| Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de exploitatievoorwaarden voor de opslag van LPG | Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de exploitatievoorwaarden voor de opslag van LPG |
|---|---|
| MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST | MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
| 9 JUNI 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering | 9 JUNI 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering |
| betreffende de exploitatievoorwaarden voor de opslag van LPG | betreffende de exploitatievoorwaarden voor de opslag van LPG |
| De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
| Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de | Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de |
| milieuvergunningen, met name artikel 6, § 1; | milieuvergunningen, met name artikel 6, § 1; |
| Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu, gegeven op 10 | Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu, gegeven op 10 |
| november 2010; | november 2010; |
| Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van 18 november | Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van 18 november |
| 2010; | 2010; |
| Gelet op het advies n° 49.461/3 van de Raad van State, gegeven op 19 | Gelet op het advies n° 49.461/3 van de Raad van State, gegeven op 19 |
| april 2011, in toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 1° van de wetten | april 2011, in toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 1° van de wetten |
| op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
| Op voorstel van de Minister van Leefmilieu; | Op voorstel van de Minister van Leefmilieu; |
| Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
| Besluit : | Besluit : |
| HOOFDSTUK I. - Algemeen | HOOFDSTUK I. - Algemeen |
| Afdeling 1. - Definities | Afdeling 1. - Definities |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, verstaan we onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, verstaan we onder : |
| 1° LPG : Vloeibaar petroleumgas, zoals butaan, propaan en mengsels | 1° LPG : Vloeibaar petroleumgas, zoals butaan, propaan en mengsels |
| daarvan, dat beantwoordt aan de norm NBN T52 - 706. | daarvan, dat beantwoordt aan de norm NBN T52 - 706. |
| 2° Brandwerendheid (Bw) : eigenschap van een bouwelement dat bestand | 2° Brandwerendheid (Bw) : eigenschap van een bouwelement dat bestand |
| is tegen verbranding door vuur volgens de norm NBN-713-020. | is tegen verbranding door vuur volgens de norm NBN-713-020. |
| 3° Flessen : elk mobiel recipiënt dat moet worden getransporteerd om | 3° Flessen : elk mobiel recipiënt dat moet worden getransporteerd om |
| met LPG te worden gevuld of om te worden gebruikt. Tankwagens, | met LPG te worden gevuld of om te worden gebruikt. Tankwagens, |
| gastanks van auto's en spoorwagons vallen evenwel buiten deze | gastanks van auto's en spoorwagons vallen evenwel buiten deze |
| definitie. | definitie. |
| 4° Opslagzone : zone voorbehouden voor de opslag van LPG-flessen. | 4° Opslagzone : zone voorbehouden voor de opslag van LPG-flessen. |
| 5° Veiligheidszone : Zone rond de opslagzone, die is afgebakend : | 5° Veiligheidszone : Zone rond de opslagzone, die is afgebakend : |
| - hetzij door een 2 u Bw wand, eventueel voorzien van een 1 u Bw deur | - hetzij door een 2 u Bw wand, eventueel voorzien van een 1 u Bw deur |
| of een SAS; | of een SAS; |
| - hetzij door een veiligheidsafstand van 3 m., horizontaal gemeten, | - hetzij door een veiligheidsafstand van 3 m., horizontaal gemeten, |
| rond de opslagzone. | rond de opslagzone. |
| 6° Onbrandbaar materiaal : materiaal van klasse A0 volgens de | 6° Onbrandbaar materiaal : materiaal van klasse A0 volgens de |
