Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg |
---|---|
VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
10 SEPTEMBER 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling | 10 SEPTEMBER 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling |
van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische | van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische |
normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg | normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg |
De Vlaamse Regering, | De Vlaamse Regering, |
Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur | Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur |
voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 6, § 1, en artikel 10, | voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 6, § 1, en artikel 10, |
gewijzigd bij het decreet van 16 maart 1999; | gewijzigd bij het decreet van 16 maart 1999; |
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot | Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot |
vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische | vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische |
normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg; | normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg; |
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende | Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende |
de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden | de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden |
aangelegenheden; | aangelegenheden; |
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de | Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de |
begroting, gegeven op 17 juni 2010; | begroting, gegeven op 17 juni 2010; |
Gelet op advies nr. 48.490/3 van de Raad van State, gegeven op 12 juli | Gelet op advies nr. 48.490/3 van de Raad van State, gegeven op 12 juli |
2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de | 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de |
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en | Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en |
Gezin; | Gezin; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK 1. - Definities | HOOFDSTUK 1. - Definities |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : |
1° aanloopadres inzake beschut wonen : een geheel van lokalen ten | 1° aanloopadres inzake beschut wonen : een geheel van lokalen ten |
behoeve van een door de Vlaamse Gemeenschap erkend | behoeve van een door de Vlaamse Gemeenschap erkend |
samenwerkingsverband voor de oprichting en het beheer van initiatieven | samenwerkingsverband voor de oprichting en het beheer van initiatieven |
van beschut wonen waar minstens ruimte is voor vergaderingen, voor | van beschut wonen waar minstens ruimte is voor vergaderingen, voor |
individuele gesprekken en groepsgesprekken, voor dagactiviteiten met | individuele gesprekken en groepsgesprekken, voor dagactiviteiten met |
het oog op ontspanning en vorming, en voor administratie; | het oog op ontspanning en vorming, en voor administratie; |
2° centrum voor geestelijke gezondheidszorg : een door de Vlaamse | 2° centrum voor geestelijke gezondheidszorg : een door de Vlaamse |
Gemeenschap erkend centrum voor geestelijke gezondheidszorg als | Gemeenschap erkend centrum voor geestelijke gezondheidszorg als |
vermeld in het decreet betreffende de geestelijke gezondheidszorg; | vermeld in het decreet betreffende de geestelijke gezondheidszorg; |
3° consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen : een voorziening | 3° consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen : een voorziening |
die bestaat uit een geheel van lokalen voor preventieve | die bestaat uit een geheel van lokalen voor preventieve |
gezondheidszorg waar de profylaxe en de preventie van besmettelijke | gezondheidszorg waar de profylaxe en de preventie van besmettelijke |
respiratoire aandoeningen en rookstopbegeleiding georganiseerd wordt, | respiratoire aandoeningen en rookstopbegeleiding georganiseerd wordt, |
al of niet met een mobiele eenheid voor de RX-screening; | al of niet met een mobiele eenheid voor de RX-screening; |
4° sector van de preventieve en de ambulante gezondheidszorg : de | 4° sector van de preventieve en de ambulante gezondheidszorg : de |
aanloopadressen inzake beschut wonen, de centra voor geestelijke | aanloopadressen inzake beschut wonen, de centra voor geestelijke |
gezondheidszorg, de consultatiebureaus voor respiratoire aandoeningen | gezondheidszorg, de consultatiebureaus voor respiratoire aandoeningen |
en de wijkgezondheidscentra; | en de wijkgezondheidscentra; |
5° wijkgezondheidscentrum : een voorziening met een geheel van lokalen | 5° wijkgezondheidscentrum : een voorziening met een geheel van lokalen |
waar eerstelijnsgezondheidszorg en gezondheidspromotie worden | waar eerstelijnsgezondheidszorg en gezondheidspromotie worden |
georganiseerd die gericht zijn op de bevolking van een geografisch | georganiseerd die gericht zijn op de bevolking van een geografisch |
omschreven gebied, met lage drempel en voldoende bereikbaarheid en | omschreven gebied, met lage drempel en voldoende bereikbaarheid en |
waar een georganiseerde samenwerking is tussen ten minste | waar een georganiseerde samenwerking is tussen ten minste |
huisartsengeneeskunde, een paramedische discipline en een discipline | huisartsengeneeskunde, een paramedische discipline en een discipline |
van maatschappelijk werk. | van maatschappelijk werk. |
HOOFDSTUK 2. - Bouwtechnische en bouwfysische normen | HOOFDSTUK 2. - Bouwtechnische en bouwfysische normen |
Art. 2.De infrastructuur met een functionele bestemming in de sector |
