Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 02/04/2004
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse regering houdende de subsidieverlening aan het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen "
Besluit van de Vlaamse regering houdende de subsidieverlening aan het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen Besluit van de Vlaamse regering houdende de subsidieverlening aan het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
2 APRIL 2004. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de 2 APRIL 2004. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de
subsidieverlening aan het Fonds voor Wetenschappelijk subsidieverlening aan het Fonds voor Wetenschappelijk
Onderzoek-Vlaanderen Onderzoek-Vlaanderen
De Vlaamse regering, De Vlaamse regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen; instellingen;
Gelet op artikel 51 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 Gelet op artikel 51 van de bijzondere wet van 16 januari 1989
betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten; betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten;
Gelet op het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in Gelet op het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in
de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 167; de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 167;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1996 Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1996
houdende vaststelling van de voorwaarden van subsidieverlening aan het houdende vaststelling van de voorwaarden van subsidieverlening aan het
Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen, gewijzigd bij Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen, gewijzigd bij
besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2001, besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2001,
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2000 Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2000
betreffende de financiering van de Bijzondere Onderzoeksfondsen aan de betreffende de financiering van de Bijzondere Onderzoeksfondsen aan de
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap; universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de
Begroting, gegeven op 9 juli 2003; Begroting, gegeven op 9 juli 2003;
Gelet op het advies van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid, Gelet op het advies van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid,
gegeven op 6 november 2003; gegeven op 6 november 2003;
Gelet op het advies 36.469/1 van de Raad van State, gegeven op 19 Gelet op het advies 36.469/1 van de Raad van State, gegeven op 19
februari 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van februari 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van
de gecoördineerde wetten op de Raad van State; de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting,
Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie; Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK I. - Financieringsbeginselen HOOFDSTUK I. - Financieringsbeginselen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :

1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het
wetenschapsbeleid en het technologisch innovatiebeleid; wetenschapsbeleid en het technologisch innovatiebeleid;
2° het Fonds : het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen; 2° het Fonds : het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen;
3° het Z.A.P.-kader : het Zelfstandig Academisch Personeel, verbonden 3° het Z.A.P.-kader : het Zelfstandig Academisch Personeel, verbonden
aan de Vlaamse universiteiten. aan de Vlaamse universiteiten.
Ieder jaar vóór 1 oktober deelt de minister aan het Fonds mee welk Ieder jaar vóór 1 oktober deelt de minister aan het Fonds mee welk
bedrag voorlopig als subsidie voor het daaropvolgende begrotingsjaar bedrag voorlopig als subsidie voor het daaropvolgende begrotingsjaar
in het ontwerpdecreet houdende de uitgavenbegroting van de Vlaamse in het ontwerpdecreet houdende de uitgavenbegroting van de Vlaamse
Gemeenschap werd ingeschreven. Gemeenschap werd ingeschreven.
De overheidsbijdrage aan het Fonds wordt door de regering definitief De overheidsbijdrage aan het Fonds wordt door de regering definitief
vastgesteld zodra de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse vastgesteld zodra de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse
Gemeenschap voor het desbetreffende begrotingsjaar is vastgelegd. Gemeenschap voor het desbetreffende begrotingsjaar is vastgelegd.

Art. 2.Het Fonds legt jaarlijks vóór 1 december een ontwerpbegroting

Art. 2.Het Fonds legt jaarlijks vóór 1 december een ontwerpbegroting

ter goedkeuring voor aan de minister. De minister kan opmerkingen ter goedkeuring voor aan de minister. De minister kan opmerkingen
betekenen aan het Fonds binnen twee maanden na ontvangst van de betekenen aan het Fonds binnen twee maanden na ontvangst van de
ontwerpbegroting. Het Fonds zal binnen twee maanden na ontvangst van ontwerpbegroting. Het Fonds zal binnen twee maanden na ontvangst van
deze opmerkingen voorstellen tot remediëring aan de minister deze opmerkingen voorstellen tot remediëring aan de minister
voorstellen. voorstellen.
Het Fonds past zijn begroting aan als het bedrag van de subsidie wordt Het Fonds past zijn begroting aan als het bedrag van de subsidie wordt
aangepast door de regering of door een decreet. Het Fonds legt de aangepast door de regering of door een decreet. Het Fonds legt de
aangepaste begroting aan de minister voor, uiterlijk één maand na aangepaste begroting aan de minister voor, uiterlijk één maand na
kennisgeving van de wijziging. kennisgeving van de wijziging.
HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de overheidsbijdrage HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de overheidsbijdrage

