Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques | Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques |
---|---|
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST | BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
2 FEBRUARI 2017. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering | 2 FEBRUARI 2017. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering |
tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 | tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 |
betreffende de dienstencheques | betreffende de dienstencheques |
De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met | De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met |
Tewerkstelling, | Tewerkstelling, |
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der | Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der |
instellingen, artikel 20, gelezen in samenhang met artikel 69, tweede | instellingen, artikel 20, gelezen in samenhang met artikel 69, tweede |
lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de | lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de |
Brusselse instellingen en met de artikelen 2, § 1, 2°, 2bis en 3, | Brusselse instellingen en met de artikelen 2, § 1, 2°, 2bis en 3, |
vijfde lid, van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van | vijfde lid, van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van |
buurtdiensten en -banen; | buurtdiensten en -banen; |
Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en | Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en |
-banen, de artikelen 2, § 1, 3°, tweede lid, 2, § 2, tweede en vierde | -banen, de artikelen 2, § 1, 3°, tweede lid, 2, § 2, tweede en vierde |
tot zesde lid, 2bis, 3, derde lid, 4 en 7; | tot zesde lid, 2bis, 3, derde lid, 4 en 7; |
Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de | Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de |
dienstencheques; | dienstencheques; |
Gelet op de gendertest, uitgevoerd op 17 juni 2016; | Gelet op de gendertest, uitgevoerd op 17 juni 2016; |
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 28 | Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 28 |
juni 2016; | juni 2016; |
Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op | Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op |
7 juli 2016; | 7 juli 2016; |
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het | Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 15 september 2016; | Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 15 september 2016; |
Gelet op het advies van het Beheerscomité van Actiris, gegeven op 27 | Gelet op het advies van het Beheerscomité van Actiris, gegeven op 27 |
september 2016; | september 2016; |
Gelet op het advies nr. 60. 654/1 van de Raad van State, gegeven op 13 | Gelet op het advies nr. 60. 654/1 van de Raad van State, gegeven op 13 |
januari 2017, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de | januari 2017, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de |
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Overwegende dat de terugwerkende kracht van de administratieve | Overwegende dat de terugwerkende kracht van de administratieve |
documenten toegestaan is zodra ze noodzakelijk is voor de continuïteit | documenten toegestaan is zodra ze noodzakelijk is voor de continuïteit |
van de openbare dienstverlening en voor de regularisatie van een | van de openbare dienstverlening en voor de regularisatie van een |
bestaande of rechtstoestand, in zoverre ze de rechtszekerheid en de | bestaande of rechtstoestand, in zoverre ze de rechtszekerheid en de |
individuele rechten respecteert; | individuele rechten respecteert; |
Overwegende dat de terugwerkende kracht ook toegelaten is zodra ze | Overwegende dat de terugwerkende kracht ook toegelaten is zodra ze |
noodzakelijk is voor de uitvoering van de wet; | noodzakelijk is voor de uitvoering van de wet; |
Overwegende dat de goedkeuring in casu van een retroactief besluit een | Overwegende dat de goedkeuring in casu van een retroactief besluit een |
grotere rechtszekerheid ten gunste van de burgers met zich mee zal | grotere rechtszekerheid ten gunste van de burgers met zich mee zal |
brengen door het verschaffen van een volledige rechtsgrondslag; | brengen door het verschaffen van een volledige rechtsgrondslag; |
Overwegende dat de terugwerkende kracht van de slotbepalingen van dit | Overwegende dat de terugwerkende kracht van de slotbepalingen van dit |
besluit dus ten goede komt aan de betrokkenen en in die zin | besluit dus ten goede komt aan de betrokkenen en in die zin |
gerechtvaardigd is: | gerechtvaardigd is: |
- op 1 januari of 1 juni 2016 als volgt : | - op 1 januari of 1 juni 2016 als volgt : |
Voor artikel 8, 6° omdat het akte neemt van de wijziging van de | Voor artikel 8, 6° omdat het akte neemt van de wijziging van de |
fiscale aftrekbaarheid die in 2016 werd ingevoerd en zodoende een | fiscale aftrekbaarheid die in 2016 werd ingevoerd en zodoende een |
terugbetaling aan de aanvrager-gebruiker mogelijk maakt in het jaar | terugbetaling aan de aanvrager-gebruiker mogelijk maakt in het jaar |
dat volgt op het jaar van aankoop van de dienstencheque (vanaf 2016), | dat volgt op het jaar van aankoop van de dienstencheque (vanaf 2016), |
ten belope van 85% in plaats van 70%. Deze retroactieve maatregel | ten belope van 85% in plaats van 70%. Deze retroactieve maatregel |
speelt dus in het voordeel van de gebruikers. | speelt dus in het voordeel van de gebruikers. |
Voor artikel 12, 2° regulariseert deze bepaling de bedragen uit het | Voor artikel 12, 2° regulariseert deze bepaling de bedragen uit het |
besluit die gestegen zijn wegens de indexering van juni 2016 (et die | besluit die gestegen zijn wegens de indexering van juni 2016 (et die |
feitelijk reeds werd betaald door de uitgiftemaatschappij). Deze | feitelijk reeds werd betaald door de uitgiftemaatschappij). Deze |
retroactieve maatregel bekrachtigt de bedragen betaald aan de erkende | retroactieve maatregel bekrachtigt de bedragen betaald aan de erkende |
ondernemingen en vloeit slechts voort uit de correcte toepassing van | ondernemingen en vloeit slechts voort uit de correcte toepassing van |
dit besluit. | dit besluit. |
Artikel 2 laat toe dat de berekening van het doelpubliek op jaarbasis | Artikel 2 laat toe dat de berekening van het doelpubliek op jaarbasis |
gebeurt en niet langer trimestrieel, wat de erkende ondernemingen ten | gebeurt en niet langer trimestrieel, wat de erkende ondernemingen ten |
goede komt, wetende dat die wijziging voortvloeit uit een | goede komt, wetende dat die wijziging voortvloeit uit een |
regeringsbeslissing van oktober 2015. | regeringsbeslissing van oktober 2015. |
- op 1 januari 2017 als volgt : | - op 1 januari 2017 als volgt : |
Naast de bepalingen die de tekst van het besluit regionaliseren (die | Naast de bepalingen die de tekst van het besluit regionaliseren (die |
van organisatorische aard zijn en niemand bevoordelen noch benadelen), | van organisatorische aard zijn en niemand bevoordelen noch benadelen), |
de indexering aan 100% waarin artikel 19 voorziet en die toegelaten | de indexering aan 100% waarin artikel 19 voorziet en die toegelaten |
zal zijn voor de in 2017 aangekochte dienstencheques; dat de maatregel | zal zijn voor de in 2017 aangekochte dienstencheques; dat de maatregel |
van kracht wordt vanaf 1 januari 2017 is gunstig voor de erkende | van kracht wordt vanaf 1 januari 2017 is gunstig voor de erkende |
ondernemingen. Niettemin zal de eerste betaling pas plaatsvinden in de | ondernemingen. Niettemin zal de eerste betaling pas plaatsvinden in de |
loop van het eerste semester 2018; | loop van het eerste semester 2018; |
Op de voordracht van de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke | Op de voordracht van de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke |
Regering belast met Tewerkstelling; | Regering belast met Tewerkstelling; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 december |