Art. 2.De infrastructuur met een functionele bestemming in de sector |
van de preventieve en de ambulante gezondheidszorg moet voldoen aan de | van de preventieve en de ambulante gezondheidszorg moet voldoen aan de |
volgende algemene bouwtechnische en bouwfysische normen om voor een | volgende algemene bouwtechnische en bouwfysische normen om voor een |
investeringssubsidie in aanmerking te komen : | investeringssubsidie in aanmerking te komen : |
1° de regelgeving over de brandveiligheid; | 1° de regelgeving over de brandveiligheid; |
2° de regelgeving over de toegang van gehandicapten tot gebouwen die | 2° de regelgeving over de toegang van gehandicapten tot gebouwen die |
toegankelijk zijn voor het publiek; | toegankelijk zijn voor het publiek; |
3° de regelgeving over de eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak | 3° de regelgeving over de eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak |
van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot | van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot |
invoering van een energieprestatiecertificaat; | invoering van een energieprestatiecertificaat; |
4° het algemeen reglement inzake elektrische installaties; | 4° het algemeen reglement inzake elektrische installaties; |
5° de typebestekken, opgesteld door het Vlaams Ministerie van | 5° de typebestekken, opgesteld door het Vlaams Ministerie van |
Mobiliteit en Openbare Werken; | Mobiliteit en Openbare Werken; |
6° de regelgeving over de stedenbouw en de ruimtelijke ordening; | 6° de regelgeving over de stedenbouw en de ruimtelijke ordening; |
7° de regelgeving over de milieuvergunningen; | 7° de regelgeving over de milieuvergunningen; |
8° de regelgeving houdende integratie van kunstwerken in gebouwen van | 8° de regelgeving houdende integratie van kunstwerken in gebouwen van |
openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de | openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de |
overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die | overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die |
tot de Vlaamse Gemeenschap behoren. | tot de Vlaamse Gemeenschap behoren. |
Art. 3.De infrastructuur van een consultatiebureau voor respiratoire |
Art. 3.De infrastructuur van een consultatiebureau voor respiratoire |
aandoeningen moet voldoen aan de volgende specifieke bouwtechnische en | aandoeningen moet voldoen aan de volgende specifieke bouwtechnische en |
bouwfysische normen om voor een investeringssubsidie in aanmerking te | bouwfysische normen om voor een investeringssubsidie in aanmerking te |
komen : | komen : |
1° een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen bestaat uit de | 1° een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen bestaat uit de |
hieronder vermelde lokalen, waarbij de opgegeven nuttige | hieronder vermelde lokalen, waarbij de opgegeven nuttige |
vloeroppervlakten minima zijn : | vloeroppervlakten minima zijn : |
a) een wachtkamer met een goede natuurlijke verluchting en | a) een wachtkamer met een goede natuurlijke verluchting en |
verlichting. De oppervlakte van de wachtkamer moet aangepast zijn aan | verlichting. De oppervlakte van de wachtkamer moet aangepast zijn aan |
het aantal onderzoeken; | het aantal onderzoeken; |
b) een radiografielokaal van 14 m2 met elektriciteitsleidingen die | b) een radiografielokaal van 14 m2 met elektriciteitsleidingen die |
aangepast zijn aan het grote verbruik van de apparatuur. Het | aangepast zijn aan het grote verbruik van de apparatuur. Het |
radiografielokaal moet voldoende beveiliging bieden tegen radioactieve | radiografielokaal moet voldoende beveiliging bieden tegen radioactieve |
stralen, zowel voor verpleegkundigen als voor patiënten en bezoekers. | stralen, zowel voor verpleegkundigen als voor patiënten en bezoekers. |
Tevens is er koeling voorzien voor de tuberculine; | Tevens is er koeling voorzien voor de tuberculine; |
c) een aangepast lokaal voor de ontwikkeling van foto's, als de foto's | c) een aangepast lokaal voor de ontwikkeling van foto's, als de foto's |
op analoge wijze ontwikkeld worden; | op analoge wijze ontwikkeld worden; |
d) één of meer kleedhokjes, waarvan er minstens één hokje aangepast is | d) één of meer kleedhokjes, waarvan er minstens één hokje aangepast is |
voor het gebruik door rolstoelgebruikers of door ouders met een kind; | voor het gebruik door rolstoelgebruikers of door ouders met een kind; |
e) een archiefruimte; | e) een archiefruimte; |
f) voldoende sanitair voor zowel bezoekers als personeel; | f) voldoende sanitair voor zowel bezoekers als personeel; |
2° een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen waaraan een | 2° een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen waaraan een |
mobiele eenheid verbonden is, beschikt bovendien over de hieronder | mobiele eenheid verbonden is, beschikt bovendien over de hieronder |
vermelde lokalen, waarbij de opgegeven nuttige vloeroppervlakten | vermelde lokalen, waarbij de opgegeven nuttige vloeroppervlakten |
minima zijn : | minima zijn : |
a) een bureauruimte van 10 m2 voor de coördinatie van de onderzoeken; | a) een bureauruimte van 10 m2 voor de coördinatie van de onderzoeken; |
b) een garage voor twee grote voertuigen; | b) een garage voor twee grote voertuigen; |
c) een rustruimte van 10 m2 voor de chauffeurs; | c) een rustruimte van 10 m2 voor de chauffeurs; |
d) een vergaderruimte van 20 m2. | d) een vergaderruimte van 20 m2. |
Art. 4.De infrastructuur van een centrum voor geestelijke |
Art. 4.De infrastructuur van een centrum voor geestelijke |
gezondheidszorg moet voldoen aan de volgende specifieke bouwtechnische | gezondheidszorg moet voldoen aan de volgende specifieke bouwtechnische |