| Belgische norm NBN S21-203. | Belgische norm NBN S21-203. |
| 7° Sas : ruimte die elk van de volgende kenmerken vertoont : | 7° Sas : ruimte die elk van de volgende kenmerken vertoont : |
| - 2 deuren die in gesloten toestand 1/2 u Bw zijn en opengaan in de | - 2 deuren die in gesloten toestand 1/2 u Bw zijn en opengaan in de |
| vluchtrichting | vluchtrichting |
| - voorzien van 2 u Bw wanden | - voorzien van 2 u Bw wanden |
| - een minimale oppervlakte van 2 m2 | - een minimale oppervlakte van 2 m2 |
| 8° Rack : Metalen structuur of kooi, bestemd voor de opslag van de | 8° Rack : Metalen structuur of kooi, bestemd voor de opslag van de |
| LPG-flessen, die de stabiliteit van de flessen en een fysieke | LPG-flessen, die de stabiliteit van de flessen en een fysieke |
| bescherming tegen externe schokken garandeert. | bescherming tegen externe schokken garandeert. |
| 9° Opslag in open lucht : opslag in open lucht, ten hoogste voor drie | 9° Opslag in open lucht : opslag in open lucht, ten hoogste voor drie |
| vierden van de omtrek gesloten, eventueel voorzien van een dak. | vierden van de omtrek gesloten, eventueel voorzien van een dak. |
| 10° Bestaande installaties : installaties die op de datum van | 10° Bestaande installaties : installaties die op de datum van |
| inwerkingtreding van dit besluit toegelaten zijn. | inwerkingtreding van dit besluit toegelaten zijn. |
| 11° Nieuwe installaties : installaties die na de datum van | 11° Nieuwe installaties : installaties die na de datum van |
| inwerkingtreding van dit besluit zijn toegelaten. | inwerkingtreding van dit besluit zijn toegelaten. |
| Afdeling 2. - Toepassingsgebied | Afdeling 2. - Toepassingsgebied |
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op alle niet-tijdelijke |
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op alle niet-tijdelijke |
| opslagplaatsen van mobiele LPG-recipiënten, wanneer de totale | opslagplaatsen van mobiele LPG-recipiënten, wanneer de totale |
| opslagcapaciteit hoger of gelijk is aan 300 liter. | opslagcapaciteit hoger of gelijk is aan 300 liter. |
| Daartoe behoren de installaties van klasse 2 en 1B zoals bepaald in | Daartoe behoren de installaties van klasse 2 en 1B zoals bepaald in |
| rubriek 74, a) en b) van het besluit van 4 maart 1999 van de Brusselse | rubriek 74, a) en b) van het besluit van 4 maart 1999 van de Brusselse |
| Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de ingedeelde | Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de ingedeelde |
| inrichtingen van klasse IB, II en III met toepassing van artikel 4 van | inrichtingen van klasse IB, II en III met toepassing van artikel 4 van |
| de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen. | de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen. |
Art. 3.Vallen niet onder het toepassingsgebied van dit besluit : |
Art. 3.Vallen niet onder het toepassingsgebied van dit besluit : |
| - aangesloten mobiele recipiënten, | - aangesloten mobiele recipiënten, |
| HOOFDSTUK II. - Ligging en constructie | HOOFDSTUK II. - Ligging en constructie |
| Afdeling 1. - Algemene veiligheidsvoorwaarden | Afdeling 1. - Algemene veiligheidsvoorwaarden |
Art. 4.De bodem van de opslagzone moet bestaan uit een sterk, |
Art. 4.De bodem van de opslagzone moet bestaan uit een sterk, |
| onbrandbaar materiaal en zodanig zijn aangelegd dat de stabiliteit van | onbrandbaar materiaal en zodanig zijn aangelegd dat de stabiliteit van |
| de flessen gewaarborgd is. Worden beschouwd als beantwoordend aan deze | de flessen gewaarborgd is. Worden beschouwd als beantwoordend aan deze |
| vereiste : | vereiste : |