Art. 3.De Vlaamse overheidsbijdrage in de financiering van het Fonds

Art. 3.De Vlaamse overheidsbijdrage in de financiering van het Fonds

is voor het begrotingsjaar 2002 gelijk aan de vastgestelde of bij is voor het begrotingsjaar 2002 gelijk aan de vastgestelde of bij
wijzigende decreten aangepaste begrotingskredieten, ingeschreven onder wijzigende decreten aangepaste begrotingskredieten, ingeschreven onder
basisallocaties 41.03 en 41.80 van het programma 71.2 van de basisallocaties 41.03 en 41.80 van het programma 71.2 van de
uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar
2002. 2002.
Voor de daaropvolgende begrotingsjaren wordt, binnen de perken van de Voor de daaropvolgende begrotingsjaren wordt, binnen de perken van de
begrotingskredieten, de overheidsbijdrage, ingeschreven onder BA 41.03 begrotingskredieten, de overheidsbijdrage, ingeschreven onder BA 41.03
van programma 71.2, hiervoor jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van programma 71.2, hiervoor jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling
van de loonkosten en de consumptieprijzen volgens onderstaande van de loonkosten en de consumptieprijzen volgens onderstaande
formule, die tevens gehanteerd wordt voor de indexering van de formule, die tevens gehanteerd wordt voor de indexering van de
jaarlijkse subsidie aan de Bijzondere Onderzoeksfondsen van de Vlaamse jaarlijkse subsidie aan de Bijzondere Onderzoeksfondsen van de Vlaamse
universiteiten (cf. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de universiteiten (cf. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de
financiering van de Bijzondere Onderzoeksfondsen aan de universiteiten financiering van de Bijzondere Onderzoeksfondsen aan de universiteiten
in de Vlaamse Gemeenschap, art. 2, § 2) : in de Vlaamse Gemeenschap, art. 2, § 2) :
M(t) = M(t-1) x J M(t) = M(t-1) x J
waarbij waarbij
M(t) : de overheidsbijdrage voor het jaar t M(t) : de overheidsbijdrage voor het jaar t
M(t-1) : de overheidsbijdrage voor het jaar t-1 M(t-1) : de overheidsbijdrage voor het jaar t-1
J = 0,8 x [L(t)/L(t-1)] + 0,2 x [C(t)/C(t-1)] J = 0,8 x [L(t)/L(t-1)] + 0,2 x [C(t)/C(t-1)]
waarbij waarbij
L(t)/L(t-1) : de verhouding tussen de geraamde index van de L(t)/L(t-1) : de verhouding tussen de geraamde index van de
eenheidsloonkosten op het einde van het begrotingsjaar t en de eenheidsloonkosten op het einde van het begrotingsjaar t en de
geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het
begrotingsjaar t-1; begrotingsjaar t-1;
C(t)/C(t-1) : de verhouding tussen de geraamde index van de C(t)/C(t-1) : de verhouding tussen de geraamde index van de
consumptieprijzen op het einde van het begrotingsjaar t en de geraamde consumptieprijzen op het einde van het begrotingsjaar t en de geraamde
index van de consumptieprijzen op het einde van het begrotingsjaar index van de consumptieprijzen op het einde van het begrotingsjaar
t-1. t-1.
Als van overheidswege, hetzij door de Vlaamse overheid, hetzij door de Als van overheidswege, hetzij door de Vlaamse overheid, hetzij door de
federale overheid, maatregelen worden getroffen die de kostprijs van federale overheid, maatregelen worden getroffen die de kostprijs van
de mandaathouders van het Fonds verhogen, zal deze verhoging binnen de de mandaathouders van het Fonds verhogen, zal deze verhoging binnen de
mogelijkheden van de begroting worden gecompenseerd. mogelijkheden van de begroting worden gecompenseerd.

