Besluit van de Vlaamse Regering houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches |
---|---|
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP |
1 OKTOBER 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de normen | 1 OKTOBER 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de normen |
voor de preventie van brand in de mini-crèches | voor de preventie van brand in de mini-crèches |
De Vlaamse Regering, | De Vlaamse Regering, |
Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de | Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de |
instelling Kind en Gezin, inzonderheid op artikel 4bis, ingevoegd bij | instelling Kind en Gezin, inzonderheid op artikel 4bis, ingevoegd bij |
het decreet van 24 juni 1997; | het decreet van 24 juni 1997; |
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 1997 houdende | Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 1997 houdende |
regeling van de melding aan de instelling Kind en Gezin van de opvang | regeling van de melding aan de instelling Kind en Gezin van de opvang |
op bestendige wijze van kinderen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse | op bestendige wijze van kinderen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse |
Regering van 22 november 2002; | Regering van 22 november 2002; |
Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van Kind en Gezin van 25 | Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van Kind en Gezin van 25 |
juni 2003; | juni 2003; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 |
april 2004; | april 2004; |
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven onder nummer | Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven onder nummer |
37.165/3 op 7 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste | 37.165/3 op 7 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste |
lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; | lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en | Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en |
Gezin; | Gezin; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
1° federale basisnormen : de basisnormen voor de preventie van brand | 1° federale basisnormen : de basisnormen voor de preventie van brand |
en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen | en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen |
overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 juli | overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 juli |
1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand | 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand |
en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen; | en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen; |
2° mini-crèche : een mini-crèche als bedoeld in het besluit van de | 2° mini-crèche : een mini-crèche als bedoeld in het besluit van de |
Vlaamse Regering van 13 december 2002 tot wijziging van het besluit | Vlaamse Regering van 13 december 2002 tot wijziging van het besluit |
van de Vlaamse Regering van 24 juni 1997 houdende regeling van de | van de Vlaamse Regering van 24 juni 1997 houdende regeling van de |
melding aan de instelling Kind en Gezin van de opvang op bestendige | melding aan de instelling Kind en Gezin van de opvang op bestendige |
wijze van kinderen; | wijze van kinderen; |
3° gebouwen : een volledige of gedeeltelijke bouwconstructie, die | 3° gebouwen : een volledige of gedeeltelijke bouwconstructie, die |
gebruikt wordt als mini-crèche; | gebruikt wordt als mini-crèche; |
Art. 2.De mini-crèches moeten voldoen aan de normen voor de preventie |
Art. 2.De mini-crèches moeten voldoen aan de normen voor de preventie |
van brand, die zijn opgenomen in dit besluit. | van brand, die zijn opgenomen in dit besluit. |
Art. 3.Deze normen gelden aanvullend op de federale basisnormen voor |
Art. 3.Deze normen gelden aanvullend op de federale basisnormen voor |
alle nieuwe gebouwen en de andere normeringen voor brandveiligheid | alle nieuwe gebouwen en de andere normeringen voor brandveiligheid |
zoals ARAB, AREI en CODEX. | zoals ARAB, AREI en CODEX. |
Art. 4.Bij de aanvraag tot het verkrijgen van een attest van toezicht |
Art. 4.Bij de aanvraag tot het verkrijgen van een attest van toezicht |
moet een brandweerverslag worden voorgelegd overeenkomstig het | moet een brandweerverslag worden voorgelegd overeenkomstig het |
ministerieel besluit van 19 februari 2003 houdende de voorwaarden voor | ministerieel besluit van 19 februari 2003 houdende de voorwaarden voor |