| - ofwel een asfaltbedekking, | - ofwel een asfaltbedekking, |
| - ofwel opslag van de flessen in een « rack ». | - ofwel opslag van de flessen in een « rack ». |
Art. 5.Wat de verlichting van de opslagzone betreft, is enkel |
Art. 5.Wat de verlichting van de opslagzone betreft, is enkel |
| elektriciteit als energiebron toegelaten. | elektriciteit als energiebron toegelaten. |
Art. 6.Elk verwarmingssysteem of elke warmtebron is verboden binnen |
Art. 6.Elk verwarmingssysteem of elke warmtebron is verboden binnen |
| de veiligheidszone. | de veiligheidszone. |
Art. 7.De gevaren die verbonden zijn aan LPG, de gebruikelijke |
Art. 7.De gevaren die verbonden zijn aan LPG, de gebruikelijke |
| voorzorgsmaatregelen en het rookverbod moeten duidelijk zijn | voorzorgsmaatregelen en het rookverbod moeten duidelijk zijn |
| aangegeven door middel van de voorgeschreven pictogrammen (koninklijk | aangegeven door middel van de voorgeschreven pictogrammen (koninklijk |
| besluit) van 7 juli 1997 tot vaststelling van de basisnormen voor de | besluit) van 7 juli 1997 tot vaststelling van de basisnormen voor de |
| preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten | preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten |
| voldoen. Bijlage 5). Deze pictogrammen moeten goed zichtbaar worden | voldoen. Bijlage 5). Deze pictogrammen moeten goed zichtbaar worden |
| aangebracht bij de ingangen van de veiligheidszone, alsook in deze | aangebracht bij de ingangen van de veiligheidszone, alsook in deze |
| zone. | zone. |
Art. 8.De omtrek van de opslagzone moet duidelijk zijn afgebakend met |
Art. 8.De omtrek van de opslagzone moet duidelijk zijn afgebakend met |
| permanente markeringen op de grond. Bij opslag in een « rack » zijn | permanente markeringen op de grond. Bij opslag in een « rack » zijn |
| geen grondmarkeringen vereist. | geen grondmarkeringen vereist. |
Art. 9.Elke opslag van mobiele LPG-recipiënten in een gebouw moet |
Art. 9.Elke opslag van mobiele LPG-recipiënten in een gebouw moet |
| verplicht gebeuren in een ruimte die voldoet aan de veiligheidsnormen | verplicht gebeuren in een ruimte die voldoet aan de veiligheidsnormen |
| vastgelegd in artikel 52, punt 3.3.2. en punt 3.3.3. van het A.R.A.B. | vastgelegd in artikel 52, punt 3.3.2. en punt 3.3.3. van het A.R.A.B. |
Art. 10.De veiligheidszone moet voorzien zijn van een afdoende lage |
Art. 10.De veiligheidszone moet voorzien zijn van een afdoende lage |
| verluchting die rechtstreeks in de buitenlucht uitkomt. Deze openingen | verluchting die rechtstreeks in de buitenlucht uitkomt. Deze openingen |
| moeten zijn afgesloten met gaas of een rooster, en mogen niet | moeten zijn afgesloten met gaas of een rooster, en mogen niet |
| uitmonden in een ruimte waar het LPG zich kan opstapelen, zoals een | uitmonden in een ruimte waar het LPG zich kan opstapelen, zoals een |
| kelderopening of een riool, of kan ontvlammen. | kelderopening of een riool, of kan ontvlammen. |
| De plaatsen en afmetingen van de verluchtingsopeningen moeten worden | De plaatsen en afmetingen van de verluchtingsopeningen moeten worden |
| bepaald op basis van de capaciteit van de opslagzone om de opstapeling | bepaald op basis van de capaciteit van de opslagzone om de opstapeling |
| van LPG in de veiligheidszone te voorkomen. | van LPG in de veiligheidszone te voorkomen. |
Art. 11.De veiligheidszone mag zich in geen geval uitstrekken tot |
Art. 11.De veiligheidszone mag zich in geen geval uitstrekken tot |
| buiten de eigendomsgrens van de exploitatie. | buiten de eigendomsgrens van de exploitatie. |
| Naargelang de ligging van de opslagzone en omwille van de veiligheid, | Naargelang de ligging van de opslagzone en omwille van de veiligheid, |
