Personen met een Handicap; | Agentschap voor Personen met een Handicap; |
2° besluit van 15 december 1993: het besluit van de Vlaamse Regering | 2° besluit van 15 december 1993: het besluit van de Vlaamse Regering |
van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de personeelskosten | van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de personeelskosten |
in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector; | in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector; |
3° dienst Ondersteuningsplan: een dienst Ondersteuningsplan als | 3° dienst Ondersteuningsplan: een dienst Ondersteuningsplan als |
vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 | vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 |
september 2011 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten | september 2011 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten |
Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van | Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van |
personen met een handicap; | personen met een handicap; |
4° FAM: een flexibel aanbodcentrum als vermeld in artikel 2 van het | 4° FAM: een flexibel aanbodcentrum als vermeld in artikel 2 van het |
besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende | besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende |
erkenning en subsidiëring van flexibele aanbodcentra voor | erkenning en subsidiëring van flexibele aanbodcentra voor |
meerderjarige personen met een handicap; | meerderjarige personen met een handicap; |
5° koninklijk besluit van 30 maart 1973: het koninklijk besluit van 30 | 5° koninklijk besluit van 30 maart 1973: het koninklijk besluit van 30 |
maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels | maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels |
voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, | voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, |
opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten | opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten |
geplaatst ten laste van de openbare besturen; | geplaatst ten laste van de openbare besturen; |
6° MFC: een multifunctioneel centrum als vermeld in artikel 2 van het | 6° MFC: een multifunctioneel centrum als vermeld in artikel 2 van het |
besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende | besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende |
erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor | erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor |
minderjarige personen met een handicap; | minderjarige personen met een handicap; |
7° ministerieel besluit van 18 juni 1975: het ministerieel besluit van | 7° ministerieel besluit van 18 juni 1975: het ministerieel besluit van |
18 juni 1975 tot bepaling van de te volgen regels voor de vaststelling | 18 juni 1975 tot bepaling van de te volgen regels voor de vaststelling |
van het bedrag van de tegemoetkoming uit het Fonds voor medische, | van het bedrag van de tegemoetkoming uit het Fonds voor medische, |
sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de kosten voor | sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de kosten voor |
onderhoud, opvoeding en behandeling van gehandicapten die geplaatst | onderhoud, opvoeding en behandeling van gehandicapten die geplaatst |
zijn in inrichtingen die onder het stelsel van het semi-internaat | zijn in inrichtingen die onder het stelsel van het semi-internaat |
werken; | werken; |
8° persoonsvolgende convenant: een persoonsvolgende convenant als | 8° persoonsvolgende convenant: een persoonsvolgende convenant als |
vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 | vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 |
juli 2002 houdende maatregelen om tegemoet te komen aan de noodzaak | juli 2002 houdende maatregelen om tegemoet te komen aan de noodzaak |
tot leniging van dringende behoeften van personen met een handicap; | tot leniging van dringende behoeften van personen met een handicap; |
9° rechtstreeks toegankelijke dienst: een voorziening die al door het | 9° rechtstreeks toegankelijke dienst: een voorziening die al door het |
agentschap is erkend en wordt gesubsidieerd, en erkend en | agentschap is erkend en wordt gesubsidieerd, en erkend en |
gesubsidieerd wordt voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke | gesubsidieerd wordt voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke |
hulp als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering | hulp als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering |
van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor | van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor |
personen met een handicap; | personen met een handicap; |
10° subsidie-eenheid: de vrij samen te stellen groep van FAM's, MFC's | 10° subsidie-eenheid: de vrij samen te stellen groep van FAM's, MFC's |
thuisbegeleidingsdiensten en rechtstreeks toegankelijke diensten die | thuisbegeleidingsdiensten en rechtstreeks toegankelijke diensten die |
ressorteren onder dezelfde inrichtende macht of een dienst | ressorteren onder dezelfde inrichtende macht of een dienst |
Ondersteuningsplan; | Ondersteuningsplan; |
11° thuisbegeleidingsdienst: een thuisbegeleidingsdienst als vermeld | 11° thuisbegeleidingsdienst: een thuisbegeleidingsdienst als vermeld |
in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december | in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december |
1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van | 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van |
thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap. | thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap. |
Art. 2.Het agentschap berekent de subsidies voor personeelskosten van |
Art. 2.Het agentschap berekent de subsidies voor personeelskosten van |
een FAM, een MFC, een thuisbegeleidingsdienst, een dienst | een FAM, een MFC, een thuisbegeleidingsdienst, een dienst |
Ondersteuningsplan en een rechtstreeks toegankelijke dienst, met | Ondersteuningsplan en een rechtstreeks toegankelijke dienst, met |
inbegrip van de personeelskosten uit persoonsvolgende convenanten, op | inbegrip van de personeelskosten uit persoonsvolgende convenanten, op |
de wijze, vermeld in dit besluit. | de wijze, vermeld in dit besluit. |
Art. 3.Het agentschap subsidieert de personeelskosten conform de |
Art. 3.Het agentschap subsidieert de personeelskosten conform de |
voorwaarden, vermeld in de volgende besluiten: | voorwaarden, vermeld in de volgende besluiten: |
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende | 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende |
erkenning en subsidiëring van flexibele aanbodcentra voor | erkenning en subsidiëring van flexibele aanbodcentra voor |
meerderjarige personen met een handicap; | meerderjarige personen met een handicap; |
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende | 2° het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende |
erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor | erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor |
minderjarige personen met een handicap; | minderjarige personen met een handicap; |
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 | 3° het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 |
betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een | betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een |
handicap; | handicap; |
4° het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 | 4° het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 |
betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten | betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten |
Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van | Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van |
personen met een handicap; | personen met een handicap; |
5° het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1996 | 5° het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1996 |
betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten | betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten |
voor personen met een handicap; | voor personen met een handicap; |
6° het besluit van 15 december 1993; | 6° het besluit van 15 december 1993; |
7° het ministerieel besluit van 20 oktober 1989 houdende vaststelling | 7° het ministerieel besluit van 20 oktober 1989 houdende vaststelling |
van de arbeidsdagen zoals bedoeld in artikel 5 van het koninklijk | van de arbeidsdagen zoals bedoeld in artikel 5 van het koninklijk |
besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen | besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen |
gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag | gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag |
toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen | toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen |
en van gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen; | en van gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen; |
8° het ministerieel besluit van 25 oktober 1989 tot vaststelling van | 8° het ministerieel besluit van 25 oktober 1989 tot vaststelling van |
de arbeidsdagen zoals bedoeld in artikel 5 van het ministerieel | de arbeidsdagen zoals bedoeld in artikel 5 van het ministerieel |
besluit van 18 juni 1975 tot bepaling van de te volgen regels voor de | besluit van 18 juni 1975 tot bepaling van de te volgen regels voor de |
vaststelling van het bedrag van de tegemoetkoming uit het Fonds voor | vaststelling van het bedrag van de tegemoetkoming uit het Fonds voor |
medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de kosten | medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de kosten |
voor onderhoud, opvoeding en behandeling van gehandicapten die | voor onderhoud, opvoeding en behandeling van gehandicapten die |
geplaatst zijn in inrichtingen die onder het stelsel van het | geplaatst zijn in inrichtingen die onder het stelsel van het |
semi-internaat werken. | semi-internaat werken. |
Art. 4.Het agentschap berekent de subsidies voor de personeelskosten |
Art. 4.Het agentschap berekent de subsidies voor de personeelskosten |
van een werkingsjaar op het niveau van een subsidie-eenheid. | van een werkingsjaar op het niveau van een subsidie-eenheid. |
Art. 5.De subsidie-eenheid bezorgt jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, |
Art. 5.De subsidie-eenheid bezorgt jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, |
het subsidiedossier voor de afrekening van de personeelssubsidies van | het subsidiedossier voor de afrekening van de personeelssubsidies van |
het voorafgaande werkingsjaar. | het voorafgaande werkingsjaar. |
Art. 6.Het agentschap bepaalt het maximale aantal personeelspunten |
Art. 6.Het agentschap bepaalt het maximale aantal personeelspunten |
van een subsidie-eenheid die op jaarbasis subsidieerbaar zijn, op | van een subsidie-eenheid die op jaarbasis subsidieerbaar zijn, op |
basis van de volgende elementen: | basis van de volgende elementen: |
1° het aantal personeelspunten waarvoor een FAM is erkend; | 1° het aantal personeelspunten waarvoor een FAM is erkend; |
2° het aantal personeelspunten waarvoor een MFC is erkend; | 2° het aantal personeelspunten waarvoor een MFC is erkend; |
3° het aantal begeleidingen waarvoor een thuisbegeleidingsdienst is | 3° het aantal begeleidingen waarvoor een thuisbegeleidingsdienst is |
erkend, omgezet in personeelspunten; | erkend, omgezet in personeelspunten; |
4° het aantal personeelspunten dat overeenstemt met de ondersteuning | 4° het aantal personeelspunten dat overeenstemt met de ondersteuning |
die effectief geboden is door een rechtstreeks toegankelijke dienst, | die effectief geboden is door een rechtstreeks toegankelijke dienst, |
waarbij het aantal personeelspunten waarvoor een rechtstreeks | waarbij het aantal personeelspunten waarvoor een rechtstreeks |
toegankelijke dienst is erkend als maximum geldt. Bij de vaststelling | toegankelijke dienst is erkend als maximum geldt. Bij de vaststelling |
van het aantal personeelspunten wordt rekening gehouden met artikel 6, | van het aantal personeelspunten wordt rekening gehouden met artikel 6, |
derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari | derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari |
2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een | 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een |
handicap. Het aantal personeelspunten dat de subsidie-eenheid heeft | handicap. Het aantal personeelspunten dat de subsidie-eenheid heeft |
verkregen van een andere rechtstreeks toegankelijke dienst, wordt | verkregen van een andere rechtstreeks toegankelijke dienst, wordt |
daaraan toegevoegd; | daaraan toegevoegd; |
5° het aantal begeleidingen waarvoor een dienst Ondersteuningsplan is | 5° het aantal begeleidingen waarvoor een dienst Ondersteuningsplan is |
erkend, omgezet in personeelspunten; | erkend, omgezet in personeelspunten; |
6° het aantal personeelspunten dat in het kader van een | 6° het aantal personeelspunten dat in het kader van een |
samenwerkingsovereenkomst is overgedragen door of ontvangen van een | samenwerkingsovereenkomst is overgedragen door of ontvangen van een |
