Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 01/06/2001
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse regering betreffende een economische boekhouding voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen "
Besluit van de Vlaamse regering betreffende een economische boekhouding voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen Besluit van de Vlaamse regering betreffende een economische boekhouding voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
1 JUNI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende een 1 JUNI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende een
economische boekhouding voor de centra voor vorming van zelfstandigen economische boekhouding voor de centra voor vorming van zelfstandigen
en kleine en middelgrote ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen
De Vlaamse regering, De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de Gelet op het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de
begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote
ondernemingen, inzonderheid op artikel 60, 1°; ondernemingen, inzonderheid op artikel 60, 1°;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Instituut Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Instituut
voor het Zelfstandig Ondernemen, gegeven op 23 juni 2000; voor het Zelfstandig Ondernemen, gegeven op 23 juni 2000;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22
januari 2001; januari 2001;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 23 februari Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 23 februari
2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen
een maand; een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 29 maart 2001, Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 29 maart 2001,
met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde
wetten op de Raad van State; wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening
en Media; en Media;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK I. - Definities HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° decreet : het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en 1° decreet : het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en
de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote
ondernemingen; ondernemingen;
2° Instituut : het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, 2° Instituut : het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen,
opgericht bij artikel 20 van het decreet; opgericht bij artikel 20 van het decreet;
3° raad van bestuur : de raad van bestuur van het Instituut, bedoeld 3° raad van bestuur : de raad van bestuur van het Instituut, bedoeld
in artikel 22 van het decreet; in artikel 22 van het decreet;
4° centrum : centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en 4° centrum : centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en
middelgrote ondernemingen, bedoeld in de artikelen 57 tot en met 61 middelgrote ondernemingen, bedoeld in de artikelen 57 tot en met 61
van het decreet; van het decreet;
5° jaarrekening : de balans, de resultatenrekening en de toelichting, 5° jaarrekening : de balans, de resultatenrekening en de toelichting,
die samen één integraal geheel vormen. die samen één integraal geheel vormen.
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Afdeling 1. - Algemeenheden Afdeling 1. - Algemeenheden

Art. 2.Het centrum voert een afzonderlijke, duidelijk van elkaar te

Art. 2.Het centrum voert een afzonderlijke, duidelijk van elkaar te

onderscheiden, passende volledige boekhouding, rekening houdend met de onderscheiden, passende volledige boekhouding, rekening houdend met de
aard en de omvang van haar activiteiten. aard en de omvang van haar activiteiten.
Deze boekhouding omvat alle verrichtingen, bezittingen, vorderingen, Deze boekhouding omvat alle verrichtingen, bezittingen, vorderingen,
schulden en verplichtingen van welke aard ook. schulden en verplichtingen van welke aard ook.

Art. 3.Het boekjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december.

Art. 3.Het boekjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december.

Art. 4.Elke boekhouding wordt door middel van een stelsel van

Art. 4.Elke boekhouding wordt door middel van een stelsel van

rekeningen gevoerd met inachtneming van de regels van dubbel rekeningen gevoerd met inachtneming van de regels van dubbel
boekhouden. boekhouden.
Alle verrichtingen worden zonder uitstel, getrouw, volledig en naar Alle verrichtingen worden zonder uitstel, getrouw, volledig en naar
tijdsorde ingebracht in boekhoudkundige staten. tijdsorde ingebracht in boekhoudkundige staten.
Het rekeningstelsel wordt ingericht en genummerd overeenkomstig de Het rekeningstelsel wordt ingericht en genummerd overeenkomstig de
minimum indeling van het rekeningstelsel, zoals weergegeven in bijlage minimum indeling van het rekeningstelsel, zoals weergegeven in bijlage
1 bij dit besluit. Hieruit vertrekkende kan het centrum dit 1 bij dit besluit. Hieruit vertrekkende kan het centrum dit
rekeningstelsel in detail en naar eigen goeddunken verder uitbouwen, rekeningstelsel in detail en naar eigen goeddunken verder uitbouwen,
rekening houdend met de aard en de omvang van de activiteiten. rekening houdend met de aard en de omvang van de activiteiten.
De rekeningen, opgenomen in de minimumindeling van het De rekeningen, opgenomen in de minimumindeling van het
rekeningstelsel, die voor het centrum inhoudelijk niet van toepassing rekeningstelsel, die voor het centrum inhoudelijk niet van toepassing
zijn, hoeven niet in hun rekeningstelsel voor te komen. zijn, hoeven niet in hun rekeningstelsel voor te komen.

Art. 5.De kosten en opbrengsten van het centrum worden geboekt

Art. 5.De kosten en opbrengsten van het centrum worden geboekt

enerzijds op grond van hun aard en anderzijds analytisch, op grond van enerzijds op grond van hun aard en anderzijds analytisch, op grond van
de kostenplaatsen waarop ze betrekking moeten hebben. de kostenplaatsen waarop ze betrekking moeten hebben.
Dit analytisch stelsel is aangepast aan de aard en de omvang van de Dit analytisch stelsel is aangepast aan de aard en de omvang van de
activiteiten van het centrum. Het wordt opgedeeld volgens per centrum activiteiten van het centrum. Het wordt opgedeeld volgens per centrum
gedefinieerde beleidsdomeinen die op hun beurt opgedeeld worden in gedefinieerde beleidsdomeinen die op hun beurt opgedeeld worden in
verschillende relevante activiteiten. Als dit al uitgewerkt is, maakt verschillende relevante activiteiten. Als dit al uitgewerkt is, maakt
dit het voorwerp uit van een specifieke toelichting te verstrekken bij dit het voorwerp uit van een specifieke toelichting te verstrekken bij
de jaarrekening. de jaarrekening.
De raad van bestuur kan een analytisch stelsel aan het centrum De raad van bestuur kan een analytisch stelsel aan het centrum
opleggen. opleggen.