| kan de milieuvergunning een veiligheidszone voorschrijven die is | kan de milieuvergunning een veiligheidszone voorschrijven die is |
| afgebakend met een veiligheidsafstand van meer dan 3 meter, | afgebakend met een veiligheidsafstand van meer dan 3 meter, |
| horizontaal gemeten. | horizontaal gemeten. |
Art. 12.Als de veiligheidszone is afgebakend met een of meer Bw |
Art. 12.Als de veiligheidszone is afgebakend met een of meer Bw |
| wand(en) zoals gedefinieerd in artikel 1, 5°, moet(en) deze minstens | wand(en) zoals gedefinieerd in artikel 1, 5°, moet(en) deze minstens |
| 0,50 meter hoger zijn dan de flessen. | 0,50 meter hoger zijn dan de flessen. |
Art. 13.De opslagzone moet tegen de bewegingen van voertuigen |
Art. 13.De opslagzone moet tegen de bewegingen van voertuigen |
| beschermd zijn door middel van een voldoende sterke fysieke | beschermd zijn door middel van een voldoende sterke fysieke |
| bescherminrichting, rekening houdend met de lokale verkeerssituatie. | bescherminrichting, rekening houdend met de lokale verkeerssituatie. |
Art. 14.Wanneer de veiligheidszone toegankelijk is voor het publiek, |
Art. 14.Wanneer de veiligheidszone toegankelijk is voor het publiek, |
| moet de opslagzone worden afgesloten door het plaatsen van een | moet de opslagzone worden afgesloten door het plaatsen van een |
| veiligheidshekwerk, of door gebruik van een « rack » met een | veiligheidshekwerk, of door gebruik van een « rack » met een |
| traliewerk. Dit traliewerk moet verhinderen dat aan de kranen van de | traliewerk. Dit traliewerk moet verhinderen dat aan de kranen van de |
| flessen kan worden gedraaid. | flessen kan worden gedraaid. |
Art. 15.De bodem van de veiligheidszone mag geen holte vormen ten |
Art. 15.De bodem van de veiligheidszone mag geen holte vormen ten |
| opzichte van het omliggende terrein, en mag geen openingen bevatten, | opzichte van het omliggende terrein, en mag geen openingen bevatten, |
| tenzij deze voorzien zijn van een veiligheidssifon die zodanig | tenzij deze voorzien zijn van een veiligheidssifon die zodanig |
| ontworpen is dat een eventueel gaslek zich niet door deze sifon kan | ontworpen is dat een eventueel gaslek zich niet door deze sifon kan |
| verspreiden, en die zodanig gedimensioneerd is dat hij heel het jaar | verspreiden, en die zodanig gedimensioneerd is dat hij heel het jaar |
| door correct functioneert, met name bij droogte. | door correct functioneert, met name bij droogte. |
| Afdeling 2. - Afwijkingen | Afdeling 2. - Afwijkingen |
Art. 16.Op basis van een gemotiveerde aanvraag bij de vergunnende |
Art. 16.Op basis van een gemotiveerde aanvraag bij de vergunnende |
| overheid, kan de milieuvergunning afwijken van een of meer van de | overheid, kan de milieuvergunning afwijken van een of meer van de |
| voorschriften van afdeling 1 voor de installaties die kunnen aantonen | voorschriften van afdeling 1 voor de installaties die kunnen aantonen |
| dat het technisch onmogelijk is zich naar de eisen van het besluit te | dat het technisch onmogelijk is zich naar de eisen van het besluit te |
| schikken. | schikken. |
| Deze aanvraag tot afwijking moet de volgende elementen bevatten : | Deze aanvraag tot afwijking moet de volgende elementen bevatten : |
| a) een nota die preciseert welke voorschriften niet kunnen worden | a) een nota die preciseert welke voorschriften niet kunnen worden |
| nageleefd, | nageleefd, |
| b) de technische argumenten die de aanvraag tot afwijking | b) de technische argumenten die de aanvraag tot afwijking |
| verantwoorden, | verantwoorden, |
