Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 02/02/2017
← Terug naar "Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques "
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
2 FEBRUARI 2017. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering 2 FEBRUARI 2017. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001
betreffende de dienstencheques betreffende de dienstencheques
De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met
Tewerkstelling, Tewerkstelling,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, artikel 20, gelezen in samenhang met artikel 69, tweede instellingen, artikel 20, gelezen in samenhang met artikel 69, tweede
lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de
Brusselse instellingen en met de artikelen 2, § 1, 2°, 2bis en 3, Brusselse instellingen en met de artikelen 2, § 1, 2°, 2bis en 3,
vijfde lid, van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van vijfde lid, van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van
buurtdiensten en -banen; buurtdiensten en -banen;
Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en
-banen, de artikelen 2, § 1, 3°, tweede lid, 2, § 2, tweede en vierde -banen, de artikelen 2, § 1, 3°, tweede lid, 2, § 2, tweede en vierde
tot zesde lid, 2bis, 3, derde lid, 4 en 7; tot zesde lid, 2bis, 3, derde lid, 4 en 7;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de
dienstencheques; dienstencheques;
Gelet op de gendertest, uitgevoerd op 17 juni 2016; Gelet op de gendertest, uitgevoerd op 17 juni 2016;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 28 Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 28
juni 2016; juni 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op
7 juli 2016; 7 juli 2016;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 15 september 2016; Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 15 september 2016;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van Actiris, gegeven op 27 Gelet op het advies van het Beheerscomité van Actiris, gegeven op 27
september 2016; september 2016;
Gelet op het advies nr. 60. 654/1 van de Raad van State, gegeven op 13 Gelet op het advies nr. 60. 654/1 van de Raad van State, gegeven op 13
januari 2017, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de januari 2017, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de terugwerkende kracht van de administratieve Overwegende dat de terugwerkende kracht van de administratieve
documenten toegestaan is zodra ze noodzakelijk is voor de continuïteit documenten toegestaan is zodra ze noodzakelijk is voor de continuïteit
van de openbare dienstverlening en voor de regularisatie van een van de openbare dienstverlening en voor de regularisatie van een
bestaande of rechtstoestand, in zoverre ze de rechtszekerheid en de bestaande of rechtstoestand, in zoverre ze de rechtszekerheid en de
individuele rechten respecteert; individuele rechten respecteert;
Overwegende dat de terugwerkende kracht ook toegelaten is zodra ze Overwegende dat de terugwerkende kracht ook toegelaten is zodra ze
noodzakelijk is voor de uitvoering van de wet; noodzakelijk is voor de uitvoering van de wet;
Overwegende dat de goedkeuring in casu van een retroactief besluit een Overwegende dat de goedkeuring in casu van een retroactief besluit een
grotere rechtszekerheid ten gunste van de burgers met zich mee zal grotere rechtszekerheid ten gunste van de burgers met zich mee zal
brengen door het verschaffen van een volledige rechtsgrondslag; brengen door het verschaffen van een volledige rechtsgrondslag;
Overwegende dat de terugwerkende kracht van de slotbepalingen van dit Overwegende dat de terugwerkende kracht van de slotbepalingen van dit
besluit dus ten goede komt aan de betrokkenen en in die zin besluit dus ten goede komt aan de betrokkenen en in die zin
gerechtvaardigd is: gerechtvaardigd is:
- op 1 januari of 1 juni 2016 als volgt : - op 1 januari of 1 juni 2016 als volgt :
Voor artikel 8, 6° omdat het akte neemt van de wijziging van de Voor artikel 8, 6° omdat het akte neemt van de wijziging van de
fiscale aftrekbaarheid die in 2016 werd ingevoerd en zodoende een fiscale aftrekbaarheid die in 2016 werd ingevoerd en zodoende een
terugbetaling aan de aanvrager-gebruiker mogelijk maakt in het jaar terugbetaling aan de aanvrager-gebruiker mogelijk maakt in het jaar
dat volgt op het jaar van aankoop van de dienstencheque (vanaf 2016), dat volgt op het jaar van aankoop van de dienstencheque (vanaf 2016),
ten belope van 85% in plaats van 70%. Deze retroactieve maatregel ten belope van 85% in plaats van 70%. Deze retroactieve maatregel
speelt dus in het voordeel van de gebruikers. speelt dus in het voordeel van de gebruikers.
Voor artikel 12, 2° regulariseert deze bepaling de bedragen uit het Voor artikel 12, 2° regulariseert deze bepaling de bedragen uit het
besluit die gestegen zijn wegens de indexering van juni 2016 (et die besluit die gestegen zijn wegens de indexering van juni 2016 (et die
feitelijk reeds werd betaald door de uitgiftemaatschappij). Deze feitelijk reeds werd betaald door de uitgiftemaatschappij). Deze
retroactieve maatregel bekrachtigt de bedragen betaald aan de erkende retroactieve maatregel bekrachtigt de bedragen betaald aan de erkende
ondernemingen en vloeit slechts voort uit de correcte toepassing van ondernemingen en vloeit slechts voort uit de correcte toepassing van
dit besluit. dit besluit.
Artikel 2 laat toe dat de berekening van het doelpubliek op jaarbasis Artikel 2 laat toe dat de berekening van het doelpubliek op jaarbasis
gebeurt en niet langer trimestrieel, wat de erkende ondernemingen ten gebeurt en niet langer trimestrieel, wat de erkende ondernemingen ten
goede komt, wetende dat die wijziging voortvloeit uit een goede komt, wetende dat die wijziging voortvloeit uit een
regeringsbeslissing van oktober 2015. regeringsbeslissing van oktober 2015.
- op 1 januari 2017 als volgt : - op 1 januari 2017 als volgt :
Naast de bepalingen die de tekst van het besluit regionaliseren (die Naast de bepalingen die de tekst van het besluit regionaliseren (die
van organisatorische aard zijn en niemand bevoordelen noch benadelen), van organisatorische aard zijn en niemand bevoordelen noch benadelen),
de indexering aan 100% waarin artikel 19 voorziet en die toegelaten de indexering aan 100% waarin artikel 19 voorziet en die toegelaten
zal zijn voor de in 2017 aangekochte dienstencheques; dat de maatregel zal zijn voor de in 2017 aangekochte dienstencheques; dat de maatregel
van kracht wordt vanaf 1 januari 2017 is gunstig voor de erkende van kracht wordt vanaf 1 januari 2017 is gunstig voor de erkende
ondernemingen. Niettemin zal de eerste betaling pas plaatsvinden in de ondernemingen. Niettemin zal de eerste betaling pas plaatsvinden in de
loop van het eerste semester 2018; loop van het eerste semester 2018;
Op de voordracht van de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Op de voordracht van de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke
Regering belast met Tewerkstelling; Regering belast met Tewerkstelling;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 december

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 december

2001 betreffende de dienstencheques, laatst gewijzigd bij het besluit 2001 betreffende de dienstencheques, laatst gewijzigd bij het besluit
van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015, worden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015, worden
de volgende wijzigingen aangebracht : de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in 2°, a), worden de woorden "hoofd- of secundaire" ingevoegd 1° in 2°, a), worden de woorden "hoofd- of secundaire" ingevoegd
tussen de woorden "in de" en "woonplaats"; tussen de woorden "in de" en "woonplaats";
2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : 2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt :
"3° Actiris : de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, geregeld "3° Actiris : de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, geregeld
bij de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking bij de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking
van Actiris"; van Actiris";
3° punt 4°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004, 3° punt 4°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004,
wordt vervangen door wat volgt : wordt vervangen door wat volgt :
"4° het uitgiftebedrijf : het bedrijf aangewezen door de Brusselse "4° het uitgiftebedrijf : het bedrijf aangewezen door de Brusselse
Hoofdstedelijke Regering dat belast wordt met het beheer van het Hoofdstedelijke Regering dat belast wordt met het beheer van het
dienstenchequesysteem;" dienstenchequesysteem;"
4° in 6°, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 januari 2004, 4° in 6°, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 januari 2004,
worden de woorden "de federale staat" vervangen door "het Brussels worden de woorden "de federale staat" vervangen door "het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest". Hoofdstedelijk Gewest".