en bouwfysische normen om voor een investeringssubsidie in aanmerking | en bouwfysische normen om voor een investeringssubsidie in aanmerking |
te komen : | te komen : |
1° een centrum voor geestelijke gezondheidszorg of een vestiging van | 1° een centrum voor geestelijke gezondheidszorg of een vestiging van |
een centrum voor geestelijke gezondheidszorg moet gemakkelijk | een centrum voor geestelijke gezondheidszorg moet gemakkelijk |
toegankelijk zijn en bereikbaar zijn, onder meer met het openbaar | toegankelijk zijn en bereikbaar zijn, onder meer met het openbaar |
vervoer; | vervoer; |
2° de lokalen waarin consulten met patiënten plaatsvinden, moeten | 2° de lokalen waarin consulten met patiënten plaatsvinden, moeten |
voldoende geïsoleerd zijn tegen het geluid; | voldoende geïsoleerd zijn tegen het geluid; |
3° de basisinfrastructuur van een centrum voor geestelijke | 3° de basisinfrastructuur van een centrum voor geestelijke |
gezondheidszorg bestaat uit de hieronder vermelde lokalen, waarbij de | gezondheidszorg bestaat uit de hieronder vermelde lokalen, waarbij de |
opgegeven nuttige vloeroppervlakten minima zijn : | opgegeven nuttige vloeroppervlakten minima zijn : |
a) een wachtkamer van 10 m2. Als er zorg aan minderjarigen verstrekt | a) een wachtkamer van 10 m2. Als er zorg aan minderjarigen verstrekt |
wordt, is een afzonderlijke aangepaste wachtruimte nodig; | wordt, is een afzonderlijke aangepaste wachtruimte nodig; |
b) een secretariaat van 20 m2; | b) een secretariaat van 20 m2; |
c) een multifunctionele ruimte voor extern gebruik van 25 m2; | c) een multifunctionele ruimte voor extern gebruik van 25 m2; |
d) een multifunctionele ruimte voor intern gebruik van 20 m2; | d) een multifunctionele ruimte voor intern gebruik van 20 m2; |
e) een archief van 10 m2; | e) een archief van 10 m2; |
f) een berging van 5 m2; | f) een berging van 5 m2; |
g) sanitair van 10 m2, met gescheiden wc voor mannen en vrouwen; | g) sanitair van 10 m2, met gescheiden wc voor mannen en vrouwen; |
h) als in het centrum speltherapie voor kinderen of ergotherapie voor | h) als in het centrum speltherapie voor kinderen of ergotherapie voor |
volwassen wordt georganiseerd, is daarvoor telkens een aangepaste | volwassen wordt georganiseerd, is daarvoor telkens een aangepaste |
ruimte van 20 m2 nodig; | ruimte van 20 m2 nodig; |
i) voldoende bureauruimte voor de psychiatrische, de psychologische, | i) voldoende bureauruimte voor de psychiatrische, de psychologische, |
de agogische en de sociale functies, met een minimumoppervlakte van 16 | de agogische en de sociale functies, met een minimumoppervlakte van 16 |
m2 per lokaal. | m2 per lokaal. |
Art. 5.De infrastructuur van een wijkgezondheidscentrum moet voldoen |
Art. 5.De infrastructuur van een wijkgezondheidscentrum moet voldoen |
aan de volgende specifieke bouwtechnische en bouwfysische normen om | aan de volgende specifieke bouwtechnische en bouwfysische normen om |
voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen : | voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen : |
1° een wijkgezondheidscentrum moet gemakkelijk toegankelijk zijn en | 1° een wijkgezondheidscentrum moet gemakkelijk toegankelijk zijn en |
bereikbaar zijn, onder meer met het openbaar vervoer; | bereikbaar zijn, onder meer met het openbaar vervoer; |
2° de disciplinegebonden lokalen waarin de disciplines worden | 2° de disciplinegebonden lokalen waarin de disciplines worden |
uitgeoefend, moeten voldoende geïsoleerd zijn tegen geluid; | uitgeoefend, moeten voldoende geïsoleerd zijn tegen geluid; |
3° de basisinfrastructuur van een wijkgezondheidscentrum bestaat uit | 3° de basisinfrastructuur van een wijkgezondheidscentrum bestaat uit |
de hieronder vermelde lokalen, waarbij de opgegeven nuttige | de hieronder vermelde lokalen, waarbij de opgegeven nuttige |
vloeroppervlakten minima zijn : | vloeroppervlakten minima zijn : |
a) algemene lokalen : | a) algemene lokalen : |
1) een wachtruimte van 10 m2; | 1) een wachtruimte van 10 m2; |
2) een secretariaat van 20 m2; | 2) een secretariaat van 20 m2; |
3) een archief en berging van samen 10 m2; | 3) een archief en berging van samen 10 m2; |
4) een sanitair voor de patiënten en een afzonderlijk sanitair voor | 4) een sanitair voor de patiënten en een afzonderlijk sanitair voor |
het personeel, van samen minimum 10 m2; | het personeel, van samen minimum 10 m2; |
5) een vergaderlokaal van 25 m2; | 5) een vergaderlokaal van 25 m2; |
b) voldoende, in verhouding tot het aantal ingeschreven patiënten, | b) voldoende, in verhouding tot het aantal ingeschreven patiënten, |
disciplinegebonden lokalen waarin de disciplines worden uitgeoefend, | disciplinegebonden lokalen waarin de disciplines worden uitgeoefend, |
om de nodige kwaliteitsvolle zorg- en dienstverlening te kunnen | om de nodige kwaliteitsvolle zorg- en dienstverlening te kunnen |
bieden. Die lokalen zijn ingericht volgens de noodzakelijkheden van de | bieden. Die lokalen zijn ingericht volgens de noodzakelijkheden van de |
aangeboden disciplines. In geval van nieuwbouw gaat men uit van het | aangeboden disciplines. In geval van nieuwbouw gaat men uit van het |
aantal te verwachten inschrijvingen. | aantal te verwachten inschrijvingen. |
Art. 6.De infrastructuur van een aanloopadres inzake beschut wonen |
Art. 6.De infrastructuur van een aanloopadres inzake beschut wonen |
moet voldoen aan de volgende specifieke bouwtechnische en bouwfysische | moet voldoen aan de volgende specifieke bouwtechnische en bouwfysische |
normen om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen : | normen om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen : |
1° het aanloopadres inzake beschut wonen moet gemakkelijk toegankelijk | 1° het aanloopadres inzake beschut wonen moet gemakkelijk toegankelijk |