Art. 6.Elke boeking geschiedt aan de hand van een gedagtekend

Art. 6.Elke boeking geschiedt aan de hand van een gedagtekend

verantwoordingsstuk, waarnaar zij verwijst. verantwoordingsstuk, waarnaar zij verwijst.
Voor aan- en verkoopverrichtingen en dienstverlening in het klein Voor aan- en verkoopverrichtingen en dienstverlening in het klein
waarvoor geen factuur vereist is, kan de boeking geschieden door waarvoor geen factuur vereist is, kan de boeking geschieden door
middel van een dagelijkse, gezamenlijke inschrijving. middel van een dagelijkse, gezamenlijke inschrijving.
De verantwoordingsstukken worden methodisch opgeborgen en tien jaar De verantwoordingsstukken worden methodisch opgeborgen en tien jaar
bewaard, in origineel of in afschrift. Stukken die niet strekken tot bewaard, in origineel of in afschrift. Stukken die niet strekken tot
bewijs jegens derden, worden drie jaar bewaard. bewijs jegens derden, worden drie jaar bewaard.
Voor diverse boekingen wordt een intern verantwoordingsstuk opgemaakt. Voor diverse boekingen wordt een intern verantwoordingsstuk opgemaakt.

Art. 7.Op het einde van het boekjaar verricht het centrum omzichtig

Art. 7.Op het einde van het boekjaar verricht het centrum omzichtig

en te goeder trouw, de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en te goeder trouw, de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen
en waarderingen om de inventarisatie op te maken van alle bezittingen, en waarderingen om de inventarisatie op te maken van alle bezittingen,
vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook, die vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook, die
betrekking hebben op de activiteiten, alsook van het eigen vermogen. betrekking hebben op de activiteiten, alsook van het eigen vermogen.
Nadat de rekeningen in overeenstemming zijn gebracht met de gegevens Nadat de rekeningen in overeenstemming zijn gebracht met de gegevens
van de inventaris, worden ze op het einde van elk jaar samengevat en van de inventaris, worden ze op het einde van elk jaar samengevat en
beschreven in een staat, zijnde de jaarrekening. beschreven in een staat, zijnde de jaarrekening.

Art. 8.De jaarrekening van het centrum, goedgekeurd overeenkomstig de

Art. 8.De jaarrekening van het centrum, goedgekeurd overeenkomstig de

statuten van het centrum, wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar statuten van het centrum, wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar
volgend op het boekjaar overgemaakt aan het Instituut. volgend op het boekjaar overgemaakt aan het Instituut.

Art. 9.Het rekeningstelsel van het centrum wordt zodanig opgevat of

Art. 9.Het rekeningstelsel van het centrum wordt zodanig opgevat of

aangepast dat de balans en de resultatenrekening zonder toevoeging of aangepast dat de balans en de resultatenrekening zonder toevoeging of
weglating voortvloeien uit de balans van de desbetreffende rekeningen, weglating voortvloeien uit de balans van de desbetreffende rekeningen,
opgemaakt na het in overeenstemming brengen bedoeld in artikel 7, opgemaakt na het in overeenstemming brengen bedoeld in artikel 7,
tweede lid. tweede lid.
De beginbalans van een boekjaar stemt, onverminderd de toepassing van De beginbalans van een boekjaar stemt, onverminderd de toepassing van
artikel 12, overeen met de eindbalans van het voorafgaande boekjaar, artikel 12, overeen met de eindbalans van het voorafgaande boekjaar,
behalve in het geval bepaald in artikel 14, derde lid. behalve in het geval bepaald in artikel 14, derde lid.

Art. 10.Compensatie tussen tegoeden en schulden, tussen rechten en

Art. 10.Compensatie tussen tegoeden en schulden, tussen rechten en

verplichtingen en tussen kosten en opbrengsten is verboden. verplichtingen en tussen kosten en opbrengsten is verboden.

Art. 11.De balans, de resultatenrekening en de toelichting worden

Art. 11.De balans, de resultatenrekening en de toelichting worden

opgesteld overeenkomstig de schema's opgenomen in de bijlagen bij dit opgesteld overeenkomstig de schema's opgenomen in de bijlagen bij dit
besluit : besluit :
bijlage 2 : actiefzijde van de balans; bijlage 2 : actiefzijde van de balans;
bijlage 3 : passiefzijde van de balans; bijlage 3 : passiefzijde van de balans;
bijlage 4 : resultatenrekening; bijlage 4 : resultatenrekening;
bijlage 5 : resultaatverwerking. bijlage 5 : resultaatverwerking.
De toelichting bij de balans en resultatenrekening omvat : De toelichting bij de balans en resultatenrekening omvat :
bijlage 6 : staat van de oprichtingskosten en de immateriële vaste bijlage 6 : staat van de oprichtingskosten en de immateriële vaste
activa; activa;
bijlage 7 : staat van de materiële vaste activa; bijlage 7 : staat van de materiële vaste activa;
bijlage 8 : staat van de vorderingen; bijlage 8 : staat van de vorderingen;
bijlage 9 : staat van de schulden; bijlage 9 : staat van de schulden;
bijlage 10 : staat van de overlopende rekeningen; bijlage 10 : staat van de overlopende rekeningen;
bijlage 11 : staat van de voorzieningen voor risico's en kosten; bijlage 11 : staat van de voorzieningen voor risico's en kosten;
bijlage 12 : staat van de financiële resultaten en van de bijlage 12 : staat van de financiële resultaten en van de
uitzonderlijke resultaten; uitzonderlijke resultaten;
bijlage 13 : staat van de vaststaande toekomstige verplichtingen, bijlage 13 : staat van de vaststaande toekomstige verplichtingen,
verbintenissen en rechten; verbintenissen en rechten;
bijlage 14 : staat van de mogelijke schuldverplichtingen; bijlage 14 : staat van de mogelijke schuldverplichtingen;
bijlage 15 : sociale balans (volledig schema), wanneer het opmaken van bijlage 15 : sociale balans (volledig schema), wanneer het opmaken van
die balans vereist is krachtens de federale regelgeving ter zake. die balans vereist is krachtens de federale regelgeving ter zake.