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 december |
2001 betreffende de dienstencheques, laatst gewijzigd bij het besluit | 2001 betreffende de dienstencheques, laatst gewijzigd bij het besluit |
van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015, worden | van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015, worden |
de volgende wijzigingen aangebracht : | de volgende wijzigingen aangebracht : |
1° in 2°, a), worden de woorden "hoofd- of secundaire" ingevoegd | 1° in 2°, a), worden de woorden "hoofd- of secundaire" ingevoegd |
tussen de woorden "in de" en "woonplaats"; | tussen de woorden "in de" en "woonplaats"; |
2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : | 2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : |
"3° Actiris : de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, geregeld | "3° Actiris : de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, geregeld |
bij de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking | bij de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking |
van Actiris"; | van Actiris"; |
3° punt 4°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004, | 3° punt 4°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004, |
wordt vervangen door wat volgt : | wordt vervangen door wat volgt : |
"4° het uitgiftebedrijf : het bedrijf aangewezen door de Brusselse | "4° het uitgiftebedrijf : het bedrijf aangewezen door de Brusselse |
Hoofdstedelijke Regering dat belast wordt met het beheer van het | Hoofdstedelijke Regering dat belast wordt met het beheer van het |
dienstenchequesysteem;" | dienstenchequesysteem;" |
4° in 6°, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 januari 2004, | 4° in 6°, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 januari 2004, |
worden de woorden "de federale staat" vervangen door "het Brussels | worden de woorden "de federale staat" vervangen door "het Brussels |
Hoofdstedelijk Gewest". | Hoofdstedelijk Gewest". |
Art. 2.Artikel 2bis van voornoemd besluit, opnieuw ingevoerd bij het |
Art. 2.Artikel 2bis van voornoemd besluit, opnieuw ingevoerd bij het |
koninklijk besluit van 3 augustus 2012, wordt vervangen door wat volgt | koninklijk besluit van 3 augustus 2012, wordt vervangen door wat volgt |
: | : |
" § 1. Per jaar moet zestig procent van de door elke vestigingseenheid | " § 1. Per jaar moet zestig procent van de door elke vestigingseenheid |
van de erkende onderneming nieuw aangeworven werknemers met een | van de erkende onderneming nieuw aangeworven werknemers met een |
arbeidsovereenkomst dienstencheques niet-werkende of deeltijds | arbeidsovereenkomst dienstencheques niet-werkende of deeltijds |
werkende werkzoekenden of begunstigden van het leefloon zijn. | werkende werkzoekenden of begunstigden van het leefloon zijn. |
§ 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: | § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: |
1° niet-werkende werkzoekende : een persoon die bij een bevoegde | 1° niet-werkende werkzoekende : een persoon die bij een bevoegde |
gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling in België is ingeschreven | gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling in België is ingeschreven |
als niet-werkende werkzoekende; | als niet-werkende werkzoekende; |
2° deeltijds werkende werkzoekende : een persoon die bij een bevoegde | 2° deeltijds werkende werkzoekende : een persoon die bij een bevoegde |
gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling in België is ingeschreven | gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling in België is ingeschreven |
als niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekende voor de deeltijd | als niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekende voor de deeltijd |
waarin hij of zij niet tewerkgesteld is; | waarin hij of zij niet tewerkgesteld is; |
3° begunstigde van een leefloon: | 3° begunstigde van een leefloon: |
a) een persoon die op het ogenblik van de indienstneming gerechtigd is | a) een persoon die op het ogenblik van de indienstneming gerechtigd is |
op een leefloon zoals bedoeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende | op een leefloon zoals bedoeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende |
het recht op maatschappelijke integratie; | het recht op maatschappelijke integratie; |
b) een persoon die op het ogenblik van de indienstneming gerechtigd is | b) een persoon die op het ogenblik van de indienstneming gerechtigd is |
op het equivalent van leefloon toegekend in het kader van de wet van 2 | op het equivalent van leefloon toegekend in het kader van de wet van 2 |
april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, verleend door | april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, verleend door |
de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; | de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; |
c) een persoon die in de zes maanden voorafgaand aan de maand van | c) een persoon die in de zes maanden voorafgaand aan de maand van |
indienstneming gedurende minstens drie maanden gerechtigd was op een | indienstneming gedurende minstens drie maanden gerechtigd was op een |
leefloon als bedoeld in de voornoemde wet van 26 mei 2002 of een | leefloon als bedoeld in de voornoemde wet van 26 mei 2002 of een |
equivalent leefloon als bedoeld in de voornoemde wet van 2 april 1965. | equivalent leefloon als bedoeld in de voornoemde wet van 2 april 1965. |
§ 3. De werknemers die in de maand, gerekend van dag tot dag, | § 3. De werknemers die in de maand, gerekend van dag tot dag, |
voorafgaand aan de dag van hun indienstneming tewerkgesteld waren als | voorafgaand aan de dag van hun indienstneming tewerkgesteld waren als |
werknemer met een arbeidsovereenkomst dienstencheques bij een andere | werknemer met een arbeidsovereenkomst dienstencheques bij een andere |
erkende onderneming worden, binnen het kader van dit artikel, niet | erkende onderneming worden, binnen het kader van dit artikel, niet |
beschouwd als nieuw aangeworven werknemers met een arbeidsovereenkomst | beschouwd als nieuw aangeworven werknemers met een arbeidsovereenkomst |
dienstencheques. | dienstencheques. |
§ 4. Als het aantal arbeidsovereenkomsten dienstencheques die de | § 4. Als het aantal arbeidsovereenkomsten dienstencheques die de |
erkende onderneming overeenkomstig de eerste paragraaf moet toekennen | erkende onderneming overeenkomstig de eerste paragraaf moet toekennen |
aan niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekenden een cijfer na de | aan niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekenden een cijfer na de |
komma bevat, wordt dit aantal tot de dichtstbijzijnde eenheid | komma bevat, wordt dit aantal tot de dichtstbijzijnde eenheid |
afgerond, waarbij 0,5 naar boven wordt afgerond. | afgerond, waarbij 0,5 naar boven wordt afgerond. |
§ 5. De vestigingseenheid van de erkende onderneming waar de werknemer | § 5. De vestigingseenheid van de erkende onderneming waar de werknemer |
werkt of waaraan hij/zij is verbonden, moet in het bezit zijn van een | werkt of waaraan hij/zij is verbonden, moet in het bezit zijn van een |
attest van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling | attest van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling |
waaruit blijkt dat de nieuw aangeworven werknemer voldoet aan de | waaruit blijkt dat de nieuw aangeworven werknemer voldoet aan de |
voorwaarde bedoeld in paragraaf 1. De attesten worden bewaard door de | voorwaarde bedoeld in paragraaf 1. De attesten worden bewaard door de |
vestigingseenheid waar de werknemer werkt of waaraan hij/zij is | vestigingseenheid waar de werknemer werkt of waaraan hij/zij is |
verbonden. | verbonden. |
De aanvraag van het in het vorige lid bedoelde attest moet door de | De aanvraag van het in het vorige lid bedoelde attest moet door de |
werknemer ten laatste de dertigste dag volgend op de dag van de | werknemer ten laatste de dertigste dag volgend op de dag van de |