Art. 2.Artikel 2bis van voornoemd besluit, opnieuw ingevoerd bij het

Art. 2.Artikel 2bis van voornoemd besluit, opnieuw ingevoerd bij het

koninklijk besluit van 3 augustus 2012, wordt vervangen door wat volgt koninklijk besluit van 3 augustus 2012, wordt vervangen door wat volgt
: :
" § 1. Per jaar moet zestig procent van de door elke vestigingseenheid " § 1. Per jaar moet zestig procent van de door elke vestigingseenheid
van de erkende onderneming nieuw aangeworven werknemers met een van de erkende onderneming nieuw aangeworven werknemers met een
arbeidsovereenkomst dienstencheques niet-werkende of deeltijds arbeidsovereenkomst dienstencheques niet-werkende of deeltijds
werkende werkzoekenden of begunstigden van het leefloon zijn. werkende werkzoekenden of begunstigden van het leefloon zijn.
§ 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
1° niet-werkende werkzoekende : een persoon die bij een bevoegde 1° niet-werkende werkzoekende : een persoon die bij een bevoegde
gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling in België is ingeschreven gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling in België is ingeschreven
als niet-werkende werkzoekende; als niet-werkende werkzoekende;
2° deeltijds werkende werkzoekende : een persoon die bij een bevoegde 2° deeltijds werkende werkzoekende : een persoon die bij een bevoegde
gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling in België is ingeschreven gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling in België is ingeschreven
als niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekende voor de deeltijd als niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekende voor de deeltijd
waarin hij of zij niet tewerkgesteld is; waarin hij of zij niet tewerkgesteld is;
3° begunstigde van een leefloon: 3° begunstigde van een leefloon:
a) een persoon die op het ogenblik van de indienstneming gerechtigd is a) een persoon die op het ogenblik van de indienstneming gerechtigd is
op een leefloon zoals bedoeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende op een leefloon zoals bedoeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende
het recht op maatschappelijke integratie; het recht op maatschappelijke integratie;
b) een persoon die op het ogenblik van de indienstneming gerechtigd is b) een persoon die op het ogenblik van de indienstneming gerechtigd is
op het equivalent van leefloon toegekend in het kader van de wet van 2 op het equivalent van leefloon toegekend in het kader van de wet van 2
april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, verleend door april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, verleend door
de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
c) een persoon die in de zes maanden voorafgaand aan de maand van c) een persoon die in de zes maanden voorafgaand aan de maand van
indienstneming gedurende minstens drie maanden gerechtigd was op een indienstneming gedurende minstens drie maanden gerechtigd was op een
leefloon als bedoeld in de voornoemde wet van 26 mei 2002 of een leefloon als bedoeld in de voornoemde wet van 26 mei 2002 of een
equivalent leefloon als bedoeld in de voornoemde wet van 2 april 1965. equivalent leefloon als bedoeld in de voornoemde wet van 2 april 1965.
§ 3. De werknemers die in de maand, gerekend van dag tot dag, § 3. De werknemers die in de maand, gerekend van dag tot dag,
voorafgaand aan de dag van hun indienstneming tewerkgesteld waren als voorafgaand aan de dag van hun indienstneming tewerkgesteld waren als
werknemer met een arbeidsovereenkomst dienstencheques bij een andere werknemer met een arbeidsovereenkomst dienstencheques bij een andere
erkende onderneming worden, binnen het kader van dit artikel, niet erkende onderneming worden, binnen het kader van dit artikel, niet
beschouwd als nieuw aangeworven werknemers met een arbeidsovereenkomst beschouwd als nieuw aangeworven werknemers met een arbeidsovereenkomst
dienstencheques. dienstencheques.
§ 4. Als het aantal arbeidsovereenkomsten dienstencheques die de § 4. Als het aantal arbeidsovereenkomsten dienstencheques die de
erkende onderneming overeenkomstig de eerste paragraaf moet toekennen erkende onderneming overeenkomstig de eerste paragraaf moet toekennen
aan niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekenden een cijfer na de aan niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekenden een cijfer na de
komma bevat, wordt dit aantal tot de dichtstbijzijnde eenheid komma bevat, wordt dit aantal tot de dichtstbijzijnde eenheid
afgerond, waarbij 0,5 naar boven wordt afgerond. afgerond, waarbij 0,5 naar boven wordt afgerond.
§ 5. De vestigingseenheid van de erkende onderneming waar de werknemer § 5. De vestigingseenheid van de erkende onderneming waar de werknemer
werkt of waaraan hij/zij is verbonden, moet in het bezit zijn van een werkt of waaraan hij/zij is verbonden, moet in het bezit zijn van een
attest van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling attest van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling
waaruit blijkt dat de nieuw aangeworven werknemer voldoet aan de waaruit blijkt dat de nieuw aangeworven werknemer voldoet aan de
voorwaarde bedoeld in paragraaf 1. De attesten worden bewaard door de voorwaarde bedoeld in paragraaf 1. De attesten worden bewaard door de
vestigingseenheid waar de werknemer werkt of waaraan hij/zij is vestigingseenheid waar de werknemer werkt of waaraan hij/zij is
verbonden. verbonden.
De aanvraag van het in het vorige lid bedoelde attest moet door de De aanvraag van het in het vorige lid bedoelde attest moet door de
werknemer ten laatste de dertigste dag volgend op de dag van de werknemer ten laatste de dertigste dag volgend op de dag van de
indienstneming ingediend worden bij de bevoegde gewestelijke dienst indienstneming ingediend worden bij de bevoegde gewestelijke dienst
voor arbeidsbemiddeling of het bevoegde openbaar centrum voor voor arbeidsbemiddeling of het bevoegde openbaar centrum voor
maatschappelijk welzijn. De werkgever kan eveneens binnen dezelfde maatschappelijk welzijn. De werkgever kan eveneens binnen dezelfde
termijn het attest aanvragen. termijn het attest aanvragen.
§ 6. Het bestuur kan de vestigingseenheid van de erkende onderneming § 6. Het bestuur kan de vestigingseenheid van de erkende onderneming
gelegen in zijn ambtsgebied voor een jaar, gedeeltelijk of geheel gelegen in zijn ambtsgebied voor een jaar, gedeeltelijk of geheel
vrijstellen voor een contingent werknemers waarvoor ze hierom op vrijstellen voor een contingent werknemers waarvoor ze hierom op
gemotiveerde wijze verzoekt, als het bestuur na raadpleging van gemotiveerde wijze verzoekt, als het bestuur na raadpleging van
Actiris oordeelt dat er zowel op kwalitatief als op kwantitatief vlak Actiris oordeelt dat er zowel op kwalitatief als op kwantitatief vlak
onvoldoende niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekenden als onvoldoende niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekenden als
bedoeld in paragraaf 1 zijn met het vereiste profiel om de bedoeld in paragraaf 1 zijn met het vereiste profiel om de
tewerkstelling bij de vestigingseenheid van de erkende onderneming in tewerkstelling bij de vestigingseenheid van de erkende onderneming in
te vullen, daarbij rekening houdend met de toepassing van de regels te vullen, daarbij rekening houdend met de toepassing van de regels
van de passende dienstbetrekking als bepaald in artikel 51, paragraaf van de passende dienstbetrekking als bepaald in artikel 51, paragraaf
2, 1° van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de 2, 1° van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de
werkloosheidsreglementering." werkloosheidsreglementering."