Art. 12.Kunnen actief- en passiefbestanddelen tot meer dan één

Art. 12.Kunnen actief- en passiefbestanddelen tot meer dan één

rubriek of onderrubriek van de balans behoren, of opbrengsten dan wel rubriek of onderrubriek van de balans behoren, of opbrengsten dan wel
kosten tot meer dan één rubriek of onderrubriek van de kosten tot meer dan één rubriek of onderrubriek van de
resultatenrekening, dan worden ze ingeschreven onder die post welke resultatenrekening, dan worden ze ingeschreven onder die post welke
het meest is aangewezen. Hierbij wordt rekening gehouden dat de het meest is aangewezen. Hierbij wordt rekening gehouden dat de
jaarrekening een getrouw beeld geeft van het vermogen, de financiële jaarrekening een getrouw beeld geeft van het vermogen, de financiële
positie, het resultaat en de rechten en de verplichtingen van het positie, het resultaat en de rechten en de verplichtingen van het
centrum. centrum.

Art. 13.Het centrum mag in de toelichting de rubrieken en

Art. 13.Het centrum mag in de toelichting de rubrieken en

onderrubrieken die verplicht worden vermeld, verder indelen. onderrubrieken die verplicht worden vermeld, verder indelen.

Art. 14.De balans wordt opgesteld na toewijzing van het saldo van de

Art. 14.De balans wordt opgesteld na toewijzing van het saldo van de

resultatenrekening en van het overgedragen resultaat. resultatenrekening en van het overgedragen resultaat.
Bij elke rubriek en onderrubriek van de balans, resultatenrekening en Bij elke rubriek en onderrubriek van de balans, resultatenrekening en
toelichting, wordt het bedrag van de overeenkomstige post van het toelichting, wordt het bedrag van de overeenkomstige post van het
voorafgaande boekjaar vermeld. voorafgaande boekjaar vermeld.
Wanneer de bedragen van het boekjaar niet vergelijkbaar zijn met die Wanneer de bedragen van het boekjaar niet vergelijkbaar zijn met die
van het voorafgaande boekjaar, mogen de bedragen van het voorafgaande van het voorafgaande boekjaar, mogen de bedragen van het voorafgaande
boekjaar worden aangepast met het oog op hun vergelijkbaarheid. In dat boekjaar worden aangepast met het oog op hun vergelijkbaarheid. In dat
geval worden deze aanpassingen, behalve indien zij onbelangrijk zijn, geval worden deze aanpassingen, behalve indien zij onbelangrijk zijn,
in de toelichting vermeld en onder verwijzing naar de betrokken in de toelichting vermeld en onder verwijzing naar de betrokken
rubrieken verklaard. rubrieken verklaard.

Art. 15.In de staat van vaststaande toekomstige verplichtingen en

Art. 15.In de staat van vaststaande toekomstige verplichtingen en

verbintenissen en de staat van mogelijke schuldverplichtingen, worden verbintenissen en de staat van mogelijke schuldverplichtingen, worden
per soort deze elementen vermeld die niet in de balans voorkomen en per soort deze elementen vermeld die niet in de balans voorkomen en
die het vermogen, de financiële positie of het resultaat van het die het vermogen, de financiële positie of het resultaat van het
centrum aanmerkelijk kunnen beïnvloeden. Deze worden bijgehouden in de centrum aanmerkelijk kunnen beïnvloeden. Deze worden bijgehouden in de
orderrekeningen. orderrekeningen.
Belangrijke rechten en verplichtingen die niet kunnen worden Belangrijke rechten en verplichtingen die niet kunnen worden
becijferd, worden tevens op passende wijze vermeld in deze becijferd, worden tevens op passende wijze vermeld in deze
toelichtingen. toelichtingen.
Afdeling 2. - Waarderingsregels - algemeenheden Afdeling 2. - Waarderingsregels - algemeenheden

Art. 16.Elk bestanddeel van de balans wordt afzonderlijk gewaardeerd.

Art. 16.Elk bestanddeel van de balans wordt afzonderlijk gewaardeerd.

De afschrijvingen, waardeveminderingen en herwaarderingen zijn De afschrijvingen, waardeveminderingen en herwaarderingen zijn
specifiek voor de activabestanddelen waarop ze betrekking hebben. Alle specifiek voor de activabestanddelen waarop ze betrekking hebben. Alle
afschrijvingen worden lineair berekend. afschrijvingen worden lineair berekend.
De rubriek voorzieningen voor risico's en kosten op de passiefzijde De rubriek voorzieningen voor risico's en kosten op de passiefzijde
van de balans wordt geïndividualiseerd naar gelang van de risico's en van de balans wordt geïndividualiseerd naar gelang van de risico's en
kosten met dezelfde aard die worden gedekt. kosten met dezelfde aard die worden gedekt.
De afschrijvingen, de waardeverminderingen en de voorzieningen voor De afschrijvingen, de waardeverminderingen en de voorzieningen voor
risico's en kosten staan los van het resultaat van het boekjaar. risico's en kosten staan los van het resultaat van het boekjaar.
Er wordt rekening gehouden met alle voorzienbare risico's, mogelijke Er wordt rekening gehouden met alle voorzienbare risico's, mogelijke
verliezen en ontwaardingen, ontstaan tijdens het boekjaar waarop de verliezen en ontwaardingen, ontstaan tijdens het boekjaar waarop de
jaarrekening betrekking heeft of tijdens vorige boekjaren, zelfs jaarrekening betrekking heeft of tijdens vorige boekjaren, zelfs
indien deze risico's, verliezen of ontwaardingen slechts gekend zijn indien deze risico's, verliezen of ontwaardingen slechts gekend zijn
tussen de balansdatum en de rapporteringdatum naar het Instituut. tussen de balansdatum en de rapporteringdatum naar het Instituut.
Afdeling 3. - Specifieke waarderingsregels Afdeling 3. - Specifieke waarderingsregels
Onderafdeling A. - Aanschaffingswaarde Onderafdeling A. - Aanschaffingswaarde