indienstneming ingediend worden bij de bevoegde gewestelijke dienst | indienstneming ingediend worden bij de bevoegde gewestelijke dienst |
voor arbeidsbemiddeling of het bevoegde openbaar centrum voor | voor arbeidsbemiddeling of het bevoegde openbaar centrum voor |
maatschappelijk welzijn. De werkgever kan eveneens binnen dezelfde | maatschappelijk welzijn. De werkgever kan eveneens binnen dezelfde |
termijn het attest aanvragen. | termijn het attest aanvragen. |
§ 6. Het bestuur kan de vestigingseenheid van de erkende onderneming | § 6. Het bestuur kan de vestigingseenheid van de erkende onderneming |
gelegen in zijn ambtsgebied voor een jaar, gedeeltelijk of geheel | gelegen in zijn ambtsgebied voor een jaar, gedeeltelijk of geheel |
vrijstellen voor een contingent werknemers waarvoor ze hierom op | vrijstellen voor een contingent werknemers waarvoor ze hierom op |
gemotiveerde wijze verzoekt, als het bestuur na raadpleging van | gemotiveerde wijze verzoekt, als het bestuur na raadpleging van |
Actiris oordeelt dat er zowel op kwalitatief als op kwantitatief vlak | Actiris oordeelt dat er zowel op kwalitatief als op kwantitatief vlak |
onvoldoende niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekenden als | onvoldoende niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekenden als |
bedoeld in paragraaf 1 zijn met het vereiste profiel om de | bedoeld in paragraaf 1 zijn met het vereiste profiel om de |
tewerkstelling bij de vestigingseenheid van de erkende onderneming in | tewerkstelling bij de vestigingseenheid van de erkende onderneming in |
te vullen, daarbij rekening houdend met de toepassing van de regels | te vullen, daarbij rekening houdend met de toepassing van de regels |
van de passende dienstbetrekking als bepaald in artikel 51, paragraaf | van de passende dienstbetrekking als bepaald in artikel 51, paragraaf |
2, 1° van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de | 2, 1° van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de |
werkloosheidsreglementering." | werkloosheidsreglementering." |
Art. 3.In artikel 2ter van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het |
Art. 3.In artikel 2ter van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het |
besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 januari 2016, | besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 januari 2016, |
wordt paragraaf 4 vervangen als volgt: | wordt paragraaf 4 vervangen als volgt: |
« § 4. Om op geldige wijze een advies te kunnen uitbrengen, moeten | « § 4. Om op geldige wijze een advies te kunnen uitbrengen, moeten |
aanwezig of vertegenwoordigd zijn : | aanwezig of vertegenwoordigd zijn : |
1° de voorzitter of zijn plaatsvervanger; | 1° de voorzitter of zijn plaatsvervanger; |
2° twee leden die de werknemers vertegenwoordigen, of hun | 2° twee leden die de werknemers vertegenwoordigen, of hun |
plaatsvervangers; | plaatsvervangers; |
3° twee leden die de werkgevers vertegenwoordigen, of hun | 3° twee leden die de werkgevers vertegenwoordigen, of hun |
plaatsvervangers; | plaatsvervangers; |
4° een lid dat het bestuur vertegenwoordigt, of zijn plaatsvervanger. | 4° een lid dat het bestuur vertegenwoordigt, of zijn plaatsvervanger. |
». | ». |
Art. 4.Aan artikel 2quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het |
Art. 4.Aan artikel 2quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het |
koninklijk besluit van 9 januari 2004 en laatst gewijzigd bij het | koninklijk besluit van 9 januari 2004 en laatst gewijzigd bij het |
koninklijk besluit van 14 december 2012, worden de volgende | koninklijk besluit van 14 december 2012, worden de volgende |
wijzigingen aangebracht : | wijzigingen aangebracht : |
1° in paragraaf 3, tweede lid, in punt 1°, wordt het woord | 1° in paragraaf 3, tweede lid, in punt 1°, wordt het woord |
"wachtuitkering" vervangen door het woord "inschakelingsuitkering"; | "wachtuitkering" vervangen door het woord "inschakelingsuitkering"; |
2° in paragraaf 4, eerste lid, wordt punt 2°, vervangen bij het | 2° in paragraaf 4, eerste lid, wordt punt 2°, vervangen bij het |
koninklijk besluit van 28 april 2008, vervangen door wat volgt: | koninklijk besluit van 28 april 2008, vervangen door wat volgt: |
"2° de onderneming verbindt zich ertoe geen werknemers en klanten | "2° de onderneming verbindt zich ertoe geen werknemers en klanten |
direct of indirect te discrimineren als bedoeld in de wet van 30 juli | direct of indirect te discrimineren als bedoeld in de wet van 30 juli |
1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven | 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven |
daden, de wetten van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen | daden, de wetten van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen |
van discriminatie en ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen | van discriminatie en ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen |
en mannen, in de algemeen bindend verklaarde collectieve | en mannen, in de algemeen bindend verklaarde collectieve |
arbeidsovereenkomsten van 10 oktober 2008 van de Nationale | arbeidsovereenkomsten van 10 oktober 2008 van de Nationale |
Arbeidsraad, zijnde nr. 38sexies tot wijziging van de collectieve | Arbeidsraad, zijnde nr. 38sexies tot wijziging van de collectieve |
arbeidsovereenkomst nr. 38 van 6 december 1983 betreffende de werving | arbeidsovereenkomst nr. 38 van 6 december 1983 betreffende de werving |
en selectie van werknemers en nr. 95 betreffende de gelijke | en selectie van werknemers en nr. 95 betreffende de gelijke |
behandeling gedurende alle fasen van de arbeidsrelatie, en in de | behandeling gedurende alle fasen van de arbeidsrelatie, en in de |
ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen | ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen |
discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de | discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de |
tewerkstelling;"; | tewerkstelling;"; |
3° in dezelfde paragraaf 4 wordt een punt 2° bis ingevoegd, luidend | 3° in dezelfde paragraaf 4 wordt een punt 2° bis ingevoegd, luidend |
als volgt : | als volgt : |
"2° bis de onderneming verbindt zich ertoe een exemplaar van het | "2° bis de onderneming verbindt zich ertoe een exemplaar van het |
"Brussels diversiteitscharter in de dienstenchequesector", dat bij dit | "Brussels diversiteitscharter in de dienstenchequesector", dat bij dit |
besluit is gevoegd en beschikbaar is op de website van het bestuur, | besluit is gevoegd en beschikbaar is op de website van het bestuur, |
aan het bestuur over te maken, gedateerd en ondertekend door een | aan het bestuur over te maken, gedateerd en ondertekend door een |
persoon die naar behoren gemachtigd is om de onderneming te binden. De | persoon die naar behoren gemachtigd is om de onderneming te binden. De |
geldigheidsduur van het charter bedraagt vijf jaar vanaf de dag van | geldigheidsduur van het charter bedraagt vijf jaar vanaf de dag van |
zijn ondertekening;"; | zijn ondertekening;"; |
4° in dezelfde paragraaf 4 wordt punt 8°, vervangen bij het koninklijk | 4° in dezelfde paragraaf 4 wordt punt 8°, vervangen bij het koninklijk |
besluit van 25 oktober 2011, vervangen door wat volgt : | besluit van 25 oktober 2011, vervangen door wat volgt : |
"8° De onderneming kan beslissen van haar gebruikers enkel | "8° De onderneming kan beslissen van haar gebruikers enkel |
dienstencheques in de gedematerialiseerde vorm bedoeld in artikel 3, § | dienstencheques in de gedematerialiseerde vorm bedoeld in artikel 3, § |
1, tweede lid, te aanvaarden;"; | 1, tweede lid, te aanvaarden;"; |
5° in dezelfde paragraaf 4 wordt punt 16°, ingevoegd bij het | 5° in dezelfde paragraaf 4 wordt punt 16°, ingevoegd bij het |
koninklijk besluit van 13 juli 2007, aangevuld met wat volgt : | koninklijk besluit van 13 juli 2007, aangevuld met wat volgt : |
"Ook verbindt de onderneming zich ertoe aan het uitgiftebedrijf al | "Ook verbindt de onderneming zich ertoe aan het uitgiftebedrijf al |