Art. 3.In artikel 2ter van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het

Art. 3.In artikel 2ter van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het

besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 januari 2016, besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 januari 2016,
wordt paragraaf 4 vervangen als volgt: wordt paragraaf 4 vervangen als volgt:
« § 4. Om op geldige wijze een advies te kunnen uitbrengen, moeten « § 4. Om op geldige wijze een advies te kunnen uitbrengen, moeten
aanwezig of vertegenwoordigd zijn : aanwezig of vertegenwoordigd zijn :
1° de voorzitter of zijn plaatsvervanger; 1° de voorzitter of zijn plaatsvervanger;
2° twee leden die de werknemers vertegenwoordigen, of hun 2° twee leden die de werknemers vertegenwoordigen, of hun
plaatsvervangers; plaatsvervangers;
3° twee leden die de werkgevers vertegenwoordigen, of hun 3° twee leden die de werkgevers vertegenwoordigen, of hun
plaatsvervangers; plaatsvervangers;
4° een lid dat het bestuur vertegenwoordigt, of zijn plaatsvervanger. 4° een lid dat het bestuur vertegenwoordigt, of zijn plaatsvervanger.
». ».

Art. 4.Aan artikel 2quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 4.Aan artikel 2quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

koninklijk besluit van 9 januari 2004 en laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en laatst gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 14 december 2012, worden de volgende koninklijk besluit van 14 december 2012, worden de volgende
wijzigingen aangebracht : wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 3, tweede lid, in punt 1°, wordt het woord 1° in paragraaf 3, tweede lid, in punt 1°, wordt het woord
"wachtuitkering" vervangen door het woord "inschakelingsuitkering"; "wachtuitkering" vervangen door het woord "inschakelingsuitkering";
2° in paragraaf 4, eerste lid, wordt punt 2°, vervangen bij het 2° in paragraaf 4, eerste lid, wordt punt 2°, vervangen bij het
koninklijk besluit van 28 april 2008, vervangen door wat volgt: koninklijk besluit van 28 april 2008, vervangen door wat volgt:
"2° de onderneming verbindt zich ertoe geen werknemers en klanten "2° de onderneming verbindt zich ertoe geen werknemers en klanten
direct of indirect te discrimineren als bedoeld in de wet van 30 juli direct of indirect te discrimineren als bedoeld in de wet van 30 juli
1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven
daden, de wetten van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen daden, de wetten van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen
van discriminatie en ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen van discriminatie en ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen
en mannen, in de algemeen bindend verklaarde collectieve en mannen, in de algemeen bindend verklaarde collectieve
arbeidsovereenkomsten van 10 oktober 2008 van de Nationale arbeidsovereenkomsten van 10 oktober 2008 van de Nationale
Arbeidsraad, zijnde nr. 38sexies tot wijziging van de collectieve Arbeidsraad, zijnde nr. 38sexies tot wijziging van de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 38 van 6 december 1983 betreffende de werving arbeidsovereenkomst nr. 38 van 6 december 1983 betreffende de werving
en selectie van werknemers en nr. 95 betreffende de gelijke en selectie van werknemers en nr. 95 betreffende de gelijke
behandeling gedurende alle fasen van de arbeidsrelatie, en in de behandeling gedurende alle fasen van de arbeidsrelatie, en in de
ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen
discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de
tewerkstelling;"; tewerkstelling;";
3° in dezelfde paragraaf 4 wordt een punt 2° bis ingevoegd, luidend 3° in dezelfde paragraaf 4 wordt een punt 2° bis ingevoegd, luidend
als volgt : als volgt :
"2° bis de onderneming verbindt zich ertoe een exemplaar van het "2° bis de onderneming verbindt zich ertoe een exemplaar van het
"Brussels diversiteitscharter in de dienstenchequesector", dat bij dit "Brussels diversiteitscharter in de dienstenchequesector", dat bij dit
besluit is gevoegd en beschikbaar is op de website van het bestuur, besluit is gevoegd en beschikbaar is op de website van het bestuur,
aan het bestuur over te maken, gedateerd en ondertekend door een aan het bestuur over te maken, gedateerd en ondertekend door een
persoon die naar behoren gemachtigd is om de onderneming te binden. De persoon die naar behoren gemachtigd is om de onderneming te binden. De
geldigheidsduur van het charter bedraagt vijf jaar vanaf de dag van geldigheidsduur van het charter bedraagt vijf jaar vanaf de dag van
zijn ondertekening;"; zijn ondertekening;";
4° in dezelfde paragraaf 4 wordt punt 8°, vervangen bij het koninklijk 4° in dezelfde paragraaf 4 wordt punt 8°, vervangen bij het koninklijk
besluit van 25 oktober 2011, vervangen door wat volgt : besluit van 25 oktober 2011, vervangen door wat volgt :
"8° De onderneming kan beslissen van haar gebruikers enkel "8° De onderneming kan beslissen van haar gebruikers enkel
dienstencheques in de gedematerialiseerde vorm bedoeld in artikel 3, § dienstencheques in de gedematerialiseerde vorm bedoeld in artikel 3, §
1, tweede lid, te aanvaarden;"; 1, tweede lid, te aanvaarden;";
5° in dezelfde paragraaf 4 wordt punt 16°, ingevoegd bij het 5° in dezelfde paragraaf 4 wordt punt 16°, ingevoegd bij het
koninklijk besluit van 13 juli 2007, aangevuld met wat volgt : koninklijk besluit van 13 juli 2007, aangevuld met wat volgt :
"Ook verbindt de onderneming zich ertoe aan het uitgiftebedrijf al "Ook verbindt de onderneming zich ertoe aan het uitgiftebedrijf al
haar vestigingseenheden gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest haar vestigingseenheden gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
aan te geven en zo nodig het uitgiftebedrijf de bijgewerkte lijst van aan te geven en zo nodig het uitgiftebedrijf de bijgewerkte lijst van
al haar werknemers mee te delen, en daarbij uitdrukkelijk het soort al haar werknemers mee te delen, en daarbij uitdrukkelijk het soort
overeenkomst (arbeidstijd, overeenkomst van bepaalde of onbepaalde overeenkomst (arbeidstijd, overeenkomst van bepaalde of onbepaalde
tijd), hun identificatienummer van de Belgische sociale zekerheid tijd), hun identificatienummer van de Belgische sociale zekerheid
(INSZ) en de vestigingseenheid te vermelden van de erkende onderneming (INSZ) en de vestigingseenheid te vermelden van de erkende onderneming
waar de werknemers werken of waar ze aan zijn verbonden, alsook, voor waar de werknemers werken of waar ze aan zijn verbonden, alsook, voor
de werknemers die meetellen voor het door artikel 2bis vastgelegde de werknemers die meetellen voor het door artikel 2bis vastgelegde
percentage, hun statuut op het ogenblik van de aanwerving. Het percentage, hun statuut op het ogenblik van de aanwerving. Het
uitgiftebedrijf schort de terugbetaling van de dienstencheques aan de uitgiftebedrijf schort de terugbetaling van de dienstencheques aan de
erkende onderneming op zolang laatstgenoemde deze verplichtingen nog erkende onderneming op zolang laatstgenoemde deze verplichtingen nog
niet is nagekomen;"; niet is nagekomen;";
6° In paragraaf 4, eerste lid, wordt punt 17° vervangen door wat volgt 6° In paragraaf 4, eerste lid, wordt punt 17° vervangen door wat volgt
: :
"17° De onderneming verbindt zich ertoe om onder haar bestuurders, "17° De onderneming verbindt zich ertoe om onder haar bestuurders,
zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de onderneming te zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de onderneming te
verbinden geen personen te hebben die : verbinden geen personen te hebben die :
a) de voorbije drie jaar bestuurder, zaakvoerder, lasthebber of a) de voorbije drie jaar bestuurder, zaakvoerder, lasthebber of
persoon bevoegd om de onderneming te binden geweest zijn van een persoon bevoegd om de onderneming te binden geweest zijn van een
onderneming waarvan de erkenning werd ingetrokken met toepassing van onderneming waarvan de erkenning werd ingetrokken met toepassing van
de artikelen 2septies, 2octies en 2nonies, met uitzondering van de artikelen 2septies, 2octies en 2nonies, met uitzondering van
artikel 2nonies, § 1, c); artikel 2nonies, § 1, c);
b) de voorbije vijf jaar veroordeeld werden voor enig misdrijf begaan b) de voorbije vijf jaar veroordeeld werden voor enig misdrijf begaan
op fiscaal of sociaal vlak of krachtens hoofdstuk IV/1 van de wet; op fiscaal of sociaal vlak of krachtens hoofdstuk IV/1 van de wet;
c) ontzet werden uit hun burgerlijke en politieke rechten.". c) ontzet werden uit hun burgerlijke en politieke rechten.".
7° in paragraaf 4 worden in punt 19°, ingevoegd bij het koninklijk 7° in paragraaf 4 worden in punt 19°, ingevoegd bij het koninklijk
besluit van 12 juli 2009, de woorden "de RVA" vervangen door de besluit van 12 juli 2009, de woorden "de RVA" vervangen door de
woorden "het bestuur". woorden "het bestuur".