Art. 17.Behoudens andersluidende bepalingen, worden de activa

Art. 17.Behoudens andersluidende bepalingen, worden de activa

gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde en voor dat bedrag in de balans gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde en voor dat bedrag in de balans
opgenomen onder aftrek van de desbetreffende afschrijvingen en opgenomen onder aftrek van de desbetreffende afschrijvingen en
waardeverminderingen. waardeverminderingen.
Als de initiële aanschaffingswaarde op basis van historische Als de initiële aanschaffingswaarde op basis van historische
documenten niet meer achterhaald kan worden, dan wordt het documenten niet meer achterhaald kan worden, dan wordt het
actiefbestanddeel gewaardeerd op basis van een schattingsverslag, actiefbestanddeel gewaardeerd op basis van een schattingsverslag,
opgesteld door een erkend schattingskantoor of een daartoe bevoegd opgesteld door een erkend schattingskantoor of een daartoe bevoegd
overheidsorgaan. overheidsorgaan.
Onder aanschaffingswaarde wordt verstaan, hetzij de aanschaffingsprijs Onder aanschaffingswaarde wordt verstaan, hetzij de aanschaffingsprijs
zoals bepaald in artikel 18, hetzij de vervaardigingsprijs zoals zoals bepaald in artikel 18, hetzij de vervaardigingsprijs zoals
bepaald in artikel 19, hetzij de inbrengwaarde zoals bepaald in bepaald in artikel 19, hetzij de inbrengwaarde zoals bepaald in
artikel 20. artikel 20.

Art. 18.De aanschaffingsprijs omvat, naast de aankoopprijs, de

Art. 18.De aanschaffingsprijs omvat, naast de aankoopprijs, de

bijkomende kosten zoals niet-terugbetaalbare belastingen en bijkomende kosten zoals niet-terugbetaalbare belastingen en
vervoerkosten. vervoerkosten.
De aanschaffingsprijs van een door ruil verkregen actiefbestanddeel is De aanschaffingsprijs van een door ruil verkregen actiefbestanddeel is
de marktwaarde van het (de) in ruil hiervoor overgedragen de marktwaarde van het (de) in ruil hiervoor overgedragen
actiefbestanddeel (-delen); is deze waarde moeilijk vast te stellen, actiefbestanddeel (-delen); is deze waarde moeilijk vast te stellen,
dan is de aanschaffingsprijs de marktwaarde van het door ruil dan is de aanschaffingsprijs de marktwaarde van het door ruil
verkregen actiefbestanddeel. Deze waarden worden geschat op de datum verkregen actiefbestanddeel. Deze waarden worden geschat op de datum
van de ruil. van de ruil.

Art. 19.De vervaardigingsprijs omvat naast de aanschaffingskosten van

Art. 19.De vervaardigingsprijs omvat naast de aanschaffingskosten van

de grondstoffen, verbruiksgoederen en hulpstoffen, de productiekosten de grondstoffen, verbruiksgoederen en hulpstoffen, de productiekosten
die rechtstreeks aan het individuele product of aan de productengroep die rechtstreeks aan het individuele product of aan de productengroep
toerekenbaar zijn. toerekenbaar zijn.

Art. 20.De inbrengwaarde is gelijk aan de prijs die op het ogenblik

Art. 20.De inbrengwaarde is gelijk aan de prijs die op het ogenblik

van de inbreng of de bestemming voor de aankoop van de betrokken van de inbreng of de bestemming voor de aankoop van de betrokken
goederen op de markt betaald wordt. goederen op de markt betaald wordt.
Onderafdeling B. - Oprichtingskosten Onderafdeling B. - Oprichtingskosten

Art. 21.§ 1. De opstartkosten worden slechts op het actief geboekt

Art. 21.§ 1. De opstartkosten worden slechts op het actief geboekt

als ze betrekking hebben op opgelopen opstartkosten voorafgaand aan de als ze betrekking hebben op opgelopen opstartkosten voorafgaand aan de
inwerkingtreding van een nieuwe operatie en als er geen evidentie is inwerkingtreding van een nieuwe operatie en als er geen evidentie is
van het feit dat ze niet terugverdiend zouden worden. Ze zijn van het feit dat ze niet terugverdiend zouden worden. Ze zijn
rechtstreeks toewijsbaar aan de nieuwe operatie. rechtstreeks toewijsbaar aan de nieuwe operatie.
Ze worden afgeschreven vanaf het ogenblik dat de faciliteit of het Ze worden afgeschreven vanaf het ogenblik dat de faciliteit of het
proces klaar is voor gebruik of inwerkingtreding. Ze worden over vijf proces klaar is voor gebruik of inwerkingtreding. Ze worden over vijf
jaar afgeschreven. jaar afgeschreven.
§ 2. De kosten die betrekking hebben op de herstructurering van een § 2. De kosten die betrekking hebben op de herstructurering van een
activiteit of legale entiteit (herstructureringskosten), worden ten activiteit of legale entiteit (herstructureringskosten), worden ten
laste van de resultatenrekening van het boekjaar genomen waarin ze laste van de resultatenrekening van het boekjaar genomen waarin ze
werden opgelopen. werden opgelopen.
Onderafdeling C. - Immateriële Vaste Activa Onderafdeling C. - Immateriële Vaste Activa

Art. 22.§ 1. De immateriële vaste activa hebben betrekking op :

Art. 22.§ 1. De immateriële vaste activa hebben betrekking op :

1° kosten van onderzoek en ontwikkelingskosten; 1° kosten van onderzoek en ontwikkelingskosten;
2° patenten, licenties, know-how, merken en andere soortgelijke 2° patenten, licenties, know-how, merken en andere soortgelijke
rechten; rechten;
3° computersoftware kosten; 3° computersoftware kosten;
4° rechten van films, televisie- en radioprogramma's. 4° rechten van films, televisie- en radioprogramma's.
§ 2. Kosten van onderzoek en ontwikkeling worden ten laste van de § 2. Kosten van onderzoek en ontwikkeling worden ten laste van de
resultatenrekening van het boekjaar genomen waarin ze werden gemaakt. resultatenrekening van het boekjaar genomen waarin ze werden gemaakt.
§ 3. Patenten, licenties, know how, merken en andere soortgelijke § 3. Patenten, licenties, know how, merken en andere soortgelijke
rechten, aangekocht van derden worden geactiveerd voor hun rechten, aangekocht van derden worden geactiveerd voor hun
aanschaffingswaarde voor zover deze hoger ligt dan 25 000 EUR. aanschaffingswaarde voor zover deze hoger ligt dan 25 000 EUR.
Ze worden afgeschreven over de contractuele periode (indien er een Ze worden afgeschreven over de contractuele periode (indien er een
periode is vastgelegd), anders worden ze afgeschreven over hun periode is vastgelegd), anders worden ze afgeschreven over hun
geschatte levensduur, met een maximum van vijf jaar. geschatte levensduur, met een maximum van vijf jaar.
Wanneer ze intern werden ontwikkeld, worden de opgelopen kosten ten Wanneer ze intern werden ontwikkeld, worden de opgelopen kosten ten
laste van de resultatenrekening gelegd. laste van de resultatenrekening gelegd.
§ 4. Voor kosten van computersoftware is activering toegestaan maar § 4. Voor kosten van computersoftware is activering toegestaan maar
wordt verplicht vanaf 2 500 EUR. wordt verplicht vanaf 2 500 EUR.
Onderafdeling D. - Materiële Vaste Activa Onderafdeling D. - Materiële Vaste Activa