haar vestigingseenheden gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest | haar vestigingseenheden gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
aan te geven en zo nodig het uitgiftebedrijf de bijgewerkte lijst van | aan te geven en zo nodig het uitgiftebedrijf de bijgewerkte lijst van |
al haar werknemers mee te delen, en daarbij uitdrukkelijk het soort | al haar werknemers mee te delen, en daarbij uitdrukkelijk het soort |
overeenkomst (arbeidstijd, overeenkomst van bepaalde of onbepaalde | overeenkomst (arbeidstijd, overeenkomst van bepaalde of onbepaalde |
tijd), hun identificatienummer van de Belgische sociale zekerheid | tijd), hun identificatienummer van de Belgische sociale zekerheid |
(INSZ) en de vestigingseenheid te vermelden van de erkende onderneming | (INSZ) en de vestigingseenheid te vermelden van de erkende onderneming |
waar de werknemers werken of waar ze aan zijn verbonden, alsook, voor | waar de werknemers werken of waar ze aan zijn verbonden, alsook, voor |
de werknemers die meetellen voor het door artikel 2bis vastgelegde | de werknemers die meetellen voor het door artikel 2bis vastgelegde |
percentage, hun statuut op het ogenblik van de aanwerving. Het | percentage, hun statuut op het ogenblik van de aanwerving. Het |
uitgiftebedrijf schort de terugbetaling van de dienstencheques aan de | uitgiftebedrijf schort de terugbetaling van de dienstencheques aan de |
erkende onderneming op zolang laatstgenoemde deze verplichtingen nog | erkende onderneming op zolang laatstgenoemde deze verplichtingen nog |
niet is nagekomen;"; | niet is nagekomen;"; |
6° In paragraaf 4, eerste lid, wordt punt 17° vervangen door wat volgt | 6° In paragraaf 4, eerste lid, wordt punt 17° vervangen door wat volgt |
: | : |
"17° De onderneming verbindt zich ertoe om onder haar bestuurders, | "17° De onderneming verbindt zich ertoe om onder haar bestuurders, |
zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de onderneming te | zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de onderneming te |
verbinden geen personen te hebben die : | verbinden geen personen te hebben die : |
a) de voorbije drie jaar bestuurder, zaakvoerder, lasthebber of | a) de voorbije drie jaar bestuurder, zaakvoerder, lasthebber of |
persoon bevoegd om de onderneming te binden geweest zijn van een | persoon bevoegd om de onderneming te binden geweest zijn van een |
onderneming waarvan de erkenning werd ingetrokken met toepassing van | onderneming waarvan de erkenning werd ingetrokken met toepassing van |
de artikelen 2septies, 2octies en 2nonies, met uitzondering van | de artikelen 2septies, 2octies en 2nonies, met uitzondering van |
artikel 2nonies, § 1, c); | artikel 2nonies, § 1, c); |
b) de voorbije vijf jaar veroordeeld werden voor enig misdrijf begaan | b) de voorbije vijf jaar veroordeeld werden voor enig misdrijf begaan |
op fiscaal of sociaal vlak of krachtens hoofdstuk IV/1 van de wet; | op fiscaal of sociaal vlak of krachtens hoofdstuk IV/1 van de wet; |
c) ontzet werden uit hun burgerlijke en politieke rechten.". | c) ontzet werden uit hun burgerlijke en politieke rechten.". |
7° in paragraaf 4 worden in punt 19°, ingevoegd bij het koninklijk | 7° in paragraaf 4 worden in punt 19°, ingevoegd bij het koninklijk |
besluit van 12 juli 2009, de woorden "de RVA" vervangen door de | besluit van 12 juli 2009, de woorden "de RVA" vervangen door de |
woorden "het bestuur". | woorden "het bestuur". |
Art. 5.Aan artikel 2sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het |
Art. 5.Aan artikel 2sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het |
koninklijk besluit van 9 januari 2004 en laatst gewijzigd bij het | koninklijk besluit van 9 januari 2004 en laatst gewijzigd bij het |
koninklijk besluit van 3 augustus 2012, worden de volgende wijzigingen | koninklijk besluit van 3 augustus 2012, worden de volgende wijzigingen |
aangebracht : | aangebracht : |
1° in paragraaf 1 : | 1° in paragraaf 1 : |
a) punt 1° wordt aangevuld met de woorden ", het bankrekeningnummer | a) punt 1° wordt aangevuld met de woorden ", het bankrekeningnummer |
dat gebruikt zal worden in het kader van de dienstenchequeactiviteit, | dat gebruikt zal worden in het kader van de dienstenchequeactiviteit, |
het adres van de elektronische brievenbus voor de officiële | het adres van de elektronische brievenbus voor de officiële |
communicatie met het bestuur en het uitgiftebedrijf, alsook alle | communicatie met het bestuur en het uitgiftebedrijf, alsook alle |
vestigingseenheden gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en, | vestigingseenheden gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en, |
in voorkomend geval, de vermelding van het erkenningsnummer van de | in voorkomend geval, de vermelding van het erkenningsnummer van de |
onderneming, verstrekt door een of meerdere andere gewesten"; | onderneming, verstrekt door een of meerdere andere gewesten"; |
b) in punt 7°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 oktober | b) in punt 7°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 oktober |
2011, worden de woorden "de RVA" vervangen door de woorden " het | 2011, worden de woorden "de RVA" vervangen door de woorden " het |
bestuur"; | bestuur"; |
2° in paragraaf 3, zesde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van | 2° in paragraaf 3, zesde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van |
31 maart 2004, worden de woorden "van de Federale Overheidsdienst | 31 maart 2004, worden de woorden "van de Federale Overheidsdienst |
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden | Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden |
"van het bestuur"; | "van het bestuur"; |
3° paragraaf 5, opgeheven bij het koninklijk besluit van 12 juli 2009, | 3° paragraaf 5, opgeheven bij het koninklijk besluit van 12 juli 2009, |
wordt opnieuw ingevoerd als volgt : | wordt opnieuw ingevoerd als volgt : |
" § 5. Overeenkomstig artikel 2ter van de wet informeert de | " § 5. Overeenkomstig artikel 2ter van de wet informeert de |
onderneming waarnaar de erkenning overgaat het bestuur over de | onderneming waarnaar de erkenning overgaat het bestuur over de |
doorgevoerde veranderingen en de datum(s) waarop die in werking | doorgevoerde veranderingen en de datum(s) waarop die in werking |
treden. | treden. |
Binnen twee maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de in het | Binnen twee maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de in het |
eerste lid bedoelde informatie, controleert het bestuur of het | eerste lid bedoelde informatie, controleert het bestuur of het |
overdragen van de erkenning toelaatbaar is op basis van de voorwaarden | overdragen van de erkenning toelaatbaar is op basis van de voorwaarden |
bepaald in artikel 2ter van de wet en maakt het zijn advies over aan | bepaald in artikel 2ter van de wet en maakt het zijn advies over aan |
de minister van Tewerkstelling. | de minister van Tewerkstelling. |
Als het advies niet wordt uitgebracht binnen de in het tweede lid | Als het advies niet wordt uitgebracht binnen de in het tweede lid |
bedoelde termijn, wordt eraan voorbijgegaan en maakt het bestuur het | bedoelde termijn, wordt eraan voorbijgegaan en maakt het bestuur het |
dossier ter beslissing over aan de minister van Tewerkstelling. | dossier ter beslissing over aan de minister van Tewerkstelling. |
De minister van Tewerkstelling spreekt zich uit binnen de twee maanden | De minister van Tewerkstelling spreekt zich uit binnen de twee maanden |
na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde informatie. | na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde informatie. |
Bij ontstentenis van een beslissing van de minister van Tewerkstelling | Bij ontstentenis van een beslissing van de minister van Tewerkstelling |
binnen voornoemde termijn, wordt de beslissing geacht gunstig te zijn. | binnen voornoemde termijn, wordt de beslissing geacht gunstig te zijn. |
Het bestuur brengt de beslissing over de toelaatbaarheid van de | Het bestuur brengt de beslissing over de toelaatbaarheid van de |
