| Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van tijdelijke afwijkingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2018 tot uitvoering van afdeling 6 - toekenning van betaald educatief verlof in het kader van voortdurende vorming van de werknemers - van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en tot wijziging van artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2013 betreffende de loopbaanbegeleiding | Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van tijdelijke afwijkingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2018 tot uitvoering van afdeling 6 - toekenning van betaald educatief verlof in het kader van voortdurende vorming van de werknemers - van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en tot wijziging van artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2013 betreffende de loopbaanbegeleiding |
|---|---|
| VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
| 9 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van | 9 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van |
| tijdelijke afwijkingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 | tijdelijke afwijkingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 |
| december 2018 tot uitvoering van afdeling 6 - toekenning van betaald | december 2018 tot uitvoering van afdeling 6 - toekenning van betaald |
| educatief verlof in het kader van voortdurende vorming van de | educatief verlof in het kader van voortdurende vorming van de |
| werknemers - van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985 | werknemers - van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985 |
| houdende sociale bepalingen en tot wijziging van artikel 4 van het | houdende sociale bepalingen en tot wijziging van artikel 4 van het |
| besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2013 betreffende de | besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2013 betreffende de |
| loopbaanbegeleiding | loopbaanbegeleiding |
| Rechtsgronden | Rechtsgronden |
| Dit besluit is gebaseerd op: | Dit besluit is gebaseerd op: |
| - de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, | - de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, |
| artikel 109, § 2, en artikel 111, § 2, vervangen bij het decreet van | artikel 109, § 2, en artikel 111, § 2, vervangen bij het decreet van |
| 12 oktober 2018, artikel 120, vervangen bij het decreet van 23 | 12 oktober 2018, artikel 120, vervangen bij het decreet van 23 |
| december 2016, en artikel 137bis, § 1, ingevoegd bij de wet van 22 | december 2016, en artikel 137bis, § 1, ingevoegd bij de wet van 22 |
| december 1989 en vervangen bij het decreet van 12 oktober 2018. | december 1989 en vervangen bij het decreet van 12 oktober 2018. |
| Vormvereisten | Vormvereisten |
| De volgende vormvereisten zijn vervuld: | De volgende vormvereisten zijn vervuld: |
| - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord | - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord |
| gegeven op 13 juli 2022. | gegeven op 13 juli 2022. |
| - De SERV heeft advies gegeven op 25 juli 2022. | - De SERV heeft advies gegeven op 25 juli 2022. |
| - Er is op 9 augustus 2022 bij de Raad van State een aanvraag | - Er is op 9 augustus 2022 bij de Raad van State een aanvraag |
| ingediend voor een advies binnen dertig dagen, met toepassing van | ingediend voor een advies binnen dertig dagen, met toepassing van |
| artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, | artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, |
| gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen | gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen |
| de termijn. Daarom wordt artikel 84, § 4, van de wetten op de Raad van | de termijn. Daarom wordt artikel 84, § 4, van de wetten op de Raad van |
| State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast. | State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast. |
| Motivering | Motivering |
| Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief: | Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief: |
| - Om de opleidingsdeelname van werknemers, in het bijzonder van | - Om de opleidingsdeelname van werknemers, in het bijzonder van |
| kortgeschoolden, te verhogen, wordt er voorzien in een afzonderlijke, | kortgeschoolden, te verhogen, wordt er voorzien in een afzonderlijke, |
| tijdelijke regeling voor werknemers die op voorstel van hun werkgever | tijdelijke regeling voor werknemers die op voorstel van hun werkgever |
| een opleiding volgen in het kader van het Vlaams opleidingsverlof. | een opleiding volgen in het kader van het Vlaams opleidingsverlof. |
| Initiatiefnemer | Initiatiefnemer |
| Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, | Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, |
| Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw. | Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw. |
| Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
| DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: | DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder besluit van 21 december |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder besluit van 21 december |
| 2018: het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2018 tot | 2018: het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2018 tot |
| uitvoering van afdeling 6 - toekenning van betaald educatief verlof in | uitvoering van afdeling 6 - toekenning van betaald educatief verlof in |
| het kader van voortdurende vorming van de werknemers - van hoofdstuk | het kader van voortdurende vorming van de werknemers - van hoofdstuk |
| IV van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen | IV van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen |
| en tot wijziging van artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering | en tot wijziging van artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering |
| van 17 mei 2013 betreffende de loopbaanbegeleiding. | van 17 mei 2013 betreffende de loopbaanbegeleiding. |
Art. 2.In afwijking van artikel 2, § 1, derde lid, van het besluit |
Art. 2.In afwijking van artikel 2, § 1, derde lid, van het besluit |
| van 21 december 2018 kunnen, om te voldoen aan de voorwaarde, vermeld | van 21 december 2018 kunnen, om te voldoen aan de voorwaarde, vermeld |
| in artikel 2, § 1, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit, modules | in artikel 2, § 1, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit, modules |
| uit verschillende arbeidsmarktgerichte opleidingen van verschillende | uit verschillende arbeidsmarktgerichte opleidingen van verschillende |
| opleidingsverstrekkers gecombineerd worden. | opleidingsverstrekkers gecombineerd worden. |
Art. 3.In afwijking van artikel 22, eerste lid, van het besluit van |
Art. 3.In afwijking van artikel 22, eerste lid, van het besluit van |
| 21 december 2018 kan het Vlaams opleidingsverlof worden toegekend aan | 21 december 2018 kan het Vlaams opleidingsverlof worden toegekend aan |
| een werknemer voor maximaal 250 uur per jaar als de werknemer ook een | een werknemer voor maximaal 250 uur per jaar als de werknemer ook een |
| opleiding op voorstel van de werkgever volgt. Maximaal 125 uur wordt | opleiding op voorstel van de werkgever volgt. Maximaal 125 uur wordt |
| toegekend voor een opleiding die een werknemer op eigen initiatief | toegekend voor een opleiding die een werknemer op eigen initiatief |
| volgt, en maximaal 125 uur wordt toegekend voor een opleiding die een | volgt, en maximaal 125 uur wordt toegekend voor een opleiding die een |
| werknemer op voorstel van de werkgever volgt. | werknemer op voorstel van de werkgever volgt. |
Art. 4.Met behoud van de toepassing van artikel 33, eerste lid, van |
Art. 4.Met behoud van de toepassing van artikel 33, eerste lid, van |
| het besluit van 21 december 2018 geeft de werkgever in de aanvraag tot | het besluit van 21 december 2018 geeft de werkgever in de aanvraag tot |
| terugbetaling aan of de werknemer de opleiding op eigen initiatief of | terugbetaling aan of de werknemer de opleiding op eigen initiatief of |
| op voorstel van de werkgever volgt. De aanvraag tot terugbetaling | op voorstel van de werkgever volgt. De aanvraag tot terugbetaling |
| wordt ingediend voor maximaal 125 uur voor een opleiding die een | wordt ingediend voor maximaal 125 uur voor een opleiding die een |
| werknemer op eigen initiatief volgt en voor maximaal 125 uur voor een | werknemer op eigen initiatief volgt en voor maximaal 125 uur voor een |
| opleiding die een werknemer op voorstel van de werkgever volgt. | opleiding die een werknemer op voorstel van de werkgever volgt. |
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022 en treedt |
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022 en treedt |
| buiten werking op 31 augustus 2023. | buiten werking op 31 augustus 2023. |
Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, is belast met de |
Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, is belast met de |
| uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
| Brussel, 9 september 2022. | Brussel, 9 september 2022. |
| De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
| J. JAMBON | J. JAMBON |
| De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en | De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en |
| Landbouw, | Landbouw, |
| J. BROUNS | J. BROUNS |