andere subsidie-eenheid; | andere subsidie-eenheid; |
7° de bedragen, vermeld in de persoonsvolgende convenanten, die worden | 7° de bedragen, vermeld in de persoonsvolgende convenanten, die worden |
omgezet in personeelspunten. Voor de omzetting worden de bedragen | omgezet in personeelspunten. Voor de omzetting worden de bedragen |
gedeeld door 925 euro. De gesloten convenanten worden aangepast om te | gedeeld door 925 euro. De gesloten convenanten worden aangepast om te |
voldoen aan de bepalingen van dit besluit. | voldoen aan de bepalingen van dit besluit. |
Art. 7.In dit artikel wordt verstaan onder: |
Art. 7.In dit artikel wordt verstaan onder: |
1° prestatie-eenheid: de verhouding tussen de werkelijk gepresteerde | 1° prestatie-eenheid: de verhouding tussen de werkelijk gepresteerde |
uren en een theoretisch aantal uren voor een voltijdse prestatie in | uren en een theoretisch aantal uren voor een voltijdse prestatie in |
een bepaalde maand; | een bepaalde maand; |
2° gemiddelde prestatie-eenheid: de som van de prestatie-eenheden, | 2° gemiddelde prestatie-eenheid: de som van de prestatie-eenheden, |
gedeeld door twaalf. | gedeeld door twaalf. |
De subsidie-eenheid bezorgt jaarlijks in het subsidiedossier de | De subsidie-eenheid bezorgt jaarlijks in het subsidiedossier de |
volgende informatie over al haar personeelsleden aan het agentschap: | volgende informatie over al haar personeelsleden aan het agentschap: |
1° voor- en achternaam van het personeelslid; | 1° voor- en achternaam van het personeelslid; |
2° rijksregisternummer van het personeelslid; | 2° rijksregisternummer van het personeelslid; |
3° anciënniteit van het personeelslid op 1 januari van het | 3° anciënniteit van het personeelslid op 1 januari van het |
werkingsjaar waarop het subsidiedossier betrekking heeft, of op de | werkingsjaar waarop het subsidiedossier betrekking heeft, of op de |
datum van indiensttreding als het personeelslid in het werkingsjaar | datum van indiensttreding als het personeelslid in het werkingsjaar |
waarop het subsidiedossier betrekking heeft, in dienst is getreden; | waarop het subsidiedossier betrekking heeft, in dienst is getreden; |
4° de functiecodes, vermeld in tabel 1, opgenomen in de bijlage die | 4° de functiecodes, vermeld in tabel 1, opgenomen in de bijlage die |
bij dit besluit is gevoegd; | bij dit besluit is gevoegd; |
5° de gemiddelde prestatie-eenheid van het betreffende werkingsjaar; | 5° de gemiddelde prestatie-eenheid van het betreffende werkingsjaar; |
6° de gemiddelde prestatie-eenheid voor periodes van gelijkgestelde | 6° de gemiddelde prestatie-eenheid voor periodes van gelijkgestelde |
afwezigheid als vermeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van | afwezigheid als vermeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van |
30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van | 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van |
de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, van | de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, van |
het betreffende werkingsjaar. | het betreffende werkingsjaar. |
Art. 8.Het agentschap berekent op basis van de gegevens, vermeld in |
Art. 8.Het agentschap berekent op basis van de gegevens, vermeld in |
artikel 7, voor elk personeelslid, per functiecode, het jaarlijkse | artikel 7, voor elk personeelslid, per functiecode, het jaarlijkse |
brutoloon, eventueel met inbegrip van de haardtoelage. | brutoloon, eventueel met inbegrip van de haardtoelage. |
Art. 9.Het agentschap berekent voor elk personeelslid het bedrag van |
Art. 9.Het agentschap berekent voor elk personeelslid het bedrag van |
de eindejaarspremie conform artikel 6 van het besluit van de Vlaamse | de eindejaarspremie conform artikel 6 van het besluit van de Vlaamse |
Regering van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de | Regering van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de |
personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector, op | personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector, op |
basis van het jaarlijkse brutoloon van het personeelslid, vermeld in | basis van het jaarlijkse brutoloon van het personeelslid, vermeld in |
artikel 8 van dit besluit. | artikel 8 van dit besluit. |
Art. 10.Het agentschap berekent voor elk personeelslid de |
Art. 10.Het agentschap berekent voor elk personeelslid de |
socialezekerheidsbijdragen van de werkgever op het jaarlijkse | socialezekerheidsbijdragen van de werkgever op het jaarlijkse |
brutoloon, vermeld in artikel 8, en de eindejaarspremie, vermeld in | brutoloon, vermeld in artikel 8, en de eindejaarspremie, vermeld in |
artikel 9, aan de hand van een percentage dat wordt berekend door het | artikel 9, aan de hand van een percentage dat wordt berekend door het |
gemiddelde te maken van de verschillende percentages voor | gemiddelde te maken van de verschillende percentages voor |
socialezekerheidsbijdragen voor werkgevers die door de Rijksdienst | socialezekerheidsbijdragen voor werkgevers die door de Rijksdienst |
voor Sociale Zekerheid voor het betreffende werkingsjaar worden | voor Sociale Zekerheid voor het betreffende werkingsjaar worden |
vastgesteld voor de sector paritair comité 319/01,met uitzondering van | vastgesteld voor de sector paritair comité 319/01,met uitzondering van |
de percentages voor de tweede pensioenpijler. | de percentages voor de tweede pensioenpijler. |
Art. 11.Het agentschap berekent voor elk personeelslid het |
Art. 11.Het agentschap berekent voor elk personeelslid het |
vakantiegeld met de volgende formule: voltijds brutoloon voor de maand | vakantiegeld met de volgende formule: voltijds brutoloon voor de maand |
juli van het betreffende werkingsjaar X 92%. | juli van het betreffende werkingsjaar X 92%. |
Art. 12.Voor alle personeelsleden van een subsidie-eenheid wordt het |
Art. 12.Voor alle personeelsleden van een subsidie-eenheid wordt het |
totaal van de bedragen, vermeld in artikel 8, 9, 10 en 11, per | totaal van de bedragen, vermeld in artikel 8, 9, 10 en 11, per |
functiecode vermenigvuldigd met de gemiddelde prestatie-eenheid, | functiecode vermenigvuldigd met de gemiddelde prestatie-eenheid, |
vermeld in artikel 7, tweede lid, 5°, en het totaal van de bedragen, | vermeld in artikel 7, tweede lid, 5°, en het totaal van de bedragen, |
vermeld in artikel 9, 10 en 11, met de gemiddelde prestatie-eenheid, | vermeld in artikel 9, 10 en 11, met de gemiddelde prestatie-eenheid, |
vermeld in artikel 7, tweede lid, 6°. | vermeld in artikel 7, tweede lid, 6°. |
Art. 13.Voor de subsidiëring van de extra salarissupplementen voor |
Art. 13.Voor de subsidiëring van de extra salarissupplementen voor |
prestaties op zaterdagen, zon- en feestdagen, alsook voor avond- en | prestaties op zaterdagen, zon- en feestdagen, alsook voor avond- en |
nachtwerk, vermeld in artikel 4, eerste lid, 6°, van het besluit van | nachtwerk, vermeld in artikel 4, eerste lid, 6°, van het besluit van |
15 december 1993, bezorgt de subsidie-eenheid in het subsidiedossier, | 15 december 1993, bezorgt de subsidie-eenheid in het subsidiedossier, |
de volgende informatie over het opvoedend, administratief en logistiek | de volgende informatie over het opvoedend, administratief en logistiek |
personeel aan het agentschap: | personeel aan het agentschap: |
1° het totale aantal gepresteerde uren, beperkt tot het aantal uren | 1° het totale aantal gepresteerde uren, beperkt tot het aantal uren |
dat conform artikel 8 van het voormelde besluit gesubsidieerd kan | dat conform artikel 8 van het voormelde besluit gesubsidieerd kan |
worden, opgesplitst per type prestatie, namelijk avonduren, | worden, opgesplitst per type prestatie, namelijk avonduren, |
zaterdaguren, zondaguren, aantal uren prestaties op feestdagen, aantal | zaterdaguren, zondaguren, aantal uren prestaties op feestdagen, aantal |
uren avondwerk en aantal uren nachtwerk; | uren avondwerk en aantal uren nachtwerk; |
2° het totaalbedrag van de brutolonen voor de prestaties, vermeld in | 2° het totaalbedrag van de brutolonen voor de prestaties, vermeld in |
punt 1°, per type; | punt 1°, per type; |
3° het totaalbedrag van het enkelvoudige vakantiegeld op de lonen voor | 3° het totaalbedrag van het enkelvoudige vakantiegeld op de lonen voor |
de prestaties, vermeld in punt 2° ; | de prestaties, vermeld in punt 2° ; |
4° het totaalbedrag van het dubbele vakantiegeld op de lonen voor de | 4° het totaalbedrag van het dubbele vakantiegeld op de lonen voor de |
prestaties, vermeld in punt 2° ; | prestaties, vermeld in punt 2° ; |
5° het totaalbedrag van gewaarborgd loon dat betrekking heeft op | 5° het totaalbedrag van gewaarborgd loon dat betrekking heeft op |
prestaties die geleverd zijn op zaterdagen, zon- en feestdagen, alsook | prestaties die geleverd zijn op zaterdagen, zon- en feestdagen, alsook |
op prestaties voor avond- en nachtwerk. | op prestaties voor avond- en nachtwerk. |
Als het aantal uren, vermeld in het eerste lid, 1°, groter is dan het | Als het aantal uren, vermeld in het eerste lid, 1°, groter is dan het |
aantal uren dat gesubsidieerd kan worden conform artikel 8 van het | aantal uren dat gesubsidieerd kan worden conform artikel 8 van het |
voormelde besluit, beperkt het agentschap de subsidie tot de | voormelde besluit, beperkt het agentschap de subsidie tot de |
loonkosten van het aantal uren dat gesubsidieerd kan worden conform | loonkosten van het aantal uren dat gesubsidieerd kan worden conform |
artikel 8 van het voormelde besluit. | artikel 8 van het voormelde besluit. |
Art. 14.Voor de subsidiëring van de aanvullende vergoeding ter |
Art. 14.Voor de subsidiëring van de aanvullende vergoeding ter |
uitvoering van het stelsel werkloosheid met toeslag conform artikel | uitvoering van het stelsel werkloosheid met toeslag conform artikel |
4ter van het ministerieel besluit van 18 juni 1975 en artikel 4ter van | 4ter van het ministerieel besluit van 18 juni 1975 en artikel 4ter van |
het koninklijk besluit van 30 maart 1973 bezorgt de subsidie-eenheid | het koninklijk besluit van 30 maart 1973 bezorgt de subsidie-eenheid |
of de dienst Ondersteuningsplan de volgende informatie aan het | of de dienst Ondersteuningsplan de volgende informatie aan het |
agentschap: | agentschap: |
1° het rijksregisternummer van de personeelsleden die vallen onder het | 1° het rijksregisternummer van de personeelsleden die vallen onder het |
stelsel werkloosheid met toeslag; | stelsel werkloosheid met toeslag; |
2° de voor- en achternaam van de personeelsleden die vallen onder het | 2° de voor- en achternaam van de personeelsleden die vallen onder het |
stelsel werkloosheid met toeslag; | stelsel werkloosheid met toeslag; |
3° het bedrag van de aanvullende vergoeding; | 3° het bedrag van de aanvullende vergoeding; |
4° het bedrag van de sociale zekerheidsbijdragen van de werknemer op | 4° het bedrag van de sociale zekerheidsbijdragen van de werknemer op |
de aanvullende vergoeding. | de aanvullende vergoeding. |
Art. 15.De totale te subsidiëren loonmassa van een subsidie-eenheid |
Art. 15.De totale te subsidiëren loonmassa van een subsidie-eenheid |
is gelijk aan de opstelsom van: | is gelijk aan de opstelsom van: |
1° de gesubsidieerde loonkosten, vermeld in artikel 12; | 1° de gesubsidieerde loonkosten, vermeld in artikel 12; |
2° het totaalbedrag van de personeelskosten voor de prestaties, | 2° het totaalbedrag van de personeelskosten voor de prestaties, |
vermeld in artikel 13; | vermeld in artikel 13; |
3° het bedrag van de aanvullende vergoeding, vermeld in artikel 14. | 3° het bedrag van de aanvullende vergoeding, vermeld in artikel 14. |
Art. 16.Aanvullend op de totale te subsidiëren loonmassa van een |
Art. 16.Aanvullend op de totale te subsidiëren loonmassa van een |
subsidie-eenheid, vermeld in artikel 15 van dit besluit, subsidieert | subsidie-eenheid, vermeld in artikel 15 van dit besluit, subsidieert |
het agentschap de forfaitaire percentages, vermeld in artikel 23 van | het agentschap de forfaitaire percentages, vermeld in artikel 23 van |
het koninklijk besluit van 30 maart 1973 en artikel 11 van het | het koninklijk besluit van 30 maart 1973 en artikel 11 van het |
ministerieel besluit van 18 juni 1975. | ministerieel besluit van 18 juni 1975. |
Voor de berekening van de forfaitaire percentages, vermeld in het | Voor de berekening van de forfaitaire percentages, vermeld in het |
eerste lid, wordt gebruikgemaakt van een percentage dat een gewogen | eerste lid, wordt gebruikgemaakt van een percentage dat een gewogen |
gemiddelde is van de percentages die conform tabel 2, opgenomen in de | gemiddelde is van de percentages die conform tabel 2, opgenomen in de |
bijlage die bij dit besluit is gevoegd, van toepassing zijn voor een | bijlage die bij dit besluit is gevoegd, van toepassing zijn voor een |
subsidie-eenheid, en dat wordt berekend aan de hand van het aantal | subsidie-eenheid, en dat wordt berekend aan de hand van het aantal |
personeelspunten van de verschillende samenstellende delen van de | personeelspunten van de verschillende samenstellende delen van de |
subsidie-eenheid, vermeld in de voormelde tabel 2. | subsidie-eenheid, vermeld in de voormelde tabel 2. |
Het gewogen gemiddelde percentage, vermeld in het tweede lid, wordt | Het gewogen gemiddelde percentage, vermeld in het tweede lid, wordt |
vermenigvuldigd met de totale te subsidiëren loonmassa, vermeld in | vermenigvuldigd met de totale te subsidiëren loonmassa, vermeld in |
artikel 15. | artikel 15. |
In afwijking van het tweede en derde lid subsidieert het agentschap | In afwijking van het tweede en derde lid subsidieert het agentschap |
voor een dienst Ondersteuningsplan aanvullend op de totale te | voor een dienst Ondersteuningsplan aanvullend op de totale te |
subsidiëren loonmassa, vermeld in artikel 15, een forfaitair | subsidiëren loonmassa, vermeld in artikel 15, een forfaitair |
percentage van 3,325% van die loonmassa. | percentage van 3,325% van die loonmassa. |
Art. 17.Het agentschap subsidieert aanvullend op de totale te |
Art. 17.Het agentschap subsidieert aanvullend op de totale te |
subsidiëren loonmassa van een subsidie-eenheid, vermeld in artikel 15 | subsidiëren loonmassa van een subsidie-eenheid, vermeld in artikel 15 |
van dit besluit, een forfait voor zware beroepen als vermeld in | van dit besluit, een forfait voor zware beroepen als vermeld in |
artikel 2, tweede lid, en artikel 3, tweede lid, van het besluit van | artikel 2, tweede lid, en artikel 3, tweede lid, van het besluit van |
de Vlaamse Regering van 30 maart 2001 houdende verscheidene bepalingen | de Vlaamse Regering van 30 maart 2001 houdende verscheidene bepalingen |
tot regeling en subsidiëring van arbeid en vakantie van personeel | tot regeling en subsidiëring van arbeid en vakantie van personeel |
tewerkgesteld door voorzieningen gesubsidieerd door het Vlaams Fonds | tewerkgesteld door voorzieningen gesubsidieerd door het Vlaams Fonds |
voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap of door de | voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap of door de |
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. | Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. |
De loonmassa van de subsidie-eenheid waarop de percentages, vermeld in | De loonmassa van de subsidie-eenheid waarop de percentages, vermeld in |
artikel 2, tweede lid, en artikel 3, tweede lid, van het voormelde | artikel 2, tweede lid, en artikel 3, tweede lid, van het voormelde |
besluit, worden toegepast, is gelijk aan het percentage dat voor elke | besluit, worden toegepast, is gelijk aan het percentage dat voor elke |
subsidie-eenheid is vastgesteld in tabel 3, opgenomen in de bijlage | subsidie-eenheid is vastgesteld in tabel 3, opgenomen in de bijlage |
die bij dit besluit is gevoegd, van de totale te subsidiëren loonmassa | die bij dit besluit is gevoegd, van de totale te subsidiëren loonmassa |
van een subsidie-eenheid, vermeld in artikel 15 van dit besluit. | van een subsidie-eenheid, vermeld in artikel 15 van dit besluit. |
Art. 18.Het agentschap subsidieert aanvullend op de gesubsidieerde |
Art. 18.Het agentschap subsidieert aanvullend op de gesubsidieerde |
loonkosten van een subsidie-eenheid, vermeld in artikel 12, tweede | loonkosten van een subsidie-eenheid, vermeld in artikel 12, tweede |
lid, van dit besluit, een forfait voor conventioneel verlof, conform | lid, van dit besluit, een forfait voor conventioneel verlof, conform |
artikel 4, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart | artikel 4, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart |
2001 houdende verscheidene bepalingen tot regeling en subsidiëring van | 2001 houdende verscheidene bepalingen tot regeling en subsidiëring van |
arbeid en vakantie van personeel tewerkgesteld door voorzieningen | arbeid en vakantie van personeel tewerkgesteld door voorzieningen |
gesubsidieerd door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van | gesubsidieerd door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van |
Personen met een Handicap of door de Vlaamse Dienst voor | Personen met een Handicap of door de Vlaamse Dienst voor |
Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. | Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. |
Het forfait voor conventioneel verlof, vermeld in het eerste lid, | Het forfait voor conventioneel verlof, vermeld in het eerste lid, |
wordt berekend op basis van de totale te subsidiëren loonkosten van de | wordt berekend op basis van de totale te subsidiëren loonkosten van de |
subsidie-eenheid, vermeld in artikel 15 van dit besluit. | subsidie-eenheid, vermeld in artikel 15 van dit besluit. |
Art. 19.Het agentschap berekent de aanvullende subsidiëring, vermeld |
Art. 19.Het agentschap berekent de aanvullende subsidiëring, vermeld |
in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september | in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september |
2006 houdende de subsidiëring van bepaalde personeelskosten, van | 2006 houdende de subsidiëring van bepaalde personeelskosten, van |
management en kwaliteitsondersteunende maatregelen voor voorzieningen | management en kwaliteitsondersteunende maatregelen voor voorzieningen |
en diensten, gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen | en diensten, gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen |
met een Handicap, op basis van de totale te subsidiëren loonkosten van | met een Handicap, op basis van de totale te subsidiëren loonkosten van |
een subsidie-eenheid, vermeld in artikel 15 van dit besluit. | een subsidie-eenheid, vermeld in artikel 15 van dit besluit. |
Art. 20.Het agentschap berekent de volgende aanvullende subsidies op |
Art. 20.Het agentschap berekent de volgende aanvullende subsidies op |
basis van het aantal voltijdsequivalenten tewerkgesteld personeel, | basis van het aantal voltijdsequivalenten tewerkgesteld personeel, |
vermeld in het subsidiedossier van de subsidie-eenheid: | vermeld in het subsidiedossier van de subsidie-eenheid: |
1° de subsidie voor managementondersteuning, vermeld in artikel 2 van | 1° de subsidie voor managementondersteuning, vermeld in artikel 2 van |
het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2001 tot subsidiëring | het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2001 tot subsidiëring |
van management en vorming ten bate van voorzieningen gesubsidieerd | van management en vorming ten bate van voorzieningen gesubsidieerd |
door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een | door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een |
Handicap; | Handicap; |
2° de toelage voor managementondersteuning, vermeld in artikel 2 van | 2° de toelage voor managementondersteuning, vermeld in artikel 2 van |
het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 houdende | het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 houdende |
toekenning voor managementondersteuning aan voorzieningen voor | toekenning voor managementondersteuning aan voorzieningen voor |
personen met een handicap; | personen met een handicap; |
3° de aanvullende subsidie voor vorming, vermeld in artikel 4 van het | 3° de aanvullende subsidie voor vorming, vermeld in artikel 4 van het |
besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2001 tot subsidiëring van | besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2001 tot subsidiëring van |
management en vorming ten bate van voorzieningen gesubsidieerd door | management en vorming ten bate van voorzieningen gesubsidieerd door |
het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap | het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap |
of door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. | of door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. |
Art. 21.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016. |
Art. 21.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016. |
Het besluit is van toepassingen op de afrekeningen van | Het besluit is van toepassingen op de afrekeningen van |
personeelssubsidies van subsidie-eenheden vanaf het werkingsjaar 2016. | personeelssubsidies van subsidie-eenheden vanaf het werkingsjaar 2016. |
Art. 22.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, |
Art. 22.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, |
is belast met de uitvoering van dit besluit. | is belast met de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 12 mei 2017. | Brussel, 12 mei 2017. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
G. BOURGEOIS | G. BOURGEOIS |
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
J. VANDEURZEN | J. VANDEURZEN |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering | Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering |
houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor | houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor |
personeelskosten. | personeelskosten. |
Brussel, 12 mei 2017. | Brussel, 12 mei 2017. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
G. BOURGEOIS | G. BOURGEOIS |
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
J. VANDEURZEN | J. VANDEURZEN |