erkenningsoverdracht ter kennis van de overnemende onderneming. Het | erkenningsoverdracht ter kennis van de overnemende onderneming. Het |
bestuur bezorgt eveneens een kopie van de beslissing aan het | bestuur bezorgt eveneens een kopie van de beslissing aan het |
secretariaat van de Commissie.". | secretariaat van de Commissie.". |
Art. 6.In de artikelen 2septies, paragraaf 4, en 2octies, paragraaf |
Art. 6.In de artikelen 2septies, paragraaf 4, en 2octies, paragraaf |
3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004, en in | 3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004, en in |
artikel 2nonies, paragraaf 3, vervangen bij het koninklijk besluit van | artikel 2nonies, paragraaf 3, vervangen bij het koninklijk besluit van |
28 september 2008, worden de woorden "van de Federale Overheidsdienst | 28 september 2008, worden de woorden "van de Federale Overheidsdienst |
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden | Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden |
"van het bestuur". | "van het bestuur". |
Art. 7.In artikel 2nonies, paragraaf 1, van hetzelfde besluit, |
Art. 7.In artikel 2nonies, paragraaf 1, van hetzelfde besluit, |
vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2008, wordt punt | vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2008, wordt punt |
d) vervangen door wat volgt : | d) vervangen door wat volgt : |
"d) niet voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 2quater, | "d) niet voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 2quater, |
paragraaf 4, eerste lid, 15° tot 17° ;". | paragraaf 4, eerste lid, 15° tot 17° ;". |
Art. 8.Aan artikel 3 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het |
Art. 8.Aan artikel 3 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het |
besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015, | besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015, |
worden de volgende wijzigingen aangebracht : | worden de volgende wijzigingen aangebracht : |
1° in paragraaf 1 worden de woorden "het Beheerscomité van de RVA" en | 1° in paragraaf 1 worden de woorden "het Beheerscomité van de RVA" en |
"dit Beheerscomité" telkens vervangen door de woorden "het bestuur" en | "dit Beheerscomité" telkens vervangen door de woorden "het bestuur" en |
wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt : | wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt : |
"De minister van Tewerkstelling kan de minimale vermeldingen aanpassen | "De minister van Tewerkstelling kan de minimale vermeldingen aanpassen |
die op de dienstencheques moeten voorkomen en er bijkomende | die op de dienstencheques moeten voorkomen en er bijkomende |
vermeldingen aan toevoegen."; | vermeldingen aan toevoegen."; |
2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "achtste" vervangen | 2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "achtste" vervangen |
door het woord "zesde"; | door het woord "zesde"; |
3° in paragraaf 2, vierde lid, in de tweede zin, worden in de | 3° in paragraaf 2, vierde lid, in de tweede zin, worden in de |
Franstalige versie de woorden "à charge" verplaatst en tussen de | Franstalige versie de woorden "à charge" verplaatst en tussen de |
woorden "avec un enfant handicapé" en de woorden "ayant leur | woorden "avec un enfant handicapé" en de woorden "ayant leur |
résidence"; | résidence"; |
4° in paragraaf 2, zesde lid, worden de woorden "de RVA" telkens | 4° in paragraaf 2, zesde lid, worden de woorden "de RVA" telkens |
vervangen door de woorden "het bestuur"; | vervangen door de woorden "het bestuur"; |
5° paragraaf 2 wordt aangevuld met een negende en laatste lid dat | 5° paragraaf 2 wordt aangevuld met een negende en laatste lid dat |
luidt als volgt : | luidt als volgt : |
"De aangeschafte dienstencheques kunnen niet aangewend worden voor de | "De aangeschafte dienstencheques kunnen niet aangewend worden voor de |
betaling van de diensten bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2°, die | betaling van de diensten bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2°, die |
meer dan een jaar vóór de datum van de uitgifte van de cheque werden | meer dan een jaar vóór de datum van de uitgifte van de cheque werden |
gepresteerd. Indien de dienst niet binnen deze termijn werd vergoed | gepresteerd. Indien de dienst niet binnen deze termijn werd vergoed |
door middel van een dienstencheque zal de gebruiker de volledige | door middel van een dienstencheque zal de gebruiker de volledige |
waarde van de dienstencheque, inclusief de in artikel 8 bedoelde | waarde van de dienstencheque, inclusief de in artikel 8 bedoelde |
tegemoetkoming, dienen te betalen aan de erkende onderneming."; | tegemoetkoming, dienen te betalen aan de erkende onderneming."; |
6° in paragraaf 3, in de tweede zin van het eerste lid, worden de | 6° in paragraaf 3, in de tweede zin van het eerste lid, worden de |
woorden "van het lopende jaar" vervangen door het jaar "2016", worden | woorden "van het lopende jaar" vervangen door het jaar "2016", worden |
de woorden "de RVA" vervangen door de woorden "het bestuur" en wordt | de woorden "de RVA" vervangen door de woorden "het bestuur" en wordt |
er een nieuwe zin ingevoegd aan het eind van deze tweede zin, die | er een nieuwe zin ingevoegd aan het eind van deze tweede zin, die |
luidt als volgt: | luidt als volgt: |
"De dienstencheques betaald aan het uitgiftebedrijf vanaf 1 januari | "De dienstencheques betaald aan het uitgiftebedrijf vanaf 1 januari |
2016, kunnen slechts ten belope van 85% van de aankoopprijs aan de | 2016, kunnen slechts ten belope van 85% van de aankoopprijs aan de |
gebruiker terugbetaald worden in het jaar dat volgt op dat van de | gebruiker terugbetaald worden in het jaar dat volgt op dat van de |
aankoop; in dat geval betaalt het uitgiftebedrijf 15% van de | aankoop; in dat geval betaalt het uitgiftebedrijf 15% van de |
aankoopprijs aan het bestuur. | aankoopprijs aan het bestuur. |
7° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "achtste" en | 7° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "achtste" en |
"negende" respectievelijk vervangen door de woorden "zesde" en | "negende" respectievelijk vervangen door de woorden "zesde" en |
"zevende"; | "zevende"; |
8° in paragraaf 3 wordt het laatste lid vervangen door wat volgt : | 8° in paragraaf 3 wordt het laatste lid vervangen door wat volgt : |
"Geen enkele gebruiker kan om de terugbetaling of vervanging vragen | "Geen enkele gebruiker kan om de terugbetaling of vervanging vragen |
van dienstencheques die verloren of gestolen zijn. Als een zending | van dienstencheques die verloren of gestolen zijn. Als een zending |
evenwel verloren gaat in de post en de gebruiker dit aangeeft bij het | evenwel verloren gaat in de post en de gebruiker dit aangeeft bij het |
uitgiftebedrijf, kan de gebruiker de vervanging verkrijgen van de | uitgiftebedrijf, kan de gebruiker de vervanging verkrijgen van de |
dienstencheques die in de post verloren zijn gegaan.". | dienstencheques die in de post verloren zijn gegaan.". |
Art. 9.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende |
Art. 9.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende |
wijzigingen aangebracht : | wijzigingen aangebracht : |
1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd dat | 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd dat |
luidt als volgt : | luidt als volgt : |
"In geval van elektronische dienstencheques verzendt het | "In geval van elektronische dienstencheques verzendt het |
uitgiftebedrijf, in afwijking van het eerste lid, de cheques naar de | uitgiftebedrijf, in afwijking van het eerste lid, de cheques naar de |
gebruiker binnen de 2 werkdagen na ontvangst van het in artikel 3 | gebruiker binnen de 2 werkdagen na ontvangst van het in artikel 3 |
bedoelde bedrag."; | bedoelde bedrag."; |
2° in het vroegere tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit | 2° in het vroegere tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit |
van 9 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 maart | van 9 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 maart |
2006, worden de woorden "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" | 2006, worden de woorden "Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" |
vervangen door de woorden "het bestuur" en worden de woorden | vervangen door de woorden "het bestuur" en worden de woorden |
"opgesplitst volgens het Gewest waar de gebruiker gedomicilieerd is" | "opgesplitst volgens het Gewest waar de gebruiker gedomicilieerd is" |
geschrapt. | geschrapt. |
Art. 10.In artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit |
Art. 10.In artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit |
van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015, worden | van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015, worden |
de woorden "de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel" telkens vervangen | de woorden "de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel" telkens vervangen |
door de woorden "het bestuur". | door de woorden "het bestuur". |
Art. 11.In artikel 7 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het |
Art. 11.In artikel 7 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het |
koninklijk besluit van 12 juli 2009, wordt het woord "negende" | koninklijk besluit van 12 juli 2009, wordt het woord "negende" |
vervangen door het woord "zevende". | vervangen door het woord "zevende". |
Art. 12.Aan artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende |
Art. 12.Aan artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende |
wijzigingen aangebracht : | wijzigingen aangebracht : |
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "tien" vervangen door | 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "tien" vervangen door |
het woord "vijf", en wordt het lid als volgt aangevuld : | het woord "vijf", en wordt het lid als volgt aangevuld : |
"Wat de dienstencheques in gedematerialiseerde vorm betreft, bedraagt | "Wat de dienstencheques in gedematerialiseerde vorm betreft, bedraagt |
deze termijn evenwel twee werkdagen."; | deze termijn evenwel twee werkdagen."; |
2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de bedragen "13,04" en "12,04" | 2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de bedragen "13,04" en "12,04" |
respectievelijk vervangen door de bedragen "13,36" en "12,36"; | respectievelijk vervangen door de bedragen "13,36" en "12,36"; |
3° in dezelfde paragraaf 1, in het derde lid, wordt het getal "73" | 3° in dezelfde paragraaf 1, in het derde lid, wordt het getal "73" |
vervangen door het getal "100" en wordt dit lid als volgt aangevuld : | vervangen door het getal "100" en wordt dit lid als volgt aangevuld : |
"De erkende onderneming heeft automatisch recht op de betaling van | "De erkende onderneming heeft automatisch recht op de betaling van |
deze verhoging ten belope van 73% van die 2% volgens de voorwaarden | deze verhoging ten belope van 73% van die 2% volgens de voorwaarden |
bepaald in het vijfde lid. Om recht te hebben op de betaling van de | bepaald in het vijfde lid. Om recht te hebben op de betaling van de |
resterende 27% van deze verhoging moet de erkende onderneming de | resterende 27% van deze verhoging moet de erkende onderneming de |
voorwaarden bepaald in het zesde tot het achtste lid naleven."; | voorwaarden bepaald in het zesde tot het achtste lid naleven."; |
4° paragraaf 1 wordt aangevuld met drie leden, respectievelijk het | 4° paragraaf 1 wordt aangevuld met drie leden, respectievelijk het |
zesde, zevende en achtste lid, die luiden als volgt : | zesde, zevende en achtste lid, die luiden als volgt : |
"Om recht te hebben op de resterende verhoging, die overeenstemt met | "Om recht te hebben op de resterende verhoging, die overeenstemt met |
2% van 27% van de som van de aanschafprijs van de dienstencheque en de | 2% van 27% van de som van de aanschafprijs van de dienstencheque en de |
daaraan gekoppelde tegemoetkoming, moet de erkende onderneming | daaraan gekoppelde tegemoetkoming, moet de erkende onderneming |
aantonen de volgende voorwaarden nageleefd te hebben tijdens het jaar | aantonen de volgende voorwaarden nageleefd te hebben tijdens het jaar |
in kwestie : | in kwestie : |
1° de onderneming heeft de voorwaarde nageleefd waarin artikel 2bis | 1° de onderneming heeft de voorwaarde nageleefd waarin artikel 2bis |
van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de | van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de |
dienstencheques voorziet; | dienstencheques voorziet; |
2° de onderneming heeft een geldig exemplaar van het "Brussels | 2° de onderneming heeft een geldig exemplaar van het "Brussels |
diversiteitscharter in de dienstenchequesector", aan het bestuur | diversiteitscharter in de dienstenchequesector", aan het bestuur |
overgemaakt, gedateerd en ondertekend door een persoon die naar | overgemaakt, gedateerd en ondertekend door een persoon die naar |
behoren gemachtigd is om de onderneming te binden; | behoren gemachtigd is om de onderneming te binden; |
3° behalve wanneer ze minder dan 2.000 dienstencheques bij het | 3° behalve wanneer ze minder dan 2.000 dienstencheques bij het |
uitgiftebedrijf voor het referentiejaar heeft ingediend, beschikt de | uitgiftebedrijf voor het referentiejaar heeft ingediend, beschikt de |
onderneming over een vormingsplan aangepast aan de behoeften van het | onderneming over een vormingsplan aangepast aan de behoeften van het |
personeel dat is opgegeven als dienstenchequewerknemers met toepassing | personeel dat is opgegeven als dienstenchequewerknemers met toepassing |
van artikel 2quater, § 4, 16°, goedgekeurd door de commissie opgericht | van artikel 2quater, § 4, 16°, goedgekeurd door de commissie opgericht |
bij artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende | bij artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende |
het opleidingsfonds dienstencheques. De geldigheidsduur van het | het opleidingsfonds dienstencheques. De geldigheidsduur van het |
vormingsplan bedraagt drie jaar vanaf de goedkeuring door de | vormingsplan bedraagt drie jaar vanaf de goedkeuring door de |
commissie. | commissie. |
De minister van Tewerkstelling kan de inhoud van de dossiers en de | De minister van Tewerkstelling kan de inhoud van de dossiers en de |
termijn en de nadere praktische regels voor de indiening ervan bij het | termijn en de nadere praktische regels voor de indiening ervan bij het |
bestuur of de commissie opleidingsfonds dienstencheques preciseren, | bestuur of de commissie opleidingsfonds dienstencheques preciseren, |
evenals de nadere regels voor de validering van het in 3° bedoelde | evenals de nadere regels voor de validering van het in 3° bedoelde |
plan. | plan. |
In de loop van het jaar waarin de betaling van de resterende verhoging | In de loop van het jaar waarin de betaling van de resterende verhoging |
moet plaatsvinden, controleert het bestuur of deze voorwaarden, die | moet plaatsvinden, controleert het bestuur of deze voorwaarden, die |
cumulatief gelden voor het jaar in kwestie, vervuld zijn. Als het | cumulatief gelden voor het jaar in kwestie, vervuld zijn. Als het |
bestuur vaststelt dat ze vervuld zijn, geeft ze aan het | bestuur vaststelt dat ze vervuld zijn, geeft ze aan het |
uitgiftebedrijf de opdracht de resterende verhoging rechtstreeks te | uitgiftebedrijf de opdracht de resterende verhoging rechtstreeks te |
betalen. Deze opdracht wordt binnen de maand door het uitgiftebedrijf | betalen. Deze opdracht wordt binnen de maand door het uitgiftebedrijf |
uitgevoerd. Als de voorwaarden niet vervuld zijn, geeft het bestuur | uitgevoerd. Als de voorwaarden niet vervuld zijn, geeft het bestuur |
aan de erkende onderneming kennis van de weigeringsbeslissing.". | aan de erkende onderneming kennis van de weigeringsbeslissing.". |
Art. 13.Artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het |
Art. 13.Artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het |