Art. 5.Aan artikel 2sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 5.Aan artikel 2sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

koninklijk besluit van 9 januari 2004 en laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en laatst gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 3 augustus 2012, worden de volgende wijzigingen koninklijk besluit van 3 augustus 2012, worden de volgende wijzigingen
aangebracht : aangebracht :
1° in paragraaf 1 : 1° in paragraaf 1 :
a) punt 1° wordt aangevuld met de woorden ", het bankrekeningnummer a) punt 1° wordt aangevuld met de woorden ", het bankrekeningnummer
dat gebruikt zal worden in het kader van de dienstenchequeactiviteit, dat gebruikt zal worden in het kader van de dienstenchequeactiviteit,
het adres van de elektronische brievenbus voor de officiële het adres van de elektronische brievenbus voor de officiële
communicatie met het bestuur en het uitgiftebedrijf, alsook alle communicatie met het bestuur en het uitgiftebedrijf, alsook alle
vestigingseenheden gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en, vestigingseenheden gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en,
in voorkomend geval, de vermelding van het erkenningsnummer van de in voorkomend geval, de vermelding van het erkenningsnummer van de
onderneming, verstrekt door een of meerdere andere gewesten"; onderneming, verstrekt door een of meerdere andere gewesten";
b) in punt 7°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 oktober b) in punt 7°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 oktober
2011, worden de woorden "de RVA" vervangen door de woorden " het 2011, worden de woorden "de RVA" vervangen door de woorden " het
bestuur"; bestuur";
2° in paragraaf 3, zesde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2° in paragraaf 3, zesde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van
31 maart 2004, worden de woorden "van de Federale Overheidsdienst 31 maart 2004, worden de woorden "van de Federale Overheidsdienst
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden
"van het bestuur"; "van het bestuur";
3° paragraaf 5, opgeheven bij het koninklijk besluit van 12 juli 2009, 3° paragraaf 5, opgeheven bij het koninklijk besluit van 12 juli 2009,
wordt opnieuw ingevoerd als volgt : wordt opnieuw ingevoerd als volgt :
" § 5. Overeenkomstig artikel 2ter van de wet informeert de " § 5. Overeenkomstig artikel 2ter van de wet informeert de
onderneming waarnaar de erkenning overgaat het bestuur over de onderneming waarnaar de erkenning overgaat het bestuur over de
doorgevoerde veranderingen en de datum(s) waarop die in werking doorgevoerde veranderingen en de datum(s) waarop die in werking
treden. treden.
Binnen twee maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de in het Binnen twee maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de in het
eerste lid bedoelde informatie, controleert het bestuur of het eerste lid bedoelde informatie, controleert het bestuur of het
overdragen van de erkenning toelaatbaar is op basis van de voorwaarden overdragen van de erkenning toelaatbaar is op basis van de voorwaarden
bepaald in artikel 2ter van de wet en maakt het zijn advies over aan bepaald in artikel 2ter van de wet en maakt het zijn advies over aan
de minister van Tewerkstelling. de minister van Tewerkstelling.
Als het advies niet wordt uitgebracht binnen de in het tweede lid Als het advies niet wordt uitgebracht binnen de in het tweede lid
bedoelde termijn, wordt eraan voorbijgegaan en maakt het bestuur het bedoelde termijn, wordt eraan voorbijgegaan en maakt het bestuur het
dossier ter beslissing over aan de minister van Tewerkstelling. dossier ter beslissing over aan de minister van Tewerkstelling.
De minister van Tewerkstelling spreekt zich uit binnen de twee maanden De minister van Tewerkstelling spreekt zich uit binnen de twee maanden
na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde informatie. na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde informatie.
Bij ontstentenis van een beslissing van de minister van Tewerkstelling Bij ontstentenis van een beslissing van de minister van Tewerkstelling
binnen voornoemde termijn, wordt de beslissing geacht gunstig te zijn. binnen voornoemde termijn, wordt de beslissing geacht gunstig te zijn.
Het bestuur brengt de beslissing over de toelaatbaarheid van de Het bestuur brengt de beslissing over de toelaatbaarheid van de
erkenningsoverdracht ter kennis van de overnemende onderneming. Het erkenningsoverdracht ter kennis van de overnemende onderneming. Het
bestuur bezorgt eveneens een kopie van de beslissing aan het bestuur bezorgt eveneens een kopie van de beslissing aan het
secretariaat van de Commissie.". secretariaat van de Commissie.".