het bekomen van een attest van toezicht voor de zelfstandige | het bekomen van een attest van toezicht voor de zelfstandige |
onthaalouders, de mini-crèches en de zelfstandige kinderdagverblijven. | onthaalouders, de mini-crèches en de zelfstandige kinderdagverblijven. |
HOOFSTUK II. - Inplanting en toegangswegen | HOOFSTUK II. - Inplanting en toegangswegen |
Art. 5.De mini-crèches voldoen aan de federale basisnormen voor de |
Art. 5.De mini-crèches voldoen aan de federale basisnormen voor de |
inplanting en toegangswegen. | inplanting en toegangswegen. |
HOOFDSTUK III. - Evacuatie | HOOFDSTUK III. - Evacuatie |
Art. 6.Op elke verdieping die gebruikt wordt voor de opvang van |
Art. 6.Op elke verdieping die gebruikt wordt voor de opvang van |
kinderen zijn er twee uitgangen. Indien men hieraan in bestaande | kinderen zijn er twee uitgangen. Indien men hieraan in bestaande |
gebouwen niet kan voldoen, moet een branddetectie-installatie | gebouwen niet kan voldoen, moet een branddetectie-installatie |
geplaatst worden met een centrale overeenkomstig artikel 15. | geplaatst worden met een centrale overeenkomstig artikel 15. |
Art. 7.Alle deuren van de leef- en slaapruimten en de deuren die naar |
Art. 7.Alle deuren van de leef- en slaapruimten en de deuren die naar |
de uitgang leiden zijn permanent ontsloten tijdens de opvang of zijn | de uitgang leiden zijn permanent ontsloten tijdens de opvang of zijn |
voorzien van een systeem dat geopend kan worden zonder hulpmiddelen. | voorzien van een systeem dat geopend kan worden zonder hulpmiddelen. |
Art. 8.De verantwoordelijke van de mini-crèche wijst een veilige |
Art. 8.De verantwoordelijke van de mini-crèche wijst een veilige |
verzamelplaats aan, die zonder hulpmiddelen bereikbaar is. | verzamelplaats aan, die zonder hulpmiddelen bereikbaar is. |
HOOFDSTUK IV. - Structurele elementen | HOOFDSTUK IV. - Structurele elementen |
Art. 9.Elke mini-crèche voldoet aan de federale basisnormen voor de |
Art. 9.Elke mini-crèche voldoet aan de federale basisnormen voor de |
structurele elementen. | structurele elementen. |
Art. 10.De trappen moeten voldoen aan de federale basisnormen. |
Art. 10.De trappen moeten voldoen aan de federale basisnormen. |
De wijze van evacuatie via de trappen wordt opgenomen in het | De wijze van evacuatie via de trappen wordt opgenomen in het |
evacuatieplan. | evacuatieplan. |
HOOFDSTUK V. - Voorschriften voor sommige lokalen en technische | HOOFDSTUK V. - Voorschriften voor sommige lokalen en technische |
ruimten | ruimten |
Art. 11.§ 1. De kookfunctie moet veilig afgeschermd zijn voor de |
Art. 11.§ 1. De kookfunctie moet veilig afgeschermd zijn voor de |
kinderen. | kinderen. |
In de keuken is een branddeken aanwezig. Er is ook een poederblusser, | In de keuken is een branddeken aanwezig. Er is ook een poederblusser, |
zoals vermeld in artikel 17, opgesteld in de directe omgeving van de | zoals vermeld in artikel 17, opgesteld in de directe omgeving van de |
keuken. | keuken. |
§ 2. Gasflessen zijn verboden. | § 2. Gasflessen zijn verboden. |
Art. 12.De stookplaats voldoet aan de federale basisnormen. |
Art. 12.De stookplaats voldoet aan de federale basisnormen. |
De verwarmings- of gasinstallatie voldoet aan de algemeen geldende | De verwarmings- of gasinstallatie voldoet aan de algemeen geldende |
regelgeving voor keuring en onderhoud. Centrale verwarming is | regelgeving voor keuring en onderhoud. Centrale verwarming is |
verplicht bij verwarming met fossiele brandstoffen. Elektrische | verplicht bij verwarming met fossiele brandstoffen. Elektrische |
accumulatoren zijn toegestaan, evenals olieradiatoren. | accumulatoren zijn toegestaan, evenals olieradiatoren. |
HOOFDSTUK VI. - Uitrusting van de gebouwen | HOOFDSTUK VI. - Uitrusting van de gebouwen |
Art. 13.De elektrische installatie is conform het AREI. |
Art. 13.De elektrische installatie is conform het AREI. |
Elektrische apparaten zijn conform de normen en dragen een CEBEC of | Elektrische apparaten zijn conform de normen en dragen een CEBEC of |
CE-label. | CE-label. |
Art. 14.Elke mini-crèche heeft veiligheidsverlichting in de leef- en |
Art. 14.Elke mini-crèche heeft veiligheidsverlichting in de leef- en |
slaapruimtes van de kinderen. De veiligheidsverlichting is zo | slaapruimtes van de kinderen. De veiligheidsverlichting is zo |
aangebracht dat, ongeacht waar men zich in de mini-crèche bevindt, men | aangebracht dat, ongeacht waar men zich in de mini-crèche bevindt, men |