zijn en bereikbaar zijn, onder meer met het openbaar vervoer; | zijn en bereikbaar zijn, onder meer met het openbaar vervoer; |
2° het aanloopadres inzake beschut wonen moet in de lokale | 2° het aanloopadres inzake beschut wonen moet in de lokale |
leefgemeenschap gelokaliseerd zijn en in elk geval op voldoende ruime | leefgemeenschap gelokaliseerd zijn en in elk geval op voldoende ruime |
afstand van het ziekenhuis dat deel uitmaakt van het | afstand van het ziekenhuis dat deel uitmaakt van het |
samenwerkingsverband voor de oprichting en het beheer van initiatieven | samenwerkingsverband voor de oprichting en het beheer van initiatieven |
van beschut wonen, zodat er zeker geen rechtstreekse toegang mogelijk | van beschut wonen, zodat er zeker geen rechtstreekse toegang mogelijk |
is vanuit het aanloopadres inzake beschut wonen naar het domein waarop | is vanuit het aanloopadres inzake beschut wonen naar het domein waarop |
het ziekenhuis gevestigd is; | het ziekenhuis gevestigd is; |
3° de lokalen waarin individuele gesprekken en teamvergaderingen | 3° de lokalen waarin individuele gesprekken en teamvergaderingen |
plaatsvinden, moeten voldoende geïsoleerd zijn tegen geluid; | plaatsvinden, moeten voldoende geïsoleerd zijn tegen geluid; |
4° de basisinfrastructuur van een aanloopadres inzake beschut wonen | 4° de basisinfrastructuur van een aanloopadres inzake beschut wonen |
bestaat uit de hieronder vermelde lokalen, waarbij de opgegeven | bestaat uit de hieronder vermelde lokalen, waarbij de opgegeven |
nuttige vloeroppervlakten minima zijn : | nuttige vloeroppervlakten minima zijn : |
a) een secretariaat van 20 m2; | a) een secretariaat van 20 m2; |
b) een multifunctionele ruimte van 25 m2; | b) een multifunctionele ruimte van 25 m2; |
c) een archief- of bergruimte van 5 m2; | c) een archief- of bergruimte van 5 m2; |
d) een sanitair van 5 m2. | d) een sanitair van 5 m2. |
Art. 7.De bouwfysische normen, vermeld in artikel 2 tot en met 6, |
Art. 7.De bouwfysische normen, vermeld in artikel 2 tot en met 6, |
gelden met behoud van de toepassing van de wetgeving over veiligheid, | gelden met behoud van de toepassing van de wetgeving over veiligheid, |
hygiëne, comfort en bescherming van de arbeid. | hygiëne, comfort en bescherming van de arbeid. |
HOOFDSTUK 3. - Bijzondere uitrusting | HOOFDSTUK 3. - Bijzondere uitrusting |
Art. 8.Een radiografietoestel behoort tot de bijzondere uitrusting |
Art. 8.Een radiografietoestel behoort tot de bijzondere uitrusting |
van een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen en komt in | van een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen en komt in |
aanmerking voor een investeringssubsidie. | aanmerking voor een investeringssubsidie. |
Art. 9.Een voertuig met een vast radiografietoestel en een voertuig |
Art. 9.Een voertuig met een vast radiografietoestel en een voertuig |
met een verplaatsbaar radiografietoestel behoren tot de bijzondere | met een verplaatsbaar radiografietoestel behoren tot de bijzondere |
uitrusting van een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen | uitrusting van een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen |
waaraan de mobiele eenheid verbonden is en komen in aanmerking voor | waaraan de mobiele eenheid verbonden is en komen in aanmerking voor |
een investeringssubsidie. | een investeringssubsidie. |
HOOFDSTUK 4. - Subsidiabele oppervlakte | HOOFDSTUK 4. - Subsidiabele oppervlakte |
Art. 10.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder subsidiabele |
Art. 10.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder subsidiabele |
oppervlakte : de som van de per bouwlaag berekende nuttige | oppervlakte : de som van de per bouwlaag berekende nuttige |
vloeroppervlakte, buitenmuren inbegrepen, die in aanmerking wordt | vloeroppervlakte, buitenmuren inbegrepen, die in aanmerking wordt |
genomen voor subsidiëring. | genomen voor subsidiëring. |
§ 2. De subsidiabele oppervlakte bedraagt maximaal : | § 2. De subsidiabele oppervlakte bedraagt maximaal : |
1° voor een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen waaraan | 1° voor een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen waaraan |
geen mobiele eenheid verbonden is : 180 m2; | geen mobiele eenheid verbonden is : 180 m2; |
2° voor een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen waaraan | 2° voor een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen waaraan |
een mobiele eenheid verbonden is : 250 m2; | een mobiele eenheid verbonden is : 250 m2; |
3° voor een centrum voor geestelijke gezondheidszorg : 50 m2 per | 3° voor een centrum voor geestelijke gezondheidszorg : 50 m2 per |
tegelijk aanwezige fysieke persoon. Het aantal tegelijk aanwezige | tegelijk aanwezige fysieke persoon. Het aantal tegelijk aanwezige |
fysieke personen wordt berekend door het aantal voltijds equivalenten | fysieke personen wordt berekend door het aantal voltijds equivalenten |
die de Vlaamse Gemeenschap via enveloppefinanciering bezoldigt, te | die de Vlaamse Gemeenschap via enveloppefinanciering bezoldigt, te |
vermenigvuldigen met 1,64. Het aantal voltijds equivalenten die de | vermenigvuldigen met 1,64. Het aantal voltijds equivalenten die de |
Vlaamse Gemeenschap via enveloppefinanciering bezoldigt, wordt bepaald | Vlaamse Gemeenschap via enveloppefinanciering bezoldigt, wordt bepaald |
door 90 % van de jaarlijkse enveloppe van het concrete centrum voor | door 90 % van de jaarlijkse enveloppe van het concrete centrum voor |
geestelijke gezondheidszorg te delen door de gemiddelde jaarlijkse | geestelijke gezondheidszorg te delen door de gemiddelde jaarlijkse |