| c) een situatieplan met vermelding van de bestemming van de gebouwen | c) een situatieplan met vermelding van de bestemming van de gebouwen |
| in een straal van 50 m rond de opslagplaats voor LPG-recipiënten. | in een straal van 50 m rond de opslagplaats voor LPG-recipiënten. |
| d) een gedetailleerd plan van de installaties. | d) een gedetailleerd plan van de installaties. |
| e) een voorstel van alternatieve oplossing waarbij een | e) een voorstel van alternatieve oplossing waarbij een |
| veiligheidsniveau wordt gegarandeerd dat overeenstemt met de | veiligheidsniveau wordt gegarandeerd dat overeenstemt met de |
| bepalingen van dit besluit. | bepalingen van dit besluit. |
Art. 17.Wat de opslag in open lucht betreft, kan de milieuvergunning |
Art. 17.Wat de opslag in open lucht betreft, kan de milieuvergunning |
| een veiligheidszone definiëren die is afgebakend met een | een veiligheidszone definiëren die is afgebakend met een |
| veiligheidsafstand van minder dan 3 meter, horizontaal gemeten, op | veiligheidsafstand van minder dan 3 meter, horizontaal gemeten, op |
| voorwaarde dat de opslagzone is afgeschermd met een vol scherm dat | voorwaarde dat de opslagzone is afgeschermd met een vol scherm dat |
| onbrandbaar is in de betekenis van artikel 1, 6°, of enige andere | onbrandbaar is in de betekenis van artikel 1, 6°, of enige andere |
| inrichting waarmee de LPG-flessen efficiënt kunnen worden beschermd | inrichting waarmee de LPG-flessen efficiënt kunnen worden beschermd |
| tegen een brand aan de buitenkant. | tegen een brand aan de buitenkant. |
| Deze afwijking kan door de vergunnende overheid worden toegestaan op | Deze afwijking kan door de vergunnende overheid worden toegestaan op |
| basis van een gemotiveerde aanvraag die beantwoordt aan de vereisten | basis van een gemotiveerde aanvraag die beantwoordt aan de vereisten |
| van artikel 16, al. 2, punt b), c) en d) | van artikel 16, al. 2, punt b), c) en d) |
| HOOFDSTUK III. - Exploitatievoorwaarden | HOOFDSTUK III. - Exploitatievoorwaarden |
Art. 18.Bij afwezigheid van de uitbater of van zijn gemachtigde, is |
Art. 18.Bij afwezigheid van de uitbater of van zijn gemachtigde, is |
| de toegang tot de opslagzone verboden voor het publiek. | de toegang tot de opslagzone verboden voor het publiek. |
| Wanneer de opslagzone toegankelijk is voor het publiek, geschiedt de | Wanneer de opslagzone toegankelijk is voor het publiek, geschiedt de |
| toegang onder de verantwoordelijkheid van de uitbater of van zijn | toegang onder de verantwoordelijkheid van de uitbater of van zijn |
| gemachtigde. | gemachtigde. |
| Wanneer de toegang tot de opslagzone verboden is voor het publiek, | Wanneer de toegang tot de opslagzone verboden is voor het publiek, |
| moeten een zichtbare mededeling of de reglementaire pictogrammen die | moeten een zichtbare mededeling of de reglementaire pictogrammen die |
| op dit verbod wijzen goed zichtbaar zijn aangebracht bij de ingang van | op dit verbod wijzen goed zichtbaar zijn aangebracht bij de ingang van |
| de opslagzone. | de opslagzone. |
Art. 19.De opslagzone is uitsluitend voorbehouden voor de opslag van |
Art. 19.De opslagzone is uitsluitend voorbehouden voor de opslag van |
| flessen LPG. | flessen LPG. |
| De stabiliteit van de flessen moet in alle omstandigheden doeltreffend | De stabiliteit van de flessen moet in alle omstandigheden doeltreffend |
| zijn gewaarborgd. | zijn gewaarborgd. |
| De volle of lege flessen moeten verticaal worden opgeslagen, op hun | De volle of lege flessen moeten verticaal worden opgeslagen, op hun |
| voet. | voet. |
Art. 20.Tenzij hiervoor een toelating voorzien is in de |
Art. 20.Tenzij hiervoor een toelating voorzien is in de |