Art. 23.§ 1. De materiële vaste activa betreffen de activa die

Art. 23.§ 1. De materiële vaste activa betreffen de activa die

eigendom zijn van het centrum en die duurzaam voor de eigendom zijn van het centrum en die duurzaam voor de
bedrijfsuitoefening worden aangewend, alsmede andere zakelijke bedrijfsuitoefening worden aangewend, alsmede andere zakelijke
rechten, die het centrum bezit en duurzaam worden gebruikt voor de rechten, die het centrum bezit en duurzaam worden gebruikt voor de
bedrijfsuitoefening wanneer vergoedingen bij aanvang van het contract bedrijfsuitoefening wanneer vergoedingen bij aanvang van het contract
werden vooruitbetaald. werden vooruitbetaald.
De materiële vaste activa omvatten : De materiële vaste activa omvatten :
1° terreinen en gebouwen; 1° terreinen en gebouwen;
2° installaties, machines en uitrusting; 2° installaties, machines en uitrusting;
3° meubilair en materieel; 3° meubilair en materieel;
4° vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht; 4° vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht;
5° werken van burgerlijke bouwkunde; 5° werken van burgerlijke bouwkunde;
6° vaste activa in aanbouw, vooruitbetalingen en andere. 6° vaste activa in aanbouw, vooruitbetalingen en andere.
§ 2. De vervaardigingsprijs van eigen geproduceerde vaste activa omvat § 2. De vervaardigingsprijs van eigen geproduceerde vaste activa omvat
naast de kosten van de materialen en arbeid ook alle andere kosten die naast de kosten van de materialen en arbeid ook alle andere kosten die
direct toerekenbaar zijn aan dit actief. Onrechtstreekse direct toerekenbaar zijn aan dit actief. Onrechtstreekse
productiekosten worden niet opgenomen in de vervaardigingsprijs. productiekosten worden niet opgenomen in de vervaardigingsprijs.
§ 3. Kosten ten gevolge van verbetering en onderhoud van materiële § 3. Kosten ten gevolge van verbetering en onderhoud van materiële
vaste activa mogen geactiveerd worden op voorwaarde dat deze meer dan vaste activa mogen geactiveerd worden op voorwaarde dat deze meer dan
50% van de vervangingswaarde van het oorspronkelijk actief bedragen en 50% van de vervangingswaarde van het oorspronkelijk actief bedragen en
deze kosten verondersteld worden : deze kosten verondersteld worden :
1° de capaciteit te verhogen en/of 1° de capaciteit te verhogen en/of
2° de technische mogelijkheden te verbeteren en/of 2° de technische mogelijkheden te verbeteren en/of
3° de oorspronkelijke geschatte levensduur te verlengen en/of 3° de oorspronkelijke geschatte levensduur te verlengen en/of
4° het actief in overeenstemming te brengen met 4° het actief in overeenstemming te brengen met
veiligheidsvoorschriften en/of milieureglementeringen. veiligheidsvoorschriften en/of milieureglementeringen.
Courante onderhoud- en herstellingswerken worden volledig ten laste Courante onderhoud- en herstellingswerken worden volledig ten laste
van de resultatenrekening genomen in het jaar dat ze werden van de resultatenrekening genomen in het jaar dat ze werden
uitgevoerd. uitgevoerd.
§ 4. Materiële vaste activa worden minimaal vanaf 2 500 EUR § 4. Materiële vaste activa worden minimaal vanaf 2 500 EUR
geactiveerd. geactiveerd.
§ 5. De afschrijvingen voor activa in leasing en de afschrijvingen § 5. De afschrijvingen voor activa in leasing en de afschrijvingen
voor de inrichting van gehuurde gebouwen worden gespreid over dezelfde voor de inrichting van gehuurde gebouwen worden gespreid over dezelfde
duur als die welke worden toegepast voor een overeenkomstig materieel duur als die welke worden toegepast voor een overeenkomstig materieel
vast activum in eigendom. vast activum in eigendom.
§ 6. Volgende afschrijvingspercentages worden toegepast : § 6. Volgende afschrijvingspercentages worden toegepast :
- gebouwen : 3 % - gebouwen : 3 %
- initiële vaste inrichting van gebouwen : 5 % - initiële vaste inrichting van gebouwen : 5 %
- machines en installaties : 10 % - machines en installaties : 10 %
- meubilair : 10 % - meubilair : 10 %
- (rollend) materieel : 20 % - (rollend) materieel : 20 %
- computerhardware : 33 % - computerhardware : 33 %
- computermeubilair : 10 % - computermeubilair : 10 %
- software : 33 % - software : 33 %
§ 7. Materiële vaste activa kunnen geherwaardeerd worden wanneer § 7. Materiële vaste activa kunnen geherwaardeerd worden wanneer
blijkt dat de marktwaarde op een duurzame wijze hoger zou liggen dan blijkt dat de marktwaarde op een duurzame wijze hoger zou liggen dan
de boekwaarde. Deze correctie wordt geboekt tegenover de rubriek de boekwaarde. Deze correctie wordt geboekt tegenover de rubriek
herwaarderingsmeerwaarden op de passiefzijde van de balans. herwaarderingsmeerwaarden op de passiefzijde van de balans.
Deze herwaarderingsmeerwaarden worden afgeschreven over de resterende Deze herwaarderingsmeerwaarden worden afgeschreven over de resterende
levensduur van het actiefbestanddeel rechtstreeks tegenover de levensduur van het actiefbestanddeel rechtstreeks tegenover de
initiële geboekte meerwaarde op de balans. initiële geboekte meerwaarde op de balans.
Bij een latere waardevermindering mag de herwaarderingsmeerwaarde Bij een latere waardevermindering mag de herwaarderingsmeerwaarde
worden afgeboekt tot beloop van het nog niet afgeschreven gedeelte van worden afgeboekt tot beloop van het nog niet afgeschreven gedeelte van
de meerwaarde. de meerwaarde.
Herwaarderingsmeerwaarden kunnen niet geïncorporeerd worden in het Herwaarderingsmeerwaarden kunnen niet geïncorporeerd worden in het
kapitaal of in de reserves. kapitaal of in de reserves.
§ 8. De aan het centrum verleende subsidies voor gebouwen, voor groot § 8. De aan het centrum verleende subsidies voor gebouwen, voor groot
en uitzonderlijk eigenaarsonderhoud en voor uitrusting worden en uitzonderlijk eigenaarsonderhoud en voor uitrusting worden
respectievelijk als kapitaalsubsidies, subsidies voor dringend respectievelijk als kapitaalsubsidies, subsidies voor dringend
eigenaarsonderhoud en uitrustingsubsidies geboekt. eigenaarsonderhoud en uitrustingsubsidies geboekt.
De subsidies voor gebouwen worden onmiddellijk voor het volledig De subsidies voor gebouwen worden onmiddellijk voor het volledig
bedrag van de hypotheeklening en dit enkel voor het gedeelte van de bedrag van de hypotheeklening en dit enkel voor het gedeelte van de
kapitaalaflossingen als kapitaalsubsidies beschouwd. De aankoop van kapitaalaflossingen als kapitaalsubsidies beschouwd. De aankoop van
het gebouw wordt geactiveerd. het gebouw wordt geactiveerd.
De kapitaalsubsidies worden jaarlijks in het resultaat aangewend om de De kapitaalsubsidies worden jaarlijks in het resultaat aangewend om de
geboekte afschrijvingen te compenseren. De aanwending gebeurt volgens geboekte afschrijvingen te compenseren. De aanwending gebeurt volgens
dezelfde percentages als de afschrijvingen. dezelfde percentages als de afschrijvingen.
Onderafdeling E. - Voorraden Onderafdeling E. - Voorraden

Art. 24.De grond- en hulpstoffen en handelsgoederen worden

Art. 24.De grond- en hulpstoffen en handelsgoederen worden

gewaardeerd aan aanschaffingswaarde volgens het FIFO principe. Ze gewaardeerd aan aanschaffingswaarde volgens het FIFO principe. Ze
worden gewaardeerd aan marktwaarde als die op balansdatum lager zou worden gewaardeerd aan marktwaarde als die op balansdatum lager zou
zijn. De waardering aan de lagere marktwaarde mag niet worden zijn. De waardering aan de lagere marktwaarde mag niet worden
gehandhaafd als achteraf de marktwaarde hoger is dan de lagere waarde gehandhaafd als achteraf de marktwaarde hoger is dan de lagere waarde
waartegen de voorraad werd gewaardeerd. waartegen de voorraad werd gewaardeerd.
Goederen in bewerking en gereed product worden gewaardeerd aan Goederen in bewerking en gereed product worden gewaardeerd aan
vervaardigingsprijs of aan marktwaarde als deze op balansdatum lager vervaardigingsprijs of aan marktwaarde als deze op balansdatum lager
zou zijn. De vervaardigingsprijs omvat enkel de directe kosten. zou zijn. De vervaardigingsprijs omvat enkel de directe kosten.
Onderafdeling F. - Geldbeleggingen en liquide middelen Onderafdeling F. - Geldbeleggingen en liquide middelen

Art. 25.Alle geldbeleggingen worden gewaardeerd aan realisatiewaarde

Art. 25.Alle geldbeleggingen worden gewaardeerd aan realisatiewaarde

of marktwaarde indien voorhanden. of marktwaarde indien voorhanden.
Alle veranderingen in de realisatiewaarde of marktwaarde worden Alle veranderingen in de realisatiewaarde of marktwaarde worden
geboekt via de resultatenrekening (andere financiële opbrengsten en/of geboekt via de resultatenrekening (andere financiële opbrengsten en/of
-kosten). -kosten).
Onderafdeling G. - Eigen vermogen Onderafdeling G. - Eigen vermogen

Art. 26.Onder eigen vermogen wordt verstaan de som van de volgende

Art. 26.Onder eigen vermogen wordt verstaan de som van de volgende

rubrieken : aanvangskapitaal, herwaarderingsmeerwaarden, reserves, rubrieken : aanvangskapitaal, herwaarderingsmeerwaarden, reserves,
overgedragen winsten (of verliezen) en het nog niet afgeschreven overgedragen winsten (of verliezen) en het nog niet afgeschreven
gedeelte van de dotaties, subsidies, toelagen en soortgelijke met gedeelte van de dotaties, subsidies, toelagen en soortgelijke met
betrekking tot investeringen en activiteiten die de duurtijd van één betrekking tot investeringen en activiteiten die de duurtijd van één
jaar overtreffen. Werkingsdotaties worden onmiddellijk ten laste jaar overtreffen. Werkingsdotaties worden onmiddellijk ten laste
gelegd van de resultatenrekening van het boekjaar waarop ze betrekking gelegd van de resultatenrekening van het boekjaar waarop ze betrekking
hebben. hebben.
Onderafdeling H. - Voorzieningen voor risico's en kosten Onderafdeling H. - Voorzieningen voor risico's en kosten

Art. 27.§ 1. Voorzieningen voor risico's en kosten omvatten :

Art. 27.§ 1. Voorzieningen voor risico's en kosten omvatten :

