| Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques en van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques | Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques en van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques |
|---|---|
| BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST | BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
| 16 MEI 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot | 16 MEI 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot |
| wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende | wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende |
| de dienstencheques en van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 | de dienstencheques en van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 |
| betreffende het opleidingsfonds dienstencheques | betreffende het opleidingsfonds dienstencheques |
| De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
| Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en | Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en |
| -banen, de artikelen 3 en 9bis; | -banen, de artikelen 3 en 9bis; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de | Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de |
| dienstencheques; | dienstencheques; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het | Gelet op het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het |
| opleidingsfonds dienstencheques; | opleidingsfonds dienstencheques; |
| Gelet op de gelijkekansentest, uitgevoerd op 7 januari 2019; | Gelet op de gelijkekansentest, uitgevoerd op 7 januari 2019; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 |
| januari 2019; | januari 2019; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op | Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op |
| 23 januari 2019; | 23 januari 2019; |
| Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het | Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het |
| Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 12 maart 2019; | Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 12 maart 2019; |
| Gelet op het advies 65.834/1 van de Raad van State, gegeven op 2 mei | Gelet op het advies 65.834/1 van de Raad van State, gegeven op 2 mei |
| 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de | 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de |
| wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
| Overwegende dat een besluit met terugwerkende kracht in dit geval voor | Overwegende dat een besluit met terugwerkende kracht in dit geval voor |
| meer rechtszekerheid zal zorgen ten gunste van de rechtsonderhorigen, | meer rechtszekerheid zal zorgen ten gunste van de rechtsonderhorigen, |
| aangezien in de praktijk is gebleken dat er uiteenlopende | aangezien in de praktijk is gebleken dat er uiteenlopende |
| interpretaties bestaan in verband met de termijn waarbinnen een nieuw | interpretaties bestaan in verband met de termijn waarbinnen een nieuw |
| aangeworven werknemer zijn attest moet aanvragen bij de gewestelijke | aangeworven werknemer zijn attest moet aanvragen bij de gewestelijke |
| dienst voor arbeidsbemiddeling of bij het bevoegde openbaar centrum | dienst voor arbeidsbemiddeling of bij het bevoegde openbaar centrum |
| voor maatschappelijk welzijn; | voor maatschappelijk welzijn; |
| Overwegende dat de terugwerkende kracht in het voordeel van | Overwegende dat de terugwerkende kracht in het voordeel van |
| belanghebbenden is en, in die zin, verantwoord is, | belanghebbenden is en, in die zin, verantwoord is, |
| Besluit : | Besluit : |
| HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 12 december | HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 12 december |
| 2001 betreffende de dienstencheques | 2001 betreffende de dienstencheques |
Artikel 1.In artikel 2bis van het koninklijk besluit van 12 december |
Artikel 1.In artikel 2bis van het koninklijk besluit van 12 december |
| 2001 betreffende de dienstencheques, gewijzigd bij het besluit van de | 2001 betreffende de dienstencheques, gewijzigd bij het besluit van de |
| Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 februari 2017 tot wijziging | Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 februari 2017 tot wijziging |
| van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de | van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de |
| dienstencheques, worden de volgende wijzigingen aangebracht: | dienstencheques, worden de volgende wijzigingen aangebracht: |
| 1° in paragraaf 5 worden de woorden "van het lopende jaar worden | 1° in paragraaf 5 worden de woorden "van het lopende jaar worden |
| uiterlijk op 15 februari van het volgende jaar verkregen en" ingevoegd | uiterlijk op 15 februari van het volgende jaar verkregen en" ingevoegd |
| tussen de woorden "De attesten" en de woorden "worden bewaard". | tussen de woorden "De attesten" en de woorden "worden bewaard". |
| 2° in paragraaf 5 wordt het tweede lid opgeheven. | 2° in paragraaf 5 wordt het tweede lid opgeheven. |
| HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 | HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 |