Art. 4.90 % van de subsidie wordt op het einde van elke maand per

Art. 4.90 % van de subsidie wordt op het einde van elke maand per

twaalfde ter beschikking gesteld van het Fonds. Het resterende bedrag twaalfde ter beschikking gesteld van het Fonds. Het resterende bedrag
van 10 % wordt uitbetaald na goedkeuring door de minister van het van 10 % wordt uitbetaald na goedkeuring door de minister van het
jaarverslag, met inbegrip van de balans en de resultatenrekening. jaarverslag, met inbegrip van de balans en de resultatenrekening.
HOOFDSTUK III. - Toekenningsvoorwaarden HOOFDSTUK III. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 5.§ 1. Het Fonds stelt om de vijf jaar een beleidsplan op voor

Art. 5.§ 1. Het Fonds stelt om de vijf jaar een beleidsplan op voor

de komende vijf jaar, waarin de krachtlijnen van het beleid van de de komende vijf jaar, waarin de krachtlijnen van het beleid van de
instelling zullen worden beschreven met het oog op de consolidering, instelling zullen worden beschreven met het oog op de consolidering,
de ontplooiing en de optimalisering van het fundamenteel onderzoek in de ontplooiing en de optimalisering van het fundamenteel onderzoek in
Vlaanderen. Vlaanderen.
§ 2. Het beleidsplan zal uitgaan van een grondige analyse van de § 2. Het beleidsplan zal uitgaan van een grondige analyse van de
ontwikkeling van de wetenschap in Vlaanderen, van de internationale ontwikkeling van de wetenschap in Vlaanderen, van de internationale
tendensen, met bijzondere aandacht voor het concept van de « Europese tendensen, met bijzondere aandacht voor het concept van de « Europese
Onderzoeksruimte », en van de doelstellingen van het Vlaamse Onderzoeksruimte », en van de doelstellingen van het Vlaamse
wetenschapsbeleid inzake fundamenteel onderzoek, zoals dat door de wetenschapsbeleid inzake fundamenteel onderzoek, zoals dat door de
regering en de terzake bevoegde ministers wordt geformuleerd in hun regering en de terzake bevoegde ministers wordt geformuleerd in hun
beleidsdocumenten. beleidsdocumenten.
§ 3. Het beleidsplan beschrijft in detail : § 3. Het beleidsplan beschrijft in detail :
1° het systeem van geïntegreerde kwaliteitszorg voor de ex ante-, 1° het systeem van geïntegreerde kwaliteitszorg voor de ex ante-,
intermediaire en ex post-behandeling van aanvragen; intermediaire en ex post-behandeling van aanvragen;
2° de initiatieven die zullen worden ontwikkeld ter bevordering van 2° de initiatieven die zullen worden ontwikkeld ter bevordering van
het trans- en interdisciplinair onderzoek in Vlaanderen; het trans- en interdisciplinair onderzoek in Vlaanderen;
3° de initiatieven die zullen worden ontwikkeld ter bevordering van de 3° de initiatieven die zullen worden ontwikkeld ter bevordering van de
inschakeling van Vlaamse onderzoekers in internationale inschakeling van Vlaamse onderzoekers in internationale
samenwerkingsverbanden van wetenschappelijk topniveau. samenwerkingsverbanden van wetenschappelijk topniveau.
§ 4. Het Fonds legt het ontwerpbeleidsplan voor aan de minister § 4. Het Fonds legt het ontwerpbeleidsplan voor aan de minister
uiterlijk op 31 maart van het jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar uiterlijk op 31 maart van het jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar
waarop het ontwerpbeleidsplan betrekking heeft. waarop het ontwerpbeleidsplan betrekking heeft.
De minister beschikt over maximaal drie maanden na ontvangst van het De minister beschikt over maximaal drie maanden na ontvangst van het
ontwerpbeleidsplan om opmerkingen te formuleren. Het Fonds zal ontwerpbeleidsplan om opmerkingen te formuleren. Het Fonds zal
uiterlijk twee maanden na ontvangst van de opmerkingen van de minister uiterlijk twee maanden na ontvangst van de opmerkingen van de minister
het ontwerpbeleidsplan bijstellen. het ontwerpbeleidsplan bijstellen.

Art. 6.De subsidie voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek wordt

Art. 6.De subsidie voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek wordt