1° Pensioenen, opzegvergoedingen en soortgelijke verplichtingen; 1° Pensioenen, opzegvergoedingen en soortgelijke verplichtingen;
2° Grote herstellings- en onderhoudswerken; 2° Grote herstellings- en onderhoudswerken;
§ 2. Duidelijk omschreven verliezen of kosten die slechts aan het § 2. Duidelijk omschreven verliezen of kosten die slechts aan het
licht komen na balansdatum maar voor de uitgifte van de jaarrekening, licht komen na balansdatum maar voor de uitgifte van de jaarrekening,
worden niet geboekt in de rubriek voorzieningen voor risico's en worden niet geboekt in de rubriek voorzieningen voor risico's en
kosten maar vermeld in de toelichting. In het volgende boekjaar worden kosten maar vermeld in de toelichting. In het volgende boekjaar worden
ze echter wel onder deze rubriek opgenomen als ze nog van toepassing ze echter wel onder deze rubriek opgenomen als ze nog van toepassing
zijn. zijn.
§ 3. Voorzieningen voor legale en extralegale pensioenlasten en § 3. Voorzieningen voor legale en extralegale pensioenlasten en
opzegvergoedingen worden door het centrum geboekt voor dat gedeelte opzegvergoedingen worden door het centrum geboekt voor dat gedeelte
waarvoor het centrum juridisch zelf instaat. Indien deze verplichting waarvoor het centrum juridisch zelf instaat. Indien deze verplichting
verzekerd wordt bij een verzekeringsinstelling, is de voorziening verzekerd wordt bij een verzekeringsinstelling, is de voorziening
beperkt tot het gedeelte dat niet gedekt wordt door de verzekering. beperkt tot het gedeelte dat niet gedekt wordt door de verzekering.
Deze pensioenverplichtingen die niet gedekt worden door een Deze pensioenverplichtingen die niet gedekt worden door een
verzekering, worden overgedragen aan een pensioenfonds conform de verzekering, worden overgedragen aan een pensioenfonds conform de
federale regelgeving inzake de pensioenfondsen. federale regelgeving inzake de pensioenfondsen.
Afdeling 4. - Aanrekeningregels Afdeling 4. - Aanrekeningregels

Art. 28.§ 1. Onder opbrengsten uit eigen operaties worden begrepen,

Art. 28.§ 1. Onder opbrengsten uit eigen operaties worden begrepen,

de verkoop van goederen en de verkoop van diensten. de verkoop van goederen en de verkoop van diensten.
De verkoop van goederen wordt erkend als alle significante risico's De verkoop van goederen wordt erkend als alle significante risico's
van eigendom werden overgedragen en de verkoopprijs bepaald kan van eigendom werden overgedragen en de verkoopprijs bepaald kan
worden. worden.
Opbrengsten uit de verkoop van diensten worden erkend als de dienst Opbrengsten uit de verkoop van diensten worden erkend als de dienst
gepresteerd werd, een prijs bepaald kan worden en er geen belangrijke gepresteerd werd, een prijs bepaald kan worden en er geen belangrijke
onzekerheden bestaan over eventuele nog op te lopen kosten gerelateerd onzekerheden bestaan over eventuele nog op te lopen kosten gerelateerd
aan het verstrekken van de dienst. aan het verstrekken van de dienst.
Onder opbrengsten uit eigen operaties worden eveneens de opbrengsten Onder opbrengsten uit eigen operaties worden eveneens de opbrengsten
van cafetaria en catering activiteiten begrepen. Deze opbrengsten van cafetaria en catering activiteiten begrepen. Deze opbrengsten
worden voor het volledig netto bedrag geboekt op een worden voor het volledig netto bedrag geboekt op een
resultatenrekening. Dit netto bedrag kan op twee wijzen tot stand resultatenrekening. Dit netto bedrag kan op twee wijzen tot stand
komen. Een eerste wijze bestaat erin om het bedrag van de vaste komen. Een eerste wijze bestaat erin om het bedrag van de vaste
concessie of de resultante van het percentage op de omzet als netto concessie of de resultante van het percentage op de omzet als netto
bedrag te boeken. Een tweede wijze bestaat erin om het verschil tussen bedrag te boeken. Een tweede wijze bestaat erin om het verschil tussen
de kosten en opbrengsten (eigen uitbating) als netto bedrag in te de kosten en opbrengsten (eigen uitbating) als netto bedrag in te
boeken. Indien deze tweede wijze wordt gebruikt, wordt in een boeken. Indien deze tweede wijze wordt gebruikt, wordt in een
bijboekhouding het resultaat van deze activiteiten bijgehouden. Deze bijboekhouding het resultaat van deze activiteiten bijgehouden. Deze
bijboekhouding wordt gekoppeld aan de hoofdboekhouding. bijboekhouding wordt gekoppeld aan de hoofdboekhouding.
§ 2. Werkingsdotaties, -subsidies, -toelagen en soortgelijke waarvan § 2. Werkingsdotaties, -subsidies, -toelagen en soortgelijke waarvan
de verkrijging afhankelijk is gesteld van bepaalde voorwaarden, worden de verkrijging afhankelijk is gesteld van bepaalde voorwaarden, worden
als opbrengsten erkend op het ogenblik dat de subsidie gemachtigd werd als opbrengsten erkend op het ogenblik dat de subsidie gemachtigd werd
door het Instituut. De subsidies die door het Instituut op een bepaald door het Instituut. De subsidies die door het Instituut op een bepaald
boekjaar worden gemachtigd, worden door het centrum in hetzelfde boekjaar worden gemachtigd, worden door het centrum in hetzelfde
boekjaar in resultaat genomen. In principe valt het boekjaar samen met boekjaar in resultaat genomen. In principe valt het boekjaar samen met
het activiteitenjaar en het kalenderjaar. het activiteitenjaar en het kalenderjaar.
Als hun verkrijging onafhankelijk is gesteld van bepaalde voorwaarden, Als hun verkrijging onafhankelijk is gesteld van bepaalde voorwaarden,
worden deze als opbrengsten in resultaat opgenomen op het ogenblik van worden deze als opbrengsten in resultaat opgenomen op het ogenblik van
de definitieve toekenning ervan. de definitieve toekenning ervan.
Als de toekenning van de werkingsdotaties, -subsidies, -toelagen en Als de toekenning van de werkingsdotaties, -subsidies, -toelagen en
soortgelijke gebeurt in het jaar voorafgaand aan het jaar waaraan ze soortgelijke gebeurt in het jaar voorafgaand aan het jaar waaraan ze
gerelateerd zijn, zal de opbrengst pas in resultaat worden opgenomen gerelateerd zijn, zal de opbrengst pas in resultaat worden opgenomen
in het jaar waaraan ze gerelateerd zijn. in het jaar waaraan ze gerelateerd zijn.
Wanneer de werkingsdotaties, -subsidies, -toelagen en soortgelijke Wanneer de werkingsdotaties, -subsidies, -toelagen en soortgelijke
toegekend worden voor een activiteit waarvan de duurtijd langer is dan toegekend worden voor een activiteit waarvan de duurtijd langer is dan
één jaar, wordt de resultaatsopname gespreid over de geschatte één jaar, wordt de resultaatsopname gespreid over de geschatte
looptijd van de activiteit waarop ze betrekking heeft. looptijd van de activiteit waarop ze betrekking heeft.
De bruto lonen van de lesgevers (inclusief de RSZ werkgeverslasten), De bruto lonen van de lesgevers (inclusief de RSZ werkgeverslasten),
waarvoor het Instituut als derde betalende optreedt, worden als waarvoor het Instituut als derde betalende optreedt, worden als
werkingsdotaties, -subsidies, -toelagen en soortgelijke beschouwd. werkingsdotaties, -subsidies, -toelagen en soortgelijke beschouwd.
§ 3. Kapitaalsubsidies en investeringsdotaties, - subsidies, - § 3. Kapitaalsubsidies en investeringsdotaties, - subsidies, -
toelagen en soortgelijke, voor eigen investeringen worden in resultaat toelagen en soortgelijke, voor eigen investeringen worden in resultaat
genomen volgens hetzelfde ritme als de afschrijvingen op de genomen volgens hetzelfde ritme als de afschrijvingen op de
investeringen voor de verwerving waarvan ze werden verkregen. De investeringen voor de verwerving waarvan ze werden verkregen. De
tegenpost van deze boeking is de rubriek dotaties, subsidies, toelagen tegenpost van deze boeking is de rubriek dotaties, subsidies, toelagen
en soortgelijke als onderdeel van het eigen vermogen. en soortgelijke als onderdeel van het eigen vermogen.
§ 4. Rentedotaties, -subsidies, -toelagen en soortgelijke worden in § 4. Rentedotaties, -subsidies, -toelagen en soortgelijke worden in
resultaat genomen volgens hetzelfde ritme als de onderliggende resultaat genomen volgens hetzelfde ritme als de onderliggende
rentelasten. rentelasten.

