| Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het personeelsreglement van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest | Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het personeelsreglement van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest |
|---|---|
| MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST | MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
| 23 MAART 2000. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering | 23 MAART 2000. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering |
| houdende het personeelsreglement van het Ministerie van het Brusselse | houdende het personeelsreglement van het Ministerie van het Brusselse |
| Hoofdstedelijk Gewest | Hoofdstedelijk Gewest |
| De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
| Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de | Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de |
| Brusselse instellingen, inzonderheid op het artikel 40, § 1; | Brusselse instellingen, inzonderheid op het artikel 40, § 1; |
| Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 | Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 |
| mei 1999 houdende het administratief statuut en de | mei 1999 houdende het administratief statuut en de |
| bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het | bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het |
| Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; | Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; |
| Gelet op het advies van de directieraad van het ministerie; | Gelet op het advies van de directieraad van het ministerie; |
| Gelet op het protocol nr. 2000/5 van het sectorcomité XV van 3 maart | Gelet op het protocol nr. 2000/5 van het sectorcomité XV van 3 maart |
| 2000; | 2000; |
| Op de voordracht van de Minister en de Staatssecretaris tot wiens | Op de voordracht van de Minister en de Staatssecretaris tot wiens |
| bevoegdheden het Openbaar Ambt behoort, | bevoegdheden het Openbaar Ambt behoort, |
| Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.De vacante betrekkingen bedoeld in artikelen 61, 62, 63, 64 |
Artikel 1.De vacante betrekkingen bedoeld in artikelen 61, 62, 63, 64 |
| en 71 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 | en 71 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 |
| mei 1999 houdende het administratief statuut en de | mei 1999 houdende het administratief statuut en de |
| bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het | bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het |
| Brusselse Hoofdstedelijk Gewest worden per dienstnota ter kennis | Brusselse Hoofdstedelijk Gewest worden per dienstnota ter kennis |
| gebracht van de ambtenaren van het ministerie die de | gebracht van de ambtenaren van het ministerie die de |
| benoemingsvoorwaarden kunnen vervullen. | benoemingsvoorwaarden kunnen vervullen. |
| De betrokkenen bevestigen de ontvangst van de dienstnota. Indien de | De betrokkenen bevestigen de ontvangst van de dienstnota. Indien de |
| betrokken ambtenaar tijdelijk van de dienst afwezig is, om welke reden | betrokken ambtenaar tijdelijk van de dienst afwezig is, om welke reden |
| ook, wordt de dienstnota bij aangetekend schrijven naar zijn | ook, wordt de dienstnota bij aangetekend schrijven naar zijn |
| woonplaats gezonden. | woonplaats gezonden. |
| De vacante betrekkingen bedoeld in het artikel 64 van hetzelfde | De vacante betrekkingen bedoeld in het artikel 64 van hetzelfde |
| besluit worden ter kennis gebracht van de ambtenaren die niet tot het | besluit worden ter kennis gebracht van de ambtenaren die niet tot het |
| ministerie behoren door middel van een oproep tot kandidaten in het | ministerie behoren door middel van een oproep tot kandidaten in het |
| Belgisch Staatsblad. | Belgisch Staatsblad. |
Art. 2.Worden enkel in aanmerking genomen, de kandidaturen van de |
Art. 2.Worden enkel in aanmerking genomen, de kandidaturen van de |
| ambtenaren van het ministerie die binnen een termijn van vijftien | ambtenaren van het ministerie die binnen een termijn van vijftien |
| werkdagen hetzij per aangetekend schrijven gericht zijn aan de | werkdagen hetzij per aangetekend schrijven gericht zijn aan de |
| voorzitter van de directieraad, hetzij bezorgd zijn aan de voorzitter | voorzitter van de directieraad, hetzij bezorgd zijn aan de voorzitter |
| van de directieraad of zijn afgevaardigde tegen ontvangstbewijs. Deze | van de directieraad of zijn afgevaardigde tegen ontvangstbewijs. Deze |
| termijn gaat in ofwel de dag waarop de ambtenaar zijn visum | termijn gaat in ofwel de dag waarop de ambtenaar zijn visum |