loonkosten van alle centra voor geestelijke gezondheidszorg. Voor de | loonkosten van alle centra voor geestelijke gezondheidszorg. Voor de |
berekening van de gemiddelde jaarlijkse loonkosten van alle centra | berekening van de gemiddelde jaarlijkse loonkosten van alle centra |
voor geestelijke gezondheidszorg wordt rekening gehouden met een | voor geestelijke gezondheidszorg wordt rekening gehouden met een |
gemiddelde anciënniteit van 16 jaar en met de volgende barema's : | gemiddelde anciënniteit van 16 jaar en met de volgende barema's : |
a) barema 1.80 voor de helft van het personeel; | a) barema 1.80 voor de helft van het personeel; |
b) barema 1.55 voor een derde van het personeel; | b) barema 1.55 voor een derde van het personeel; |
c) barema 1.39 voor een zesde van het personeel; | c) barema 1.39 voor een zesde van het personeel; |
4° voor een wijkgezondheidscentrum dat in het tweetalige gebied | 4° voor een wijkgezondheidscentrum dat in het tweetalige gebied |
Brussel-Hoofdstad ligt of in een grootstad als vermeld in artikel 4 | Brussel-Hoofdstad ligt of in een grootstad als vermeld in artikel 4 |
van het decreet van 13 december 2002 tot vaststelling van de regels | van het decreet van 13 december 2002 tot vaststelling van de regels |
inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds : 600 m2; | inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds : 600 m2; |
5° voor een wijkgezondheidscentrum dat niet in het tweetalige gebied | 5° voor een wijkgezondheidscentrum dat niet in het tweetalige gebied |
Brussel-Hoofdstad ligt of in een grootstad als vermeld in artikel 4 | Brussel-Hoofdstad ligt of in een grootstad als vermeld in artikel 4 |
van het decreet van 13 december 2002 tot vaststelling van de regels | van het decreet van 13 december 2002 tot vaststelling van de regels |
inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds : 450 m2; | inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds : 450 m2; |
Een aanloopadres inzake beschut wonen komt pas voor subsidiëring in | Een aanloopadres inzake beschut wonen komt pas voor subsidiëring in |
aanmerking als het aanloopadres minstens 15 erkende plaatsen voor | aanmerking als het aanloopadres minstens 15 erkende plaatsen voor |
beschut wonen omvat. De maximale subsidiabele oppervlakte bedraagt dan | beschut wonen omvat. De maximale subsidiabele oppervlakte bedraagt dan |
50 m2. Voor het aanloopadres inzake beschut wonen dat meer dan 25 | 50 m2. Voor het aanloopadres inzake beschut wonen dat meer dan 25 |
erkende plaatsen voor beschut wonen omvat, wordt de maximale | erkende plaatsen voor beschut wonen omvat, wordt de maximale |
subsidiabele oppervlakte van 50 m2 verhoogd met maximaal 2 m2 per | subsidiabele oppervlakte van 50 m2 verhoogd met maximaal 2 m2 per |
erkende plaats boven 25, met een maximale subsidiabele oppervlakte van | erkende plaats boven 25, met een maximale subsidiabele oppervlakte van |
400 m2 per aanloopadres inzake beschut wonen. | 400 m2 per aanloopadres inzake beschut wonen. |
§ 3. Bij uitbreiding van oppervlakte komt alleen de nieuw gebouwde of | § 3. Bij uitbreiding van oppervlakte komt alleen de nieuw gebouwde of |
de aangekochte oppervlakte die samen met de oppervlakte van het | de aangekochte oppervlakte die samen met de oppervlakte van het |
behouden gedeelte van het bestaande gebouw de maximale subsidiabele | behouden gedeelte van het bestaande gebouw de maximale subsidiabele |
oppervlakte, vermeld in paragraaf 2, niet overschrijdt, voor | oppervlakte, vermeld in paragraaf 2, niet overschrijdt, voor |
subsidiëring in aanmerking. | subsidiëring in aanmerking. |
§ 4. Van de maximale subsidiabele oppervlakte, vermeld in paragraaf 2 | § 4. Van de maximale subsidiabele oppervlakte, vermeld in paragraaf 2 |
en 3, kan alleen op gemotiveerd verzoek afgeweken worden bij | en 3, kan alleen op gemotiveerd verzoek afgeweken worden bij |
verbouwing of uitbreiding, voor zover de erkennings- en | verbouwing of uitbreiding, voor zover de erkennings- en |
exploitatievoorwaarden dat vereisen. | exploitatievoorwaarden dat vereisen. |
HOOFDSTUK 5. - Investeringssubsidie | HOOFDSTUK 5. - Investeringssubsidie |
Art. 11.§ 1. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de |
Art. 11.§ 1. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de |
nieuwbouw, uitrusting en meubilering inbegrepen, is voor de sector van | nieuwbouw, uitrusting en meubilering inbegrepen, is voor de sector van |
de preventieve en de ambulante gezondheidszorg vastgesteld op 550 euro | de preventieve en de ambulante gezondheidszorg vastgesteld op 550 euro |
per m2. | per m2. |
§ 2. Bij de subsidiebelofte wordt de investeringssubsidie als volgt | § 2. Bij de subsidiebelofte wordt de investeringssubsidie als volgt |
verdeeld : | verdeeld : |
1° ruwbouw : 35 %; | 1° ruwbouw : 35 %; |
2° technische uitrusting : 25 %; | 2° technische uitrusting : 25 %; |
3° afwerking : 30 %; | 3° afwerking : 30 %; |
4° uitrusting en meubilering : 10 %. | 4° uitrusting en meubilering : 10 %. |
De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, kan de | De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, kan de |
percentages aanpassen tot maximaal de volgende percentages bij de | percentages aanpassen tot maximaal de volgende percentages bij de |
verdeling : | verdeling : |
1° ruwbouw : 45 %; | 1° ruwbouw : 45 %; |
2° technische uitrusting : 35 %; | 2° technische uitrusting : 35 %; |
3° afwerking : 40 %; | 3° afwerking : 40 %; |
4° uitrusting en meubilering : 20 %. | 4° uitrusting en meubilering : 20 %. |
Art. 12.§ 1. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor |
Art. 12.§ 1. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor |
uitbreiding is voor de sector van de preventieve en de ambulante | uitbreiding is voor de sector van de preventieve en de ambulante |
gezondheidszorg vastgesteld op 500 euro per m2. | gezondheidszorg vastgesteld op 500 euro per m2. |
§ 2. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de eerste | § 2. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de eerste |
uitrusting en meubilering bij uitbreiding is voor de sector van de | uitrusting en meubilering bij uitbreiding is voor de sector van de |
preventieve en de ambulante gezondheidszorg vastgesteld op 60 % van de | preventieve en de ambulante gezondheidszorg vastgesteld op 60 % van de |
goedgekeurde raming. Dat basisbedrag wordt, als dat nodig is, | goedgekeurde raming. Dat basisbedrag wordt, als dat nodig is, |
verminderd op basis van de eindafrekening. | verminderd op basis van de eindafrekening. |
De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden | De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden |
terugbetaald. | terugbetaald. |
§ 3. De totale som van het basisbedrag van de investeringssubsidie | § 3. De totale som van het basisbedrag van de investeringssubsidie |
voor uitbreiding, vermeld in paragraaf 1 en 2, kan niet hoger zijn dan | voor uitbreiding, vermeld in paragraaf 1 en 2, kan niet hoger zijn dan |
het basisbedrag van de investeringssubsidie voor nieuwbouw, vermeld in | het basisbedrag van de investeringssubsidie voor nieuwbouw, vermeld in |
artikel 11. | artikel 11. |
Art. 13.§ 1. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor |
Art. 13.§ 1. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor |
verbouwingswerken is vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming. | verbouwingswerken is vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming. |
Dat basisbedrag wordt, als dat nodig is, verminderd op basis van de | Dat basisbedrag wordt, als dat nodig is, verminderd op basis van de |
eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet | eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet |
onmiddellijk worden terugbetaald. | onmiddellijk worden terugbetaald. |
§ 2. Het basisbedrag van de totale investeringssubsidie voor | § 2. Het basisbedrag van de totale investeringssubsidie voor |
verbouwingswerken mag ten hoogste 75 % bedragen van het basisbedrag | verbouwingswerken mag ten hoogste 75 % bedragen van het basisbedrag |
van de investeringssubsidie voor uitbreiding, vermeld in artikel 12, § | van de investeringssubsidie voor uitbreiding, vermeld in artikel 12, § |
1. | 1. |
§ 3. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de eerste | § 3. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de eerste |
uitrusting en meubilering bij verbouwing is vastgesteld op 60 % van de | uitrusting en meubilering bij verbouwing is vastgesteld op 60 % van de |
goedgekeurde raming, tot maximaal 50 euro per m2. Dat basisbedrag | goedgekeurde raming, tot maximaal 50 euro per m2. Dat basisbedrag |
wordt, als dat nodig is, verminderd op basis van de eindafrekening. | wordt, als dat nodig is, verminderd op basis van de eindafrekening. |
De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden | De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden |
terugbetaald. | terugbetaald. |
Art. 14.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor aankoop en |
Art. 14.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor aankoop en |
de noodzakelijk bijbehorende verbouwing, uitrusting en meubilering | de noodzakelijk bijbehorende verbouwing, uitrusting en meubilering |
inbegrepen, bedraagt maximaal 75 % van het basisbedrag van de | inbegrepen, bedraagt maximaal 75 % van het basisbedrag van de |
investeringssubsidie, vermeld in artikel 11. Als het gebouw dat het | investeringssubsidie, vermeld in artikel 11. Als het gebouw dat het |
voorwerp uitmaakt van de aankoop, in het tweetalige gebied | voorwerp uitmaakt van de aankoop, in het tweetalige gebied |
Brussel-Hoofdstad ligt of in een grootstad of centrumstad als vermeld | Brussel-Hoofdstad ligt of in een grootstad of centrumstad als vermeld |
in artikel 4 van het decreet van 13 december 2002 tot vaststelling van | in artikel 4 van het decreet van 13 december 2002 tot vaststelling van |
de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams | de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams |
Stedenfonds, bedraagt het basisbedrag van de investeringssubsidie voor | Stedenfonds, bedraagt het basisbedrag van de investeringssubsidie voor |
aankoop en de noodzakelijk bijbehorende verbouwing, uitrusting en | aankoop en de noodzakelijk bijbehorende verbouwing, uitrusting en |
meubilering inbegrepen, maximaal 100 % van het basisbedrag van de | meubilering inbegrepen, maximaal 100 % van het basisbedrag van de |
investeringssubsidie, vermeld in artikel 11. | investeringssubsidie, vermeld in artikel 11. |
Voor de aankoop kan ten hoogste 60 % van de som van de door het comité | Voor de aankoop kan ten hoogste 60 % van de som van de door het comité |
van aankoop geschatte venale waarde van het gebouw en de aan de | van aankoop geschatte venale waarde van het gebouw en de aan de |
aankoop verbonden en bewezen notariskosten en registratierechten of | aankoop verbonden en bewezen notariskosten en registratierechten of |
btw in aanmerking komen voor de investeringssubsidie. | btw in aanmerking komen voor de investeringssubsidie. |
Art. 15.Er kan in een periode van twintig jaar na de ingebruikname |
Art. 15.Er kan in een periode van twintig jaar na de ingebruikname |
van een door het Fonds of zijn rechtsvoorgangers gesubsidieerde | van een door het Fonds of zijn rechtsvoorgangers gesubsidieerde |
investering van nieuwbouw, van uitbreiding, van aankoop met verbouwing | investering van nieuwbouw, van uitbreiding, van aankoop met verbouwing |
of van verbouwing geen investeringssubsidie worden verkregen voor | of van verbouwing geen investeringssubsidie worden verkregen voor |
hetzelfde deel van de geplande infrastructuur zoals die in het | hetzelfde deel van de geplande infrastructuur zoals die in het |
masterplan omschreven wordt, ongeacht de sector van de | masterplan omschreven wordt, ongeacht de sector van de |
persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen. | persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen. |
Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde | Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde |
regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde | regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde |
veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een | veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een |
investeringssubsidie voor verbouwing worden verkregen. | investeringssubsidie voor verbouwing worden verkregen. |
Art. 16.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de |
Art. 16.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de |
bijzondere uitrusting, vermeld in artikelen 8 en 9, bedraagt 60 % van | bijzondere uitrusting, vermeld in artikelen 8 en 9, bedraagt 60 % van |
de goedgekeurde raming. Dat basisbedrag wordt, als dat nodig is, | de goedgekeurde raming. Dat basisbedrag wordt, als dat nodig is, |
verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen | verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen |
investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald. | investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald. |
Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor meubilering en | Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor meubilering en |
uitrusting die afzonderlijk en in het bijzonder moeten worden | uitrusting die afzonderlijk en in het bijzonder moeten worden |
aangeschaft, bedraagt 60 % van de goedgekeurde raming. Dat basisbedrag | aangeschaft, bedraagt 60 % van de goedgekeurde raming. Dat basisbedrag |
wordt, als dat nodig is, verminderd op basis van de eindafrekening. De | wordt, als dat nodig is, verminderd op basis van de eindafrekening. De |
te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden | te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden |
terugbetaald. | terugbetaald. |
Art. 17.De bedragen, vermeld in artikel 11, 12 en 13, worden |
Art. 17.De bedragen, vermeld in artikel 11, 12 en 13, worden |
jaarlijks op 1 januari aangepast aan de bouwindex. De basisindex is | jaarlijks op 1 januari aangepast aan de bouwindex. De basisindex is |
die van 1 januari 1994. | die van 1 januari 1994. |
De aanpassing, vermeld in het eerste lid, wordt doorgevoerd aan de | De aanpassing, vermeld in het eerste lid, wordt doorgevoerd aan de |
hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20, waarbij : | hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20, waarbij : |
1° s : het officiële loon in de bouwnijverheid voor categorie 2A, dat | 1° s : het officiële loon in de bouwnijverheid voor categorie 2A, dat |
van kracht is op 1 januari van het jaar in kwestie; | van kracht is op 1 januari van het jaar in kwestie; |
2° S : 19,885; | 2° S : 19,885; |
3° i : de index van de bouwmaterialen die van kracht is op 1 november | 3° i : de index van de bouwmaterialen die van kracht is op 1 november |
voorafgaand aan het jaar in kwestie; | voorafgaand aan het jaar in kwestie; |
4° I : 3627. | 4° I : 3627. |
Art. 18.Behalve voor de aankoop omvat de investeringssubsidie, naast |
Art. 18.Behalve voor de aankoop omvat de investeringssubsidie, naast |
het bedrag dat exclusief btw wordt vastgesteld met toepassing van | het bedrag dat exclusief btw wordt vastgesteld met toepassing van |
artikelen 11, 12, 13, 14 en 16, een subsidie voor de btw tegen het | artikelen 11, 12, 13, 14 en 16, een subsidie voor de btw tegen het |
geldende tarief en voor de algemene onkosten tegen 10 % . De totale | geldende tarief en voor de algemene onkosten tegen 10 % . De totale |
investeringssubsidie wordt als volgt berekend : basisbedrag + geldende | investeringssubsidie wordt als volgt berekend : basisbedrag + geldende |
btw op het basisbedrag + algemene onkosten à 10 % op het basisbedrag + | btw op het basisbedrag + algemene onkosten à 10 % op het basisbedrag + |
geldende btw op de algemene onkosten. | geldende btw op de algemene onkosten. |
HOOFDSTUK 6. - Specifieke subsidiëringsvoorwaarden voor de | HOOFDSTUK 6. - Specifieke subsidiëringsvoorwaarden voor de |
wijkgezondheidscentra | wijkgezondheidscentra |
Art. 19.Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen |
Art. 19.Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen |
moeten de wijkgezondheidscentra tevens voldoen aan de voorwaarden, | moeten de wijkgezondheidscentra tevens voldoen aan de voorwaarden, |
vermeld in artikel 20 tot en met 22. | vermeld in artikel 20 tot en met 22. |
Art. 20.De geneeskundige en paramedische prestaties worden verleend |
Art. 20.De geneeskundige en paramedische prestaties worden verleend |
op basis van een systeem van forfaitaire betalingen als vermeld in | op basis van een systeem van forfaitaire betalingen als vermeld in |
artikelen 52, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering | artikelen 52, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering |
voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli | voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli |
1994. | 1994. |
Art. 21.Het wijkgezondheidscentrum waakt erover dat in het bijzonder |
Art. 21.Het wijkgezondheidscentrum waakt erover dat in het bijzonder |
de meest kwetsbare groepen gelijke kansen op en gelijke toegang tot de | de meest kwetsbare groepen gelijke kansen op en gelijke toegang tot de |
gezondheidszorg krijgen. Om dat aan te tonen moet het | gezondheidszorg krijgen. Om dat aan te tonen moet het |
wijkgezondheidscentrum, met betrekking tot de ingeschreven patiënten, | wijkgezondheidscentrum, met betrekking tot de ingeschreven patiënten, |
beantwoorden aan het criterium, vermeld in het tweede lid. | beantwoorden aan het criterium, vermeld in het tweede lid. |
De verhouding van rechthebbenden en gerechtigden met verhoogde | De verhouding van rechthebbenden en gerechtigden met verhoogde |
verzekeringstegemoetkoming als vermeld in artikel 37 van de wet | verzekeringstegemoetkoming als vermeld in artikel 37 van de wet |
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en | betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en |
uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ten opzichte van het | uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ten opzichte van het |
totale aantal bij het wijkgezondheidscentrum ingeschreven | totale aantal bij het wijkgezondheidscentrum ingeschreven |
rechthebbenden en gerechtigden, moet hoger liggen dan het landelijk | rechthebbenden en gerechtigden, moet hoger liggen dan het landelijk |
gemiddelde voor de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, na | gemiddelde voor de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, na |
standaardisering voor leeftijd en geslacht. | standaardisering voor leeftijd en geslacht. |
Art. 22.Elk jaar brengt het wijkgezondheidscentrum verslag uit bij |
Art. 22.Elk jaar brengt het wijkgezondheidscentrum verslag uit bij |
het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid over het | het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid over het |
beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in artikelen 20 en 21. | beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in artikelen 20 en 21. |
Als het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid vaststelt | Als het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid vaststelt |
dat niet meer voldaan wordt aan één of meer van de voorwaarden in dit | dat niet meer voldaan wordt aan één of meer van de voorwaarden in dit |
hoofdstuk, wordt dat beschouwd als een bestemmingswijziging als | hoofdstuk, wordt dat beschouwd als een bestemmingswijziging als |
vermeld in artikel 41, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering | vermeld in artikel 41, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering |
van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur | van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur |
voor persoonsgebonden aangelegenheden. | voor persoonsgebonden aangelegenheden. |
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepaling | HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepaling |
Art. 23.In artikel 15, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering |
Art. 23.In artikel 15, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering |
van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur | van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur |
voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingevoegd bij het besluit van | voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingevoegd bij het besluit van |
de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij de besluiten van | de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij de besluiten van |
de Vlaamse Regering van 19 juni 2009, 24 juli 2009, 18 juni 2010 en 16 | de Vlaamse Regering van 19 juni 2009, 24 juli 2009, 18 juni 2010 en 16 |
juli 2010, wordt punt f) vervangen door wat volgt : | juli 2010, wordt punt f) vervangen door wat volgt : |
"f) artikel 15 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 | "f) artikel 15 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 |
september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de | september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de |
bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de | bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de |
ambulante gezondheidszorg;". | ambulante gezondheidszorg;". |
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen |
Art. 24.Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot |
Art. 24.Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot |
vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische | vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische |
normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg, gewijzigd | normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg, gewijzigd |
bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001, 14 september | bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001, 14 september |
2001, 31 maart 2006 en 30 mei 2008, wordt opgeheven. | 2001, 31 maart 2006 en 30 mei 2008, wordt opgeheven. |
Art. 25.Voor de dossiers waarvoor de subsidiebelofte werd gegeven |
Art. 25.Voor de dossiers waarvoor de subsidiebelofte werd gegeven |
voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, gelden de | voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, gelden de |
bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit | bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit |
besluit. | besluit. |
Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, |
Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, |
en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, | en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, |
ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit | ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit |
besluit. | besluit. |
Brussel, 10 september 2010. | Brussel, 10 september 2010. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
J. VANDEURZEN | J. VANDEURZEN |