Art. 6.In de artikelen 2septies, paragraaf 4, en 2octies, paragraaf

Art. 6.In de artikelen 2septies, paragraaf 4, en 2octies, paragraaf

3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004, en in 3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004, en in
artikel 2nonies, paragraaf 3, vervangen bij het koninklijk besluit van artikel 2nonies, paragraaf 3, vervangen bij het koninklijk besluit van
28 september 2008, worden de woorden "van de Federale Overheidsdienst 28 september 2008, worden de woorden "van de Federale Overheidsdienst
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden
"van het bestuur". "van het bestuur".

Art. 7.In artikel 2nonies, paragraaf 1, van hetzelfde besluit,

Art. 7.In artikel 2nonies, paragraaf 1, van hetzelfde besluit,

vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2008, wordt punt vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2008, wordt punt
d) vervangen door wat volgt : d) vervangen door wat volgt :
"d) niet voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 2quater, "d) niet voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 2quater,
paragraaf 4, eerste lid, 15° tot 17° ;". paragraaf 4, eerste lid, 15° tot 17° ;".

Art. 8.Aan artikel 3 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het

Art. 8.Aan artikel 3 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het

besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015, besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015,
worden de volgende wijzigingen aangebracht : worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1 worden de woorden "het Beheerscomité van de RVA" en 1° in paragraaf 1 worden de woorden "het Beheerscomité van de RVA" en
"dit Beheerscomité" telkens vervangen door de woorden "het bestuur" en "dit Beheerscomité" telkens vervangen door de woorden "het bestuur" en
wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt : wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt :
"De minister van Tewerkstelling kan de minimale vermeldingen aanpassen "De minister van Tewerkstelling kan de minimale vermeldingen aanpassen
die op de dienstencheques moeten voorkomen en er bijkomende die op de dienstencheques moeten voorkomen en er bijkomende
vermeldingen aan toevoegen."; vermeldingen aan toevoegen.";
2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "achtste" vervangen 2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "achtste" vervangen
door het woord "zesde"; door het woord "zesde";
3° in paragraaf 2, vierde lid, in de tweede zin, worden in de 3° in paragraaf 2, vierde lid, in de tweede zin, worden in de
Franstalige versie de woorden "à charge" verplaatst en tussen de Franstalige versie de woorden "à charge" verplaatst en tussen de
woorden "avec un enfant handicapé" en de woorden "ayant leur woorden "avec un enfant handicapé" en de woorden "ayant leur
résidence"; résidence";
4° in paragraaf 2, zesde lid, worden de woorden "de RVA" telkens 4° in paragraaf 2, zesde lid, worden de woorden "de RVA" telkens
vervangen door de woorden "het bestuur"; vervangen door de woorden "het bestuur";
5° paragraaf 2 wordt aangevuld met een negende en laatste lid dat 5° paragraaf 2 wordt aangevuld met een negende en laatste lid dat
luidt als volgt : luidt als volgt :
"De aangeschafte dienstencheques kunnen niet aangewend worden voor de "De aangeschafte dienstencheques kunnen niet aangewend worden voor de
betaling van de diensten bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2°, die betaling van de diensten bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2°, die
meer dan een jaar vóór de datum van de uitgifte van de cheque werden meer dan een jaar vóór de datum van de uitgifte van de cheque werden
gepresteerd. Indien de dienst niet binnen deze termijn werd vergoed gepresteerd. Indien de dienst niet binnen deze termijn werd vergoed
door middel van een dienstencheque zal de gebruiker de volledige door middel van een dienstencheque zal de gebruiker de volledige
waarde van de dienstencheque, inclusief de in artikel 8 bedoelde waarde van de dienstencheque, inclusief de in artikel 8 bedoelde
tegemoetkoming, dienen te betalen aan de erkende onderneming."; tegemoetkoming, dienen te betalen aan de erkende onderneming.";
6° in paragraaf 3, in de tweede zin van het eerste lid, worden de 6° in paragraaf 3, in de tweede zin van het eerste lid, worden de
woorden "van het lopende jaar" vervangen door het jaar "2016", worden woorden "van het lopende jaar" vervangen door het jaar "2016", worden
de woorden "de RVA" vervangen door de woorden "het bestuur" en wordt de woorden "de RVA" vervangen door de woorden "het bestuur" en wordt
er een nieuwe zin ingevoegd aan het eind van deze tweede zin, die er een nieuwe zin ingevoegd aan het eind van deze tweede zin, die
luidt als volgt: luidt als volgt:
"De dienstencheques betaald aan het uitgiftebedrijf vanaf 1 januari "De dienstencheques betaald aan het uitgiftebedrijf vanaf 1 januari
2016, kunnen slechts ten belope van 85% van de aankoopprijs aan de 2016, kunnen slechts ten belope van 85% van de aankoopprijs aan de
gebruiker terugbetaald worden in het jaar dat volgt op dat van de gebruiker terugbetaald worden in het jaar dat volgt op dat van de
aankoop; in dat geval betaalt het uitgiftebedrijf 15% van de aankoop; in dat geval betaalt het uitgiftebedrijf 15% van de
aankoopprijs aan het bestuur. aankoopprijs aan het bestuur.
7° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "achtste" en 7° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "achtste" en
"negende" respectievelijk vervangen door de woorden "zesde" en "negende" respectievelijk vervangen door de woorden "zesde" en
"zevende"; "zevende";
8° in paragraaf 3 wordt het laatste lid vervangen door wat volgt : 8° in paragraaf 3 wordt het laatste lid vervangen door wat volgt :
"Geen enkele gebruiker kan om de terugbetaling of vervanging vragen "Geen enkele gebruiker kan om de terugbetaling of vervanging vragen
van dienstencheques die verloren of gestolen zijn. Als een zending van dienstencheques die verloren of gestolen zijn. Als een zending
evenwel verloren gaat in de post en de gebruiker dit aangeeft bij het evenwel verloren gaat in de post en de gebruiker dit aangeeft bij het
uitgiftebedrijf, kan de gebruiker de vervanging verkrijgen van de uitgiftebedrijf, kan de gebruiker de vervanging verkrijgen van de
dienstencheques die in de post verloren zijn gegaan.". dienstencheques die in de post verloren zijn gegaan.".

Art. 9.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende

Art. 9.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende

wijzigingen aangebracht : wijzigingen aangebracht :
1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd dat 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd dat
luidt als volgt : luidt als volgt :
"In geval van elektronische dienstencheques verzendt het "In geval van elektronische dienstencheques verzendt het
uitgiftebedrijf, in afwijking van het eerste lid, de cheques naar de uitgiftebedrijf, in afwijking van het eerste lid, de cheques naar de
gebruiker binnen de 2 werkdagen na ontvangst van het in artikel 3 gebruiker binnen de 2 werkdagen na ontvangst van het in artikel 3
bedoelde bedrag."; bedoelde bedrag.";
2° in het vroegere tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit 2° in het vroegere tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit
van 9 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 maart van 9 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 maart
2006, worden de woorden "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" 2006, worden de woorden "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening"
vervangen door de woorden "het bestuur" en worden de woorden vervangen door de woorden "het bestuur" en worden de woorden
"opgesplitst volgens het Gewest waar de gebruiker gedomicilieerd is" "opgesplitst volgens het Gewest waar de gebruiker gedomicilieerd is"
geschrapt. geschrapt.