aan het Fonds toegekend onder de volgende voorwaarden : aan het Fonds toegekend onder de volgende voorwaarden :
1° het Fonds zal de subsidie aanwenden voor het stimuleren en 1° het Fonds zal de subsidie aanwenden voor het stimuleren en
ondersteunen van het kennisgrensverleggende fundamenteel ondersteunen van het kennisgrensverleggende fundamenteel
wetenschappelijke onderzoek in alle wetenschapsgebieden aan de wetenschappelijke onderzoek in alle wetenschapsgebieden aan de
universiteiten van de Vlaamse Gemeenschap, met inbegrip van universiteiten van de Vlaamse Gemeenschap, met inbegrip van
samenwerkingsverbanden tussen de Vlaamse universiteiten en andere samenwerkingsverbanden tussen de Vlaamse universiteiten en andere
onderzoeksinstellingen, en dit op basis van wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, en dit op basis van wetenschappelijke
interuniversitaire competitie; interuniversitaire competitie;
2° het Fonds zal alle maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat alle 2° het Fonds zal alle maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat alle
wetenschapsgebieden voldoende aan bod komen; wetenschapsgebieden voldoende aan bod komen;
3° het Fonds zal minstens de volgende actielijnen financieren : 3° het Fonds zal minstens de volgende actielijnen financieren :
a) de vorming van jonge onderzoekers door het toekennen van a) de vorming van jonge onderzoekers door het toekennen van
doctoraatsbeurzen; doctoraatsbeurzen;
b) de ondersteuning van excellente onderzoekers door de toekenning van b) de ondersteuning van excellente onderzoekers door de toekenning van
postdoctorale onderzoeksmandaten van bepaalde duur, met inbegrip van postdoctorale onderzoeksmandaten van bepaalde duur, met inbegrip van
de fundamenteel klinische mandaten; de fundamenteel klinische mandaten;
c) de financiering van onderzoeksprojecten inzake c) de financiering van onderzoeksprojecten inzake
kennisgrensverleggend fundamenteel onderzoek; kennisgrensverleggend fundamenteel onderzoek;
d) de financiering van middelzware uitrusting sensu lato (met inbegrip d) de financiering van middelzware uitrusting sensu lato (met inbegrip
van databanken en corpora) voor interuniversitair gebruik; van databanken en corpora) voor interuniversitair gebruik;
e) de toekenning van uitrustings- en werkingskredieten aan individuele e) de toekenning van uitrustings- en werkingskredieten aan individuele
onderzoekers; onderzoekers;
f) de bevordering van wetenschappelijke contacten en samenwerking, f) de bevordering van wetenschappelijke contacten en samenwerking,
zowel binnen Vlaanderen, als op nationaal en internationaal niveau; zowel binnen Vlaanderen, als op nationaal en internationaal niveau;
g) de inschakeling van Vlaamse onderzoekers in internationale (i.e. g) de inschakeling van Vlaamse onderzoekers in internationale (i.e.
bilaterale en multilaterale) samenwerkingsverbanden voor fundamenteel bilaterale en multilaterale) samenwerkingsverbanden voor fundamenteel
onderzoek, met inbegrip van de financiering van projecten op langere onderzoek, met inbegrip van de financiering van projecten op langere
termijn en de cofinanciering van samenwerkingsverbanden volgens het termijn en de cofinanciering van samenwerkingsverbanden volgens het
principe van de variabele geometrie; principe van de variabele geometrie;
h) de stimulering van inter- en transdisciplinair onderzoek, evenals h) de stimulering van inter- en transdisciplinair onderzoek, evenals
van klinisch wetenschappelijk onderzoek; van klinisch wetenschappelijk onderzoek;
i) de selectie en de uitreiking van wetenschappelijke prijzen; i) de selectie en de uitreiking van wetenschappelijke prijzen;
4° het Fonds kan geen nieuwe mandaathouders met een contract van 4° het Fonds kan geen nieuwe mandaathouders met een contract van
onbepaalde duur aanstellen. De postdoctorale onderzoekers met een onbepaalde duur aanstellen. De postdoctorale onderzoekers met een
mandaat van onbepaalde duur, die ervoor hebben geopteerd na 1 januari mandaat van onbepaalde duur, die ervoor hebben geopteerd na 1 januari
2000 hun mandaat bij het Fonds voort te zetten en die dus niet zijn 2000 hun mandaat bij het Fonds voort te zetten en die dus niet zijn
overgestapt naar het Z.A.P.-kader van de onthaalinstellingen op basis overgestapt naar het Z.A.P.-kader van de onthaalinstellingen op basis
van art. 181bis, § 1 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de van art. 181bis, § 1 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, vormen een uitdovend kader universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, vormen een uitdovend kader
en hebben niet meer het recht om hun onthaalinstelling te wijzigen; en hebben niet meer het recht om hun onthaalinstelling te wijzigen;
5° het Fonds draagt de kostprijs van de premies van de polis, die door 5° het Fonds draagt de kostprijs van de premies van de polis, die door
het Fonds werd gesloten met als voorwerp het dekken van een aanvullend het Fonds werd gesloten met als voorwerp het dekken van een aanvullend
overlevingspensioen voor de vaste FWO'ers die naar het Z.A.P.-kader overlevingspensioen voor de vaste FWO'ers die naar het Z.A.P.-kader
zijn overgestapt. De polis vult het bedrag van de dekking, verworven zijn overgestapt. De polis vult het bedrag van de dekking, verworven
op basis van de R.S.Z.-bijdragen, de reeds opgebouwde extralegale op basis van de R.S.Z.-bijdragen, de reeds opgebouwde extralegale
dekking en het door de federale overheid toegekende jaarlijks dekking en het door de federale overheid toegekende jaarlijks
aangroeiende academisch overlevingspensioen, degressief aan tot het aangroeiende academisch overlevingspensioen, degressief aan tot het
bedrag van het maximale Z.A.P.-overlevingspensioen dat individueel bedrag van het maximale Z.A.P.-overlevingspensioen dat individueel
verworven zou worden op basis van de inschaling op 1 oktober 2000, verworven zou worden op basis van de inschaling op 1 oktober 2000,
zodat geen verschil ontstaat in dit verband tussen vroegere vaste zodat geen verschil ontstaat in dit verband tussen vroegere vaste
FWO'ers en degenen die hun volledige carrière in het Z.A.P. hebben FWO'ers en degenen die hun volledige carrière in het Z.A.P. hebben
doorgebracht. doorgebracht.