| milieuvergunning, is het overhevelen, vullen of herstellen van flessen | milieuvergunning, is het overhevelen, vullen of herstellen van flessen |
| strikt verboden. | strikt verboden. |
Art. 21.De flessen LPG dienen met passende voorzorgsmaatregelen te |
Art. 21.De flessen LPG dienen met passende voorzorgsmaatregelen te |
| worden gehanteerd en vervoerd, om ongevallen te voorkomen of de | worden gehanteerd en vervoerd, om ongevallen te voorkomen of de |
| schadelijke gevolgen ervan te beperken. | schadelijke gevolgen ervan te beperken. |
Art. 22.De uitbater dient na te gaan of de kranen van de opgeslagen |
Art. 22.De uitbater dient na te gaan of de kranen van de opgeslagen |
| flessen, ook die van de lege flessen, correct zijn gesloten en | flessen, ook die van de lege flessen, correct zijn gesloten en |
| beschermd tegen mechanische schokken. | beschermd tegen mechanische schokken. |
| De flessen mogen enkel worden gehanteerd en getransporteerd als de | De flessen mogen enkel worden gehanteerd en getransporteerd als de |
| kranen beschermd zijn met een passende dop of met een geïntegreerd | kranen beschermd zijn met een passende dop of met een geïntegreerd |
| beschermsysteem. | beschermsysteem. |
| HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie | HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie |
Art. 23.De uitbater dient de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen, |
Art. 23.De uitbater dient de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen, |
| conform alle wettelijke en reglementaire voorschriften inzake brand- | conform alle wettelijke en reglementaire voorschriften inzake brand- |
| en explosiebestrijding. Hij dient hiertoe de passende maatregelen te | en explosiebestrijding. Hij dient hiertoe de passende maatregelen te |
| treffen om het publiek en het milieu te beschermen, namelijk : | treffen om het publiek en het milieu te beschermen, namelijk : |
| a) de evacuatiemiddelen voor de aanwezige personen in de | a) de evacuatiemiddelen voor de aanwezige personen in de |
| bedrijfsvestiging en de organisatie die noodzakelijk is om de | bedrijfsvestiging en de organisatie die noodzakelijk is om de |
| veiligheid van personen te garanderen in geval van brand, met inbegrip | veiligheid van personen te garanderen in geval van brand, met inbegrip |
| van de middelen en organisatie voor de evacuatie van eventuele minder | van de middelen en organisatie voor de evacuatie van eventuele minder |
| mobiele personen; | mobiele personen; |
| b) de toegang van de nooddiensten tot de verschillende sectoren, | b) de toegang van de nooddiensten tot de verschillende sectoren, |
| gebouwen en lokalen van de vestiging; | gebouwen en lokalen van de vestiging; |
| c) de keuze, de plaatsing en het goede onderhoud van de | c) de keuze, de plaatsing en het goede onderhoud van de |
| preventiemiddelen, de melding en de bestrijding van branden en | preventiemiddelen, de melding en de bestrijding van branden en |
| explosies; | explosies; |
| d) de definitie van de handelwijze in geval van brand, met name met | d) de definitie van de handelwijze in geval van brand, met name met |
| betrekking tot de bezoekers en het aanwezige publiek. | betrekking tot de bezoekers en het aanwezige publiek. |
Art. 24.Het in artikel 23 bedoelde materiaal moet gebruiksklaar zijn, |
Art. 24.Het in artikel 23 bedoelde materiaal moet gebruiksklaar zijn, |
| oordeelkundig zijn geplaatst, goed aangeduid en makkelijk bereikbaar | oordeelkundig zijn geplaatst, goed aangeduid en makkelijk bereikbaar |
| zijn. Het moet doeltreffend beschermd zijn tegen vorst. | zijn. Het moet doeltreffend beschermd zijn tegen vorst. |
Art. 25.In de veiligheidszone is het verboden te roken, vuur te maken |