Art. 10.In artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit

Art. 10.In artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit

van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015, worden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015, worden
de woorden "de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel" telkens vervangen de woorden "de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel" telkens vervangen
door de woorden "het bestuur". door de woorden "het bestuur".

Art. 11.In artikel 7 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het

Art. 11.In artikel 7 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het

koninklijk besluit van 12 juli 2009, wordt het woord "negende" koninklijk besluit van 12 juli 2009, wordt het woord "negende"
vervangen door het woord "zevende". vervangen door het woord "zevende".

Art. 12.Aan artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende

Art. 12.Aan artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende

wijzigingen aangebracht : wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "tien" vervangen door 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "tien" vervangen door
het woord "vijf", en wordt het lid als volgt aangevuld : het woord "vijf", en wordt het lid als volgt aangevuld :
"Wat de dienstencheques in gedematerialiseerde vorm betreft, bedraagt "Wat de dienstencheques in gedematerialiseerde vorm betreft, bedraagt
deze termijn evenwel twee werkdagen."; deze termijn evenwel twee werkdagen.";
2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de bedragen "13,04" en "12,04" 2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de bedragen "13,04" en "12,04"
respectievelijk vervangen door de bedragen "13,36" en "12,36"; respectievelijk vervangen door de bedragen "13,36" en "12,36";
3° in dezelfde paragraaf 1, in het derde lid, wordt het getal "73" 3° in dezelfde paragraaf 1, in het derde lid, wordt het getal "73"
vervangen door het getal "100" en wordt dit lid als volgt aangevuld : vervangen door het getal "100" en wordt dit lid als volgt aangevuld :
"De erkende onderneming heeft automatisch recht op de betaling van "De erkende onderneming heeft automatisch recht op de betaling van
deze verhoging ten belope van 73% van die 2% volgens de voorwaarden deze verhoging ten belope van 73% van die 2% volgens de voorwaarden
bepaald in het vijfde lid. Om recht te hebben op de betaling van de bepaald in het vijfde lid. Om recht te hebben op de betaling van de
resterende 27% van deze verhoging moet de erkende onderneming de resterende 27% van deze verhoging moet de erkende onderneming de
voorwaarden bepaald in het zesde tot het achtste lid naleven."; voorwaarden bepaald in het zesde tot het achtste lid naleven.";
4° paragraaf 1 wordt aangevuld met drie leden, respectievelijk het 4° paragraaf 1 wordt aangevuld met drie leden, respectievelijk het
zesde, zevende en achtste lid, die luiden als volgt : zesde, zevende en achtste lid, die luiden als volgt :
"Om recht te hebben op de resterende verhoging, die overeenstemt met "Om recht te hebben op de resterende verhoging, die overeenstemt met
2% van 27% van de som van de aanschafprijs van de dienstencheque en de 2% van 27% van de som van de aanschafprijs van de dienstencheque en de
daaraan gekoppelde tegemoetkoming, moet de erkende onderneming daaraan gekoppelde tegemoetkoming, moet de erkende onderneming
aantonen de volgende voorwaarden nageleefd te hebben tijdens het jaar aantonen de volgende voorwaarden nageleefd te hebben tijdens het jaar
in kwestie : in kwestie :
1° de onderneming heeft de voorwaarde nageleefd waarin artikel 2bis 1° de onderneming heeft de voorwaarde nageleefd waarin artikel 2bis
van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de
dienstencheques voorziet; dienstencheques voorziet;
2° de onderneming heeft een geldig exemplaar van het "Brussels 2° de onderneming heeft een geldig exemplaar van het "Brussels
diversiteitscharter in de dienstenchequesector", aan het bestuur diversiteitscharter in de dienstenchequesector", aan het bestuur
overgemaakt, gedateerd en ondertekend door een persoon die naar overgemaakt, gedateerd en ondertekend door een persoon die naar
behoren gemachtigd is om de onderneming te binden; behoren gemachtigd is om de onderneming te binden;
3° behalve wanneer ze minder dan 2.000 dienstencheques bij het 3° behalve wanneer ze minder dan 2.000 dienstencheques bij het
uitgiftebedrijf voor het referentiejaar heeft ingediend, beschikt de uitgiftebedrijf voor het referentiejaar heeft ingediend, beschikt de
onderneming over een vormingsplan aangepast aan de behoeften van het onderneming over een vormingsplan aangepast aan de behoeften van het
personeel dat is opgegeven als dienstenchequewerknemers met toepassing personeel dat is opgegeven als dienstenchequewerknemers met toepassing
van artikel 2quater, § 4, 16°, goedgekeurd door de commissie opgericht van artikel 2quater, § 4, 16°, goedgekeurd door de commissie opgericht
bij artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende bij artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende
het opleidingsfonds dienstencheques. De geldigheidsduur van het het opleidingsfonds dienstencheques. De geldigheidsduur van het
vormingsplan bedraagt drie jaar vanaf de goedkeuring door de vormingsplan bedraagt drie jaar vanaf de goedkeuring door de
commissie. commissie.
De minister van Tewerkstelling kan de inhoud van de dossiers en de De minister van Tewerkstelling kan de inhoud van de dossiers en de
termijn en de nadere praktische regels voor de indiening ervan bij het termijn en de nadere praktische regels voor de indiening ervan bij het
bestuur of de commissie opleidingsfonds dienstencheques preciseren, bestuur of de commissie opleidingsfonds dienstencheques preciseren,
evenals de nadere regels voor de validering van het in 3° bedoelde evenals de nadere regels voor de validering van het in 3° bedoelde
plan. plan.
In de loop van het jaar waarin de betaling van de resterende verhoging In de loop van het jaar waarin de betaling van de resterende verhoging
moet plaatsvinden, controleert het bestuur of deze voorwaarden, die moet plaatsvinden, controleert het bestuur of deze voorwaarden, die
cumulatief gelden voor het jaar in kwestie, vervuld zijn. Als het cumulatief gelden voor het jaar in kwestie, vervuld zijn. Als het
bestuur vaststelt dat ze vervuld zijn, geeft ze aan het bestuur vaststelt dat ze vervuld zijn, geeft ze aan het
uitgiftebedrijf de opdracht de resterende verhoging rechtstreeks te uitgiftebedrijf de opdracht de resterende verhoging rechtstreeks te
betalen. Deze opdracht wordt binnen de maand door het uitgiftebedrijf betalen. Deze opdracht wordt binnen de maand door het uitgiftebedrijf
uitgevoerd. Als de voorwaarden niet vervuld zijn, geeft het bestuur uitgevoerd. Als de voorwaarden niet vervuld zijn, geeft het bestuur
aan de erkende onderneming kennis van de weigeringsbeslissing.". aan de erkende onderneming kennis van de weigeringsbeslissing.".

Art. 13.Artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het

Art. 13.Artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het

koninklijk besluit van 14 december 2012, wordt vervangen door wat koninklijk besluit van 14 december 2012, wordt vervangen door wat
volgt: volgt:
"

Art. 10.§ 1. De erkende onderneming stort 25.000 euro als borgsom

"

Art. 10.§ 1. De erkende onderneming stort 25.000 euro als borgsom

bedoeld in artikel 2bis, § 1 van de wet, op een rekening van het bedoeld in artikel 2bis, § 1 van de wet, op een rekening van het
bestuur. De eventuele rentevergoeding die deze rekening genereert, bestuur. De eventuele rentevergoeding die deze rekening genereert,
blijft verworven door het bestuur voor alle borgsommen, ongeacht of ze blijft verworven door het bestuur voor alle borgsommen, ongeacht of ze
vóór of na 1 januari 2016 door de bedrijven gesteld werden. vóór of na 1 januari 2016 door de bedrijven gesteld werden.
§ 2. Bij weigering van de erkenning wordt de borgsom volledig § 2. Bij weigering van de erkenning wordt de borgsom volledig
terugbetaald. terugbetaald.
In het geval de erkenning wordt ingetrokken overeenkomstig artikel 2, In het geval de erkenning wordt ingetrokken overeenkomstig artikel 2,
§ 2, vierde, vijfde en zesde lid van de wet, of bij vrijwillige § 2, vierde, vijfde en zesde lid van de wet, of bij vrijwillige
stopzetting van de activiteiten bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2° stopzetting van de activiteiten bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2°
van dit koninklijk besluit, of bij het verstrijken van een termijn van van dit koninklijk besluit, of bij het verstrijken van een termijn van
vijf jaar, te rekenen vanaf de toekenningsdatum van de erkenning, gaat vijf jaar, te rekenen vanaf de toekenningsdatum van de erkenning, gaat
het bestuur na of de onderneming nog bedragen verschuldigd is aan het het bestuur na of de onderneming nog bedragen verschuldigd is aan het
Brussels Hoofdstedelijke Gewest, om welke reden ook. Als dit het geval Brussels Hoofdstedelijke Gewest, om welke reden ook. Als dit het geval
is, wordt het bedrag van de borgsom aangewend voor het aanzuiveren van is, wordt het bedrag van de borgsom aangewend voor het aanzuiveren van
die schulden. Het resterende bedrag wordt terugbetaald. die schulden. Het resterende bedrag wordt terugbetaald.
Elke beslissing tot inhouding, terugvordering of schorsing van Elke beslissing tot inhouding, terugvordering of schorsing van
erkenning onderbreekt de in het vorige lid bedoelde termijn van vijf erkenning onderbreekt de in het vorige lid bedoelde termijn van vijf
jaar. In dat geval gaat het niet-verlopen gedeelte van de termijn pas jaar. In dat geval gaat het niet-verlopen gedeelte van de termijn pas
in vanaf de dag waarop de onderneming niet langer het voorwerp in vanaf de dag waarop de onderneming niet langer het voorwerp
uitmaakt van een beslissing tot inhouding, of in geval van uitmaakt van een beslissing tot inhouding, of in geval van
terugvordering, vanaf de dag waarop de onderneming de teruggevorderde terugvordering, vanaf de dag waarop de onderneming de teruggevorderde
bedragen heeft terugbetaald, of in geval van schorsing, vanaf de dag bedragen heeft terugbetaald, of in geval van schorsing, vanaf de dag
waarop die schorsing wordt opgeheven. waarop die schorsing wordt opgeheven.
§ 3. Het bedrag of deel van de borgsom dat teruggestort moet worden § 3. Het bedrag of deel van de borgsom dat teruggestort moet worden
maar waarvan de bestemmeling niet bereikbaar is, blijft verworven door maar waarvan de bestemmeling niet bereikbaar is, blijft verworven door
het bestuur vanaf 24 maanden na het tijdstip waarop de betaling had het bestuur vanaf 24 maanden na het tijdstip waarop de betaling had
moeten plaatsvinden. moeten plaatsvinden.
§ 4. In opdracht van het bestuur, als er aanwijzingen zijn van fraude, § 4. In opdracht van het bestuur, als er aanwijzingen zijn van fraude,
blokkeert het uitgiftebedrijf onmiddellijk de terugbetaling van de blokkeert het uitgiftebedrijf onmiddellijk de terugbetaling van de
dienstencheques aan de erkende onderneming. In dat geval zijn de in dienstencheques aan de erkende onderneming. In dat geval zijn de in
artikel 8 vermelde terugbetalingstermijnen niet van toepassing. Deze artikel 8 vermelde terugbetalingstermijnen niet van toepassing. Deze
blokkering duurt maximaal 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag blokkering duurt maximaal 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag
waarop ze door het uitgiftebedrijf wordt ingesteld.". waarop ze door het uitgiftebedrijf wordt ingesteld.".

Art. 14.Aan artikel 10bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 14.Aan artikel 10bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

koninklijk besluit van 14 december 2012, worden de volgende koninklijk besluit van 14 december 2012, worden de volgende
wijzigingen aangebracht : wijzigingen aangebracht :
1° in de paragrafen 2 tot 7 worden de woorden "de RVA" telkens 1° in de paragrafen 2 tot 7 worden de woorden "de RVA" telkens
vervangen door de woorden "het bestuur"; vervangen door de woorden "het bestuur";
2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het getal "10" vervangen door het 2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het getal "10" vervangen door het
getal "5" en worden de woorden "of binnen de twee werkdagen als het getal "5" en worden de woorden "of binnen de twee werkdagen als het
gaat om dienstencheques in gedematerialiseerde vorm" worden ingevoegd gaat om dienstencheques in gedematerialiseerde vorm" worden ingevoegd
tussen de woorden "opgestuurd door de erkende onderneming" en de tussen de woorden "opgestuurd door de erkende onderneming" en de
woorden "een bedrag gelijk aan"; woorden "een bedrag gelijk aan";
3° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : 3° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt :
" § 4. Als de onderneming het bewijs levert van de naleving van alle " § 4. Als de onderneming het bewijs levert van de naleving van alle
voorwaarden bepaald in artikel 2, § 2, eerste en tweede lid van de voorwaarden bepaald in artikel 2, § 2, eerste en tweede lid van de
wet, en als de onderneming het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen wet, en als de onderneming het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen
enkel bedrag verschuldigd is, om welke reden dan ook, worden de enkel bedrag verschuldigd is, om welke reden dan ook, worden de
ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3 alsnog overgemaakt ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3 alsnog overgemaakt
aan de onderneming. aan de onderneming.
Als er vastgesteld wordt dat de onderneming het Brussels Als er vastgesteld wordt dat de onderneming het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest bedragen verschuldigd blijft, om welke reden dan Hoofdstedelijk Gewest bedragen verschuldigd blijft, om welke reden dan
ook, worden de ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3 ook, worden de ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3
gebruikt voor de aanzuivering van deze schulden. Het resterende bedrag gebruikt voor de aanzuivering van deze schulden. Het resterende bedrag
wordt terugbetaald.". wordt terugbetaald.".

Art. 15.Artikel 10ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 15.Artikel 10ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

koninklijk besluit van 14 december 2012, wordt vervangen door wat koninklijk besluit van 14 december 2012, wordt vervangen door wat
volgt: volgt:
"Als de onderneming het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedragen "Als de onderneming het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedragen
verschuldigd is, om welke reden dan ook, wanneer de erkenning wordt verschuldigd is, om welke reden dan ook, wanneer de erkenning wordt
ingetrokken of op het moment dat de activiteiten vrijwillig worden ingetrokken of op het moment dat de activiteiten vrijwillig worden
stopgezet, worden de ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3 stopgezet, worden de ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3
van artikel 10bis bij voorrang gebruikt voor de aanzuivering van deze van artikel 10bis bij voorrang gebruikt voor de aanzuivering van deze
schulden.". schulden.".