Art. 7.Het Fonds verzekert de wetenschappelijke controle op de

Art. 7.Het Fonds verzekert de wetenschappelijke controle op de

aanwending van de subsidie door de individuele onderzoekers, aanwending van de subsidie door de individuele onderzoekers,
onderzoeksgroepen en instellingen. Het Fonds is over deze controle onderzoeksgroepen en instellingen. Het Fonds is over deze controle
verantwoording verschuldigd aan de minister. verantwoording verschuldigd aan de minister.
Voor de ex ante-, intermediaire en ex post-evaluatie van de Voor de ex ante-, intermediaire en ex post-evaluatie van de
actielijnen, bedoeld in artikel 6, 3°, zal het Fonds een transparant actielijnen, bedoeld in artikel 6, 3°, zal het Fonds een transparant
en coherent systeem van geïntegreerde kwaliteitszorg hanteren. en coherent systeem van geïntegreerde kwaliteitszorg hanteren.
De aanvragen voor financiering, van welke aard dan ook, worden door de De aanvragen voor financiering, van welke aard dan ook, worden door de
wetenschappelijke commissies van het Fonds uitsluitend beoordeeld op wetenschappelijke commissies van het Fonds uitsluitend beoordeeld op
basis van hun wetenschappelijke kwaliteit. basis van hun wetenschappelijke kwaliteit.
Het Fonds neemt alle noodzakelijke maatregelen om een objectieve Het Fonds neemt alle noodzakelijke maatregelen om een objectieve
kwaliteitsbeoordeling mogelijk te maken. Inzonderheid zal het Fonds kwaliteitsbeoordeling mogelijk te maken. Inzonderheid zal het Fonds
een beroep doen op experts, die in het vakgebied in kwestie een een beroep doen op experts, die in het vakgebied in kwestie een
algemene en internationale erkenning genieten. Ongeacht de wijze algemene en internationale erkenning genieten. Ongeacht de wijze
waarop het Fonds deze evaluaties organiseert, moet de meerderheid van waarop het Fonds deze evaluaties organiseert, moet de meerderheid van
de betrokken experts bestaan uit personen die niet verbonden zijn aan de betrokken experts bestaan uit personen die niet verbonden zijn aan
een Vlaamse universiteit. een Vlaamse universiteit.
Het Fonds motiveert zijn wetenschappelijke selectiebeslissingen en Het Fonds motiveert zijn wetenschappelijke selectiebeslissingen en
stelt de aanvrager(s) op zijn (hun) verzoek hiervan in kennis. stelt de aanvrager(s) op zijn (hun) verzoek hiervan in kennis.
Het Fonds neemt alle noodzakelijke maatregelen voor de Het Fonds neemt alle noodzakelijke maatregelen voor de
wetenschappelijke ex post-evaluatie van alle activiteiten die met de wetenschappelijke ex post-evaluatie van alle activiteiten die met de
door het Fonds verstrekte middelen worden ondernomen en rapporteert door het Fonds verstrekte middelen worden ondernomen en rapporteert
hierover tweejaarlijks aan de minister. hierover tweejaarlijks aan de minister.