koninklijk besluit van 14 december 2012, wordt vervangen door wat | koninklijk besluit van 14 december 2012, wordt vervangen door wat |
volgt: | volgt: |
" Art. 10.§ 1. De erkende onderneming stort 25.000 euro als borgsom |
" Art. 10.§ 1. De erkende onderneming stort 25.000 euro als borgsom |
bedoeld in artikel 2bis, § 1 van de wet, op een rekening van het | bedoeld in artikel 2bis, § 1 van de wet, op een rekening van het |
bestuur. De eventuele rentevergoeding die deze rekening genereert, | bestuur. De eventuele rentevergoeding die deze rekening genereert, |
blijft verworven door het bestuur voor alle borgsommen, ongeacht of ze | blijft verworven door het bestuur voor alle borgsommen, ongeacht of ze |
vóór of na 1 januari 2016 door de bedrijven gesteld werden. | vóór of na 1 januari 2016 door de bedrijven gesteld werden. |
§ 2. Bij weigering van de erkenning wordt de borgsom volledig | § 2. Bij weigering van de erkenning wordt de borgsom volledig |
terugbetaald. | terugbetaald. |
In het geval de erkenning wordt ingetrokken overeenkomstig artikel 2, | In het geval de erkenning wordt ingetrokken overeenkomstig artikel 2, |
§ 2, vierde, vijfde en zesde lid van de wet, of bij vrijwillige | § 2, vierde, vijfde en zesde lid van de wet, of bij vrijwillige |
stopzetting van de activiteiten bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2° | stopzetting van de activiteiten bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2° |
van dit koninklijk besluit, of bij het verstrijken van een termijn van | van dit koninklijk besluit, of bij het verstrijken van een termijn van |
vijf jaar, te rekenen vanaf de toekenningsdatum van de erkenning, gaat | vijf jaar, te rekenen vanaf de toekenningsdatum van de erkenning, gaat |
het bestuur na of de onderneming nog bedragen verschuldigd is aan het | het bestuur na of de onderneming nog bedragen verschuldigd is aan het |
Brussels Hoofdstedelijke Gewest, om welke reden ook. Als dit het geval | Brussels Hoofdstedelijke Gewest, om welke reden ook. Als dit het geval |
is, wordt het bedrag van de borgsom aangewend voor het aanzuiveren van | is, wordt het bedrag van de borgsom aangewend voor het aanzuiveren van |
die schulden. Het resterende bedrag wordt terugbetaald. | die schulden. Het resterende bedrag wordt terugbetaald. |
Elke beslissing tot inhouding, terugvordering of schorsing van | Elke beslissing tot inhouding, terugvordering of schorsing van |
erkenning onderbreekt de in het vorige lid bedoelde termijn van vijf | erkenning onderbreekt de in het vorige lid bedoelde termijn van vijf |
jaar. In dat geval gaat het niet-verlopen gedeelte van de termijn pas | jaar. In dat geval gaat het niet-verlopen gedeelte van de termijn pas |
in vanaf de dag waarop de onderneming niet langer het voorwerp | in vanaf de dag waarop de onderneming niet langer het voorwerp |
uitmaakt van een beslissing tot inhouding, of in geval van | uitmaakt van een beslissing tot inhouding, of in geval van |
terugvordering, vanaf de dag waarop de onderneming de teruggevorderde | terugvordering, vanaf de dag waarop de onderneming de teruggevorderde |
bedragen heeft terugbetaald, of in geval van schorsing, vanaf de dag | bedragen heeft terugbetaald, of in geval van schorsing, vanaf de dag |
waarop die schorsing wordt opgeheven. | waarop die schorsing wordt opgeheven. |
§ 3. Het bedrag of deel van de borgsom dat teruggestort moet worden | § 3. Het bedrag of deel van de borgsom dat teruggestort moet worden |
maar waarvan de bestemmeling niet bereikbaar is, blijft verworven door | maar waarvan de bestemmeling niet bereikbaar is, blijft verworven door |
het bestuur vanaf 24 maanden na het tijdstip waarop de betaling had | het bestuur vanaf 24 maanden na het tijdstip waarop de betaling had |
moeten plaatsvinden. | moeten plaatsvinden. |
§ 4. In opdracht van het bestuur, als er aanwijzingen zijn van fraude, | § 4. In opdracht van het bestuur, als er aanwijzingen zijn van fraude, |
blokkeert het uitgiftebedrijf onmiddellijk de terugbetaling van de | blokkeert het uitgiftebedrijf onmiddellijk de terugbetaling van de |
dienstencheques aan de erkende onderneming. In dat geval zijn de in | dienstencheques aan de erkende onderneming. In dat geval zijn de in |
artikel 8 vermelde terugbetalingstermijnen niet van toepassing. Deze | artikel 8 vermelde terugbetalingstermijnen niet van toepassing. Deze |
blokkering duurt maximaal 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag | blokkering duurt maximaal 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag |
waarop ze door het uitgiftebedrijf wordt ingesteld.". | waarop ze door het uitgiftebedrijf wordt ingesteld.". |
Art. 14.Aan artikel 10bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het |
Art. 14.Aan artikel 10bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het |
koninklijk besluit van 14 december 2012, worden de volgende | koninklijk besluit van 14 december 2012, worden de volgende |
wijzigingen aangebracht : | wijzigingen aangebracht : |
1° in de paragrafen 2 tot 7 worden de woorden "de RVA" telkens | 1° in de paragrafen 2 tot 7 worden de woorden "de RVA" telkens |
vervangen door de woorden "het bestuur"; | vervangen door de woorden "het bestuur"; |
2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het getal "10" vervangen door het | 2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het getal "10" vervangen door het |
getal "5" en worden de woorden "of binnen de twee werkdagen als het | getal "5" en worden de woorden "of binnen de twee werkdagen als het |
gaat om dienstencheques in gedematerialiseerde vorm" worden ingevoegd | gaat om dienstencheques in gedematerialiseerde vorm" worden ingevoegd |
tussen de woorden "opgestuurd door de erkende onderneming" en de | tussen de woorden "opgestuurd door de erkende onderneming" en de |
woorden "een bedrag gelijk aan"; | woorden "een bedrag gelijk aan"; |
3° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : | 3° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : |
" § 4. Als de onderneming het bewijs levert van de naleving van alle | " § 4. Als de onderneming het bewijs levert van de naleving van alle |
voorwaarden bepaald in artikel 2, § 2, eerste en tweede lid van de | voorwaarden bepaald in artikel 2, § 2, eerste en tweede lid van de |
wet, en als de onderneming het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen | wet, en als de onderneming het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen |
enkel bedrag verschuldigd is, om welke reden dan ook, worden de | enkel bedrag verschuldigd is, om welke reden dan ook, worden de |
ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3 alsnog overgemaakt | ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3 alsnog overgemaakt |
aan de onderneming. | aan de onderneming. |
Als er vastgesteld wordt dat de onderneming het Brussels | Als er vastgesteld wordt dat de onderneming het Brussels |
Hoofdstedelijk Gewest bedragen verschuldigd blijft, om welke reden dan | Hoofdstedelijk Gewest bedragen verschuldigd blijft, om welke reden dan |
ook, worden de ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3 | ook, worden de ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3 |
gebruikt voor de aanzuivering van deze schulden. Het resterende bedrag | gebruikt voor de aanzuivering van deze schulden. Het resterende bedrag |
wordt terugbetaald.". | wordt terugbetaald.". |
Art. 15.Artikel 10ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het |
Art. 15.Artikel 10ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het |
koninklijk besluit van 14 december 2012, wordt vervangen door wat | koninklijk besluit van 14 december 2012, wordt vervangen door wat |
volgt: | volgt: |
"Als de onderneming het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedragen | "Als de onderneming het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedragen |
verschuldigd is, om welke reden dan ook, wanneer de erkenning wordt | verschuldigd is, om welke reden dan ook, wanneer de erkenning wordt |