Art. 16.Artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het

Art. 16.Artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het

koninklijk besluit van 13 juli 2007, wordt vervangen door wat volgt : koninklijk besluit van 13 juli 2007, wordt vervangen door wat volgt :
"

Art. 11.Het bestuur vervolgt de onwillige schuldenaars met het oog

"

Art. 11.Het bestuur vervolgt de onwillige schuldenaars met het oog

op terugvordering van de bedragen bedoeld in artikel 10octies van de op terugvordering van de bedragen bedoeld in artikel 10octies van de
wet. wet.
De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is belast De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is belast
met de invordering bedoeld in artikel 10octies van de wet. met de invordering bedoeld in artikel 10octies van de wet.
De directeurs-generaal van Brussel Economie en Werkgelegenheid en De directeurs-generaal van Brussel Economie en Werkgelegenheid en
Brussel Fiscaliteit bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Brussel Fiscaliteit bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel
sluiten een protocol dat de wijze regelt waarop Brussel Fiscaliteit de sluiten een protocol dat de wijze regelt waarop Brussel Fiscaliteit de
in artikel 10octies bedoelde bedragen invordert in naam en voor in artikel 10octies bedoelde bedragen invordert in naam en voor
rekening van Brussel Economie en Werkgelegenheid. De toezichthoudende rekening van Brussel Economie en Werkgelegenheid. De toezichthoudende
ministers van de overeenkomstsluitende partijen ontvangen een ministers van de overeenkomstsluitende partijen ontvangen een
afschrift van het oorspronkelijke protocol en van elke latere afschrift van het oorspronkelijke protocol en van elke latere
wijziging, toevoeging en vervanging. wijziging, toevoeging en vervanging.
Dit protocol regelt ten minste volgende zaken : Dit protocol regelt ten minste volgende zaken :
1° de rolverdeling tussen beide algemene directies op het vlak van de 1° de rolverdeling tussen beide algemene directies op het vlak van de
invorderingsprocedure; invorderingsprocedure;
2° de financiering van de kosten van de gedwongen invordering van de 2° de financiering van de kosten van de gedwongen invordering van de
terug te betalen bedragen; terug te betalen bedragen;
3° de opleidingsmogelijkheden voor de ambtenaren van beide algemene 3° de opleidingsmogelijkheden voor de ambtenaren van beide algemene
directies in het kader van de invordering van de terug te betalen directies in het kader van de invordering van de terug te betalen
bedragen; bedragen;
4° de inhoud en de regelmaat van de terugkerende en de gerichte 4° de inhoud en de regelmaat van de terugkerende en de gerichte
rapportering over de werkzaamheden in verband met de gedwongen rapportering over de werkzaamheden in verband met de gedwongen
invordering van de terug te betalen bedragen; invordering van de terug te betalen bedragen;
5° de te gebruiken onderlinge communicatiekanalen; 5° de te gebruiken onderlinge communicatiekanalen;
6° de nadere regelen tot heronderhandeling van het protocol.". 6° de nadere regelen tot heronderhandeling van het protocol.".

Art. 17.Artikel 11bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9

Art. 17.Artikel 11bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9

januari 2004, en artikel 11ter, vervangen bij het koninklijk besluit januari 2004, en artikel 11ter, vervangen bij het koninklijk besluit
van 17 augustus 2013, van hetzelfde besluit worden opgeheven. van 17 augustus 2013, van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Artikel 11quater wordt artikel 11bis. Artikel 11quater wordt artikel 11bis.

Art. 18.In artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het

Art. 18.In artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het

koninklijk besluit van 5 maart 2006, worden de woorden "de RVA" koninklijk besluit van 5 maart 2006, worden de woorden "de RVA"
telkens vervangen door de woorden "het bestuur". telkens vervangen door de woorden "het bestuur".

Art. 19.In hetzelfde besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd, dat

Art. 19.In hetzelfde besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd, dat

luidt als volgt : luidt als volgt :
"

Art. 12bis.De dienstencheques aangekocht in de loop van 2017 die de

"

Art. 12bis.De dienstencheques aangekocht in de loop van 2017 die de

indexering van juni 2016 hebben genoten, ten belope van 2% van 73% van indexering van juni 2016 hebben genoten, ten belope van 2% van 73% van
de som van de aanschafprijs van de dienstencheque en de daaraan de som van de aanschafprijs van de dienstencheque en de daaraan
gekoppelde tegemoetkoming, zullen in 2018 de betaling genieten van een gekoppelde tegemoetkoming, zullen in 2018 de betaling genieten van een
bijkomende verhoging van 2% van 27% van de som van de aanschafprijs bijkomende verhoging van 2% van 27% van de som van de aanschafprijs
van de dienstencheque en de daaraan gekoppelde tegemoetkoming, als de van de dienstencheque en de daaraan gekoppelde tegemoetkoming, als de
erkende onderneming die deze dienstencheques heeft ingediend, aantoont erkende onderneming die deze dienstencheques heeft ingediend, aantoont
de voorwaarden bedoeld in het zesde lid van artikel 8 na te leven.". de voorwaarden bedoeld in het zesde lid van artikel 8 na te leven.".

Art. 20.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van de bijlage,

Art. 20.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van de bijlage,

laatst vervangen door het koninklijk besluit van 26 januari 2010, laatst vervangen door het koninklijk besluit van 26 januari 2010,
vervangen als volgt : vervangen als volgt :
"Bijlage 1. Model van dienstencheque". "Bijlage 1. Model van dienstencheque".

Art. 21.In hetzelfde besluit wordt de bijlage 2 ingevoegd, luidende :

Art. 21.In hetzelfde besluit wordt de bijlage 2 ingevoegd, luidende :

"Bijlage 2. Brussel diversiteitscharter in de dienstenchequesector". "Bijlage 2. Brussel diversiteitscharter in de dienstenchequesector".

Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017,

Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017,

met uitzondering van : met uitzondering van :
1° de artikelen 12, 1° en 14, 2°, die in werking treden op 1 januari 1° de artikelen 12, 1° en 14, 2°, die in werking treden op 1 januari
2018; 2018;
2° de artikelen 5, 1°, a), 8, 2°, 5°, 7° en 8° en 11, die in werking 2° de artikelen 5, 1°, a), 8, 2°, 5°, 7° en 8° en 11, die in werking
treden op 1 maart 2017; treden op 1 maart 2017;
3° de artikelen 5, 3° en 16, waarvan de Regering de datum van 3° de artikelen 5, 3° en 16, waarvan de Regering de datum van
inwerkingtreding bepaalt. inwerkingtreding bepaalt.
De artikelen 2 en 8, 6° hebben uitwerking vanaf 1 januari 2016. De artikelen 2 en 8, 6° hebben uitwerking vanaf 1 januari 2016.
Artikel 12, 2° heeft uitwerking vanaf 1 juni 2016. Artikel 12, 2° heeft uitwerking vanaf 1 juni 2016.

Art. 23.De minister van Tewerkstelling wordt belast met de uitvoering

Art. 23.De minister van Tewerkstelling wordt belast met de uitvoering

van dit besluit. van dit besluit.
De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
R. VERVOORT R. VERVOORT
De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor
Tewerkstelling, Tewerkstelling,
D. GOSUIN D. GOSUIN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
^