Art. 25.In de veiligheidszone is het verboden te roken, vuur te maken |
| en apparaten met vlammen of open vuur te gebruiken, en andere | en apparaten met vlammen of open vuur te gebruiken, en andere |
| ontvlambare of brandbare materialen op te slaan. | ontvlambare of brandbare materialen op te slaan. |
| In afwijking van vorig lid, is het opslaan van andere ontvlambare | In afwijking van vorig lid, is het opslaan van andere ontvlambare |
| gassen in de veiligheidszone toegelaten voor zover de veiligheidszone | gassen in de veiligheidszone toegelaten voor zover de veiligheidszone |
| die op die manier ontstaat geen bijkomende risico's met zich | die op die manier ontstaat geen bijkomende risico's met zich |
| meebrengt. | meebrengt. |
| Ontvlambare gassen die daarnaast nog andere risico's vertonen | Ontvlambare gassen die daarnaast nog andere risico's vertonen |
| (irriterend, schadelijk, explosief, toxisch, schadelijk, corrosief of | (irriterend, schadelijk, explosief, toxisch, schadelijk, corrosief of |
| gevaarlijk voor het milieu) mogen niet in dezelfde veiligheidszone | gevaarlijk voor het milieu) mogen niet in dezelfde veiligheidszone |
| worden opgeslagen. Op basis van een gemotiveerd verzoek bij de | worden opgeslagen. Op basis van een gemotiveerd verzoek bij de |
| vergunnende overheid kan de milieuvergunning echter afwijken van dit | vergunnende overheid kan de milieuvergunning echter afwijken van dit |
| lid, mits die afwijking geen verhoging van de gevaren of hinder voor | lid, mits die afwijking geen verhoging van de gevaren of hinder voor |
| het leefmilieu en de menselijke gezondheid met zich meebrengt. | het leefmilieu en de menselijke gezondheid met zich meebrengt. |
Art. 26.De uitbater gaat na of de blusmiddelen jaarlijks worden |
Art. 26.De uitbater gaat na of de blusmiddelen jaarlijks worden |
| nagekeken en onderhouden. | nagekeken en onderhouden. |
Art. 27.De bepalingen van Hoofdstuk 4 gelden onverminderd de |
Art. 27.De bepalingen van Hoofdstuk 4 gelden onverminderd de |
| voorschriften van artikel 52 van het Algemeen Reglement op de | voorschriften van artikel 52 van het Algemeen Reglement op de |
| Arbeidsbescherming, wanneer dit van toepassing is. | Arbeidsbescherming, wanneer dit van toepassing is. |
| Desgevallend dient de uitbater zich eveneens te houden aan de | Desgevallend dient de uitbater zich eveneens te houden aan de |
| voorschriften van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor | voorschriften van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor |
| Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp. | Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp. |
| HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding | HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding |
Art. 28.Voor de bestaande inrichtingen zijn de bepalingen van dit |
Art. 28.Voor de bestaande inrichtingen zijn de bepalingen van dit |
| besluit van toepassing, zes maanden na de inwerkingtreding. | besluit van toepassing, zes maanden na de inwerkingtreding. |
Art. 29.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van |
Art. 29.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van |
| dit besluit. | dit besluit. |
| Brussel, 9 juni 2011. | Brussel, 9 juni 2011. |
| Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : | Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : |
| De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
| Ch. PICQUE | Ch. PICQUE |
| De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor | De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor |
| Leefmilieu, | Leefmilieu, |
| Mevr. E. HUYTEBROECK | Mevr. E. HUYTEBROECK |