| betreffende het opleidingsfonds dienstencheques | betreffende het opleidingsfonds dienstencheques |
Art. 2.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 |
Art. 2.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 |
| betreffende het opleidingsfonds dienstencheques, gewijzigd bij het | betreffende het opleidingsfonds dienstencheques, gewijzigd bij het |
| besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2017 | besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2017 |
| tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende | tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende |
| het opleidingsfonds dienstencheques, wordt aangevuld met een paragraaf | het opleidingsfonds dienstencheques, wordt aangevuld met een paragraaf |
| 3, luidende: | 3, luidende: |
| " § 3. De begeleider bedoeld in paragraaf 2 bezit: | " § 3. De begeleider bedoeld in paragraaf 2 bezit: |
| 1° hetzij een relevante professionele ervaring van minimum 3 jaren in | 1° hetzij een relevante professionele ervaring van minimum 3 jaren in |
| lijn met de inhoud van de gegeven opleiding; | lijn met de inhoud van de gegeven opleiding; |
| 2° hetzij een pedagogisch bekwaamheidsattest; | 2° hetzij een pedagogisch bekwaamheidsattest; |
| 3° hetzij een titel ter validering van de bevoegdheden als | 3° hetzij een titel ter validering van de bevoegdheden als |
| ondernemingscoach of een attest voor het volgen van een opleiding in | ondernemingscoach of een attest voor het volgen van een opleiding in |
| tutoraat of coaching. | tutoraat of coaching. |
| In het kader van een eerstehulpopleiding beschikt de lesgever over een | In het kader van een eerstehulpopleiding beschikt de lesgever over een |
| certificaat, titel of diploma dat/die het bewijs levert van zijn | certificaat, titel of diploma dat/die het bewijs levert van zijn |
| vaardigheden voor het verstrekken van een dergelijke opleiding.". | vaardigheden voor het verstrekken van een dergelijke opleiding.". |
Art. 3.In artikel 4, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het |
Art. 3.In artikel 4, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het |
| besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2017 | besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2017 |
| tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende | tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende |
| het opleidingsfonds dienstencheques, worden de woorden "methodologieën | het opleidingsfonds dienstencheques, worden de woorden "methodologieën |
| en pedagogische kwaliteiten" ingevoegd tussen de woorden "hun inhoud," | en pedagogische kwaliteiten" ingevoegd tussen de woorden "hun inhoud," |
| en de woorden ", al dan niet passen". | en de woorden ", al dan niet passen". |
Art. 4.In artikel 5, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de |
Art. 4.In artikel 5, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de |
| bepalingen onder 5 opgeheven bij koninklijk besluit van 22 juli 2009 | bepalingen onder 5 opgeheven bij koninklijk besluit van 22 juli 2009 |
| tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende | tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende |
| het opleidingsfonds dienstencheques, hersteld als volgt: | het opleidingsfonds dienstencheques, hersteld als volgt: |
| "5° het curriculum vitae van de begeleider of elk document dat het | "5° het curriculum vitae van de begeleider of elk document dat het |
| bewijs levert van de nodige ervaring van de begeleider, met inbegrip | bewijs levert van de nodige ervaring van de begeleider, met inbegrip |
| van de kopieën van certificaten en attesten die het bewijs leveren dat | van de kopieën van certificaten en attesten die het bewijs leveren dat |
| de begeleider aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2, § 3 voldoet;.". | de begeleider aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2, § 3 voldoet;.". |
| HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen |
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na |
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na |
| die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met | die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met |
| uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 | uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 |
| januari 2019. | januari 2019. |
Art. 6.De minister van Tewerkstelling wordt belast met de uitvoering |
Art. 6.De minister van Tewerkstelling wordt belast met de uitvoering |
| van dit besluit. | van dit besluit. |
| Brussel, 16 mei 2019. | Brussel, 16 mei 2019. |
| Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: | Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: |
| De minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, | De minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, |
| R. VERVOORT | R. VERVOORT |
| De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor | De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor |
| Tewerkstelling, | Tewerkstelling, |
| D. GOSUIN | D. GOSUIN |