| aangebracht heeft op de dienstnota, ofwel de dag waarop het | aangebracht heeft op de dienstnota, ofwel de dag waarop het |
| aangetekend schrijven met de dienstnota door de post werd aangeboden | aangetekend schrijven met de dienstnota door de post werd aangeboden |
| op de woonplaats van de ambtenaar. | op de woonplaats van de ambtenaar. |
| Voor de ambtenaren die niet tot het ministerie behoren, begint de | Voor de ambtenaren die niet tot het ministerie behoren, begint de |
| termijn bedoeld in het eerste lid te lopen daags na de publicatie van | termijn bedoeld in het eerste lid te lopen daags na de publicatie van |
| de oproep in het Belgisch Staatsblad. | de oproep in het Belgisch Staatsblad. |
| Elke kandidatuur voor een bevorderingsbetrekking dient een | Elke kandidatuur voor een bevorderingsbetrekking dient een |
| uiteenzetting te bevatten over de elementen die de kandidatuur staven. | uiteenzetting te bevatten over de elementen die de kandidatuur staven. |
| Het staat de ambtenaren vrij om voorafgaandelijk te dingen naar elke | Het staat de ambtenaren vrij om voorafgaandelijk te dingen naar elke |
| betrekking die eventueel vacant zou worden verklaard tijdens hun | betrekking die eventueel vacant zou worden verklaard tijdens hun |
| afwezigheid. De geldigheid van een dergelijke kandidatuur is beperkt | afwezigheid. De geldigheid van een dergelijke kandidatuur is beperkt |
| tot twee maanden. Zij behoort met een aangetekend schrijven ingediend | tot twee maanden. Zij behoort met een aangetekend schrijven ingediend |
| te worden bij de voorzitter van de directieraad. | te worden bij de voorzitter van de directieraad. |
Art. 3.Van het voorstel bedoeld in artikelen 69 en 75 van hetzelfde |
Art. 3.Van het voorstel bedoeld in artikelen 69 en 75 van hetzelfde |
| besluit wordt kennis gegeven per dienstnota aan de ambtenaren die zich | besluit wordt kennis gegeven per dienstnota aan de ambtenaren die zich |
| kandidaat hebben gesteld voor de te begeven betrekking. | kandidaat hebben gesteld voor de te begeven betrekking. |
| De betrokkenen bevestigen de ontvangst van de dienstnota. Indien de | De betrokkenen bevestigen de ontvangst van de dienstnota. Indien de |
| betrokken ambtenaar tijdelijk van de dienst afwezig is, om welke reden | betrokken ambtenaar tijdelijk van de dienst afwezig is, om welke reden |
| ook, wordt de dienstnota bij aangetekend schrijven naar zijn | ook, wordt de dienstnota bij aangetekend schrijven naar zijn |
| woonplaats gezonden. | woonplaats gezonden. |
| De termijnen bedoeld in artikelen 69 en 75 van hetzelfde besluit gaan | De termijnen bedoeld in artikelen 69 en 75 van hetzelfde besluit gaan |
| in ofwel de dag waarop de ambtenaar zijn visum aangebracht heeft op de | in ofwel de dag waarop de ambtenaar zijn visum aangebracht heeft op de |
| dienstnota, ofwel de dag waarop het aangetekend schrijven met de | dienstnota, ofwel de dag waarop het aangetekend schrijven met de |
| dienstnota door de post werd aangeboden op de woonplaats van de | dienstnota door de post werd aangeboden op de woonplaats van de |
| ambtenaar. | ambtenaar. |
Art. 4.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 |
Art. 4.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 |
| juli 1993 tot vaststelling van het personeelsreglement van het | juli 1993 tot vaststelling van het personeelsreglement van het |
| Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgeheven. | Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgeheven. |
Art. 5.De Minister en de Staatssecretaris bevoegd voor Openbaar Ambt |
Art. 5.De Minister en de Staatssecretaris bevoegd voor Openbaar Ambt |
| zijn belast met de uitvoering van dit besluit. | zijn belast met de uitvoering van dit besluit. |
| Brussel, 23 maart 2000. | Brussel, 23 maart 2000. |
| Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
| De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
| belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en | belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en |
| Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, | Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, |
| J. SIMONET | J. SIMONET |
| De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met | De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met |
| Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, | Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, |
| Mevr. A. NEYTS-UYTTEBROECK | Mevr. A. NEYTS-UYTTEBROECK |
| De Staatssecretaris belast met Mobiliteit, Ambtenarenzaken, | De Staatssecretaris belast met Mobiliteit, Ambtenarenzaken, |
| Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, | Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, |
| R. DELATHOUWER | R. DELATHOUWER |