steeds veilig de uitgang kan bereiken. | steeds veilig de uitgang kan bereiken. |
Art. 15.Er zijn steeds autonome rookmelders in alle lokalen van de |
Art. 15.Er zijn steeds autonome rookmelders in alle lokalen van de |
mini-crèche. | mini-crèche. |
Indien men niet beschikt over een tweede uitgang per verdieping of | Indien men niet beschikt over een tweede uitgang per verdieping of |
indien nachtopvang wordt georganiseerd, is er branddetectie in alle | indien nachtopvang wordt georganiseerd, is er branddetectie in alle |
lokalen, aangesloten op een centrale. | lokalen, aangesloten op een centrale. |
Art. 16.In elke mini-crèche beschikt men over een telefoontoestel. |
Art. 16.In elke mini-crèche beschikt men over een telefoontoestel. |
Bij dit toestel zijn de belangrijkste nummers van de hulpdiensten en | Bij dit toestel zijn de belangrijkste nummers van de hulpdiensten en |
een standaardboodschap steeds ter beschikking. | een standaardboodschap steeds ter beschikking. |
Art. 17.In de mini-crèche zijn minstens twee poederblussers (6 kg |
Art. 17.In de mini-crèche zijn minstens twee poederblussers (6 kg |
ABC) of als gelijkwaardig geattesteerd door ANPI aanwezig. Er is | ABC) of als gelijkwaardig geattesteerd door ANPI aanwezig. Er is |
minstens één poederblusser per verdieping. Ongeacht de andere normen | minstens één poederblusser per verdieping. Ongeacht de andere normen |
moeten die poederblussers jaarlijks gekeurd worden. | moeten die poederblussers jaarlijks gekeurd worden. |
HOOFDSTUK VII. - Controle en onderhoud van de installaties | HOOFDSTUK VII. - Controle en onderhoud van de installaties |
Art. 18.De attesten van alle verplichte controles en keuringen zijn |
Art. 18.De attesten van alle verplichte controles en keuringen zijn |
beschikbaar in de mini-crèche. | beschikbaar in de mini-crèche. |
HOOFDSTUK VIII. - Evacuatie- en interventiedossier | HOOFDSTUK VIII. - Evacuatie- en interventiedossier |
Art. 19.Voor elke mini-crèche wordt een aangepast evacuatieplan |
Art. 19.Voor elke mini-crèche wordt een aangepast evacuatieplan |
opgesteld. | opgesteld. |
Er wordt jaarlijks een evacuatieoefening gehouden. Op basis van die | Er wordt jaarlijks een evacuatieoefening gehouden. Op basis van die |
oefening moet het evacuatieplan bijgestuurd worden. | oefening moet het evacuatieplan bijgestuurd worden. |
HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen |
Art. 20.De op datum van de inwerkingtreding van het besluit onder |
Art. 20.De op datum van de inwerkingtreding van het besluit onder |
toezicht staande mini-crèches beschikken over een termijn van vijf | toezicht staande mini-crèches beschikken over een termijn van vijf |
jaar na de inwerkingtreding van dit besluit om aan de nieuwe normen te | jaar na de inwerkingtreding van dit besluit om aan de nieuwe normen te |
voldoen. | voldoen. |
Art. 21.§ 1. Indien een initiatief niet kan voldoen aan één of meer |
Art. 21.§ 1. Indien een initiatief niet kan voldoen aan één of meer |
specificaties, kan de minister bevoegd voor de bijstand aan personen | specificaties, kan de minister bevoegd voor de bijstand aan personen |
afwijkingen toestaan, op advies van de technische commissie | afwijkingen toestaan, op advies van de technische commissie |
brandveiligheid voor de kinderopvang. | brandveiligheid voor de kinderopvang. |
§ 2. Om voor een afwijking in aanmerking te komen, moet een | § 2. Om voor een afwijking in aanmerking te komen, moet een |
alternatieve oplossing voorgesteld worden die een veiligheidsniveau | alternatieve oplossing voorgesteld worden die een veiligheidsniveau |
biedt dat ten minste gelijk is aan het niveau dat vereist is volgens | biedt dat ten minste gelijk is aan het niveau dat vereist is volgens |
het voorschrift waarvan de afwijking wordt gevraagd. | het voorschrift waarvan de afwijking wordt gevraagd. |
Art. 22.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005. |
Art. 22.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005. |
Art. 23.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan personen, |
Art. 23.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan personen, |
is belast met de uitvoering van dit besluit. | is belast met de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 1 oktober 2004. | Brussel, 1 oktober 2004. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
Y. LETERME | Y. LETERME |
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
I. VERVOTTE | I. VERVOTTE |