Art. 8.De concrete invulling van de in dit besluit vastgestelde

Art. 8.De concrete invulling van de in dit besluit vastgestelde

subsidievoorwaarden worden vastgelegd in een beheersovereenkomst subsidievoorwaarden worden vastgelegd in een beheersovereenkomst
tussen de regering en het Fonds. tussen de regering en het Fonds.
HOOFDSTUK IV. - Verslaggeving en evaluatie HOOFDSTUK IV. - Verslaggeving en evaluatie

Art. 9.Het Fonds stelt elk jaar een gedetailleerd jaarverslag op, met

Art. 9.Het Fonds stelt elk jaar een gedetailleerd jaarverslag op, met

inbegrip van een balans en resultatenrekening, over de activiteiten inbegrip van een balans en resultatenrekening, over de activiteiten
van het afgelopen jaar en legt dat uiterlijk op 15 september van het van het afgelopen jaar en legt dat uiterlijk op 15 september van het
daaropvolgende jaar ter goedkeuring voor aan de minister. Het daaropvolgende jaar ter goedkeuring voor aan de minister. Het
jaarverslag 2001 geldt als minimaal referentiepunt. jaarverslag 2001 geldt als minimaal referentiepunt.

Art. 10.Het financiële toezicht wordt uitgeoefend door een inspecteur

Art. 10.Het financiële toezicht wordt uitgeoefend door een inspecteur

van Financiën. van Financiën.
Het inhoudelijke toezicht wordt uitgeoefend door twee afgevaardigden Het inhoudelijke toezicht wordt uitgeoefend door twee afgevaardigden
van de regering, die de vergaderingen van de raad van bestuur van het van de regering, die de vergaderingen van de raad van bestuur van het
Fonds bijwonen. Fonds bijwonen.

Art. 11.Als de minister vaststelt dat het Fonds niet voldoet aan de

Art. 11.Als de minister vaststelt dat het Fonds niet voldoet aan de

toekenningsvoorwaarden, zoals beschreven in dit besluit en in de toekenningsvoorwaarden, zoals beschreven in dit besluit en in de
beheersovereenkomst, bedoeld in artikel 8, kan de minister maatregelen beheersovereenkomst, bedoeld in artikel 8, kan de minister maatregelen
tot remediëring opleggen. Als het Fonds geen uitvoering geeft aan de tot remediëring opleggen. Als het Fonds geen uitvoering geeft aan de
maatregelen die de minister oplegt, zal de regering beslissen het maatregelen die de minister oplegt, zal de regering beslissen het
gedeelte van de subsidie, dat niet conform de bepalingen van de gedeelte van de subsidie, dat niet conform de bepalingen van de
overeenkomst werd besteed, terug te vorderen of de subsidie voor het overeenkomst werd besteed, terug te vorderen of de subsidie voor het
daaropvolgende jaar met dit bedrag te verminderen. daaropvolgende jaar met dit bedrag te verminderen.

Art. 12.De verlenging van de beheersovereenkomst, bedoeld in artikel

Art. 12.De verlenging van de beheersovereenkomst, bedoeld in artikel

8, wordt afhankelijk gemaakt van een grondige evaluatie van de door 8, wordt afhankelijk gemaakt van een grondige evaluatie van de door
het Fonds in de voorafgaande periode gefinancierde activiteiten. De het Fonds in de voorafgaande periode gefinancierde activiteiten. De
evaluatieprocedure wordt door de minister bepaald. evaluatieprocedure wordt door de minister bepaald.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 13.Het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1996

Art. 13.Het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1996

houdende vaststelling van de voorwaarden van subsidieverlening aan het houdende vaststelling van de voorwaarden van subsidieverlening aan het
Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen, gewijzigd bij Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen, gewijzigd bij
besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2001, wordt opgeheven. besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2001, wordt opgeheven.

Art. 14.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2002.

Art. 14.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2002.

Art. 15.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Wetenschapsbeleid en

Art. 15.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Wetenschapsbeleid en

het technologisch innovatiebeleid is belast met de uitvoering van dit het technologisch innovatiebeleid is belast met de uitvoering van dit
besluit. besluit.
Brussel, 2 april 2004. Brussel, 2 april 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, De minister-president van de Vlaamse regering,
B. SOMERS B. SOMERS
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening,
Wetenschappen en Technologische Innovatie, Wetenschappen en Technologische Innovatie,
D. VAN MECHELEN D. VAN MECHELEN
^