Art. 29.Kosten worden in het algemeen erkend in de periode waarop ze

Art. 29.Kosten worden in het algemeen erkend in de periode waarop ze

betrekking hebben. betrekking hebben.
Als hun verstrekking onafhankelijk is gesteld van bepaalde Als hun verstrekking onafhankelijk is gesteld van bepaalde
voorwaarden, worden deze als kosten in resultaat opgenomen op het voorwaarden, worden deze als kosten in resultaat opgenomen op het
ogenblik van de definitieve toekenning ervan. ogenblik van de definitieve toekenning ervan.
De bruto lonen van de lesgevers (inclusief de RSZ werkgeverslasten), De bruto lonen van de lesgevers (inclusief de RSZ werkgeverslasten),
waarvoor het Instituut als derde betalende optreedt, worden als kosten waarvoor het Instituut als derde betalende optreedt, worden als kosten
beschouwd. De aanrekening gebeurt overeenkomstig artikel 28, § 2 beschouwd. De aanrekening gebeurt overeenkomstig artikel 28, § 2
volgens hetzelfde ritme en in hetzelfde boekjaar als de aanrekening volgens hetzelfde ritme en in hetzelfde boekjaar als de aanrekening
van de werkingsdotaties. van de werkingsdotaties.

Art. 30.Gerealiseerde verliezen en opbrengsten ten gevolge van de

Art. 30.Gerealiseerde verliezen en opbrengsten ten gevolge van de

verkopen van activa worden erkend in de periode waarin de verkopen van activa worden erkend in de periode waarin de
onderliggende transactie plaatsvond. onderliggende transactie plaatsvond.
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen

Art. 31.Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en

Art. 31.Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en

met 31 december 2001 zijn in de plaats van de bedragen van « 25 000 met 31 december 2001 zijn in de plaats van de bedragen van « 25 000
EUR » en « 2 500 EUR », vermeld in de artikelen 22, § 3 en § 4 en 23, EUR » en « 2 500 EUR », vermeld in de artikelen 22, § 3 en § 4 en 23,
§ 4, de bedragen van respectievelijk « 1 008 498 BEF » en « 100 850 § 4, de bedragen van respectievelijk « 1 008 498 BEF » en « 100 850
BEF » van toepassing. BEF » van toepassing.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 32.Voor wat niet geregeld werd zijn de wet van 17 juli 1975 met

Art. 32.Voor wat niet geregeld werd zijn de wet van 17 juli 1975 met

betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen en boek IV van het betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen en boek IV van het
Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999 integraal van toepassing. Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999 integraal van toepassing.

Art. 33.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001. Op de datum

Art. 33.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001. Op de datum

van de inwerkingtreding beschikt het centrum over een beginbalans van de inwerkingtreding beschikt het centrum over een beginbalans
volgens de bepalingen van dit besluit. volgens de bepalingen van dit besluit.

Art. 34.De Vlaamse minister, bevoegd voor Economie, Ruimtelijke

Art. 34.De Vlaamse minister, bevoegd voor Economie, Ruimtelijke

Ordening en Media, is belast met de uitvoering van dit besluit. Ordening en Media, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 1 juni 2001. Brussel, 1 juni 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media,
D. VAN MECHELEN D. VAN MECHELEN
Bijlagen Bijlagen
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering
betreffende een economische boekhouding voor de centra voor vorming betreffende een economische boekhouding voor de centra voor vorming
van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen. van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen.
Brussel, 1 juni 2001. Brussel, 1 juni 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DE WAEL P. DE WAEL
De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media,
D. VAN MECHELEN D. VAN MECHELEN
^
Etaamb.be maakt gebruik van cookies
Etaamb.be gebruikt cookies om uw taalvoorkeur te onthouden en om beter te begrijpen hoe etaamb.be gebruikt wordt.
DoorgaanMeer details
x