ingetrokken of op het moment dat de activiteiten vrijwillig worden | ingetrokken of op het moment dat de activiteiten vrijwillig worden |
stopgezet, worden de ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3 | stopgezet, worden de ingehouden bedragen bedoeld in paragrafen 2 en 3 |
van artikel 10bis bij voorrang gebruikt voor de aanzuivering van deze | van artikel 10bis bij voorrang gebruikt voor de aanzuivering van deze |
schulden.". | schulden.". |
Art. 16.Artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het |
Art. 16.Artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het |
koninklijk besluit van 13 juli 2007, wordt vervangen door wat volgt : | koninklijk besluit van 13 juli 2007, wordt vervangen door wat volgt : |
" Art. 11.Het bestuur vervolgt de onwillige schuldenaars met het oog |
" Art. 11.Het bestuur vervolgt de onwillige schuldenaars met het oog |
op terugvordering van de bedragen bedoeld in artikel 10octies van de | op terugvordering van de bedragen bedoeld in artikel 10octies van de |
wet. | wet. |
De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is belast | De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is belast |
met de invordering bedoeld in artikel 10octies van de wet. | met de invordering bedoeld in artikel 10octies van de wet. |
De directeurs-generaal van Brussel Economie en Werkgelegenheid en | De directeurs-generaal van Brussel Economie en Werkgelegenheid en |
Brussel Fiscaliteit bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel | Brussel Fiscaliteit bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel |
sluiten een protocol dat de wijze regelt waarop Brussel Fiscaliteit de | sluiten een protocol dat de wijze regelt waarop Brussel Fiscaliteit de |
in artikel 10octies bedoelde bedragen invordert in naam en voor | in artikel 10octies bedoelde bedragen invordert in naam en voor |
rekening van Brussel Economie en Werkgelegenheid. De toezichthoudende | rekening van Brussel Economie en Werkgelegenheid. De toezichthoudende |
ministers van de overeenkomstsluitende partijen ontvangen een | ministers van de overeenkomstsluitende partijen ontvangen een |
afschrift van het oorspronkelijke protocol en van elke latere | afschrift van het oorspronkelijke protocol en van elke latere |
wijziging, toevoeging en vervanging. | wijziging, toevoeging en vervanging. |
Dit protocol regelt ten minste volgende zaken : | Dit protocol regelt ten minste volgende zaken : |
1° de rolverdeling tussen beide algemene directies op het vlak van de | 1° de rolverdeling tussen beide algemene directies op het vlak van de |
invorderingsprocedure; | invorderingsprocedure; |
2° de financiering van de kosten van de gedwongen invordering van de | 2° de financiering van de kosten van de gedwongen invordering van de |
terug te betalen bedragen; | terug te betalen bedragen; |
3° de opleidingsmogelijkheden voor de ambtenaren van beide algemene | 3° de opleidingsmogelijkheden voor de ambtenaren van beide algemene |
directies in het kader van de invordering van de terug te betalen | directies in het kader van de invordering van de terug te betalen |
bedragen; | bedragen; |
4° de inhoud en de regelmaat van de terugkerende en de gerichte | 4° de inhoud en de regelmaat van de terugkerende en de gerichte |
rapportering over de werkzaamheden in verband met de gedwongen | rapportering over de werkzaamheden in verband met de gedwongen |
invordering van de terug te betalen bedragen; | invordering van de terug te betalen bedragen; |
5° de te gebruiken onderlinge communicatiekanalen; | 5° de te gebruiken onderlinge communicatiekanalen; |
6° de nadere regelen tot heronderhandeling van het protocol.". | 6° de nadere regelen tot heronderhandeling van het protocol.". |
Art. 17.Artikel 11bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 |
Art. 17.Artikel 11bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 |
januari 2004, en artikel 11ter, vervangen bij het koninklijk besluit | januari 2004, en artikel 11ter, vervangen bij het koninklijk besluit |
van 17 augustus 2013, van hetzelfde besluit worden opgeheven. | van 17 augustus 2013, van hetzelfde besluit worden opgeheven. |
Artikel 11quater wordt artikel 11bis. | Artikel 11quater wordt artikel 11bis. |
Art. 18.In artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het |
Art. 18.In artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het |
koninklijk besluit van 5 maart 2006, worden de woorden "de RVA" | koninklijk besluit van 5 maart 2006, worden de woorden "de RVA" |
telkens vervangen door de woorden "het bestuur". | telkens vervangen door de woorden "het bestuur". |
Art. 19.In hetzelfde besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd, dat |
Art. 19.In hetzelfde besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd, dat |
luidt als volgt : | luidt als volgt : |
" Art. 12bis.De dienstencheques aangekocht in de loop van 2017 die de |
" Art. 12bis.De dienstencheques aangekocht in de loop van 2017 die de |
indexering van juni 2016 hebben genoten, ten belope van 2% van 73% van | indexering van juni 2016 hebben genoten, ten belope van 2% van 73% van |
de som van de aanschafprijs van de dienstencheque en de daaraan | de som van de aanschafprijs van de dienstencheque en de daaraan |
gekoppelde tegemoetkoming, zullen in 2018 de betaling genieten van een | gekoppelde tegemoetkoming, zullen in 2018 de betaling genieten van een |
bijkomende verhoging van 2% van 27% van de som van de aanschafprijs | bijkomende verhoging van 2% van 27% van de som van de aanschafprijs |
van de dienstencheque en de daaraan gekoppelde tegemoetkoming, als de | van de dienstencheque en de daaraan gekoppelde tegemoetkoming, als de |
erkende onderneming die deze dienstencheques heeft ingediend, aantoont | erkende onderneming die deze dienstencheques heeft ingediend, aantoont |
de voorwaarden bedoeld in het zesde lid van artikel 8 na te leven.". | de voorwaarden bedoeld in het zesde lid van artikel 8 na te leven.". |
Art. 20.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van de bijlage, |
Art. 20.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van de bijlage, |
laatst vervangen door het koninklijk besluit van 26 januari 2010, | laatst vervangen door het koninklijk besluit van 26 januari 2010, |
vervangen als volgt : | vervangen als volgt : |
"Bijlage 1. Model van dienstencheque". | "Bijlage 1. Model van dienstencheque". |
Art. 21.In hetzelfde besluit wordt de bijlage 2 ingevoegd, luidende : |
Art. 21.In hetzelfde besluit wordt de bijlage 2 ingevoegd, luidende : |
"Bijlage 2. Brussel diversiteitscharter in de dienstenchequesector". | "Bijlage 2. Brussel diversiteitscharter in de dienstenchequesector". |
Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017, |
Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017, |
met uitzondering van : | met uitzondering van : |
1° de artikelen 12, 1° en 14, 2°, die in werking treden op 1 januari | 1° de artikelen 12, 1° en 14, 2°, die in werking treden op 1 januari |
2018; | 2018; |
2° de artikelen 5, 1°, a), 8, 2°, 5°, 7° en 8° en 11, die in werking | 2° de artikelen 5, 1°, a), 8, 2°, 5°, 7° en 8° en 11, die in werking |
treden op 1 maart 2017; | treden op 1 maart 2017; |
3° de artikelen 5, 3° en 16, waarvan de Regering de datum van | 3° de artikelen 5, 3° en 16, waarvan de Regering de datum van |
inwerkingtreding bepaalt. | inwerkingtreding bepaalt. |
De artikelen 2 en 8, 6° hebben uitwerking vanaf 1 januari 2016. | De artikelen 2 en 8, 6° hebben uitwerking vanaf 1 januari 2016. |
Artikel 12, 2° heeft uitwerking vanaf 1 juni 2016. | Artikel 12, 2° heeft uitwerking vanaf 1 juni 2016. |
Art. 23.De minister van Tewerkstelling wordt belast met de uitvoering |
Art. 23.De minister van Tewerkstelling wordt belast met de uitvoering |
van dit besluit. | van dit besluit. |
De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
R. VERVOORT | R. VERVOORT |
De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor | De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor |
Tewerkstelling, | Tewerkstelling, |
D. GOSUIN | D. GOSUIN |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |